Grammatica van het Spokaans

<< Hoofdstuk 20 | Hoofdstuk 22 >>
2. Substantieven

21. Vervolg morfologie van substantieven


Opbouw van dit hoofdstuk:
  1. Afleiding d.m.v. een lexicaal affix
  2. Scheidbare samenstelling
  3. Onscheidbare samenstelling
  4. Nieuw substantief d.m.v. reduplicatie
  5. Nieuw substantief d.m.v. een nominaal affix
  6. Affigering van letters, cijfers, tekens en afkortingen
  7. Affigering van eigennamen

21.1

Dit hoofdstuk is een vervolg van Hoofdstuk 20.

Het Spokaans kent een aantal methoden om uit een substantief een ander substantief te vormen, en wel:

  1. afleiding d.m.v. een lexicaal affix (vanaf § 21.2)
  2. scheidbare samenstelling (vanaf § 21.15)
  3. onscheidbare samenstelling (vanaf § 21.19)
  4. nieuw substantief d.m.v. reduplicatie (vanaf § 21.23)

Verder worden besproken:

  1. nieuw substantief d.m.v. een nominaal affix (vanaf § 21.26)
  2. affigering van letters, cijfers, tekens en afkortingen (vanaf § 21.37)
  3. affigering van eigennamen (vanaf § 21.41)

21.1a

We onderscheiden in dit hoofdstuk drie soorten affixen:

  1. Lexicale affixen hebben een semantische inhoud en kunnen aan een bestaand substantief gehecht worden om de betekenis van dat substantief nader te specificeren. Voorbeeld: in lurgl˙nt (middellijn) geeft lurg- een nadere specificatie van het substantief l˙nt.
  2. Nominale affixen hebben een semantische inhoud en fungeren zelf als een substantief. Zulke affixen worden gehecht aan een bestaand woord (substantief, additief, infinitief, wortelstam) dat een nadere specificatie geeft. Voorbeeld: in sn˙bâl (sneeuwbal) geeft het substantief sn˙ een nadere specificatie van het suffix -bâl. Dit suffix heeft het karakter van een concr.subst., maar kan nooit als zelfstandig woord optreden (oftewel: *bâl is geen bestaand concr.subst.; zie ook gumbâl in § 21.31).
  3. Grammaticale affixen hebben geen semantische inhoud maar drukken een grammaticale eigenschap uit (zoals een meervoud, genitief of nominalisatie). Voorbeelden: in sn˙bâls (sneeuwballen) drukt het suffix -s het meervoud uit; in remarcos (opmerking) drukt het suffix -os uit dat er sprake is van een nominale afleiding van het werkwoord remarce (opmerken).

21.2   ad § 21.1   A. Nieuw substantief d.m.v. affigering oud substantief

Een groot aantal prefixen en een kleiner aantal suffixen en circumfixen (combinatie van pre- en suffix) kunnen aan een substantief gehecht worden zodat er een nieuw substantief ontstaat waarvan de betekenis meer gespecificeerd is dan die van het oude, ongeaffigeerde substantief. Dergelijke affixen heten lexicale affixen, omdat zij (in tegenstelling tot bijvoorbeeld grammaticale affixen) een semantische inhoud hebben.
Bijna alle affixen worden onscheidbaar aan het substantief gehecht, met alle gevolgen voor meervouds- en resultatiefvorming van dien (§ 20.43, § 30.32–37, § 61.29 en § 61.40–41). Een klein aantal affixen vormt een scheid.samst., zodat meervouds- en resultatiefvorming niet beďnvloed worden. In de volgende paragrafen zijn de scheidbaar aan te hechten affixen van een dubbele filâsto (--) voorzien. Zie verder § 21.7.

21.3

Voorbeelden van lexicale prefixen:

ânt-- (anti-; -vrij; -vast; [bestand] tegen):

ânt-qurredlategengif
ânt-tassparachute (lett. "tegen-val")
ânt-flecs-sgűlavuurvaste schaal (lett. "anti-vuur-schaal")
ânt-fjâs-glazaonbreekbaar glas (lett. "anti-slag-glas")

Vergelijk ook § 41.43.

cria- (hand-, soms ook pols-, arm-):

criagârphandboei
criamusthandschoen
criapramshandrem
criazenhandwerk
criabentarmband

kor- (paleis-; hof-):

korarâbepaleistuin
kormittorspaleistrap
korsamm1hof; hofhouding

1Het concr.subst. †samm (welopgevoed volk) is archaďsch. Hieraan verwant is samen (zich goed gedragend), dat terug te vinden is in het additief korsamen (hoffelijk; lett. "zoals men zich aan het hof goed gedraagt").
Van het concr.subst. korsamm bestaat de gereduceerde vorm kors[a]- die als niet-productief prefix kan optreden in woorden als korslayc (waardig) (gevormd met kors- + la'ycâ (waarde)), of korsasjeus (stewardess) (niet te verwarren met korsjeus (hofdame) dat met het prefix kor- is afgeleid).

lurg- (midden-; middel-):

lurgl˙ntmiddellijn
lurgkolesmiddelbare school
lurgkormondômidzomer
lurgposišomiddenpositie

menn- (hoofd-; belangrijkste; eerste (dikwijls gelexicaliseerd)):

mennârtyclahoofdartikel
mennhuflifhoofdgebouw
mennstâgatjenhoofdrolspeler
menngarrentcentraalstation
mennmenesterminister-president
mennpainerhoofdwerkwoord
mennurp2opperhoofd
mennilesethoofdeiland (in Spokanië elk van de 7 grootste
eilanden met een eigen bestuur)
  (§ 10.2)

Het antoniem van menn- is nef-; het synoniem (in de meeste gevallen) van nef- is su-. Deze prefixen worden hieronder besproken.


2In mennurp is een n weggevallen (menn- + nurp), omdat de Spokaanse orthografie geen reeks van drie identieke consonanten toestaat. De reductie van nnn > nn is géén contractie zoals bedoeld in § 20.42, maar zuiver een spellingskwestie.

nâs-- (her-; re-; opnieuw):

nâs-ôrganisašoreorganisatie
nâs-zerfosherziening
nâs-glôntrecidivist (misdadiger die in herhaling vervalt)

nef- en su- (onder-, neven-, secundair (dikwijls gelexicaliseerd)):

nefprest = suprestonderdirecteur
nefardekirs = suardekirsonkruid (lett. "secundaire planten")
nefpainer = supainerhulpwerkwoord
nefileset = suileset"bij-eiland" (in Spokanië een kleiner eiland dat
bestuurlijk ressorteert onder een
mennileset (hoofdeiland))

