Terug naar Spoorwegen Submenu


Onderstaande tekst is de vertaling van een artikel zoals dat in maart 1989 in het maandblad Macett-arânkas heeft gestaan. Na deze datum is er veel veranderd. Het is goed om te vernemen dat de hier beschreven modelbaan verder werd ontwikkeld, maar het stemt droevig om óók te vernemen hoe een lastige huisbazin de zolder opeist waar de modelbaan gebouwd is, en hoe uiteindelijk de gehele baan is ingepakt om een verhuizing van het centrum van Amsterdam naar het Friese platteland mogelijk te maken.
Om de oorspronkelijke tekst uit 1989 enigszins te laten aansluiten op de actualiteit, is er in rood het nodige commentaar toegevoegd, en daarbij zijn ook links opgenomen die naar andere plekken in het Spokanische Archief verwijzen (dit zijn feitelijk noten; we kunnen ook spreken van een geannoteerde tekst). Bedenk dat het artikel is gepubliceerd in een tijd dat internet nog niet bestond, en er met "computer" een TRS-80 van Tandy werd bedoeld die alleen aan de praat was te krijgen als je zelf Basic-software schreef!

 

Modelspoorwegen - Jaargang 7 - Maart 1989
Spokanisch maandblad voor de treinhobbyist

 

Een Spokanische modelbaan

Voor de meeste buitenlanders is ons land niet meer dan een toeristische bestemming. Na de vakantie blijft ons land met behulp van foto's, video's en sterke verhalen in het geheugen gegrift, en worden ook de thuisblijvers op deze wijze van ons bestaan op de hoogte gebracht.
Maar er zijn uitzonderingen. De Nederlandse Spokanië-kenner Rolandt Tweehuysen is al zijn leven lang bezig om "alles" met betrekking tot Spokanië te documenteren. Hij stelt zich niet tevreden met wat foto's of videobeelden - nee, hij streeft ernaar om zo veel mogelijk ordners vol te krijgen met materiaal dat in zijn totaliteit een soort "papieren werkelijkheid" van ons land wordt. Omdat Tweehuysen een specifieke belangstelling aan de dag legt voor de spoorwegwereld, is het niet verwonderlijk dat dit aspect in zijn archief extra benadrukt wordt.
Maar er gebeurde meer. Een sterfgeval in zijn directe omgeving inspireerde hem om een deel van Spokanië ook fysiek tot leven te wekken, in de vorm van een modelbaan; hij kwam namelijk ongevraagd in het bezit van H0-spoor met veel Fleischmann- en Lima-materiaal. Niet direct een basis voor een Spokanische baan, zou je zeggen, maar Tweehuysen was inventief genoeg om het voornamelijk op Duitse leest geschoeide materiaal te "verspokaansen".
Hier leest u zijn relaas.

Zolder

Nu ik al dat modelbaanmateriaal heb geërfd, heb ik eindelijk een gegronde reden om de zolder - geheel vergeten en genegeerd - boven mijn verdieping in Amsterdam - van zijn tientallen jaren oude inhoud te ontdoen, en er een riante hobbyruimte van te maken. Ik geloof niet dat ik meer dan twee seconden heb hoeven nadenken over wat voor soort modelbaan ik er wilde hebben. Zowel het tijdperk als de nationaliteit stonden per definitie vast. Een Spokanische modelbaan anno heden zou het worden.
Het uiterlijk van een dergelijke modelbaan - in de ruimste zin van het woord - lag feitelijk al vast in de documentatie die ik over Spokanië verzameld had: landschap, architectuur, verkeersborden, kleuren van de treinen, seinsysteem, locomotieftypen, folkloristische eigenaardigheden als vele boerenkarren, kapelletjes met een offerblok ervoor, schaapherders met grote zwarte flaphoeden en nog veel meer details kon ik nu een driedimensionale meerwaarde geven.

