Spokanisch Archief

NAAMGEVING: regels
Zie ook
Lijsten met alle geregistreerde achter- en voornamen
Adel in Spokaniė
Adellijke namen
 
Dit bestand
A. Achternamen combineren
B. Voornamen kiezen en combineren
C. Namen noemen
 

A. Achternamen combineren

In het algemeen heeft elke Spokaniėr twee achternamen die met een liggend streepje (-) verbonden zijn. Stel een man krijgt bij zijn geboorte de namen Heenōše-Zyftoen (we laten de voornamen even buiten beschouwing) en een vrouw krijgt bij haar geboorte de namen Oten-Stootā. Als deze twee personen met elkaar in het huwelijk treden (en dat kan zowel een katholiek, ergynisch als burgerlijk huwelijk zijn) vervalt van beiden de tweede achternaam en worden beide eerste achternamen zodanig verbonden dat de mans naam voorop staat, aldus: de heer en mevrouw Heenōše-Oten. De kinderen die uit dit huwelijk geboren worden krijgen eveneens deze naam.
Stel er wordt een zoon geboren die later trouwt met mevrouw Mindefit-Hārt. Het nieuwe echtpaar en ook hun kinderen heten dan Heenōše-Mindefit.

Kinderen die uit een ongehuwde moeder geboren worden (en dat is binnen de Ergynne-cultuur heel gebruikelijk) krijgen slechts de eerste achternaam van de moeder: stel mevrouw Irjen-Olōf is ongehuwd en heeft een zoon en een dochter. Beide kinderen heten slechts Irjen. Als een zoon met één achternaam in het huwelijk treedt met een vrouw die twee achternamen heeft, bestaat de nieuwe naam van het echtpaar en hun uit dit huwelijk geboren kinderen uit de mans achternaam, gevolgd door de eerste vrouws achternaam. De heer Irjen trouwt met mevrouw Mindefit-Hārt. Beiden heten dan Irjen-Mindefit. Als een dochter met één achternaam in het huwelijk treedt met een man die twee achternamen heeft, bestaat de nieuwe naam van het echtpaar en hun kinderen uit de vrouws achternaam, gevolgd door de mans eerste achternaam. Stel mevrouw Xamān trouwt met de heer Rānt-Otaniy. Beiden en hun kinderen heten dan Xamān-Rānt.
Als zowel man als vrouw één achternaam hebben, worden deze namen bij het huwelijk samengevoegd, zodanig dat de vrouws naam voorop staat: mevrouw Xamān trouwt met de heer Mikkon. Beiden en hun kinderen heten dan Xamān-Mikkon.

Resumerend: in principe komt de mans (eerste) naam voorop te staan, gevolgd door de vrouws eerste naam. Als de vrouw een kind is van een ongehuwde moeder en derhalve slechts één achternaam bezit, komt deze bij een huwelijk altijd voorop te staan.

Kinderen van ongehuwde moeders hebben dezelfde status als kinderen uit een huwelijk. In de praktijk zullen kinderen van ongehuwde katholieke moeders zelden vóórkomen. Mocht een dergelijk "ongeluk" toch plaatsvinden en wil de moeder voorkómen dat haar kind binnen de katholieke gemeenschap erop aangekeken wordt dat zijn/haar moeder ongehuwd is, dan kan de moeder een verzoek bij de rechtbank indienen om haar kind de beide achternamen van de moeder te mogen geven.

De één of twee achternamen van een Spokaniėr worden altijd voorafgegaan door een voornaam. Alleen in katholieke kringen is het gebruikelijk om de kinderen meerdere voornamen te geven. Vaders die niet kunnen aantonen praktizerend katholiek te zijn, zullen bij de burgerlijke stand vaak moeilijkheden ondervinden als zij hun pasgeboren kind meer dan één naam willen geven.