Lang niet alle afleidingen met menn- hebben een tegenhanger met nef- en/of su- (en omgekeerd). Zo bestaat wel een mennmenester (minister-president), maar een *nefmenester of *sumenester komt niet voor. Zo kennen we wel nefardekirs of suardekirs (onkruid), maar *mennardekirs bestaat niet.
Niet alle afleidingen met nef- hebben een synoniem met su- (en omgekeerd). Zo bestaat wel sumâtrôs (matroos 3e klasse (rang bij de marine)), maar niet *nefmâtrôs. We kennen wel nefkolestiymos (bijscholing), maar *sukolestiymos komt niet voor.
Soms heeft een afleiding met nef- een andere betekenis dan die met su-. Zo is nefôrešy (soldaat 3e klasse; lett. "ondersoldaat") een rang bij de luchtmacht, maar suôrešy een rang bij de landmacht. Een nefhuflif is een '(losstaand) bijgebouw', maar een suhuflif is een 'aanbouw' (dus vast aan een groter gebouw). Een nefuniversitiy is een 'hogeschool', en een suuniversitiy is een dependance van een universiteit.
Hoewel nef- verwant is aan het Nederlandse "neven" en het Duitse "neben", heeft het niet de specifieke betekenis van "ernaast". Om uit te drukken dat een entiteit naast een andere entiteit bestaat (en er gelijkwaardig aan is), gebruikt het Spokaans het lexicale prefix ata-. Vergelijk: atakoffos ~ sukoffos (nevenschikking ~ onderschikking) en ataenter ~ suenter = nefenter (nevenverschijnsel ~ bijverschijnsel). Een nevenverschijnsel is even belangrijk als een ander verschijnsel; een bijverschijnsel is een minder belangrijk verschijnsel. Merk op dat *nefkoffos als alternatief voor sukoffos niet bestaat.
Zie verder het woordenboek voor al deze betekenisverschillen.

pâlt- (te veel; in te grote mate aanwezig; over-):

pâltotote veel [aan] auto's
pâltveldurte veel [aan] mensen
Pâltpleko melde fes ef slaja.Er zit te veel zand in de sla.
pâltcreftpersoneelsoverschot (te veel personeel)
pâltla'ycâoverwaarde
pâltquâfoshypercorrectie (eig. "te veel correctie")

Concr. of abstr. subst.n die met dit prefix verrijkt worden, krijgen meestal een "stoffelijk" karakter en hebben dus geen meervoudsvorm, zoals pâltveldur (te veel [aan] mensen). Andere zijn gelexicaliseerd en behouden hun "normale" concrete betekenis, zodat een meervoud wel mogelijk is, zoals ef pâltla'ycâ ~ ef pâltla'ycâs (de overwaarde ~ de overwaarden) of ef pâltquâfos ~ ef pâltquâfôsta (de hypercorrectie ~ de hypercorrecties).
Soms is de status onduidelijk. Als we bij pâltcreft denken aan "te veel personeel", is een meervoudsvorm niet mogelijk (dus analoog aan pâltveldur (te veel mensen). Als we echter denken aan "personeelsoverschot" is de meervoudsvorm ef pâltcrefts te verdedigen. Vergelijk ook het circumfix nâ--e in § 21.5.
Pâlt- is een productief prefix bij additieven (§ 41.43).

ral- (mede-):

ralpoirrmedeleven
ralveldurmedemens
ralpjôlosinspraak
ralpainerhandlanger, medeplichtige

sko- (1. zak-; 2. -zak):

1.skomirrôrzakspiegeltje
 skosmurfzakgeld
 skobedâsigarettenaansteker (lett. "zak-ontvlamming")

2.skobofbroekzak
 skovâtjavestzakje

Sko- is niet alleen een prefix dat een substantief nader specificeert (smurf ~ skosmurf (geld ~ zakgeld)), maar heeft tevens de eigenschap van nominaal prefix dat door een substantief nader gespecificeerd wordt (vâtja ~ skovâtja (vest ~ vestzakje)). Zie verder § 21.29.

ta- (mis-; mislukt):

taeftarsosmislukking
tarovretosmislukte (op de klippen gelopen) liefde
taexâmexamen waarvoor men gezakt is

to- (schijn-; vals-; niet echt):

tosmurfvals geld
tošovosschijnvertoning
tobârmargarine (eig. "valse boter")
todiôafgod

stin- (schrijf-):

stinfotelschrijffout
stintiyns (mv.)schrijfbehoeften
stintiyftschrijfkramp

21.4

Voorbeelden van lexicale suffixen:

-afiy (schriftelijk):

exâmafiyschriftelijk examen
lydafiyschriftelijke bekendmaking
vertarafiyschriftelijk antwoord

--krain (kubieke):

meter-krain (afgekort m-kr)kubieke meter
sentimeter-krain (afgekort sm-kr)kubieke centimeter

Naast --krain bestaat ook --trom (vierkante), bijvoorbeeld: meter-trom (vierkante meter; afgekort m-tr).

--mâlp (schoon-; familielid/kennis/relatie van iemands echtgenoot/-genote):

sientur-mâlpschoonmoeder
frera-mâlpzwager
frint-mâlpvriend van iemands echtgenoot/-genote
kost côlegje-mâlpde collega van mijn vrouw/man

Hoewel --mâlp formeel refereert aan een getrouwde partner, gebruiken steeds meer mensen dit suffix ook als het gaat om familie of kennissen van een partner of vaste vriend(in) in het algemeen.

-ôm (industrieel; werk-):

arânkaômindustriespoorweg
portômindustriehaven
helbiômwerkkleding, overall

-ukér (boeren-; landbouw-; agrarisch):

mirraukérboerenweg, landweg
blarâsukérboerenkaas
vrôkukérlandbouwmethode
eksposišoukérlandbouwtentoonstelling
siycloukéragrarische sector

21.5

Voorbeelden van lexicale circumfixen:

nâ--e (gebrek aan; tekort aan):

nâcôrnegebrek aan graan
nâgekkeretekort aan leraren
nâzârosegebrek aan woningen
nâknurfelewatergebrek
nâcôstišerposegebrek aan belangstelling

Concr. of abstr. subst.n die met dit circumfix verrijkt worden, krijgen meestal een "stoffelijk" karakter en hebben dus geen meervoudsvorm. Maar in tegenstelling tot "echte" stoff.subst.n behouden ze in grammaticaal opzicht de categorie van het basiswoord. Zo is nâcôrne een stoff.subst. omdat côrn (graan) dat ook is, en is nâgekkere een concr.subst. omdat gekker (leraar) dat ook is. En nâcôstišerpose is een abstr.subst. omdat côstišerpos (belangstelling) dat is.
Vergelijk ook het prefix pâlt- in § 21.3

to--˙ (groep; verzameling; [fruit]boom; struik; ge--te (collectief)):

tovildul˙geboomte; groepje bomen
toberg˙gebergte
toqudex˙wetgeving (eig. "verzameling wetten")
togeffy˙appelboom
todâts˙dadelpalm
toroza˙rozenstruik
tolóset˙1geboefte

Zie ook § 141.53.


