Woordenboek
Spokaans-Nederlands | Nederlands-Spokaans

Spokaans—Nederlands     A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

 

Nederlands—Spokaans     A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
 

i:: (naam vd letter I) i {C}.

•iaan:: •ianiy {SX > zn} (aanhanger vd leer ve persoon); (bijv) freudiaan: Freudianiy {C}; keynesiaan: Keynesianiy {C}.

•iaans:: •ianise {SX > add} (naar de leer ve persoon); (bijv) freudiaans: Freudianise {I}; keynesiaans: Keynesianise {C}.

ideaal::

  1. (zn) idealo {SC};
  2. (bv) dres-sgôns {I}.

idealist:: idealistiy {C}.

idealistisch:: idealistise {I}.

idee:: (=denkbeeld) moris {C; mv= morises}; (=plan) arpinzol {SC; mv= arpinzôle}; ze hebben het ~ om te komen: óps lelperre ef moris den arfine (minder sterk dan "van plan zijn"); geen ~ hebben (het niet weten): ef lelperre nÿf belt morises; geen flauw ~ hebben: ef lelperre nÿf prôx morises; vreemde ~ën hebben (een rare kijk op de dingen hebben): ÿrmete {E}; vol ~ën (vindingrijk): lâminkedosor {I}; op het ~ komen: prap kette ef moris; naar mijn ~ (opvatting): fitfara kost obléskros; het ~ achter iets: ef moris blef flaju.

ideeënrijk:: (=innovatief) prinnketmorisiy {I}.

idee-fixe:: (=dwaalbegrip) sto'ecc {SC}; een ~ hebbend: dislostriy {I}.

idem:: ôc {I}, idem {I}; ik heb rood haar en mijn zusje ~ [dito]: gress lelperre mindefit mirs, ur kost ôc/idem sour; (idem vervangt soms ook een gedeleerd woord in een bijzin:) ik rook een sigaret en hij [rookt] een pijp: gress uokke eft sigarett ur do idem eft pypa; (idem herhaalt een add binnen één constituent) hij houdt van wijn uit Lomky en [~ van] bier uit Lomky: do affionnose ef lomky sectâ ur idem léf.

identiek:: montiy {I}; ~ aan: montiy kaf (vz-uitdr); »gelijk.

identificatie:: identifikašo {C}.

identificeren:: iemand ~: identifisere rast |..ÿje| {K}; zich ~: ef kette sener identifikašo.

identiteit:: identitiy {C}.

identiteitsbewijs:: (zoals Spok burgers bij zich moeten dragen) identiyfâ {C}; zie ook Identiteitsbewijzen in .

ideoantoniem:: iðoantonymiy {C}; (Spok woord dat zonder nadere omschrijving twee aan elkaar tegengestelde betekenissen kan hebben, in dit woordenboek aangegeven door beide Nederlandse polen te scheiden door ||) groot||klein: bôlf; stijgen||dalen: xâmée; (zie desbetreffende lemma's).

ideologie:: iðolôiy {C}.

ideologisch:: iðologise {I}.

idiolect:: iðolektiy {C}.

idiolectisch:: iðolektise {I}.

idiomatisch:: iðomatise {I}.

idioom:: iðomiy {C}.

idioot::

  1. (zn: =gek) hâlâfer {C};
  2. (bv: =gek) hâlâfiy {I}; ~ gedrag (gekte): hâlâf {C}; »verschrikkelijk.

idylle:: idyll {C}.

idyllisch:: zvalira {I; mv=enk}, rajânta {I}; ~ [gelegen]: syl-sÿrtiy {I}; ~ zijn: zvalirae {U}.

ieder::

  1. (zv) een ~: »iedereen;
  2. (ov) »elk.

iedereen::

  1. (allen: ve gesloten groep of verzameling) crados {ZV; gnp= cradoser; gnz= cradosÿr of cradÿr; rs= cradoses}; ~ mag op mijn feestje komen (dwz allen uit mijn kennissenkring): crados quarderÿt kost fenta;
  2. (alle mensen die er bestaan) jadâk {ZV; gnp= jadâker of jader (spr); rs= jadâkk} (enk); •jâk {SX.vz} (gereduceerde vorm; dl= Zuid-Liftka/Tigof/Lomky); aan ~: ónjâk = ón jadâk; hij negeert ~: do co'ifche jadâkk (rs!); ik kan me niet ieders probleem aantrekken: gress nert cÿrstûléecû jadâker/jader môntyos; »alles 2;
  3. (wie dan ook) hôm {ZV; rs= hômme} (enk); het kan me niet schelen dat wie dan ook beweert, dat ik lieg: gress nert wékorare, den hôm reppe, gress merfelira.

ieders:: »iedereen 2.

iel:: (dun) quns {I}.

iemand:: rast {ZV; gnp= raster; rs= raste} (enk); hij heeft ~s jas gestolen; hij heeft de/een jas van ~ gestolen: do raster kas kuntiyre; (samen met ontkenning: soms) râst; ik zie hier nooit ~: kusami gress zerfe kvâ râst; nog altijd ~: alt rast = âlte râst[e]; zo ~ (een dergelijk persoon): fitaju rast; ~ anders: lelpiru rast; van ~ anders (=andermans): lelpirutter {OV} (enk-concr); »anders.

iep:: ypriy {C} (in Spok vrnl de Spokanische iep (L. Ulmus x spocanica), een bastaard tussen Engelse veldiep (L. U- procera) en ruwe iep (L. U- glabra)); gladde ~: iylma {C} (L. U- carpinifolia); ruwe ~: bergo-ypriy {C} (L. U- glabra).

iepenspintkever:: ypriy-njoratjen {C} (L. Scolytus); grote ~: hupster ypriy-njoratjen (L. S- scolytus); kleine ~: belt ypriy-njoratjen (L. S- multistriatus).

iepziekte:: ypriy-svûlg {C}.

Ier:: Irann = Irlando {Cef}; (zie OPM. bij »Ierland).

Ierland:: Irano = Irlandes {G}; (OPM. sinds Irân + afleidingen algemener is dan de oude naam Persiy + afleidingen, wordt voor "Ierland" en aanverwante woorden liever de naam Irlandes + afleidingen gebruikt).

Iers::

  1. (zn: taal) iranos = irlant {C};
  2. (bv) irano = irlandes {IIef}; ~e vrouw: Irana = Irlanda {Cef};
(zie OPM. bij »Ierland).

iets::

  1. (zn) (=ding/voorwerp) tiyn {C/SC}, šôt {C/A}; ~ vreemds; een vreemd ~: eft tnefer tiyn; ~ moois/concreets: (nadruk op één ding) eft hordâ/cônkrett tiyn; (meer algemeen) goe hordâ/cônkrett šôts;
  2. (bv/bw) (een beetje: voor een trap v verg) vlo {II}; een ~ te grote jas: eft vlo hupsterr kas; (=enigszins) effekluft {III}; ~ groter dan ...: effekluft hupster terat dus ...;
  3. (zv) flaju {ZV; gnz= flajucÿr; rs= flajue} (enk); (samen met ontkenning: soms) flâjû; hij heeft nooit ~ in de gaten: do amennâe kvâ flâjû; nog altijd ~: alt flaju = âlte flâjû; ~ anders: lelpiru flaju; »anders.

iglo:: iygol {C}.

ijdel:: tyrsa {I}; zeer ~e man (fat): tyka {C}; (=nutteloos) ðÿm hâc.