Hoe realistischer de fabriekswaar, hoe minder Spokanisch

In de praktijk komt het erop neer dat alles wat de modelbaanhandel te bieden heeft zo goed als onbruikbaar is. Hoe Duitser de vakwerkhuizen van Faller zijn hoe minder ze in Spokanië passen; hoe realistischer Fleischmann een bepaalde lok nagebootst heeft, hoe kleiner de kans dat deze lok juist met dit uiterlijk in Spokanië rondreed/rondrijdt. Het nieuwste materieel dat Roco vol trots presenteert is in het ietwat achtergebleven Spokanië nog een droom. Het mooiste lokdepot van Vollmer zal de goedkeuring van de Spokanische spoorwegdirectie niet verdienen en de meest verfijnde bovenleidingmastjes van Sommerfeldt steken als een vlag op een modderschuit in de Spokanische lucht.
Kortom, zonder eraan te sleutelen, kan ik bijna geen modelbouwproduct gebruiken dat zo in de winkel te koop ligt. Voor wat betreft het onroerend goed is dit geen enkel probleem. Veel goedkope Pola- of Revell-modellen zijn onherkenbaar te "verspokaansen" en de voor dit land zo typische golfplaten daken zijn eenvoudig uit plastic platen te vervaardigen. Verkeersborden, autokentekens en spoorwegsymbolen zijn met behulp van afwrijfletters en verkleinen op een fotokopieerapparaat goed na te bootsen.

Zelfbouw

Voor het Spokaanse seinsysteem ben ik geheel op zelfbouw aangewezen, want aan de lelijke en onlogische Duitse lichtseinen heb ik niets. Rollend materieel kan de goedkeuring van Spooksoliy Arânkas wegdragen als ik de kleurstelling aanpas. Probleem blijft dat originele in Spokanië gebouwde modellen van locs en wagens alleen in H0 voorhanden zijn als ik ze geheel zelf bouw. Daaraan durf ik nog niet te beginnen, en dat heeft ook niet zo'n hoge prioriteit, zodat ik mijn documentatie over het rollend materieel van de Spokanische spoorwegen zodanig heb aangepast en uitgebreid dat er in dit land ook locs en wagens van niet-Spokaanse makelij rondrijden.
De Franse locserie BB63000 (Roco 43468), die overigens ook in Joegoslavië, Spanje en Luxemburg rijdt, is eveneens op de Spokanische rails te vinden. De Oostenrijkse 1110 vormt het voorbeeld voor de Spokanische e71.000 en de Duitse series BR215/218 is door de Spokaniërs in grote aantallen in licentie gebouwd als de serie d60.000. Verder zal het een kenner niet ontgaan dat alle Spokanische rangeeremplacementen waar de stoomtractie taboe is verklaard, nu bevolkt worden door een variant van de Duitse MV9 (Fleischmann 4204).

Rollend materieel

Een van de opvallende dingen is dat er op de rails van de Staatsspoorwegen diverse locs van vreemde pluimage opereren. Zo bezit de Vereniging voor Kolenverwerkende Bedrijven (Ququlâ furt Zjol-hârmsjelira Glûfiys: QZG) [dit bedrijf heet sinds 1999 Tracks.] enkele in Duitsland afgedankte E-loks (Baureihe 144.5; Roco 43405). Deze (nu blauw geschilderde) locs trekken, in weerwil van wat ooit ergens eerder gepubliceerd is, op Liftka zware kolentreinen. Dit trage vervoer wordt voornamelijk op speciale goederenlijnen afgehandeld, zodat het veel vlottere personenvervoer geen hinder van de trage mastodonten hoeft te ondervinden. Uiteraard kan ik een dergelijk gescheiden goederen- en personenbedrijf met parallelle spoorbanen niet in model realiseren, want dan zou de spoordichtheid nog veel groter worden dan die op een modelbaan toch al pleegt te zijn.
De typische portaalmasten die de Spooksoliy Arânkas tot ca. 1980 over zijn sporen heen heeft gezet, zijn te lastig na te bouwen, en worden bovendien veel te duur, zodat ik me beperk tot de meer moderne losse masten naar Duits/Oostenrijks model, waarbij zowel hang- als rijdraad afgespannen wordt. Bij tunnelingangen en op stations met meerdere sporen heb ik de moeite genomen om echte Spokaanse portalen of uithouders in elkaar te solderen.

Concessies

U ziet, er moeten heel wat concessies gedaan worden om met Europese producten een niet-Europees land met intensief spoorverkeer na te bouwen. Maar tegenover het nadeel van de afwezigheid van handelsproducten staan ook enkele voordelen: zelfbouw verschaft mij veel genoegdoening; ik ben dikwijls zeer goedkoop uit omdat ik juist niet de meest gedetailleerde modellen en fraaiste (dus dure) bouwpakketten met al hun herkenbaarheid kan gebruiken. Een beschadigd goederenwagentje met 20% korting dat ik toch moet overschilderen in Spokanische kleuren of een paar simpele Pola-bouwwerkjes die bij V&D in de uitverkoop liggen zijn voor mij veel aantrekkelijker.
Na deze algemene beschouwing over wat er komt kijken bij het bouwen van een modelbaan van een land dat op geen enkele wijze bij de Europese modelbouwfirma's is vertegenwoordigd, wordt het tijd voor een meer concrete blik op de Spokanische baan.