1Tolóset˙ is afgeleid van lóset (boef, vlegel). Zulke collectiva die aan personen refereren, kunnen gecombineerd worden met een meervoudig voornaamwoord indien de focus ligt op de individuele personen die de groep uitmaken. Dit wordt uitgelegd in § 70.22a–22e.

21.6

Alle lexicale affixen zijn productief, maar het gebruik ervan leidt soms tot lexicalisatie, zoals in meer of mindere mate uit bovenstaande voorbeelden blijkt. Hier volgen nog enkele duidelijke voorbeelden:

criakloppolshorloge (lett. "handklok")
korsértpaleis (lett. "hofhuis")
mennfamylkoninklijke familie (lett. "hoofdfamilie")
mennzurtarrspitsuur (lett. "belangrijkste uur")
tojesfsâwedstrijd, concours (lett. "valse strijd")
blofukértrekpaard voor een ploeg (lett. "boerenpaard")
totarm˙ingewanden; inwendige organen (lett. "gedarmte")
toknuf˙afwas; vaat (servies en bestek dat nog gewassen moet worden)
(lett. "verzameling potten")
toaâlbos˙bebouwde kom (lett. "groepje bouwwerken")
torut˙patroon (fig.) (lett. "verzameling ruiten")

21.7

Enkele affixen zijn scheidbaar aan het substantief gehecht; dit blijkt uit de filâsto tussen affix en substantief. Scheidbare aanhechting betekent onder meer dat bepaalde grammaticale affixen (meervouds- of resultatiefvorming ed.) niet aan een van de uiteinden van de samenstelling gehecht worden, maar op de oorspronkelijke plaats van het niet-geaffigeerde substantief. Vergelijk:

ef űstos-mâlp ~ ef űstoukérsde schoondochters ~ de boerendochters

Zie ook § 30.37.

21.8

Aanhechting van een lexicaal affix heeft soms morfeemdeletie tot gevolg. Dit verschijnsel wordt ook de kapregel genoemd en houdt in dat een morfeem onmiddellijk achter een stam wordt gedeleerd zodra erachter een lexicaal suffix volgt. In het Spokaans komt dit verschijnsel soms voor bij toevoeging van lexicale suffixen aan substantieven die op het grammaticale suffix -os eindigen: -os valt weg en van het substantief blijft alleen de wortelstam over. In de voorbeelden van § 21.4 werkt de kapregel bij de aanhechting van -afiy (schriftelijk):

lydafiyschriftelijke bekendmaking<  lydosbekendmaking + -afiy
vertarafiyschriftelijk antwoord<  vertarosantwoord + -afiy

Soms gebeurt dit ook bij prefixen (§ 21.3):

ânt-tassparachute<  ânt- + tassosval, het vallen
sléfartkreupele gang (kreupel lopen)<  slé- + fartosloop, het lopen

21.9

Aanhechting van een lexicaal affix kan ook vocaaldeletie tot gevolg hebben. Dit wil zeggen dat de eindvocaal van het oorspronkelijke substantief wegvalt zodra een affix aangehecht wordt. Dit geldt voor zowel suffixen als prefixen. Het komt vooral bij sterk gelexicaliseerde samenstellingen voor. Bijvoorbeeld:

ralpoirr1medeleven<  ral-mede- + poiraleven
toberg˙gebergte<  to--˙ge--te + bergoberg
criaklop2horloge<  cria-hand; pols + kloppaklok
mennfamylkoninklijke
familie
<  menn-hoofd-,
belangrijkste
+ famyliy3familie
areômindustrieterrein<  areűterrein + -ômindustrie-

Vocaaldeletie die plaats vindt onder invloed van een onmiddellijk op deze vocaal volgend suffix (zoals bij toberg˙ en areôm), is een vorm van contractie.


1In de samst. ralpoirr is de r verdubbeld om het accent op de i vast te houden.


2In de samst. criaklop is de p verenkeld om het accent op de a vast te houden.


3Het substantief famyl (gezinslid) bestaat ook, maar gezien de betekenis van mennfamyl ('koninklijke familie' en niet 'koninklijk gezinslid') moeten we uitgaan van de basis famyliy.

21.10

Het is mogelijk om meer dan één lexicaal affix aan een substantief te hechten. Vooral een prefix en een suffix gaan goed samen:

ta- + -afiy: taexâmafiyschriftelijk examen waarvoor men gezakt is
menn- + -ôm: mennarânkaômhoofdindustriespoorweg
ral- + --mâlp: ralpainer-mâlpmedeplichtige van iemands echtgenoot/genote

Bij een combinatie van twee prefixen of twee suffixen zal het scheidbare affix altijd het verst van het substantief af staan:

nâs-- + to-: nâs-tošovosher-schijnvertoning; herhaalde schijnvertoning
-ukér + --mâlp: űstoukér-mâlpboeren-schoondochter

21.11

De combinatie van twee onscheidbare prefixen of van twee onscheidbare suffixen is wat gecompliceerder. Er moet dan onderscheid gemaakt worden tussen twee affixen die semantisch nevengeschikt zijn aan elkaar, of die semantisch ondergeschikt zijn aan elkaar. Nevenschikking wil zeggen: affix 1 specificeert het substantief en affix 2 specificeert eveneens het substantief. Onderschikking wil zeggen: affix 1 specificeert het substantief en affix 2 specificeert subst.+affix 1. Bij nevenschikking is de onderlinge volgorde van de affixen vrij:

eksposišoukérôm = eksposišoômukér
landbouw- en industrietentoonstelling = industrie- en landbouwtentoonstelling
(in ieder geval één tentoonstelling die zowel over landbouw als over industrie gaat)

21.12

Bij onderschikking is de onderlinge volgorde van de affixen wel van belang. Meestal is subst.+affix 1 een samenstelling met een gelexicaliseerde betekenis die door affix 2 nader gespecificeerd wordt:

mennmenester + ta-: tamennmenestermislukte minister-president (iemand die
als minister-president mislukt is)
tobelk˙ + nâ--e: nâtobelk˙egebrek aan fruitbomen
mennstâgatjen + nâ--e: nâmennstâgatjenegebrek aan hoofdrolspelers

Als affix 1 en affix 2 in bovenstaande voorbeelden verwisseld worden, ontstaat er semantische onzin:

*menntamenesterbelangrijkste mislukte minister; iemand die als
minister het belangrijkst [en] mislukt is (?)
*tonâbelkgroep van gebrek-aan-fruit (?)
*mennâstâgatjenehoofdgebrek aan toneelspelers (?)

21.13

Een enkele keer is het mogelijk om de volgorde van twee ondergeschikte affixen om te keren. Het betekenisverschil tussen beide vormen is dan subtiel:

exâmafiyukérschriftelijk landbouwexamen1 (= schriftelijk examen dat
over landbouw gaat [en niet over veeteelt])
exâmukérafiyschriftelijk-landbouwexamen (= landbouwexamen dat
schriftelijk gegeven wordt [en niet mondeling])

1Een landbouwexamen sluit de opleiding af aan een Instituša furt Agrarišâ (Middelbare Landbouw- en Veeteeltschool).