ijdelheid:: tyrs {SC}; (Erg: =nutteloosheid/ledigheid) quilist {SC}.

ijken:: (v gewichten) gÿpe {K}; (v gewichten/weegschaal) yge {K}.

ijking:: (gewicht/weegschaal) ygos {C}.

ijkmeester:: gÿpatjen {C}.

ijl:: zóf {I}.

ijlen:: (in koorts) dârte {U}; iemand die ijlt van de koorts: dârter {U}.

ijlings:: hurta {I}.

ijlte:: ul {C}.

ijs:: pica {S}; stuk[je] ~ (ijsblokje): piciyn {C}; (en/of sneeuw) réc {S}; beslagen ten ~ komen: ef stâge lef rist ur chutân; (sprkw ong) het ~ is gebroken (de kogel is door de kerk: als een pijnlijke kwestie op tactvolle wijze tot een oplossing gebracht is): blul enn ef chénts riffelije niyn ral.

ijsbeer:: picašutû {C}.

ijsberg:: pica-bergo {C}.

ijsbergsla:: Teujan-slaja {S}; krop ~: Teujan-slajiyn {C}.

ijsbloemen:: (op de ruit) viyrâgt {S}.

ijsblokje:: (stuk[je] ijs) piciyn {C}.

ijsco:: (=ijsje) larde-pica {C}, picciy {C} (pop).

ijsduiker:: (vogel) rut-plônsatjen {C} (L. Gavia immer).

ijselijk:: pakât {I}.

ijshockey:: pica-hôky {C}.

ijsje:: (=ijsco) larde-pica {C}, picciy {C} (pop).

ijskast:: (ook als "koelkast" bedoeld wordt) picalot {C}.

ijskelder:: pica-mittus {C; mv= ..-omittus}.

ijskoud:: (alg) picaiy {I}, pica-martel {I}; (v weer) cryr'martel {I}.

IJsland:: Yslandes {G}.

IJslander:: Yslando {Cef}.

IJslands::

  1. (zn: taal) yslant {C};
  2. (bv) yslandes {IIef}; ~e vrouw: Yslanda {Cef}.

ijspegel:: [pica-]sfég |-svég| {C}.

ijssalon:: pica-bar {C} (zelfbedieningszaak waar je ijs kan eten).

ijsschots:: pica-tât {C}.

ijsvogel:: krato-vogily {C} (L. Alcedo atthis).

ijsvogelvlinder:: kleine ~: Lafter-flyddere {C} (L. Ladoga camilla).

IJszee:: Pica-zee {G}.

ijver:: (=vlijt) gisa {C}; het tonen van ~/voortvarendheid: gissos {A}.

ijverig:: (=vlijtig) giss {I}; ~ zijn (=vlijtig zijn): gisse {U}.

ijverzucht:: gisakinâ {SC}.

ijverzuchtig:: gisakinn {I}.

ijzel:: (met nadruk op materiaal) yšen {S}; (met nadruk op gladheid op de weg) zâgnesen {C}.

ijzelen:: het ijzelt: ef cryre yšen.

ijzer:: feri {Sef}; fjer {Sef} (dl= Liftka); van ~ (ijzeren): feri {I}; fjer {I} (dl= Liftka); stuk ~: qurtyff {C}; ~ met handen breken (het onmogelijke doen): ef pliyfone kÿpony knurfel; (sprkw) smeed het ~ als het heet is: joggen, fara ef boerts sena crazare!.

ijzeren:: (van ijzer) feri {I}; fjer {I} (dl= Liftka); ~ blok/klomp: qurtyff {C}.

ijzererts:: err {S}.

ijzergieterij:: lorgissâs = lorgisser {C}.

ijzerhard:: (=ijzerkruid) oceskiy {S} (L. Verbena officinalis).

ijzerkruid:: »ijzerhard.

ijzervreter:: hij is een ~ (onverschrokken krijger): do brae veldurtiyse {S}.

ijzig:: mialiy {I; [mv=enk]}, pics {I}.

ijzingwekkend:: mialiy {I; [mv=enk]}.

ik:: (pv-1enk)

1niv {PV} pass. verbaal
standaard-Spok
Ÿrofly-Spok
gress*
gre = griy
gróse
groe
gressere°
greere
* (alg) |ges/gess|; (poe) |gress|
° |gessere|

(idioom) ~ zie Petriy: gress zerfe Petriy; (als samenvatting v familieleden:) ~, de zus van Petriy: ef gress sour rifo Petriy (gress is hier een soort add); (passief:) ~ word geplaagd: blul vâpjelije gróse; (consideratief:) laat ~ het boek [eens] lezen: trempe-gróse ef mimpit; (verbalisatie:) ~ ben het; dat ben ~: ef gressere; ~ ben zijn broer; dat ben ~, zijn broer: groft frera gressere; ~, jouw vader: vilt gresserelira follus; ~, zijn vroegere baas: groft gresseror nurp; (benadrukt:) IK wil wel helpen: ef gressere, té cÿrtiravy iftam; (algemene bewering, samen met inf:) ~ ben er niet voor om jouw karweitjes op te knappen: ef nert gressere beri nie vilt qundrés; (arch: met object:) ~ met/en mijn vriendin: ef gressere sener frinta; wie klopt daar? – Petriy en ~: lomp pâte? – ef gressere Petriy.

illegaal::

  1. (zn) (persoon) ilegaliy {C};
  2. (bv) negenunn {I}; (wederrechtelijk) njaeot {I}.

illusie:: ilusy {SC}; (iets dat niet te verwezenlijken is) iylâcs {Aef}.

illustratie:: ilustrašo {C}; (=beeld) fjy {C}.

illustreren:: (verluchten v boek) lâfjye {K}; (fig) fjy-kette {K}; geïllustreerd boek: lâfjymip {C}.

imago:: imago {SC}.

imitatie:: (=namaak) imitašo {C}, kerrpainos {C}.

imiteren:: (=nadoen) imitere |..ÿje| {K}, kurae {K}, kerrpaine {K}; iemands stem ~: kerrpjôle {K}; iemands bewegingen/gebaren ~: kerrutre {K; gst= kerrutt}.

imker:: biyatjen {C}.

immens:: (=reusachtig) frÿcciy {I}.

immer:: (=altijd) riyfain {III}, piptim |pitim| {III} (arch/emf), af {III} (dl= Liftka).

immers:: (toch) af {III}.

immigrant:: fesfartatjen {C}.

immigratie:: fesfartos {C}.

immigreren:: fesfarte {U}.

immoreel:: nemorela {I}.

immuun:: ~ zijn voor: fraje {K; gst= frat}; »onvatbaar.

impact:: (sterke uitwerking/sterk effect) efeccos {C}.

impactvol:: (uitwerking/effect hebbend) mipÿrômiy {I}.

impasse:: zléfvendos {A}.

imperiaal:: (=bagagerek: op auto) wagâg-zillepip {C}.

implementeren:: implementere |..ÿje| {K}.

impliciet:: interm {I}.

imponeren:: aerune {U}.

impopulair:: nepopulerr {I}.

import:: importašo {C}; (=invoer) quondaros {C}.

importeren:: importere |..ÿje| {K}; (=invoeren) quondare {K}.

importeur:: importerr {C}.

impregneren:: fes-sókare {K}.

impressie:: impressy {C}.

impressum:: (opgave v naam ed v drukker/uitgever) pracâ-jérstos {C}.

