Dierenwelzijn kan beter

Hoewel uitgebreide wet- en regelgeving moet garanderen dat Spokanische veehouders hun koeien en varkens een "dierwaardig bestaan" gunnen, is er in de praktijk van alles - en heel veel - mis. De Keuringsdienst voor Vee, Vis en Vlees (OeFGN: Oepiyre-harbos furt Fa'i, Gÿtliy een Nejô), die onder meer verantwoordelijk is voor het dierenwelzijn bij de veehouderij en de handhaving in de vlees- en visverwerkende industrie, mist de mankracht en de financiële middelen om adequaat te kunnen inspecteren en handhaven. Dit probleem is vooral ontstaan vanaf 2014 toen de neoliberale regeringen vanaf die tijd steeds meer gingen bezuinigen op de financiën die een goede werking van diverse instanties mogelijk moesten maken.

Leta Ûpjader, volksvertegenwoordiger van Mesâer (de Groenen) heeft er nu bij minister Qulann Zômpsy-Lajto van Landbouw en Veeteelt op aangedrongen om dierenwelzijn op de politieke agenda te zetten en om de OeFGN veel daadkrachtiger te maken. "De agrarische lobby die minder regelgeving wil, wat ten koste gaat van dierenwelzijn en volksgezondheid, moet ingedamd worden. De minister moet stevig in zijn schoenen staan en zich niet laten omkopen of chanteren door een lobby die alleen focust op de financiële belangen van de boeren", aldus Leta Ûpjader.
De faculteit Agricultuur van de Universiteit van Milbo heeft in april jongstleden een rapport gepubliceerd waarin de bedoelde misstanden kritisch aan de kaak worden gesteld. De veehouderij op Berref scoort opvallend veel slechter dan die op Liftka en Brÿr. De misstanden in de slachthuizen op Lomky en Liftka zijn substantieel ernstiger dan die op West-Berref en Liftka. Deze bevindingen zijn bijzonder, omdat het rapport een link durft te leggen tussen het rooms-katholieke deel van het land (waar het dus slechter is) en het ergynische deel (waar minder misstanden te rapporteren zijn).

Hoewel dergelijke relaties met religie in Spokanië taboe zijn, valt niet te ontkennen dat de Ergynne veel waarde hecht aan dierenwelzijn en er ook ergynische slachthuizen bestaan waar de dieren onder minder gruwelijke omstandigheden aan hun einde komen, en in ieder geval door een geestelijke worden "begeleid".
Mevrouw Ûpjader, die het rapport in de volksvertegenwoordiging aanhaalde, pleit dan ook voor een grotere betrokkenheid van de religieuze organisaties bij het oplossing van de problematiek. Minister Qulann Zômpsy heeft beloofd dat hij het rapport zal bestuderen en zal bekijken hoe de OeFGN slagvaardiger kan worden.