21.14

De combinatie van twee scheidbare prefixen of van twee scheidbare suffixen is ongebruikelijk, zo niet onmogelijk. In het algemeen vindt de aanhechting van een tweede affix alleen dan plaats als het eerste affix en het substantief reeds een gebruikelijke samenstelling vormen, al dan niet gelexicaliseerd. Ongeaffigeerde substantieven die ineens van twee lexicale affixen voorzien worden, hebben meestal een log karakter en een geforceerde betekenis.
Grammaticaal en semantisch juist, maar stilistisch een monstrum, is de volgende samenstelling die in 1975 in een regeringsrapport verscheen:

to- + nâ--e + su- + -ôm:   tonâsucâpitaloôme1
schijnbaar gebrek aan industrieel nevenkapitaal

1Met het gangbare begrip sucâpitalo (nevenkapitaal) wordt bedoeld: aanvullend kapitaal dat de overheid aan kleine ondernemers verstrekt om investeringen aan te moedigen.

21.15   ad § 21.1   B. Nieuw substantief d.m.v. scheid.samst. met oud substantief

Een scheid.samst. met een oud substantief is de meest productieve wijze om een nieuw substantief te vormen. Het oude substantief wordt altijd het laatste element van de samenstelling en behoudt zijn basisbetekenis, die door het ervoor staande element (of de ervoor staande elementen) nader gespecificeerd wordt. De toegevoegde elementen zijn meestal (al dan niet samengestelde) substantieven of werkwoorden:

ferdu-lippiostoelpoot
kelbra-lippiotafelpoot
fatasôr-pôrtretafamilieportret
pleko-mirrazandweg1
mite-sérthuurhuis
ufire-exâmrijexamen
eftarse-trustosvertrouwen dat het lukt (lett. "luk-vertrouwen")
efanty-kâgosfantasie [als] van een kind; kinderlijke fantasie
mirra-meandeplas op straat
liry-lamirosverlangen naar rust

Uit de laatste vier voorbeelden blijkt dat het Spokaans veel verder kan gaan met dergelijke samenstellingen dan het Nederlands.


1Maar voor 'zandpad' kent het Spokaans een apart woord: zuft (hoewel ook de samenstelling pleko-pât mogelijk is).

21.16

Onscheidbaar samengestelde substantieven en afgeleide substantieven kunnen op hun beurt als element in een scheid.samst. fungeren. Elke scheid.samst. kan theoretisch uit een oneindig aantal elementen bestaan, en met name in krantenkoppen of bij namen van instanties kan men heel ver gaan. Bijvoorbeeld:

menngarrent-zillepip
centraalstations-dak

menngarrent-lurfel-harber
ober uit het centraalstations-restaurant

menngarrent-lurfel-harber-d˙fie-lav˙-đulentos
("hoofdstation-restaurant-ober-staken-rel-voorkómen")
het voorkómen van de stakingsrellen door de obers van het centraalstations-restaurant

exâm-ufnosafiy-ošume-cômišo-glyda
("examen-opgave.schriftelijk-beoordelen-commissie-lid")
lid van de commissie ter beoordeling van de schriftelijke examenopgaven

en zo ad libitum.

21.17

De samenstellende elementen staan altijd in het enkelvoud, ook al wekken zij de gedachte op aan een meervoud, zoals:

biy-korfebijenkorf
huldu-albifankersengelei
mimpitlotboekenkast

Uitzondering 1: bij namen van fruitbomen en -struiken staat de fruitnaam in het meervoud:

huldus-vildulkersenboom
geffys-vildulappelboom
dâtse-vildul1dadelpalm
doffârs-lyotűbramenstruik
ook nog: belks-vildulfruitboom

1Dâtse is het onregelmatige meervoud van dâts (dadel).

In § 21.5 is besproken hoe het circumfix to--˙ fruitbomen kan vormen: togeffy˙ (appelboom), enz. Dit zijn synoniemen van de samenstellingen met vildul.

Uitzondering 2: het substantief tiyn (ding, zaak) betekent in het meervoud ook 'goederen, bagage'. Ook in samenstellingen wordt deze meervoudsvorm in de betekenis van 'goederen, bagage' gehandhaafd:

tiyns-garrentgoederenstation
tiyns-˙tinâsbagagedrager (v. fiets)
tiynsnolacgoederenwagen

Uitzondering 3: de meervoudsvorm blijft in samenstellingen behouden als een enkelvoud ontbreekt (bij zogenoemde pluralia tantum):

ef fosies-rovretos[de] ouderliefde
brans-helbi2jongens- en meisjeskleding (één soort kleding,
bestemd voor zowel jongens als meisjes)
finanšos-menester3minister van financiën

2Vergelijk: 'jan-helbi ur 'nin-ôc (jongenskleding én meisjeskleding). Het gaat hier dus om twee soorten kleding.


3Finanšos eindigt op een meervouds-s, dus os is hier géén suffix, zoals bijvoorbeeld in danšos (dans), afgeleid van danše (dansen). Zie ook § 21.29 voetnoot 2.

Zie ook § 30.46 en § 31.11.

21.18

Als een substantief met -os van een werkwoord is afgeleid en er heeft geen lexicalisatie1 plaatsgevonden, wordt het substantief door de infinitief vervangen als het deel gaat uitmaken van een scheid.samst.:

ef opj˙gos + ef jabincos > ef opj˙ge-jabincos
de exploitatie + de vergunning > de exploitatievergunning

ef noftatos + ef posiblatiy > ef noftate-posiblatiys
de overstap (bus, trein) + de mogelijkheid > de overstapmogelijkheden

ef trustos + ef linnos > ef truste-linnos
het vertrouwen + de vraag, kwestie > de vertrouwenskwestie

Bij gelexicaliseerde -os-afleidingen blijft -os behouden:

ef caribos + ef kornin > ef caribos-kornin2
de kaft + het papier > het kaftpapier

ef fartos + ef zurreros > ef fartos-zurreros3
de cursus + de duur > de cursusduur

ef űquos + ef ˙rhapű > ef űquos-˙rhapűs4
de tegenpartij + het bezwaar > de bezwaren van de tegenpartij

Soms is de lexicalisatie zo gering, dat beide soorten samenstellingen mogelijk zijn:

ef buros + ef granô > ef buros-granô = bure-granô5
de brand + de berg, stapel > de brandstapel

1Met "lexicalisatie" wordt hier bedoeld dat de betekenis van de -os-afleiding een andere is dan die welke in Blok 20.28 is omschreven.


2Caribos komt van caribe (bedekken), maar betekent vrijwel nooit 'bedekking'.