Als een achternaam uit twee delen bestaat die niet door een streepje verbonden zijn, kunnen wij er zeker van zijn met een adellijke achternaam te doen te hebben. Toen vroeger mensen in de adelstand verheven werden, was het de gewoonte om, indien men gehuwd was, de naam van de moeder niet te laten wegvallen maar deze tezamen met de vaders naam te behouden, echter zonder koppelstreepje. Ongehuwde personen die in de adelstand verheven werden, konden later, als zij in het huwelijk traden (en dat werd in deze kringen verwacht) zowel de naam van hun vader als van hun moeder behouden en hierachter de naam van hun vrouw plaatsen. Stel een ongetrouwde man heet Flās-Comāf en een ongetrouwde vrouw heet Hālef-Firos. De man is van adel, zijn aanstaande vrouw Hālef-Firos is dat niet. Bij het huwelijk heten zij en hun kinderen Flās Comāf-Hālef. Stel hun zoon, óók Flās Comāf-Hālef, gaat trouwen met een niet-adellijke vrouw Diez-Jūst. Bij hun huwelijk gaan zij Flās Comāf-Diez heten.

Ook een adellijke vrouw heeft het recht om de naam van haar moeder te behouden als zij trouwt. Stel een niet-adellijke man Jeers-Flofariy gaat trouwen met een adellijke vrouw Heenōše-Zyftoen. Bij het huwelijk gaan zij en hun kinderen Jeers-Heenōše Zyftoen heten. Stel hun zoon (Jeers-Heenōše Zyftoen dus) treedt in het huwelijk met een niet-adellijke vrouw Farth-Grāf. Om te zorgen dat de adellijke naam in het geslacht behouden blijft krijgen zij en hun kinderen niet de naam Jeers-Farth, maar Heenōše Zyftoen-Farth.

Als zij de regel in acht nemen dat een adellijke naam altijd behouden dient te blijven en dat in geval van twee adellijke namen de mans naam behouden dient te blijven, zijn de volgende voorbeelden duidelijk (met & wordt bedoeld: "treedt in het huwelijk met"):

Adellijke man Flās Comāf-Heenōše Zyftoen & adellijke vrouw Aqué Trānn-Moett: zij en hun kinderen heten na het huwelijk: Flās Comāf-Aqué Trānn.
Adellijke man Flās Comāf-Maliy & adellijke vrouw Mōn-Rames Zjae: zij en hun kinderen heten na het huwelijk: Flās Comāf-Rames Zjae.
Niet-adellijke man Rusen-Sprōns & adellijke vrouw Jālba Holiy-Huss: zij en hun kinderen heten na het huwelijk: Rusen-Jālba Holiy.

Het kan soms voorkomen dat de naam van de moeder gelijk is aan de naam van de vader. Indien het om enkelvoudige, niet-adellijke namen gaat, maakt dit niet uit. Stel de heer Heelfer-Stootā trouwt met mevrouw Heelfer-Metrusse. Na het huwelijk heten zij en de kinderen Heelfer-Heelfer.
Als het echter om adellijke namen gaat, en het koppelstreepje vervalt, is het de gewoonte om het voegwoord ur ('en') tussen de identieke elementen te plaatsen. Stel de heer Montrō-Hast trouwt met mevrouw Montrō-Ošyff. Na het huwelijk heten zij en hun kinderen Montrō-Montrō. Hun zoon Montrō-Montrō huwt met mevrouw Mōja-Znūft. Hij wordt in de adelstand verheven, mag zijn moeders naam behouden en zou dus moeten gaan heten: Montrō Montrō-Mōja. Deze naam wordt dan echter Montrō ur Montrō-Mōja.

Als een adellijke ongehuwde vrouw kinderen krijgt, krijgen deze altijd de adellijke naam van de moeder, in plaats van haar eerste naam. Stel mevrouw Zlaje-Stāmp Rumer is ongehuwd en krijgt een kind. Dat heet dan Stāmp Rumer.