improvisatie:: (muziek/toneel) luftstâgos {C}; (alg: GEEN toneel ed) feslupsos {A}.

improviseren:: (muziek/toneel) luftstâge {K}; (alg: GEEN toneel ed) feslupse {K}.

impuls:: croja {C}.

impulsief:: ~ reageren (een bevlieging hebben): verkate {E}.

in::

  1. (plaats) fes {VZ}; (bij straatnamen) ~ de Schoolstraat/Kerklaan: fes ef Koles-mirra/Korda-plep; (alleen bij namen v steden en dorpen) ber {VZ}; ~ (te) Amahagge: ber Amahagge; ~ San Marino: ber Sinto-Marino (gezien als stad); (vgl) fes Sinto-Marino (gezien als land); hij zet de bloemen ~ de vaas: do sÿrte ef hurons fes ef vasa; de koeien grazen ~ in de wei: ef boerts craze kaf ef blufk; (bereiding in water, boter, olie ed) kaf {VZ}; braad het vlees ~ wat olijfolie: lâgynen ef fijânta kaf eft vloja oljyvojel; (bij openingen, gaten ed) mip {VZ}; een gat ~ de emmer: eft klafas mip ef amâr; een nis ~ de muur: eft mér mip ef krur; (veel idioom met armt:) een brug ~ de weg: eft pônt armt ef mirra; vrede ~ een land: pâx armt eft šark; een zoom ~ iets: eft milt armt flaju; ~ de verte: armt plâksiy (zie verder bij de zn'n);
  2. (beweging binnen bep grenzen) (=binnen) ânt {VZ}; hij loopt ~ de kamer [rond]: do farte ânt ef mittus;
  3. (richting) (naar binnen) fesdu {VZ}; hij loopt het huis ~/binnen: do farte fesdu ef sért; ~ en uit: fesducupp {VZ}; hij loopt de kamer ~ en uit: do farte fesducupp ef mittus;
  4. (tijd) fes {VZ}, (=gedurende) lóf {VZ}; kest {VZ}; (bij maanden:) ~ januari: fes [ef] januy (eerstvolgende maand januari; afgelopen maand januari); kest ef januy (maand die reeds aan de gang is); lóf januy (de hele maand lang); ~ drie uren: lóf dur zurtarr; ~ [... tijd]: kurof {VZ}; het schip doorkruist de zee ~ enkele uren [tijd]: ef karé krose-fes ef zé kurof gopirus zurtarr; ~ [de tijd van] drie uren: kurof dur zurtarr; je moet het werk ~ één dag klaar hebben: tu klótarusât ef ÿrôm fes ér tof (je hebt één dag de tijd); de slechtste oogst ~ 10 jaar: ef derviy ialef fes 10 zempers; we rijden ~ één dag naar Parijs: kirro ufire helkara Paris lóf ér tof (de reis duurt één dag); ~ de laatste week van maart: fes ef aðiyk marše-mink; ~ een kwartier (zo lang als een kwartier duurt): fes eft kortarr; je kan ~ een kwartier naar het station lopen: tu fartecû helkara ef garrent fes eft kortarr; (jaartal, zowel verleden, heden als toekomst:) ~ 1103: fes 1103; ~ 2035: fes 2035; »binnen B.4;
  5. (betrekking) fes {VZ}; lef {VZ}; Jân heeft haar ~ het water gegooid: Jân eup kolda fes ef knurfel (als we de nadruk op de richting van het gooien willen leggen, kan ipv fes ook fesdu gekozen worden; zie 3); een soldaat ~ een blauw uniform: eft ôrešy armt/lef eft blotter uniform; een professor ~ de Wetenschapstheorie: eft prifjiof furt ef Tibân-teoriy; ~ het Spokaans/Nederlands: fes spokânda/nelant; ~ elkaar (inéén): fesses {III}; ~ de lengte/hoogte (enz): fes ef flândoro/hardlapiy.

inachtneming:: (het in acht nemen) kafkrosos {C}; met ~ van: lóf kafkrosos rifo (vz-uitdr).

inademen:: aderme-fes {K}, ûeme-fes {U}.

inademing:: adermos-fes {C}, ûemos-fes {C}.

inanimaat:: (taalk: =onbezield: alle entiteiten die geen mens of dier zijn) trÿkyliy {I}.

inbedden:: ~ [in]: festamðe [fes] {K}.

inbeelden:: zich ~: upjôce {K}.

inbeelding:: upjôcos {A}.

inbegrepen:: alles ~ (inclusief): kettfese {I} (afk= kes.); niet ~ (exclusief): kettotoje {I} (afk= kot.); (vz of achterzetsel) lo kettfese.

inbegrip:: met ~ van ...: tukst ... luft ef; de bewoners met ~ van (inclusief) de huisdieren: ef zâreldurs tukst ef sértbelps luft ef (dus de huisdieren worden ook tot de bewoners gerekend).

inbeslagname:: (fig) slitûšaros {C}.

inbeslagneming:: investeros {A}, dres-kettos {C}.

inbinden:: zich ~ (fig: zich beheersen): loatite {U}.

inblazen:: qugle-fes {K}; iets nieuw leven ~: ef qugle-fes ef kleter iyc luft flaju.

inboedel:: sértmul {C}; (=huisraad) sértiynstes {S}.

inboeten:: ~ aan: haóge-fes tukst {U}; worstelen heeft als populaire sport ingeboet: ef vrestos haógo-fes tukst eft populerr sport.

inboezemen:: (aanstichten) [fes]qugle {K; gst= [fes]qugg}; iemand angst ~: ef qugle ânkest ón rast.

inboorling:: (=inlander) opârga {C}.

inbouw:: fes-âlbos |fEsâlbos| {C}.

inbouwen:: (lett) fes-âlbe |fEsâlbe| {K}.

inbraak:: pramt {C}.

inbraakgevoelig:: pramt-etet {I}.

inbreken:: ~ bij iemand: ef kette pramt ón rast (ón is vz); ~ in [een huis]: ef kette pramt fes [eft sért].

inbreker:: pramter {C}.

inbreuk:: (fig) ðiycsû {C}; ~ maken op: ðiycyne {K}; het ~ maken op: ðiycynos {A}.

incasseren:: kafquiyrâše {K}.

incasseringsvermogen:: râmpe {C}.

incest:: insest {C}.

incidenteel:: insidentela {I}.

inclusief:: inkluseff {I}; (alles inbegrepen) kettfese {I} (afk= kes.); (met inbegrip van): tukst ... luft ef; de bewoners ~ de huisdieren: ef zâreldurs tukst ef sértbelps luft ef (dus de huisdieren worden ook tot de bewoners gerekend).

incompetent:: (=onbekwaam) neprimitâ {I}.

incompleet:: necômplett {I}.

inconsequent:: net-dres-oaro {I}.

indachtig:: (=met ... voor ogen) eitelira {VZ}.

indelen:: luftjesme {K; gst= luftjess}.

indeling:: luftjesmos {C}, zrakefô {C}.

inderdaad:: (werkelijk: toegeving) jazy {III}.

indertijd:: kvazuf {III}.

index:: indeks {C}.

India:: Indyja {G}.

indiaan:: inðan {C}; (pej: roodhuid) mindefit {C}.