3Fartos komt van farte (lopen) en kan ook de niet-gelexicaliseerde betekenis 'de loop; het geloop, het lopen' hebben. In dat geval wordt in samenstellingen de infinitief gebruikt:

ef fartos + ef zurreros > ef farte-zurreros
het lopen + de duur > de loopduur, duur van het lopen
(bijvoorbeeld de tijd dat een machine loopt/in werking is)


4Űquos komt van űque (tegen zijn) en kan ook de niet-gelexicaliseerde betekenis 'het tegen-zijn' hebben. In dat geval wordt in een samenstelling de -os-vorm in een infinitief veranderd, bijvoorbeeld:

ef űquos + ef ˙rhapű > ef űque-˙rhapűs
het tegen-zijn + het bezwaar > de bezwaren die er tegenin te brengen zijn
(lett. "de tegenzijn-bezwaren")


5Sommigen menen dat in bure-granô de nadruk meer ligt op de gebeurtenis van het "branden", terwijl buros-granô meer de nadruk op de "aanwezigheid van vuur" legt.

21.19   ad § 21.1   C. Nieuw substantief d.m.v. onscheid.samst. met oud substantief

Dit is een improductief procédé om een nieuw substantief uit een oud substantief te vormen. Ook hier wordt het oude substantief het laatste element van de samenstelling. In tegenstelling tot scheidbare constructies zoals besproken in § 21.15–18 zijn de onscheid.samst.n sterk gelexicaliseerd. Bovendien treedt dikwijls contractie op. Het een en ander komt overeen met de onscheid.samst.n van twee niet-substantieven zoals behandeld in § 20.44:

fenta + ômhűls> fentômhűlsfeest + gewaad; kleding> feestkleding
pôst + smurf> pôstsmurfpost[erijen] + geld> porto
parte + kettos> partkettosdeel + het geven> quotiënt
verestâ + lytt1> vereslytt1leger + leider> hertog
fr˙cc + radiše> fr˙ccadišereus + radijs> mierikswortel
chiype + lafex> chiypafexknijpen + schaar> nijptang
portâ + letra> portetrakort + brief> briefkaart
móns + gura> mónsgurastorm + regen> slagregen

1†Lytt (leider) is een archaďsme; het gebruikelijke woord voor 'leider' is lydres (zie § 20.33).
De gelexicaliseerde betekenis van vereslytt (hertog) heeft tot gevolg dat 'legerleider' nu uitgedrukt wordt met de productieve scheid.samst. verestâ-lydres.

21.20

Soms bestaan een scheid.samst. en een onscheid.samst. naast elkaar:

fente-toffeestdag; feestelijke dag (zoals verjaardag, jubileum, dag waarop
iemand geslaagd is, ed.)
fentatoffeestdag (erkende nationale feestdag waarop niet gewerkt wordt,
zoals kerstmis, koningsdag, dag van de grondwet)

kôbo-tofzonnige dag (dag waarop de zon schijnt)
kôbotofzondag (dag na zaterdag)

šocla-tiynding, voorwerp van chocolade
šoclatiyn1stukje chocolade, chocolaatje

Let ook op het verschil in uitspraak: in een scheid.samst. blijft het hoofdaccent van het woord op het eerste lid van de samst.; in een onscheid.samst. komt het woordaccent op de voorlaatste lettergreep van het gehele woord. Vergelijk (het accent is met vet aangegeven):

fente-tof ~ fentatof
kôbo-tof ~ kôbotof
šocla-tiyn ~ šoclatiyn

1Zie ook § 20.10. Het meervoud šoclatiyns kan ook 'hagelslag; chocoladekorrels' betekenen (bijvoorbeeld als taartdecoratie of op ijs; als broodbeleg is hagelslag in Spokanië niet gebruikelijk).

21.21

Affixen die aan een onscheid.samst. gehecht worden, geven een nadere specificatie aan de hele samenstelling. In scheid.samst.n specificeert een affix altijd één van de elementen van de samenstelling. Vergelijk:

fente-tofe1gebrek aan feestelijke dagen
fentofegebrek aan [officiële] feestdagen

kôbo-blaktofzonnige witte dag (zonnige dag met sneeuw)
blakkôbotof2witte zondag (zondag met sneeuw)

tošocla-tiyn3voorwerp van namaakchocolade
tošoclatiyn4namaakchocolaatje; schijnchocolaatje

Zie ook § 20.43.


1Een circumfix kan nooit een scheid.samst. in zijn geheel omvatten, dus een constructie als *fente-tofe is onmogelijk.


2Blakkôbo-tof is grammaticaal correct maar semantisch twijfelachtig; het betekent ongeveer 'dag met een witte zon'.


3Šocla-totiyn is grammaticaal correct maar semantisch twijfelachtig; het betekent ongeveer 'namaakvoorwerp van chocolade'.


4In de constructie tošoclatiyn wordt niet per se iets over de kwaliteit van de chocolade gezegd; een "namaakchocolaatje" kan best van echte chocolade gemaakt zijn (maar ziet er alleen niet als een chocolaatje uit).

21.22

Let ook op het verschil tussen een los en een aangehecht additief:

eft portâ letraeen korte brief
eft portetra1een briefkaart

eft hups pittereen snelle fiets
eft hupspittereen motorfiets

tűs tiffugsplatte voeten
tűstiffugsplatvoeten

eft belt meratereen kleine man (klein van stuk)
eft beltmerater2een mannetje, kereltje (wat sullig, gebogen,
oud en/of gebrekkig)

1Let ook op de samentrekking: de laatste â van portâ en de eerste l van letra zijn vervallen.


2Alle samenstellingen met belt (klein) zijn min of meer pejoratief; alleen bij kinderen en jonge dieren is er sprake van vertedering.

21.23   ad § 21.1   D. Nieuw substantief d.m.v. reduplicatie

Reduplicatie en de betekenis ervan worden besproken in Hoofdstuk 64. Wij volstaan hier met de globale mededeling dat het procédé van reduplicatie in principe plaatsvindt door verdubbeling van de laatste lettergreep, aldus zorgend voor een reduplicaat. De prototypische betekenis van een reduplicaat (in dit geval: geredupliceerd substantief) is die van een "rij" of "reeks", of van een voortdurende herhaling, zoals:

eft vildul ~ eft vildulduleen boom ~ een rij bomen
eft tsiyp ~ eft tsiypsiypeen tik ~ een voortdurend getik

21.24

Bij een aantal geredupliceerde substantieven heeft er echter lexicalisatie plaatsgevonden, of met andere woorden: het reduplicaat is een "echt" substantief geworden, bijvoorbeeld:

eft ôrešy ~ eft ôrešyšyeen soldaat ~ een militaire colonne
eft oto ~ eft ototoeen auto ~ een file
eft karé ~ eft karéréeen schip ~ een vloot (als groep schepen op zee)

21.25

In tegenstelling tot de niet-gelexicaliseerde reduplicaten kennen de gelexicaliseerde vormen ook een meervoud, zoals:

ef ôrešyšysde militaire colonnes
ef ototosde files
ef karérésde vloten

Dit is een indicatie dat we met "echte" substantieven te doen hebben, en niet met een afgeleide vorm van een ander substantief. Zie verder Hoofdstuk 64.