Sommige zeer oude adellijke namen (uit de tijd dat er nog geen officiėle achternamen bestonden) zijn op een andere manier tot stand gekomen: het zijn combinaties van een voornaam met een locatief (een geografische naam of aanduiding die de afkomst of woonplaats van de persoon aangeeft). Zo leefde er in de 14e eeuw een ridder met de voornaam Cala. Om hem te onderscheiden van een andere persoon met deze naam, werd de ridder Cala rifo ef wālj’ (letterlijk: Cala van het woud) genoemd. De andere Cala had als locatief: rifo ef jakām (van het veld). De voornaam Cala met de locatief rifo ef wālj’ heeft zich ontwikkeld tot de dubbele (adellijke) familienaam Cala Rifo Ef Wālj’. De man die Cala rifo ef jakām werd genoemd was niet van adel en daarom bestaat er géén familienaam Cala Rifo Ef Jakām. Wel bestaat de niet-adellijke naam Rifo Ef Jakām (Van Het Veld, ofwel Vandervelde), maar deze is niet per se van genoemde Cala afkomstig. Zulke locatieven zijn overal in het land in gebruik geweest en kunnen dus op meerdere plaatsen als familienaam in zwang zijn gekomen. Heel vaak beginnen ze met Rifo (Van), zoals Rifo Hirdo (Van Hirdo) of Rifo Ef Knurfel (Van Het Water), soms ook niet, zoals Ameronne (naar de gelijknamige stad) of Fōrestā (Bos).

Het Spokanische vorstenhuis heeft een eigen systeem: elk lid van de koninklijke familie krijgt bij zijn/haar geboorte twee voornamen. Tot zijn/haar achttiende jaar heeft het kind de achternaam van de vader. Op deze leeftijd ondergaat het kind een ritueel in de Ergynne-kerk en mag hij/zij bekend maken welke achternaam hij/zij in het verdere leven wenst te dragen. Dit moet wel een naam zijn die reeds voorkomt in de stamboom van het Huis. Alle namen kunnen zowel als voor- als als achternaam gebruikt worden. Zo gebruikt koning Huron Herco Loefe IV de naam Huron als voornaam. De 18e-eeuwse koning Gremsū Halorius Huron had Huron als achternaam.
Een vrouw die trouwt met een lid van het Koninklijk Huis, mag zelf beslissen of zij haar eigen naam of namen wil behouden of dat zij deze vervangt door de achternaam van haar man. De namen van de leden van het Koninklijk Huis worden niet als adellijke namen beschouwd, zodat een vrouw met een adellijke naam die met een van de leden van dit Huis trouwt, er de voorkeur aan zal geven haar adellijke naam te behouden.
Een (meestal adellijke) achternaam kan de status van voornaam krijgen indien de drager/draagster ervan via een huwelijk lid wordt van het koninklijk huis. Zo is Stjerwéńg een Garosische achternaam, maar toen Ina Stjerwéńg dankzij haar huwelijk met prins Mōlastiy Thor Ferwen de titel van prinses kreeg, werd Stjerwéńg een voornaam. De achternaam Nieche Burton wordt gedragen door baron Pōšil Nieche Burton, de echtgenoot van kroonprinses Emanuala. Als zij koningin wordt, zal de baron de titel van prins mogen dragen. In dat geval zal hij prins Pōšil Burton gaan heten, waarbij het tweede deel van zijn achternaam dus een voornaam wordt. Deze "promotie" van achternaam naar voornaam is een gevolg van het feit dat leden van het koninklijk huis niet geacht worden een achternaam te dragen.

Om het allemaal nog ingewikkelder te maken laten bekende persoonlijkheden (artiesten, politici) in het dagelijks leven vaak een van beide achternamen weg. Bij veel schrijvers, schilders, musici en componisten is vaak niet of nauwelijks bekend wat hun officiėle dubbele achternaam is.
Artiesten laten soms niet een deel van hun achternaam weg, maar (ook) hun voornaam. De overgebleven achternaam krijgt dan een onofficiėle status van voornaam. Zo is de bekende graficus Moffain Riygt-Stex slechts bekend onder de naam Stex die het karakter van voornaam gekregen heeft.
Mensen die als geestelijke ingewijd worden, kiezen een nieuwe naam met religieuze waarden. De naam die zij bij de geboorte meegekregen hebben wordt geheel afgeschaft.