Indiaas:: (bv) indyja {IIef}; Indiase vrouw: Indyjana {Cef}.

indicatie:: indikašo {C}.

indicator:: indikaterr {C}.

indien::

  1. (=mits) dira {DT} (positieve voorwaarde); (bijzin in de toek tijd, uitgedrukt met di; dira mag ook weggelaten worden:) je krijgt een paard, ~/mits je eerst zelf een stal bouwt: tu [dira] pónze eft zlef, quandro tu di âlpilóme bent eft kredek;
  2. ~ niet (tenzij): nÿn {VG}; diyrâ {DT} (negatieve voorwaarde); (bijzin in de toek tijd, uitgedrukt met di; evtl nert in bijzin:) ik rijd paard, ~ het niet regent: gress diyrâ rÿte, ef [nert] di bidalilóme; ik wil jouw auto best wel repareren, ~ je er zelf geen verstand van hebt: gress repareravy jazy vilt oto, nÿn quandro tu giffe tiffelira ón ef;
»als B.

indienen:: fespilde {K}; een verzoek ~ bij: ef reppe-mip eft pryos luft ... (ambtelijke taal); een verzoekschrift ~: ef qualostiye eft prÿmafiy.

indiening:: fespildos {A}.

Indiër:: (man uit India) Indyjany {Cef}; (bewoner van Indië maar niet uit India) Indÿr {Cef}.

indijken:: (=inpolderen) grulôte {K}.

indijking:: (=inpoldering) grulôtos {C}.

indirect:: (zijdelings) nedirecc {I}.

individu:: (=mens: zowel mnl als vrw) veldur {C}; (=persoon) dresa {C}; (=wezen) uchah {C}.

individualisme:: individualesmiy {SC}; (vrnl Erg: het alleen-zijn en je niet bemoeien met anderen, zoals de Ergemip voorschrijft) mainkeltiy {SC}.

individualistisch:: individualistise {I}.

individueel:: individuela {I}.

Indogermaans:: indogermanise {I}.

Indonesië:: Indoneša {G} (arch); Indonesyja {G}.

Indonesiër:: Indonesyjany {Cef}.

Indonesisch::

  1. (zn: taal) indonesise {C};
  2. (bv) indoneša {IIef} (arch); indonesyja {IIef}; ~e vrouw: Indonesyjana {Cef}.

indopen:: nôbe {K}.

indringen:: (=binnendringen) ulljeve {K}.

indringer:: ulljevatjen {C}.

indringing:: (=binnendringing) ulljevos {C}.

indrogen:: zârve {E}; (=slinken) frûnspe {U}.

indroging:: zârvos {C}; (=slinking) frûnspos {C}.

indruisen:: ~ tegen: tygtjabyte {K}.

indruk:: (lett: =afdruk) fesðéos |..stj..| {C}; (fig) aerunel {SC}; ~ maken: aerune {U}; de ~ wekken: aerunte {E}; de ~ maken dat: tóte beri/den {U}; ik kan me niet aan de ~ onttrekken dat ...: gress nert véniestarecû ef aerunel den ...; slechte ~ (afgang): jerdonnevos {C}; slechte ~ maken (afgaan): jerdonneve {U}.

indrukwekkend:: aerunelira {I}.

industrialiseren:: lâfabroke {K}; geïndustrialiseerd land (industrieland): fabrošark {C}.

industrie:: fabrokaliyto {C}; geautomatiseerde ~: otoôm {C} (fabriek waar alles geautomatiseerd is; bijv robotten die een auto in elkaar zetten).

industrieel:: (bv) industriela {I}.

industriegebied:: (met meerdere bedrijven) fabrokaliyto {C}.

industriehaven:: portôm {C}.

industrieland:: (geïndustrialiseerd land) fabrošark {C}.

industriestad:: fabrosÿr {C}.

industrieterrein:: (waar één bedrijf is gevestigd) areôm {C}, emplasement {C}; (=industriegebied: met meerdere bedrijven) fabrokaliyto {C}.

industriewezen:: (alles wat met de industrie te maken heeft) ômeren {C}.

ineen:: (inéén: in elkaar) fesses {III}.

ineendraaien:: (=ineenstrengelen) mitawente (mitaente) {K}.

ineens:: (=plotsklaps) wôlp {III}.

ineenstorting:: (fig: v succesvolle onderneming ed) tujen {C}.

ineenstrengelen:: (=vlechten) wila'e {K; gst= wilat; wst= wila•}; (=ineendraaien) mitawente (mitaente) {K}.

ineenstrengeling:: wila'os {C}.

ineenzakken:: blôfare {U}.

ineenzakking:: blôfaros {C}.

inenten:: tijâtnesste {K}.

inenting:: tijâtnesstos {C}.

infecteren:: (ziekte) festasse {K}.

infectie:: (=besmetting) infekšo {C}, festassos {C}.

inferieur:: inferierr {I}.

inferno:: (=vuurzee) qul {C}.

infinitief:: kimore-kanas {C}.

inflatie:: inflašo {C}.

influisteren:: iemand iets ~: ogpetare flaju piti rast {K}.

informant:: informerr {C}.

informatie:: (=inlichting) informašo {C}; (vaak in het mv: informaša).

informatief:: informateff {I}.

informeren:: ~ [over]: informere [kura] |..ÿje| {K}.

infrarood:: infra-mindefit {I}.

infraroodkijker:: infra-mindefit-jénszerfi {C}.

infrastructuur:: infrastrûkturiy {C}.

ingaan::

  1. ~ op (een voorstel ed): ûice armt |wice| {U}; pallesimue {K}; het ~ op (reactie op iemands bewering ed): pallesimuos {Ars}; ik ga er niet tegen in/op in: gress nert pjôle vûk ef; nader ~ op: ef ûice zefa terat armt;
  2. ~ tegen: farte âst {U}; hij gaat tegen mijn voorstel in: do farte âst kost šÿrtyc.

ingang:: (v kamer/gebouw) fesfiy {C}; met ~ van: finnelira lef (afk= f/l) (vz-uitdr).

ingebruikneming:: ju'eccos {C}.

ingeklemd:: (aan beide kanten omgeven) jater {I}.

ingelegd:: (vloer: met mozaïek[motief]) muriy {I}.

ingenaaid:: (boek) pónt {I}.

ingenieur:: (titel) flartolar {C} (afk= Fl.); (als beroep; geen titel) ingenerr {C}.

ingenomen:: ~ zijn met (in zijn nopjes): nélape {K}.

ingesloten:: rijess {I}; (=opgesloten) vlofiy {I}; ~ tussen: jacjolor fes {vdw}; het contract is ~ (in een envelop): ef bjeltafiy melde fes ef riješos.

ingetogen:: (=stemmig) šerft {I}.

ingetogenheid:: šerftiy {A; mv=enk}.

ingevaarbrenging:: (het in gevaar brengen) kvikšos {A}.

ingeven:: iemand iets ~ (=toedienen: voedsel/medicijn): fespaine flaju ón rast {K}; (=inboezemen) fesqugle {K; gst= fesqugg}; ik weet niet wat hem ingaf zoiets te doen: gress nert tiffe, kluft fesquglo ón do frópjÿ ef ÿpainos enn fitaju.

ingeving:: (fig: inval) klymâtos {C}.

ingevolge:: (=naar aanleiding van) tsazi {VZ2n}; (=als reactie op) pallepainelira {VZ}; »volgens.

ingewanden:: totarmÿ {C}; ef fester tiyns.

ingewijd:: ûfómiy {I; [mv=enk]}.

ingewijde:: (zn) kadyr {C}.