21.26   ad § 21.1   E. Nieuw substantief d.m.v. een nominaal affix

Substantieven kunnen in het Spokaans gevormd worden met behulp van een nominaal affix. Dit affix kan gehecht worden aan zowel een ander substantief, een additief, een infinitief als een wortelstam (§ 21.33 en § 82.2). Een enkele keer vindt aanhechting aan een voorzetsel of eigennaam plaats.

21.27

Nominale affixen enerzijds, en lexicale affixen zoals besproken in § 21.2–14 anderzijds, verschillen in de volgende punten van elkaar:

  1. Lexicale affixen vormen een bepaling bij een substantief: zij geven een nadere specificatie aan het oude substantief.
    Nominale affixen geven de hoofdbetekenis van het nieuw te vormen substantief en het woord waaraan het affix gehecht wordt, zorgt voor de nadere specificatie.

  2. Lexicale suffixen zijn ongevoelig voor reduplicatie (§ 64.21).
    Nominale suffixen gedragen zich, zodra er een ander woord aan gehecht is, als een substantief dat het laatste element van een onscheid.samst. vormt; dit kan geredupliceerd worden (§ 64.29–30).

  3. Nominale suffixen hebben een resultatief- en meervoudsvorm waarvoor dezelfde regels gelden als voor substantieven – er zijn zelfs nominale suffixen die evenals sommige substantieven een onregelmatige meervoudsvorm kennen.

  4. Een substantief dat gevormd is met een lexicaal affix behoort tot dezelfde categorie (CONCREET / ABSTRACT) als het ongeaffigeerde substantief.
    Een substantief dat gevormd is met een nominaal affix, behoort altijd tot de categorie CONCREET, omdat het nominale affix het karakter van een concr.subst. heeft en als hoofdelement optreedt.1

Kortom: een nominaal affix is in feite een substantief dat echter nooit buiten een onscheid.samst. kan optreden.


1Ter illustratie moge het volgende voorbeeld dienen: het abstr.subst. naliycos (onderhoud) heeft als meervoud: naliycosz (zie § 30.39). Toevoeging van het lexicale prefix to- levert het nieuwe abstr.subst. tonaliycos (provisorisch onderhoud; lett. "schijnonderhoud") met als meervoud: tonaliycosz.
Maar een samenstelling met het nominale suffix sty- (-staat; zie § 21.29) leidt tot het concr.subst. stynaliycos (staat van onderhoud), waarin sty- het hoofdelement vormt. Er zijn nu twee meervoudsvormen mogelijk: de eerste variant gaat uit van het idee dat -os in stynaliycos een grammaticaal suffix is omdat naliycos afgeleid is van het werkwoord naliyce (onderhouden). Volgens Blok 30.15 wordt het meervoud: stynaliycôsta. De tweede variant gaat uit van het idee dat os géén grammaticaal suffix is omdat het een onderdeel vormt van het substantief stynaliycos, en dit substantief is niet afgeleid van het werkwoord *stynaliyce. Volgens Blok 30.5 (en nog eens benadrukt in § 30.8) geldt nu de meervoudsvorm stynaliycosz. Zie ook § 30.70.

21.28

Als we een nominaal affix beschouwen als een substantief dan kunnen we de vorming van een samengesteld substantief met een nominaal affix als basiselement gelijkstellen aan de vorming van een onscheid.samst. volgens § 21.19. In tegenstelling tot de samenstellingen uit § 21.19 zijn samenstellingen met een nominaal affix wél productief.

21.29

Voorbeelden van nominale prefixen:

iyxe- (-punt, -top):

iyxemâstmasttop
iyxeknyfomespunt
iyxehuldufitiytop van beroemdheid (overdrachtelijk)

sko- (-zak):

skovâtjavestzakje
skobofbroekzak
skoâešohschortzak

Sko- kan ook optreden als lexicaal prefix dat een ander substantief nader specificeert. Zie § 21.3.

tuf- (-gat):

tufcnôknoopsgat
tufmustgat in een schoen
tufeitkijkgat (eig. "ooggat")

sty- (-gesteldheid; -staat):

stybôtmobodemgesteldheid
styónzol1weersgesteldheid
sty˙centostemperament (eig. "gemoedsgesteldheid")
styfinanšo2financiële situatie

1In styónzol is de begin-w van wónzol (weer) weggevallen, want de w mag alleen aan het woordbegin geschreven worden (§ 11.5). Intervocalisch wordt hij echter wel altijd uitgesproken, en dat geldt ook tussen de y en ó in styónzol.


2Het enkelvoudige *finanšo komt niet als substantief voor (alleen het meervoud, zie § 21.17 uitzondering 3). De enkelvoudsvorm in styfinanšo is dus een indicatie dat het een bepaling bij het basiselement sty- is, en niet andersom. Merk op dat de meervoudsvorm styfinanšos het meervoud van het nominale prefix sty- weergeeft (dus: 'financiële situaties').

vas- (-handvat):

vasknyfoheft van een mes
vasamârhengsel van een emmer

21.30

Voorbeelden van nominale suffixen:

-bâl (-bal):

sn˙bâlsneeuwbal
tiffugbâlvoetbal (bal waarmee gevoetbald wordt)

-clén (-reiniger; -filter; -veger (enz.)):

miflifclénruitenwisser (v. auto)
ayrclénluchtfilter
m˙rtclénschoorsteenveger (persoon)

-fâsto (-doek, -kleed, -lap, -stof):

kelbrafâstotafelkleed
k˙ponfâstohanddoek, droogdoek
milâfâstomitella (eig. "armdoek")

-[j]eren (-wezen; -stelsel):

tâxerenbelastingstelsel
s˙nerenseinwezen; seinstelsel (systeem v. seinen bij de spoorwegen)
gabanejerentransportwezen
meterjerenmetrieke stelsel

-ka (-schip, -boot):

tâmpkastoomschip
ebeskavissersboot
ómerkazeilschip
zârkawoonboot

Het suffix -ka wordt ook altijd achter de namen van schepen geplaatst, bijvoorbeeld: Cânserka (de Kreeft); Esperoska (de Hoop); Bochôc Fâgaka (de Bochôc Fâga (bekend schrijver 1835–1901)).
In namen van Spokanische schepen vormt -ka een onscheidbaar bestanddeel dat nooit weggelaten mag worden en ook op het schip zelf geschilderd staat. Namen van buitenlandse schepen worden met --ka gesuffigeerd zodra zij in een Spokaanse tekst voorkomen. In dit geval is er sprake van een scheid.samst., zoals te zien is aan de filâsto, bijvoorbeeld:

Zwarte Zee-ka melde eft nelandes lajâfka.
De Zwarte Zee is een Nederlandse sleepboot.

Titanic-kaex1 ef bové.
De ondergang van de Titanic.