Railplan

Het railplan is geïnspireerd op de schetsen van de railplannen uit het boek Modelspoorwegbouw van N.S. Wiersma (Zuid Boekprodukties te Best). De belangrijkste overweging was voor mij dat er bij de railplannen in dit boek drastisch afgerekend wordt met de krappe bogen en de al te duidelijke ovalen die naar mijn smaak te vaak kritiekloos nagebootst worden. Bij de layouts van Wiersma verdwijnen alle krappe bogen zowel links als rechts achter de muur, en het ovaaltjes-rijden wordt bovendien gecamoufleerd door de achterste sporen voor een deel achter een wand weg te werken.
Nu ook mijn baan op deze wijze opgebouwd is, heb ik enige spijt van deze opzet. In de eerste plaats is mijn zolder "ongelukkigerwijze" zo ruim dat ik geen muren tot mijn beschikking had om de bogen achter te kunnen verbergen, zodat ik mijn toevlucht moest nemen tot berghellingen, die door de vele te verbergen bogen nu dus iets van de bekende gatenkaas gekregen hebben. Ten tweede betekent de camouflage van de achterste sporen (die elk minstens 7 meter lang zijn) dat een rijdende trein telkens geruime tijd onzichtbaar is, wat bij een demonstratie met slechts een of twee treinen lange wachttijden voor de toeschouwer oplevert, alvorens zij weer een zucht van verlichting kunnen slaken als er een trein uit de gatenkaas te voorschijn raast. Waarschijnlijk rijdt de heer Wiersma met zo'n groot aantal treinen tegelijk dat er altijd wel ergens op de baan wat beweging te zien is. Bij mij beperkt de beweging zich echter dikwijls tot het draaien van een watermolen en het open- en dichtgaan van de spoorbomen als een ongedurige toeschouwer uit verveling met de knopjes gaat spelen.
Gezien de afmetingen van de zolder had ik beter een baan langs alle wanden kunnen aanleggen waarbij het publiek zich centraal kon opstellen. Dan was de bereikbaarheid van de verschillende scenery-delen ook beter geweest en had ik niet bij nader inzien mangaten hoeven te zagen die vervolgens weer afgedekt moeten worden met dorpen of herenboerderijen.
Maar er moet altijd wel wat te wensen overblijven want anders is het niet aantrekkelijk om met de opbouw van een nieuwe baan te beginnen als de oude klaar is en het spelen ermee vervelend is geworden.

Uitbreidingen

Het oorspronkelijke baanplan is later nog uitgebreid met een dubbelsporig traject dat langs het raam en de buitenmuur naar de andere kant van de zolder loopt, om daar te eindigen in een schaduwstation. Een enkelsporige afsplitsing loopt naar een depot boven het schaduwstation. Mijn overbuurvrouw die vanuit haar keuken met gezwaai te kennen geeft dat zij ook mij in de keuken bezig ziet, beseft niet dat zij de enige persoon buiten Spokanië is die zonder ervoor naar een zolder te klimmen, Spokanische treinen voorbij kan zien rijden, zij het achter een zolderraam![De zwaaiende overbuurvrouw is inmiddels, evenals ikzelf, verhuisd.]
Dit dubbelsporige traject heeft bij mij als eerste de fraaie fragiele bovenleiding van Sommerfeldt gekregen die nog niet bestond toen ik met het spannen van de bovenleiding was begonnen. Gelukkig is slechts een klein deel van de baan met de oude dikke draden ontsierd, zodat ik overweeg om ook deze door de sierlijke opvolger te vervangen. Ook wil ik met enige trots de telefoondraden vermelden die langs dit traject gespannen zijn. De bundel van 18 draden bestaat uit zogenoemd brei-elastiek dat voor een paar gulden bij de Hema is te krijgen. Met een pincet en een naald laat dit rekbare spul zich relatief gemakkelijk om de isolatortjes heen leggen, waarna een tipje witte verf voor zowel de juiste isolatorkleur als de bevestiging zorgt. Het elastiek werkt vanwege de zeer geringe dikte optisch perfect en blijft mooi strak gespannen terwijl de kans op beschadiging van de telefoonpalen nihil is als een "baanwerker" eens met zijn mouw achter de draden mocht blijven haken. [Na enkele jaren zou blijken dat dit brei-elastiek niet tegen licht kan: de rek raakt eruit en het wordt bros als een spinnenweb. Daarom hangen de telefoondraden die uitgerekend langs het lichte raam lopen nu tot op de grond uitgezakt, en als je ze aanraakt breken ze als het fijnste spinrag. De zwarte kleur is daarbij verbleekt tot een transparant lichtbruin. - Maar hoewel telefoondraden in principe strak gespannen zitten tussen de palen, kunnen ze inderdaad soms in royale bogen omlaag hangen als palen of isolatoren zijn afgebroken. In Frankrijk was dat jarenlang langs de wegen te zien, anno 1995 zijn ook zulke beelden verleden tijd, sinds koperen telefoondraden zijn vervangen door zwart geplastificeerde kabels.]