ingewikkeld:: (=lastig) mâltefiy {I}; (=gecompliceerd) loftus {I}.

ingeworteld:: (fig) ulljef {I}.

ingezetene:: (=inwoner) olimanna {C}.

ingraven:: delpe-fes {K}.

ingraving:: delpos-fes {C}.

ingrediënt:: (=bestanddeel) ótauc {C}; alle ~en nodig voor een bepaald recept: clobjiyt {C}.

ingreep:: (medisch ed) wôlpios {C}; een ~ in (aantasting van) het recht op onderwijs: eft wôlpios rifo ef kolestiy-rigt.

ingrijpen:: ~ in/bij: wôlpie {K}; het ~ (ingrijping): wôlpios {A}.

ingrijpend:: (verandering ed) ulljevelira {I}.

ingrijping:: (het ingrijpen) wôlpios {A}.

inhaalmanoeuvre:: (het inhalen) mertos {C}.

inhakken:: ~ op (in stukken slaan): berke {K; gst= berek}.

inhalen:: (=binnenhalen) fes-pâre |fEspâre| {K}; (v auto) merte {K}; het ~ (inhaalmanoeuvre): mertos {C}; zich niet laten ~ door (lett/fig: voorblijven): ume ón {U}.

inhaleren:: putte-kaf {K; vdw= potter-kaf}.

inhalering:: puttos-kaf {C}.

inhalig:: ~ zijn: fesucjyfe {U}.

inhaligheid:: fesucjyfos {A}.

inhaling:: (=binnenhaling) fes-pâros |fEspâros| {C}.

inham:: (=baai: smal) fonis {C}; (=baai: breed) móg {C}; (=nis: in muur) mér {C}; een ~ IN de muur: eft mér MIP ef krur.

inhechtenisneming:: ularâf-quriyos {C}.

inheems:: (=binnenlands) festnese {I}; (daar waar je thuishoort) nalém {I}.

inherent:: (onlosmakelijk verbonden) fest-yplemeriy {I}.

inhoud:: ÿrtÿr {C; mv= ÿrtÿruba}.

inhouden::

  1. (als inhoud hebben) ÿrtÿre {K}; (=bevatten) ÿrgefûðe {K};
  2. (v pas/adem/snelheid) festrekke {K};
  3. (achterhouden: v geld/iets v waarde) migûe {K};
  4. (=betekenen) mefre {K; gst= meff}.

inhouding:: (het niet-uitbetalen) migûos {A}; na ~ van: frópjÿ ef migûos rifo (vz-uitdr); voor fiscale termen, zie .

inhoudsmaat:: festûrg {C}.

inhuis-type:: fesdusért-frenvu {C} (boerderijtype waarbij het woongedeelte als een apart huisje in een groot bouwwerk is opgenomen).

inhuldigen:: pâre-fes {K}; iemand ~: ef qugle tâgt ón rast.

inhuldiging:: pâros-fes {C}.

initiaal:: ponto-roji {C}.

initiatief:: inišateff {C}.

injectiespuit:: frojâsper {C}.

inkennisstelling:: ÿmattremoânos {A}.

inkeping:: prošôc {C}; (=inkerving) qukos {C}; ~[en] maken (insnijden): ba'efre-fes {K}.

inkerving:: (=inkeping) qukos {C}.

inkijken:: (=inzien) zerfare {K}.

inklappen:: (=invouwen) folte-fes {K}.

inklaren:: (douane) kofane {K}.

inklaring:: (douane) kofanos {A}.

inklinken:: (v grond) pune {K}.

inklinking:: (v grond) punos {C}; »inkrimping 2.

inkomen:: (zn: =inkomsten) fes-jalos {C}.

inkomsten:: (zn: =inkomen) fes-jalos {C}; fes-jalôsta {Cmv}; bron van ~: fes-jalos-riffô {C; mv= ..-riffós}.

inkomstenbelasting:: fes-jaletâx {C}; zie ook Inkomstenbelasting in .

inkoop:: furtlorerdos {A}, chošaros {C}.

inkopen:: furtlorerde {K}; (=inslaan) chošare {K}.

inkrimpen:: (lett) pune {K}; (fig: verminderen) haóge {K}.

inkrimping::

  1. (lett) punos {C};
  2. (fig: vermindering) haógos {A};
  3. inkrimping||uitzetting: wiyrk {Cid}; .

inkt:: iynk {C/S}.

inktpot:: iynklot {C}.

inktvis:: spôrp {C}.

inktvlek:: iynk-splâk {C}.

inktzwam:: iynk-chént {C} (L. Coprinus); geschubde ~: lâtiypor iynk-chént (L. C- comatus); kale ~: quennelira iynk-chént (L. C- atramentarius).

inkwartieren:: oftiane {K}.

inkwartiering:: oftianos {C}.

inladen:: (volladen: v schip/voertuig) lâmule {K}; (v lading) ðobiyre-fes {K}; hij laadt de auto in: do lâmule ef oto; hij laadt de koffer in: do ðobiyre-fes ef sviba; het ~ (v lading): ðobiyros-fes {C}.

inlading:: (het inladen v lading) ðobiyros-fes {C}.

inlander:: (persoon die ergens thuishoort) nalémer {C}; (=inboorling) opârga {C}.

inlassen:: (=tussenvoegen) fesnivie {K; gst= fesnivit}.

inlassing:: (=tussenvoeging) fesnivios {C}.

inlaten:: (lett: naar binnen laten: persoon/zon) šôme {K}; (fig) zich ~ met iets: ef munke flaju armt ef jûk {C}.

inleggeld:: pennen {C}.

inleggen::

  1. (vloer: mozaïek maken) muriye {K};
  2. (zoom/extra trein) pilde-fes {K}; het ~ (zoom): pildos-fes {C}; ingelegde (extra) trein: pildos-fes {C};
  3. geld ~: ef riffe eft pennen {C};
  4. (=wecken: voedsel) téfire {K; vdw= téfira}.

inleiden:: armtðée |amðée| {K}; (=introduceren) prucre {K; gst= prucc; wst= pruc•}.

inleiding:: armtðéos |amðéos| {C}; (=introductie) prucros {A}.

inleven:: zich ~ in (meeleven met): lare {K}.

inleveren:: feskette {K}.

inlevering:: feskettos {C}.

inlevingsvermogen:: lare-ÿtin {C}.

inlichten:: ~ [over]: informere [kura] |..ÿje| {K}.

inlichting:: (=informatie) informašo {C}.

inlijven:: (fig) kestmilâe {K}; een land ~: ef qugle eft šark fes kuraroitos.

inlijving:: (fig) kestmilâos {A}; (v land) kuraroitos {A}.

inloggen:: (op een website) digi-fesende {K}.

inloopkast:: lômðe {C}.

inmaken:: (=wecken: voedsel) téfire {K; vdw= téfira}; ingemaakt/geweckt voedsel/fruit: téfiros {C}.

inmengen:: zich ~ in (zich bemoeien met): taffe rifo {Upr}.

inmenging:: (=bemoeiing) taffos {C}.

inmiddels:: festint {I}.

innaaien:: (v boeken) pónte {K}.

innemen:: (alg) fes-pâre |fEspâre| {K}; (stad) ÿkaqure {Krs}; (in beslag nemen: v ruimte) sence {K}; (medicijn) putte-fes {K; vdw= potter-fes}; het ~ (medicijn): puttos-fes {C}.

inneming:: (alg) fes-pâros |fEspâros| {C}; (stad) ÿkaquriy {C}.