B. Voornamen kiezen en combineren

De ambtenaar van de Burgerlijke Stand accepteert in principe alleen voornamen die geregistreerd staan in een officiėle lijst, genaamd Stat-lyst furt Quankas (Staatslijst voor Namen). Een voornaam kan alleen toegestaan zijn voor jongens (hajajan-quanka), alleen voor meisjes (pirinin-quanka), of voor beiden (efanty-quanka), respectievelijk "jongensnaam", "meisjesnaam" en "kindernaam". Sommige voornamen bestaan ook als achternaam.

Als een bepaalde voornaam niet in de Staatslijst voor Namen voorkomt, maar een moeder of vader kan aantonen dat die naam ooit in het verleden gebruikt is, zal de Burgerlijke Stand zo'n naam accepteren, en wordt deze aan de Lijst toegevoegd. Om dit te kunnen aantonen zal men meestal oude archieven moeten raadplegen, maar ook de zogenoemde poirmips ("levensboeken") zijn een veel gebruikte bron. Dat zijn de registers in parochies of communes waarin geboortes, huwelijken en sterfgevallen werden bijgehouden, totdat de Burgerlijke Stand (ingevoerd in 1860-65) deze taak ging overnemen.

Ingezetenen in Spokaniė die "van buitenlandse afkomst" zijn (allochtonen), mogen hun kind een naam geven die in het desbetreffende land gebruikelijk is. Men heet "allochtoon" te zijn als uit de Burgerlijke Stand of de Levensboeken blijkt dat men zelf, of een voorouder die in Spokaniė gewoond heeft, in een ander land dan Spokaniė is geboren.

De Staatslijst voor Namen bevat naast de "echte" Spokaanse namen ook alle niet-Spokaanse namen die ooit in Spokaniė zijn gebruikt en geaccepteerd. Hieronder vallen alle Pegrevische en Garosische namen, en verder alle namen van buiten Spokaniė, ook al is zo'n naam maar één keer gebruikt. Stel dat de Finse naam Pekka nog niet in de Lijst voorkomt. Als een Fin in Spokaniė woonachtig is en zijn zoon zo wil noemen is dat toegestaan, en wordt de naam aan de Lijst toegevoegd. Vanaf dat moment kan elke Spokaniėr zijn zoon Pekka noemen.
Maar als een Spokaniėr zijn zoon Pekka wil noemen, en die naam staat nog niet in de Lijst, is dat verboden.

Voor Spokaniėrs is er daarom maar één manier om haar/zijn kind een naam te geven die niet in de Lijst voorkomt. Men kan de Koning verzoeken om een naam te accepteren. Een dergelijk verzoek dient men te richten aan een geestelijke (Ergynne of RK), die er dan zorg voor draagt dat het verzoek bij de Koning terecht komt. Dat bij deze procedure de kerk nog een rol speelt, is een relict uit de tijd dat vóór de invoering van de Burgerlijke Stand de kerk tot taak had om de Levensboeken bij te houden.

Voornamen combineren
Behalve een enkelvoudige voornaam (bijvoorbeeld Moffain of Lerdu), kan iemand ook een samengestelde voornaam hebben, bijvoorbeeld Moffain-Lerdu. Samengestelde voornamen hebben altijd een koppelstreepje, en worden als één voornaam beschouwd; zij zijn ook in de naamlijsten van SPARC opgenomen. Iemand kan ook een dubbele of zelfs driedubbele voornaam hebben, bijvoorbeeld Eltu Lezo, of Petriy Jānes Moffain. In een (drie)dubbele voornaam kan ook weer een samengestelde naam voorkomen, zoals Lerdu-Sypa Jānes. Ongeveer een derde van de Spokaniėrs heeft een (drie)dubbele voornaam, maar vrijwel altijd wordt alleen de eerste naam gebruikt. In de namenlijsten van SPARC staan dan ook vrijwel geen (drie)dubbele voornamen genoemd, tenzij de persoon er zelf expliciet gebruik van maakt.

Bij een (drie)dubbele voornaam worden óf alle namen voluit geschreven, óf alleen initialen gebruikt. Het is niet de gewoonte om bijvoorbeeld alleen de eerste naam voluit te schrijven, en de volgende als initiaal. Correct zijn dus Lerdu Jānes Nramel en L.J. Nramel; maar een vorm als Lerdu J. Nramel komt niet voor (dat wordt als een verwerpelijk Amerikanisme gezien).