1Het suffix -ex vormt de genitief van eigennamen (§ 60.34).

-mit (-kamer, -vertrek):

slapelmit2slaapkamer
ziytelmit2vergaderzaal
kullemitlogeerkamer
qu˙mitwachtkamer
helbimitgarderobe, kleedkamer

2Het suffix -mit wordt dikwijls gecombineerd met een infinitief die eindigt op het archaďsche suffix -el (voor dit suffix, zie ook § 81.5). Het betreft hier altijd infinitieven met een variabel accent, waarbij aanhechting van -mit tot gevolg heeft dat het accent op het infinitiefsuffix komt te liggen. Deze nadruk heeft er kennelijk voor gezorgd dat de eind-l behouden is gebleven. Bij een oud woord als slapelmit is dit aantoonbaar. Bij andere samenstellingen met -mit kan er sprake zijn van analogievorming. Bij een woord als kullemit (logeerkamer) is de l weggevallen omdat hier de klemtoon op de u ligt.

-nolac (-wagen, -kar, -auto):

slapelnolac3slaaprijtuig (trein)
kinânolacziekenauto
blofnolackoets; door paard getrokken wagen

Van het suffix -nolac bestaat een gereduceerde variant -no die evenals -ka (zie hierboven) gebruikt wordt achter namen, in dit geval namen van voertuigen. Bijvoorbeeld: Ryjeno (de Reiger (naam v.e. stoomlocomotief)); Gânderno ([de] Gander (naam v.e. auto)); Tepperno (Trappelaar (naam v.e. fiets)). Het is in Spokanië heel gebruikelijk om voertuigen een naam te geven. Niet alleen (stoom)locomotieven, maar ook de meeste auto's, trams, karren en dergelijke dragen een naam. Voor namen van buitenlandse voertuigen geldt dat zij in een Spokaanse tekst eveneens van --no voorzien worden (analoog aan --ka, dus als scheid.samst.), bijvoorbeeld:

Ef értef nelandes fradâs po Snelheid-no.
De eerste Nederlandse locomotief heette de Snelheid.

Blul âlbolije ef ađiyk enelandes tâmpnolac, Evening Star-no, fes 1960.
De laatste Engelse stoomlocomotief, de Evening Star, is in 1960 gebouwd.

3In slapelnolac is een archaďsche infinitief op -el te herkennen. Dit is een gevolg van analogievorming op basis van slapelmit (zie bij -mit hierboven).

-lot (-bak; -doos; -opbergplaats):

simalotopbergdoos
letralotbrievenbus
ubaralotvoedselbak, ruif
˙ršarlothoedendoos

-mip (-boek):

câsmipkasboek
belmipleerboek
Ergemip(eig. "Erget-boek"; de heilige schrift van de Ergynne-godsdienst,
waarin Erget, de oppergod, de hoofdrol speelt)

-ôrm (-opschrift, -bord, -wijzer):

kűfôsôrmverkeersbord
misanôrmwinkelopschrift; uithangbord v.e. winkel
quankaôrmnaambordje, naamplaat

-rif (-maker[ij] (beroepshalve)):

mustrifschoenmaker[ij]
helbirifkleermaker[ij]

Als expliciet uitgedrukt moet worden dat er sprake is van een werkplaats, en niet van een ambachtsman, kan het suffix -rif verlengd worden met -âs (zie § 20.25): mustrifâs (schoenmakerij); blarâsrifâs (kaasmakerij).

-tariy (-spreker; wat betreft geluid):

portariy4telefoon
jatariytolk (eig. "tussenspreker")
hupstariyluidspreker

-tiyse (-vlees (eetbaar)):

kâlftiysekalfsvlees
knoktiysevarkensvlees
veldurtiyse5mensenvlees

4Portariy bestaat feitelijk uit het prefix port- (tele-) en het suffix -tariy. "Tele-" refereert aan (communicatie)apparatuur die een afstand overbrugt. We vinden dit terug in onder meer portzerfi (televisie) en portlense (telelens).


5Alleen in enkele idiomatische uitdrukkingen zoals Do brae veldurtiyse (Hij is een ijzervreter, een onverschrokken krijger).

21.31

Nominale circumfixen zijn niet bekend. Evenals bij alle andere soorten van samenstellingen en afleidingen kunnen ook de samenstellingen met nominale affixen gelexicaliseerd worden, zoals:

gumbâlbal (hoeft niet per se van rubber (= gum) te zijn)
xobinifâstostevig textiel (en niet alleen "tentdoek")
moterlotmotorkap v. auto (en niet "opbergplaats voor motoren")

Het karakter van een aantal nominale affixen is zodanig dat lexicalisatie altijd min of meer uitgelokt wordt, zoals bij -tariy en -clén, en in mindere mate ook bij -lot.

21.32

Als het grammaticale suffix -os in een niet-gelexicaliseerde constructie voorkomt (en dus de betekenis heeft die in Blok 20.28 is genoemd), wordt het gedeleerd zodra hierachter een nominaal suffix volgt. Het nominale suffix wordt meestal aan de wortelstam gehecht. Dit is een andere toepassing van de kapregel die behandeld is in § 21.8. Bijvoorbeeld:

gvârcos + -tat> gvârctatzoeklicht
zâros + -ka> zârkawoonboot
k˙ponjos + -fâsto> k˙ponfâstohanddoek, droogdoek

Soms wordt de gehele infinitief in plaats van de wortelstam gebruikt:

farte + -tat> fartetatlooplamp
trumle + -zorâ> trumlezorâtrommelstok
gabane + -jeren> gabanejerentransportwezen

21.33

Het is de vraag of we in samenstellingen als gvârctat, zârka en k˙ponfâsto inderdaad een onderliggende vorm met -os moeten aannemen, waarna deze -os gedeleerd wordt. Enkele linguďsten (zie o.a. White, 1973) maken aannemelijk dat -os-deletie niet relevant is en dat nominale suffixen zonder "tussenstap" aan een wortelstam óf aan een infinitief gehecht worden ("wortelstam" en "infinitief" vormen hier een complementaire distributie). Deze hypothese is vooral na 1978 algemeen geaccepteerd toen Gevers (1978) in een artikel overtuigend aantoonde dat nominale affixen ook in het Pegrevisch en Oudspokaans aan verbale stammen gehecht konden worden. Gevers' theorie is gebaseerd op het feit dat aanhechting van het Pegrevische equivalent van -os accentverschuiving in de oorspronkelijke stam kan uitlokken. En omdat deze accentverschuiving bij de aanhechting van nominale affixen niet plaatsvindt, zou de tussenstap met het equivalent van -os evenmin plaatsgevonden hebben. Bovendien kent het Pegrevisch diverse samenstellingen waarbij een onderliggende vorm op het equivalent van -os helemaal niet voorkomt.