innen:: (geld) fesblaffe {K}.

innerlijk:: fesÿrs {C}; fester {I}.

innig:: jÿrs {I; vt= krajyn; ot= ibréf} (de onr trappen v verg worden alleen bij personen gebruikt:) Petriy houdt ~er van Elsa dan van Mariy: Petriy affionnose krajyn Elsa dus do paine Mariy; de band tussen de industrie en de banken is ~er/hechter dan de band tussen de industrie en de overheid: ef bjeltos jen ef fabrokaliyto én ef bencs melde jÿrs terat dus ef bjeltos jen ef fabrokaliyto én ef stat.

inning:: fesblaffos {C}.

innovatie:: (=uitvinding) armtgvârcos {C}; (verfrissend nieuw idee) prinnketmoris {Crs}.

innovatief:: (=ideeënrijk) prinnketmorisiy {I}.

inpakken:: (v koffer/cadeautje) nânce {K}; het ~: nâncos {C}.

inpandig:: fesdusértiy {I}; een ~e schuur: eft fesdusértiy kul.

inpassen:: ~ in: lâmrâtare fes {K}; ik kan de nieuwe opdracht niet in het tijdschema ~: gress nert lâmrâtarecû ef kleter xafolla fes ef fort-sgema.

inpolderen:: (=indijken) grulôte {K}.

inpoldering:: (=indijking) grulôtos {C}; zie ook Inpoldering in .

input:: input |input| {C}.

inquisitie:: incisišo {C}.

inrichten:: (huis ed) wiysve {K; gst= wiyss}; het ~ (inrichting): wiysvos {C}.

inrichting:: (voorwerpen waarmee een huis ingericht is) wiysvosiy {C}; (het inrichten: huis ed) wiysvos {C}; (=installatie: apparaat/combinatie v apparaten) todreutÿ {C}.

inrijden:: (binnenrijden) fesufire {K}; (v nieuwe auto) pilfse {K}; het ~ (v nieuwe auto): pilfsos {C}.

inrit:: erfo {C}.

inroepen:: hulp ~: ef rupke furt cÿrtiyr.

inruilen:: iets ~/omwisselen voor/tegen (iets anders): kurakette flaju helkara/ump {K}.

inrukken:: idezrârte {U}; (brandweer/leger ed) zrârte-fes {U}.

inrukking:: (brandweer/leger ed) zrârtos-fes {C}.

inschakelen:: (lett: stroom/licht ed) kenke-fes {K}; (fig) fesjikate {K}; hij wil de rechter ~ (een rechtszaak beginnen): do fesjikatavy ef dekeniy.

inschakeling:: (lett) kenkos-fes {C}; (fig) fesjikatos {A}.

inschatten:: (proberen erachter te komen wat iemand van plan is) šume {K}.

inschenken:: (v vloeistof) nytre {K; gst= nytt}, lorgisse-fes {K}; ze schenkt de thee in: eup lorgisse-fes ef miyna; (v emmer/kopje: volschenken) lorgisse-armt {K}.

inschepen:: lâvetsée {K}.

inschieten:: (verloren gaan, achterwege blijven) caribe-tijâ {Upr}; het etentje schiet erbij in: ef lardos sen caribe-tijâ.

inschikkelijk:: (=welwillend) tizjyrelira {I}.

inschrijven:: (=boeken: reis/excursie ed) stinde-fes {K; vdw= stindas-fes}; (=intekenen: aannemer/abonnement/boek ed) vômange {U}; (club/cursus ed) fesstinde {K}; ik heb me ingeschreven voor/op een computercursus: gress sen fesstinda furt eft cômputer-fartos; ingeschreven staan bij: ef lelperre eft fesstindos luft.

inschrijving:: (=boeking: reis/excursie ed) stindos-fes {C}; (=intekening: aannemer/abonnement/boek ed) vômangos {C}; (club/cursus ed) fesstindos {C}.

insect:: roli-belp {C}, flygiy {C} (poe).

insecticide:: insektisitt {S}.

insgelijks!:: (als antwoord op een groet of wens) fraji!; ef monta!.

insider:: (als tegenstelling ve leek) kadyr {C}.

insigne:: lédo {C}.

inslaan::

  1. (spijker) ÿrase {K};
  2. (ruit) frâke {K}; het ~ (v ruit): frâkos {C}; ingeslagen ruit: frâkossa {C};
  3. (bliksem) byte {K};
  4. (weg) armtchebae {K}; het ~ van een weg: armtchebaos {C};
  5. (inkopen) chošare {K}; het ~ (goederen/boodschappen): chošaros {C};
  6. (merkteken in metaal ed) prâcte-fes {K}.

inslag:: (v bliksem) bytos {C}; (bij weven) lafro {C}; »schering.

inslapen:: (in slaap vallen) essare {U}.

inslikken:: voedsel/drank ~: jûxe {K}; (lett/fig) kvârde-fes {K}; het ~: kvârdos-fes {C}.

inslinken:: »inkrimping 2.

insluiten:: (=opsluiten) vlofje {K; gst= vloff}, fesqurstoxe {K}; (in envelop) riješe {K}; ~ tussen (twee of meer personen/zaken): jacjole fes {K}; het contract is ingesloten (in een envelop): ef bjeltafiy melde fes ef riješos; de drie politieagenten sluiten hem in: ef dur âpips jacjole do.

insluiting:: (=opsluiting) vlofjos {C}, fesqurstoxos {C}; (in envelop) riješos {C}.

insmeren:: šmestare |smestare/šestare| {K}.

insnijden:: (inkeping[en] maken) ba'efre-fes {K}.

insnijding:: (kerf) prošôc {C}; (door heuvel: voor spoorlijn ed) letver {C}.

inspannen:: (paard) dreumâne {K}; zich ~ [om]: salbe beri {E}.

inspanning:: salbos {A}; het kost ~: ef scemre ón ef salbos {gst= scemm} (ón is vz); dat wat met ~ verkregen is: fentestos {A}.

inspecteren:: šéntriye {K}.

inspecteur:: inspekterr {C}.

inspectie:: šéntriyos {A}.

inspelen:: ~ op: lâvetsée luft {Upr}; ~ op een situatie: ef prap lâvetsée luft eft situašo.

inspinnen:: (lett: omstrengelen) fitéte {K}.

inspinning:: (omstrengeling) fitétos {C}.

inspiratie:: inspirašo {SC}; ~ hebben (geïnspireerd zijn): bârše {U}; ~ geven (inspireren): obârše {K}.

inspireren:: (inspiratie geven) obârše {K}; (aanvuren) inspirere |..ÿje| {K}.

inspraak:: ralpjôlos {A}; ~ hebben: ralpjôle {U}.

inspringen:: (te hulp schieten: taak/baan ed) giffe-fortos {K}; hierop ~ (de kans te baat nemen): ef hendre ef uchafmrâ.

inspuiten:: jâspe-fes {K}.

instaan:: ~ voor (garanderen): xômarste {K}.

installatie:: (=inrichting: apparaat/combinatie v apparaten) todreutÿ {C}; (het installeren) xagdos {C}.

installatiemateriaal:: »schakelmateriaal.

installeren:: xagde {K} een commissie ~: ef xagde eft cômišo.

instandhouding:: xâxos {A}.

instantie:: zrakefô {C}, feslosos {C}; in eerste ~ (om te beginnen): fara finne; »stichting; zie ook Instanties in .