Depot

Het zojuist vermelde depot is kenmerkend voor wat we in Spokanië kunnen verwachten: het is er rommelig, het personeel houdt pluimvee en geiten, en er is een buiten gebruik gesteld stationsgebouw dat momenteel gehuurd wordt door de "Vereniging van Stoomvrienden" [Ik had de naam van deze club in een opwelling bedacht, maar anno 2005 blijkt er in het Spokanisch Archief een vereniging te zijn opgenomen die wellicht model heeft gestaan voor de verzonnen club: klik hier.] en waar ook de personeelsvereniging van het depot een eigen modelbaan opgesteld heeft (dat is dus spoor H0 binnen H0). Deze vereniging heeft met hetzelfde probleem te kampen als ik, namelijk dat er niets op het gebied van de spoorwegen van dit land in de handel te koop is.
Voor een Spokanisch depot is het verder typerend dat afgedankte of vervangen attributen niet worden opgeruimd. Zo staan er enkele verroeste klapbordseinen (de hiervoor in de plaats komende dwergseinen moet ik nog installeren), er is een weegbrug met -huisje waarvan ik vermoed dat deze buiten gebruik zijn, en we vinden er een onttakeld stoomdepot dat omstreeks 1970 zijn functie verloren moet hebben, toen de stoomtractie hier ophield. Maar sinds kort is de slakkenkuil opgeknapt, gutst er weer water uit de waterkolom en ligt er weer een voorraad kolen, want de "Vereniging van Stoomvrienden" die enkele oude SA-machines opgeknapt heeft mag daarmee dit depot zo nu en dan aandoen, als zij weer eens een stoomtocht organiseren die niet alleen de behoefte van de Spokaanse stoomfanaten moet bevredigen, maar ook de goodwill van de Spooksoliy Arânkas moet verstevigen omdat diverse rapporten allang onthuld hebben dat een enkele stoomrit over een verliesgevend lokaalspoortje altijd goed is voor opleving van het reguliere transport over dit traject. Op mijn depot verschijnt derhalve zo nu en dan een type 110, achtervolgd door enkele antieke twee-assers, waarmee enerverende tochten door het schitterende berggebied gemaakt worden.
Ten slotte kan ik vermelden dat dit depot een bescheiden werkplaats voor dieseltractie bezit, waarbij natuurlijk ook een tankinstallatie hoort, en dat het verder nog tot taak heeft om klein onderhoud aan personenwagens te verrichten. Ook is dit depot de thuishaven van enkele werkwagens, die blijkens de opschriften gek genoeg in Asjetto thuishoren, een stad op een geheel ander eiland.
Let in dit verband ook eens op het korte stukje bovenleiding achter de reparatieloods. Dit is speciaal aangebracht om enkele werkwagens, zoals de manschappenwagen en de reparatiewagen, van electriciteit te voorzien, want ook als ze op het emplacement gestald zijn, worden deze wagens nog intensief gebruikt. Zo bevat de reparatiewagen allerlei gereedschap dat in de loods niet aanwezig is, en de manschappenwagen dient als kantine voor het loodspersoneel. Ook zijn er enkele britsen waar machinisten hun nacht kunnen doorbengen als hun dienst begint op een plek die vele honderden kilometers verwijderd ligt van de plaats waar de dienst ophoudt. [Ook bij de SNCF schijnen de roosters zo in elkaar te zitten dat machinisten ver van huis moeten overnachten - vroeger ergens op een emplacement, sinds 2004 ook in Novotels, Formule-1 en andere goedkope hotels.] Een tamelijk primitieve toestand, maar altijd nog beter vergeleken met ontwikkelingslanden waar er helemaal geen gereedschap is om gestrande locomotieven weer aan de praat te krijgen. Overigens: als de werkwagens op een ongeëlectrificeerd baanvak moeten opereren, wordt de stroom uit een generator gehaald, die op de open kraanwagen meegevoerd wordt (in het golfplaten kippenhok).