21.34

Bij aanhechting van een nominaal affix komt soms consonantdeletie voor. Hierbij is altijd sprake van een of meer consonanten die onmiddellijk gevolgd worden door het prefix, of onmiddellijk voorafgegaan worden door het suffix:

tuforpnestgat (in boom);
  gat in nestkastje
< tuf-gat+ horpnestkastje
Ergemip"Erget-boek"< Erget + -mipboek
belmipleerboek< beldosleer+ -mip boek

Bij belmip zien we niet alleen consonantdeletie (wegval van de d), maar bovendien toepassing van de kapregel (wegval van het suffix -os; zie § 21.8). Consonantdeletie die plaatsvindt onder invloed van een onmiddellijk aangrenzend affix is een vorm van contractie.

21.35

Nominale affixen laten zich goed combineren met zowel andere nominale affixen als lexicale affixen. Het basiselement van zo'n samenstelling is altijd het nominale affix. Bestaat het substantief uit twee nominale affixen, dan geldt het rechter affix als basiselement. In de volgende voorbeelden is het basiselement vet gedrukt:

cria- + -bâl> criabâlhandbal (om mee te handballen)
iyxe- + -zorâ> iyxezorâpunt van een stok
kor- + -nolac> kornolachofauto
lajâf- + -ka> lajâfkasleepboot
pazzo- + -fâsto> pazzofâstogrondzeil
nâ--e + cria- + -nolac> nâcrianolacegebrek aan handkarren

21.36

Het is zelfs mogelijk dat een lexicaal suffix als prefix aan een nominaal suffix gehecht wordt:

-clén + -nolac> clénnolacveegauto (voor straten)
-ukér + -nolac> ukérnolaclandbouwvoertuig
-ôm + -eren> ômerenindustriewezen

Of andersom: een nominaal prefix wordt als suffix aan een lexicaal prefix gehecht:

pazzo- + tuf-> pazzotufgat in de grond (bodem)
lurg- + vas-> lurgvashandvat in het midden (eig. "middenhandvat")

Het verwisselen van de eigenschappen "pre-" en "suf-" gebeurt altijd zodanig dat het basiselement in de samenstelling achteraan staat (zoals ook in scheidbare samenstellingen het geval is).1


1Niet alle nominale prefixen treden even gemakkelijk als suffix op. De volgende voorbeelden tonen ongrammaticale (volgens sommigen: twijfelachtige) samenstellingen:

lurg-middel-+ iyxe-top> *lurgiyxemiddelste top
doa-zwart+ fugô-voetstuk> *doafugôzwart voetstuk

Samenstellingen van nominale prefixen met lexicale prefixen zijn hoe dan ook een marginaal verschijnsel: ten eerste zijn er slechts een stuk of tien nominale prefixen, en ten tweede laten de betekenissen van de affixen zich dikwijls niet in één samenstelling combineren.


21.37   ad § 21.1   F. Affigering van letters, cijfers, tekens en afkortingen

Letters, cijfers, tekens en afkortingen kunnen op twee manieren geschreven worden:

  1. voluit met de naam of (afkortingen) genominaliseerd tot concr.subst.
  2. als symbool

21.38   ad § 21.37   1. Voluit geschreven als concr.subst.

Voluit geschreven namen van letters, cijfers en tekens zijn volwaardige concr.subst.n en kunnen daarom zonder meer geaffigeerd worden, zoals:

(1)ef iyxefâr, ef bezorâ, ef tufzerâ
 de punt van de vier, de stok van de [letter] b, het gat van de nul

(2)Fes ef plašelot eft nâkajie melde.
 In de zetkast is een gebrek aan k's (de letters k).

(3)eft mindalinne-ponto ur eft nydacôma
 een rood vraagteken en een blauwe komma

(4)Fes dena Scrabble-merriyc eft pâltqu melde.
 In dit Scrabblespel zitten te veel q's.

Hetzelfde geldt voor genominaliseerde afkortingen:

eft tagestâeen mislukte vergadering (waarop een overeenkomst
tot stand had moeten komen)
ef nâéc˙rlumehet gebrek aan EHBO-organisaties
ef toékekde naaste schijntoekomst

Zie ook § 20.47–48.

21.39   ad § 21.37   2. Als symbool geschreven

Als letters, cijfers of tekens niet voluit maar als symbool geschreven worden, kunnen affixen met een filâsto aangehecht worden. Vergelijk (1)–(4) in de vorige paragraaf met:

(1′)ef iyxe-4, ef b-zorâ, ef tuf-0
(2′)Fes ef plašelot eft nâ-k-e melde.
(3′)eft minda-? ur eft nyda-,
(4′)Fes dena Scrabble-merriyc eft pâlt-q melde.

Hetzelfde geldt voor niet-genominaliseerde afkortingen:

eft to-Zussygeen niet-echt Zuid-Spokanisch Wijnbouwersgilde
ef nâ-Stami-ehet gebrek aan Stami-winkels
ef GeStâ-mitde kamer van de Generale Staf

21.40

In literaire teksten wordt de voorkeur aan het voluit schrijven gegeven:

Lariy đobiyre riyfain eft mindaiyxepyl luft ki ef quiyrda-ârtycele, do mit trempe.
Lariy zet altijd een rood vinkje bij de krantenartikelen die hij gelezen heeft.

In wetenschappelijke teksten, beschrijvingen van formules, gebruiksaanwijzingen en dergelijke wordt de voorkeur aan het schrijven van een teken gegeven, bijvoorbeeld:

G˙rs đobiyrűs eft minda-✔ luft ki ef ârtycele, g˙rs mit trempe.
U moet een rode plaatsen bij de artikelen die u gelezen hebt.

Vergelijk ook § 30.58–60.

21.41   ad § 21.1   G. Affigering van eigennamen

Aan eigennamen kunnen affixen met een filâsto aangehecht worden; let op dat de geaffigeerde eigennamen een lidwoord kunnen krijgen (§ 50.13):

ef pâlt-Moffaineen teveel aan Moffains; te veel jongens die Moffain heten
Minda-ElsaRode Els (als bijnaam)
eft Shell-nolaceen auto van de Shell
ef nâ-Volvo-ehet tekort aan Volvo's

Omdat veel eigennamen (firmanamen, merken ed.) het karakter van een afkorting hebben, kan het voorbeeld van § 21.39 herhaald worden:

ef nâ-Stami-ehet gebrek aan Stami-winkels

en verder:

eft SA-nolaceen SA-wagon (een wagon van de Spokanische
Spoorwegen = Spooksoliy Arânkas)

21.42

Affigering van eigennamen dient echter zo veel mogelijk vermeden te worden. Alleen de aanhechting van -ka en -no bij scheeps- respectievelijk voertuignamen (§ 21.28) en de suffixen die een genitief of resultatief uitdrukken (Hoofdstukken 60 en 61) zijn goed met eigennamen te combineren.


TOP
<< Hoofdstuk 20 | Hoofdstuk 22 >>

© (2000) Rolandt Tweehuysen, Kimswerd, the Netherlands