instap:: bordos {C}.

instapkaart:: (vliegtuig) borde-lofa {C}.

instappen:: (in voertuig) borde {U}; het ~ (instap): bordos {C}.

insteekhaven:: tôrse-port {C}.

insteken:: (auto in parkeervak) sÿrte-fes {U}.

instellen:: (=invoeren) armtstâge {K}; (afstellen: machine/camera ed) feslose {K}.

instelling:: (=instantie) feslosos {C}; »stichting; zie ook Gemeentelijke instellingen in .

instemmen:: ~ met: luftchaquinde |lufch..| {K}.

instemming:: luftchaquindos |lufch..| {A}.

instinct:: ylga {Aef}.

instinctief:: ylga {I}; mip ef probaros {A}.

instituut:: instituša {C}; zie ook Instituten in .

instorten:: (lett) fesbône {U}.

instorting:: (lett) fesbônos {C}; (v mijnschacht/tunnel) tujen {C}; (geestelijk) fesblôfos {A}; (fig: ineenstorting v succesvolle onderneming ed) tujen {C}.

instructie:: (=onderricht) fesprabaros {C}; (=aanwijzing) praba {C}.

instrueren:: (=onderrichten) fesprabare {K}.

instrument:: (=werktuig) dreut {C}; (muziek~) tyss {C; mv= tiysse}.

instrumentenmaker:: dreutrif {C}.

instrumentenpaneel:: moter-ÿrpaafâ {C}.

instuderen:: (=repeteren: toneel ed) jymazôzje {K; gst= jymazôss}.

instudering:: (toneel ed) jymazôzjos {C}.

integendeel:: isofé {III}.

integratie:: integrašo {C}.

integreren:: integrere |..ÿje| {U}.

intekenen:: (=inschrijven: aannemer/abonnement/boek ed) vômange {U}.

intekening:: (=inschrijving: aannemer/abonnement/boek ed) vômangos {C}.

intellectueel:: (bv) quergane {I}.

intelligent:: (=intellectueel) quergane {I}; (snel begrijpend) tiff'kurriy {I}; (=schrander) mitazerfiy {I}.

intelligentie:: quergane {Aef}.

intensief:: ôapuqu {I}.

intensiteit:: ôapuc {C}.

intensive care:: ôapuqu-naliycos {A} (afk= ÔN); hij ligt op de ~: do zirde/melde fes ÔN.

intensivering:: (=verheviging) klôrtos {A}.

Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank:: Inter-ameriy Weelfa'ece-benc {N}.

intercity:: (luxe sneltrein) menntreno {Crs} (afk= MT); intercity {C} (sinds 1992 is de naam menntreno officieel in intercity veranderd).

interessant:: mesÿa {I}; (=belangwekkend) ÿrfótelira {I}; het is ~ om [veel te reizen]: ef melde mesÿa beri [tupplipe pert].

interesse:: tevitiff {SC}; ~ tonen voor iets: ef šove tevitiffs armt flaju.

interesseren:: zich ~ voor: interesere armt |..ÿje| {Upr}, mesÿe furt {U; gst= mesÿt; vdw= mesen}; iemand voor iets ~: mesÿe flaju ón rast {K; gst= mesÿt; vdw= regelm.}; iets interesseert iemand: flaju qugle tevitiff ón rast; computers ~ hem in hoge mate: cômputers qugle hupster tevitiff ón do.

interest:: (=rente) rente {C}.

interieur:: fesstjecos {C}.

interlokaal:: kurasÿrtos {I}; ~ telefoongesprek: interhor-chaquindos {C/A}.

intern:: interm {I}; (binnen een organisatie ed) fester {I}.

internaat:: (alg: onderwijsinstituut waar leerlingen ook wonen) fes-koles {C}, zâraje-koles {C}; (Erg) riys {C} (onderwijs op ergynische grondslag, geleid door geestelijken).

internationaal:: (waarbij Spok buitengesloten is; alg: alle landen vd wereld) internašonalo {I}; (waarbij Spok betrokken is: Spok en andere landen) fesaquonda {I}; de internationale belangen van Spokanië: ef fesaquonda côstišerpses rifo Spooksoliy; de internationale media: ef internašonalo medyms (vanuit Spok gezien: alle media in andere landen).

internationalist:: fesaquondatjen {C} (ihb iemand die Spok niet wil afzonderen vd rest vd wereld).

internet:: internet {C}, Internet {N}; zie ook Internet in .

interpretatie:: (=uitleg) bzagoos {C}, interpretašo {C}.

interpreteren:: (=uitleggen) bzagoe {K}, interpretere |..ÿje| {K}; ~ als: interpretere lo {K}.

interruptie:: (=onderbreking) interupšo {C}.

interval:: (=tussenpoos) jenfort {C}.

interview:: (=vraaggesprek) intervju {C}.

intervocaal:: intervokelise {I}.

intiem:: (v kamer ed) lâsimmor {I}; (contact tussen 2 mensen) perogiffiy {I}.

intocht:: (=binnenkomst) entros {C}.

intolerant:: intolerant zijn||tolerant zijn: uzóge {Uid}; .

intransitief:: (taalk) ularâfelira {I} (in de Spok taal: alle werkwoorden die in dit woordenboek met {U} zijn gemerkt).

intrekken:: (v benen/kattennagel) portâre {K}; (vervallen verklaren: v vergunning/paspoort ed) idejufte {K}; ~ bij (de persoon met wie men zojuist getrouwd is): feschebae {K}; ze trekt in bij haar man die visser is (in zijn hut): eup feschebae eft kratoer jerp.

intrekking:: (=vervallenverklaring) idejuftos {A}.

intrige:: (=verwikkeling) joho {C}.

intrigerend:: ÿonatt {I}.

intrinsiek:: (=oorspronkelijk/inwendig) ÿzâm {I}.

introduceren:: introdusere |..ÿje| {K}; (=inleiden) prucre {K; gst= prucc; wst= pruc•}; (=voorstellen: zijn naam noemen) garde {K}.

introductie:: (=inleiding) prucros {A}.

introvert:: fesduloinor {I}.

intuïtief:: lef mybbe; ~ gevoel: mybbe {SC}.

intussen:: (=onderwijl) fesfort {III}.

inval::

  1. [vijandelijke] ~: sôgaros {C}; een [vijandelijke] ~ doen (invallen): sôgare {K};
  2. (door politie) ÿkaquriy {C}; ~ doen (in illegale goktent ed): ÿkaqure {Krs};
  3. (fig: plotselinge [goede] gedachte) miype-prétt {C}; (=ingeving) klymâtos {C}.

invalide:: (zn) tôgéror {C}; (bv: gebrekkig) tôgériy {I}; (iemand die zich moeilijk voortbeweegt) pakker {C} (pej/iro).

invalidenkaart:: tôgéror-kornin {C; mv= ..-kartafiy} (afk= TÔKO); .

invallen:: (een [vijandelijke] inval doen) sôgare {K}; (v kou/vorst) pue {U}; het ~ (v kou): puos {C}; (v muziek) cÿrmerre {U}; ~ voor (iemand vervangen): pryke {K}; het ~ (voor een persoon): prykos {C}.

invaller:: (=vervanger) pryker {C}.

inventarisatie:: toramâÿ {C}.

inventariseren:: inventarisere |..ÿje| {K}.

inventie:: invenšo {C}.

inventief:: inventeff {I}.