Stations

De baan heeft ook nog twee werkende stations: het knooppuntstation Xâ ja ef Prusots waar de provinciale gemoedelijkheid verstoord wordt door een stel Scandinavische drinkebroers die de kwaliteit van het Spokanische bier ontdekt hebben (en de lage prijzen), en het doorgangsstationnetje Rupabe, waar een industriespoor aftakt naar een houtzagerij en een steengroeve, twee typische vormen van nijverheid in zo'n bosrijk berggebied als Centraal-Liftka is. Het ligt in de bedoeling om dit industriespoor door te trekken langs de gehele zolder zodat het uiteindelijk weer aansluiting vindt bij het depot. Hierbij moet wel een rommelhok doorkruist worden, maar dit moet ooit een logeerkamer worden.[Uiteindelijk zou dit rommelhok bewoond worden door een dakloze alcoholist die hier door mijn huisbazin is ondergebracht, in een poging goed te zijn voor de medemens. De onuitgenodigde gast was een beste jongen, maar de situatie ontwikkelde zich al in een zodanige richting dat ik met verhuisplannen ging rondlopen.] De "Vereniging van Stoomvrienden" mag dan over deze nieuwe lijn met een nostalgisch boemeltje langs de verbaasde logeergasten tuffen...
Omdat Rupabe tegen een tunnelingang ligt zodat de perrons aan de korte kant zijn, kan de oplettende reiziger daar waarnemen hoe de loc van de lokaaltrein in de tunnel stopt om alle wagons langs het perron te kunnen manoeuvreren. Het gecombineerde vertrek- en bloksein dat bij de tunnelingang geplaatst is, wordt dan ook in de tunnel nog eens herhaald ten behoeve van de aldaar stoppende locomotieven. Dit is voor SA-begrippen een zeer uitzonderlijke situatie. Deze situatie komt bij mijn weten op heel Liftka niet voor, maar is wel elders, onder meer bij het station van Zendoreno op het eiland Berref, te vinden.

Bebouwde kommen

Achter het station Xâ ja ef Prusots had eigenlijk (op een mangat) het gelijknamige stadje moeten liggen. Omdat ik dit stadje zo gedetailleerd heb gebouwd, en het bovendien te zwaar is om gemakkelijk van het mangat te kunnen tillen, heb ik de plaat met het stadje verplaatst naar de zolderhoek waar de lijn naar het schaduwstation een scherpe bocht maakt. Hier kan de toeschouwer met zijn neus bovenop het stadje staan en allerlei details ontwaren, zoals de vrouw die een aangelijnde hond uitlaat (een draadje garen met een druppeltje Velpon volstaat), de verkreukelde vangrails die nooit gerepareerd is, de wegwijzers en verkeersborden, de vrouw die het stadhuis annex bibliotheek binnengaat, de voetbal die in een van de achtertuintjes ligt en de priester in zijn paarse mantel die bij een huis aanbelt.
Het mangat achter het station wordt nu afgedekt met een dorpje waar de traditionele boerenhuizen en het monument op het plein opvallen. De wegen zijn hier pas geasfalteerd: er ontbreken nog witte lijnen en hiervoor wordt met tijdelijke borden gewaarschuwd.
Schuin achter het station, tegen de berghelling, ligt een verhoogd marktplein. Dit is de oorspronkelijke binnenplaats van een kasteel waarvan de ruïne in de vorige eeuw gesloopt is. Zoals de meeste kastelen in Spokanië had ook deze vesting een onderaardse vluchtgang naar veiliger oorden. Toen in de vorige eeuw de spoorlijn langs Xâ werd aangelegd, en er bij de tunnelbouw een deel van de berghelling moest verdwijnen kwam de allang vergeten vluchtgang weer aan het daglicht. De gang is gerestaureerd en vormt heden ten dage via een eveneens gerestaureerde trap een voetgangersverbinding naar het marktplein. Als u goed kijkt ziet u zowel de trap als de gang in zijn geheel verlicht. Aan één zijde is de gang met een hekwerk afgesloten omdat hier de treinen vlak langs razen. In 1950, toen dat hek er nog niet stond zijn hier twee kinderen van de familie Preiser door een trein gegrepen; ze kunnen het niet meer navertellen.