Bij samengestelde voornamen ligt het initiaalgebruik niet vast. Als iemand Janos-Kerfes Nramel heet, kunnen we de volgende initiaalvarianten tegenkomen: J.K. Nramel; J.-K. Nramel; J-K. Nramel. De eerste wordt over het algemeen afgekeurd omdat J.K. een dubbele voornaam suggereert, de tweede wordt door velen afgekeurd vanwege de lelijke combinatie van punten en koppelstreepje; de laatste wordt vrijwel altijd geprefereerd. In telefoonboeken wordt spaarzaam met de ruimte omgesprongen en blijven punten bij initialen altijd achterwege. Dus Janos-Kerfes Nramel wordt hoe dan ook JK Nramel. Er is dus geen verschil met een dubbele voornaam: Jān Kerfes Nramel wordt eveneens JK Nramel. Maar velen geven er de voorkeur aan om in een telefoonboek alleen de (eerste) voornaam voluit vermeld te zien: Jān Nramel, of Janos-Kerfes Nramel (indien het om een samengestelde voornaam gaat).

Ten slotte kunnen ook nog samengevoegde voornamen onderscheiden worden: het gaat hierbij om één naam die bestaat uit twee afzonderlijke namen, zoals Jānpyt. Samengevoegde voornamen (Jānpyt) worden als één naam beschouwd en dienen in de Staatslijst voor Namen opgenomen te zijn om geaccepteerd te kunnen worden. Daarentegen wordt een samengestelde naam (Jān-Pyt) als twee namen beschouwd. Als zowel Jān als Pyt in de officiėle lijst staat vermeld, wordt Jān-Pyt dus zonder meer geaccepteerd.

Resumerend: iemand die Jān Pyt Kjārter heet, heeft een dubbele voornaam (ofwel: twee voornamen; initialen J.P. Kjārter); Jān-Pyt Kjārter heeft een samengestelde voornaam (initialen bij voorkeur J-P. Kjārter); Jānpyt Kjārter heeft een samengevoegde voornaam (initiaal J. Kjārter).


C. Namen noemen

In kranten, boeken en op de radio of televisie worden personen in het algemeen met voor- en achternaam aangeduid, als ze de eerste keer worden genoemd, dus: minister-president Jānes Omeriy-Mip Seert. Komt de persoon meer dan één keer in het bericht voor, dan kan verder volstaan worden met het noemen van voornaam en eerste achternaam, dus: Jānes Omeriy. Het is niet beleefd om een persoon zonder voornaam te noemen, dus omschrijvingen als minister-president Omeriy-Mip Seert of zelfs alleen Omeriy-Mip Seert worden vermeden.
Een uitzondering op deze beleefdheidsregel vormen namen die door de drager ervan zelf reeds zijn veranderd, dus eigenlijk pseudoniemen zijn geworden. Als de graficus Moffain Riygt-Stex zich alleen Stex noemt, mag dat natuurlijk in de media zo blijven, en zou het erg vreemd staan om hem volgens de etiquette Moffain Riygt te noemen!

Toevoegingen van beroep of functie zijn heel gebruikelijk, maar toevoeging van kwalificaties als Merater (de heer) of Mosjeus (mevrouw) wordt door de meeste Spokaniėrs als dialectisch, ouderwets of oubollig gevoeld. En het gebruik van initialen in plaats van de gehele voornaam is absoluut taboe, hoewel ook hier weer uitzonderingen op bestaan als iemand zélf kiest voor dit gebruik van initialen. Zo noemde de dichter Eltu Lezo Names-Pofā zichzelf altijd E.L. Names-Pofā (dit stond ook zo op zijn boeken), dus mogen deze initialen in de media zo gehandhaafd worden; ook de straat in Lassos die naar hem vernoemd is, handhaaft de initialen: E.L. Names-Pofā-plep (vergelijk ook de opmerking over Stex hierboven).

Resumerend:

© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands

DA 30-180981 • SPARC 08 mei 1999