investeren:: (geld) investere |..ÿje| {K}; (anders dan geld) spendyre {K}.

investering:: (geld) investašo {C}; (anders dan geld) spendyros {C}.

invloed:: krabé {C}; ~ uitoefenen op: krabéare {K}; het uitoefenen van ~: krabéaros {A}; [een] ~ [hebben] op: [ef lelperre] eft krabé tukst; onder ~ van: tjâg ef krabé rifo (vz-uitdr).

invloedrijk:: lâkrabéor {I}, bosâniy {I}.

invoegen:: japaine {K}; ~ tussen (auto in verkeer): jaufire {K}; het ~ (invoeging): jaufiros {C}.

invoeging:: japainos {C}; (het invoegen: in verkeer) jaufiros {C}.

invoegmanoeuvre:: (v auto) jaufiros {C}.

invoegsein:: (spoorwegen) jaufire-sÿn {C}.

invoer:: (=import) quondaros {C}.

invoeren:: (=instellen) armtstâge {K}; (=importeren) quondare {K}.

invoering:: (=instelling) armtstâgos {A}; (=import) quondaros {C}.

invoerrechten:: quondare-hóf {C}.

invouwen:: (=inklappen) folte-fes {K}.

invreten:: oajare {K}.

invriezen:: ingevroren (als diepvries): fes cryros {C}.

invulformulier:: scriftafiy {C}.

invullen:: (v formulier ed) scrifte {K}; (opvullen) ÿrgare {K}.

invulling:: (v formulier ed) scriftos {C}; (fig) lâmrâtaros {A}; de financiële ~: ef finanšela lâmrâtaros (zodanige financiële maatregelen nemen dat het plan uitgevoerd kan worden).

inwendig:: (in het lichaam) interm {I}; (=intrinsiek) ÿzâm {I}; de ~e mens: ef fester tiyns.

inwerken:: [in]werken op (fig): merre armt {U}.

inwijden:: kadyre {K}.

inwijding:: kadyros {C}; (Erg: ritueel waarbij baby/kleuter in Erg-kerk aangenomen/gedoopt wordt) kadyr {C}.

inwikkelen:: rôlnânce {K}; ~ [in]: kre [fes] {K; gst= kret}.

inwikkeling:: (het ergens in wikkelen) kros {C}.

inwilligen:: (concessies doen aan) kafqummerte {K}.

inwilliging:: (=concessie) kafqummertos {A}.

inwinnen:: (v inlichtingen) feslelde {K}.

inwinning:: (v inlichtingen) fesleldos {C}.

inwonend:: (bij iemand in huis wonend) jupaniy {I}.

inwoner:: (=ingezetene) olimanna {C}; ~s (bewoners): jupan {S}; ~s•, wat betreft de ~s/bewoners: jupana {I}; aantal ~s/bewoners (inwonertal): jupano {C/S}.

inwonertal:: jupano {C/S}; zie ook Inwonertallen in .

inwrijven:: gleche-fes {K}.

inzage:: ter ~: furt torkaros (afk= f/t).

inzake:: (in het kader van) mrâ {VZ}; (=met betrekking tot) frópjÿ {VZ}.

inzamelen:: téruvvere {K}.

inzameling:: (=collecte) téruvvos {C}.

inzegenen:: signere {K; vdw= sigen}.

inzegening:: signeros {A}.

inzenden:: zâlbinase-fes {K}; het ~ (inzending): zâlbinasos-fes {A}.

inzending:: (wat ingezonden is) feszâlbinasos |fesâ..| {C}; (het inzenden) zâlbinasos-fes {A}.

inzepen:: sepe {K}.

inzet:: (wedstrijd) priss {C; mv= prisa}; (het inzetten: v leger/politie) quxeros {C}; (=toewijding) fesfartos {A}.

inzetten:: (v muziek/lied) fesceke {U/K}; (v leger/politie) quxere {K}; het ~: quxeros {C}; zich ~ voor: fesfarte kaf {Upr}.

inzicht:: zerfos-fes {A}; ~ hebben in: zerfe-fes {K}; (lett/fig) ~ krijgen in: ef pónze ef zerfos-fes frópjÿ.

inzien:: (=inkijken) zerfare {K}; (=toegeven) styne {K}; (willen begrijpen) haógare {K}; bij nader ~: miyparâloper {III}.

inziens:: stynn {SC} (altijd samen met bz); mijns ~: kost stynn; zijns ~: groft stynn.

inzinking:: (geestelijke instorting) fesblôfos {A}.

inzouten:: sele {K}.

inzuigen:: (=ad-/absorberen) stûlée {K}.

inzuiging:: (=ad-/absorptie) stûléos {C}.

Iraaks:: (bv) irâk {IIef}; ~e vrouw: Irâka {Cef}.

Iraans:: (bv) irân {IIef}; ~e vrouw: Irâna {Cef}.

Irak:: Irâk {G}.

Irakees:: Irâky {Cef}.

Iran:: Irân {G}.

Iraniër:: Irâny {Cef}.

ironie:: tocÿrspos {A}, tygtjakâmpaos {A}.

ironisch:: tocÿrspiy {I}.

irrealis:: (taalk) nehâfteriy {I} (in Spok: uitgedrukt met tempus-sx •ui).

irritant:: iriterelira {tdw}; (=ergerlijk) reédiy {I}.

irritatie:: (lett: op huid ed) iritašo {C}; (fig: ergernis) iriteros {A}.

irriteren:: iritere |..ÿje| {K}.

IS:: »Islamitische Staat.

islam:: islâm {C}.

islamistisch:: (politiek) islâmistise {I}.

islamitisch:: (geloof) islâmiy {I}.

Islamitische Staat:: (afk= IS): Islâmiy Stat {N} (afk= ISTA).

isoglos:: isoglôsa {C}.

isolatie:: isolašo {C}.

isolationistisch:: (ihb als Spok politiek beleid) isolašonistise {I}, isoliso {I} (pop); ~e politiek: isolašonistiy {C}, isoliso-politiyc {C} (pop).

isoleren:: isolere |..ÿje| {K}; iets ~ van ... (afzonderen): ef isolere flaju rifonn ....

isotherm:: isotermiy {C}.

Israël:: Israjel {G}.

Israëliër:: Israjo {Cef}.

Israëlisch::

  1. (zn: taal; =Ivriet) israjos {C};
  2. (bv) israjel {IIef}; ~e vrouw: Israja {Cef}.

issue:: (kwestie) ponto {C}; (vrnl in samenstellingen:) een haat-~: eft hatre-ponto.

Italiaan:: Jakilany {Cef}.

Italiaans::

  1. (zn: taal) jakilânda {C};
  2. (bv) jakila {IIef}; ~e vrouw: Jakilana {Cef}.

Italië:: Jakila {G}.

item:: tiyn {C}.

ivoor:: yfôr {S}; van ~ gemaakt (ivoren): yfôriy {I}.

ivoorboleet:: aljâgôtser {C} (L. Suillus placidus).

Ivoorkust:: de ~: Yfôr-xijera {G}.

ivoren:: (van ivoor gemaakt) yfôriy {I}.

Ivoriaan:: (van de Ivoorkust) Yfôro {Cef}.

Ivoriaans:: (bv: van de Ivoorkust) yfôr-xijera {IIef}; ~e vrouw (van de Ivoorkust): Yfôra {Cef}.

Ivriet:: (taal; =Israëlisch) israjos {C}.

 

© (2000) De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands

DICTIO