Nog wat scenery

Bij het station hoort een bescheiden goederendepot met een hijskraan en een pas geschilderde laadmal die mijns inziens nimmer gebruikt wordt, al hangt de mal (met zwart ijzergaren; dik genoeg om kettingen te kunen verbeelden) aan echte katrolletjes en zit het geheel fris in de oranje verf. Als je fijngebouwde vingers hebt en niet beeft kun je de mal bedienen! Het secundaire lijntje langs het goederendepot komt na vele krappe bogen weer met het hoofdtraject samen: hier staat nog een ouderwets oprijsein met één licht dat door een groene of een rode glasplaat afgedekt kan worden (hier bedank ik het goedkope Italiaanse merk Lima).
In het dal onder het station Rupabe ligt een beroemde ruïne. Een slecht ter been zijnde Spokanische boerin zit met haar Groenendaler even op een bankje uit te blazen en heeft niet in de gaten dat er een ander bejaard echtpaar op een soort loopplank op de ruïne omlaag staart. Wat zou de boerin in dat prullenbakje gegooid hebben?
Ergens midden op de baan is een projectontwikkelaar bezig om leuke vakantiehuisjes neer te zetten. Hiervoor is veel bos gerooid, wat niet door iedereen in dank is afgenomen. Let op dat vrouwelijke bouwvakkers in Spokanië heel gewoon zijn, en dat de rioleringswerkzaamheden niet erg willen vlotten in die harde grond. Het paard zit aan een touw, want anders galoppeert het misschien wel de cementmolen omver.

Leven in de brouwerij

Ook als alle treinen stilstaan (bij een halte, voor een rood sein, weggestopt in het schaduwstation) is de baan allesbehalve dood. Er komt rook uit schoorstenen, er draait een watermolen, er knipperen seinen, een verkeerslicht verspringt regelmatig van kleur, een ziekenauto staat met blauw zwaailicht bij een autowrak tegen een berghelling, in een grot flikkert een vuurtje waar een dakloze zich aan verwarmt. Eventueel kunnen diverse geluiden ingeschakeld worden, zoals de sirene van de ziekenauto of de bellen van overwegen die sluiten.
De verlichting op de zolder is zodanig dat de hele baan op verschillende momenten van de (model)dag weergegeven kan worden: een heldere zonnige zomerdag, de rode gloed van het strijklicht van de ondergaande zon, de donkere nacht als lantaarns en venstertjes oplichten. Allerlei variaties zijn mogelijk.

Seinsysteem

Het seinsysteem op mijn baan is geheel volgens de regels zoals die zijn neergelegd in het Toreglissÿ frópjÿ Sÿns ur Blâtiys (Regelement voor Seinen en Tekens), een bijna 50 bladzijden tellend boekwerk dat ik in mijn bezit heb (en daarmee ben ik waarschijnlijk de enige niet-Spokanische treinhobbyist die dat boekwerk bezit!). [In het Spokanisch Archief zijn alle borden en seinen uitgelegd: klik hier.]
Uit economische en praktische overwegingen heb ik alleen dáár seinen op mijn baan geplaatst, waar ze ook door de toeschouwer goed te zien zijn. Het hele systeem is min of meer geautomatiseerd met behulp van relais'tjes die ik voor weinig geld op het Waterlooplein op de kop heb getikt [als u dit anno 2000-zoveel leest, klinkt dat natuurlijk allemaal reuze ouderwets, maar bedenk dat ook in het Britse grootbedrijf nog steeds wissels en seinen omgezet worden met hendels uit 1910; dan is het bij mijn SA al een stuk moderner!]. Het seinsysteem in en rond het station van Xâ is gerelateerd aan de stroomloos te maken blokken en aan het functie-onderscheid "doorgaand spoor" vs. "emplacementspoor". De stationssporen kunnen fungeren als "doorgaand spoor" waarbij het seinsysteem identiek is aan dat op de vrije baan. Maar als een trein bij het station moet stoppen, of er zijn rangeerbewegingen nodig, dan wordt het seinsysteem gebruikt dat geldt voor emplacementen. Het bedradingsschema is hiernaast afgebeeld. Tot mijn genoegen en verbazing werkt het perfect, maar als er een storing op mocht treden heb ik een Basic-programma op mijn computer nodig om de juiste draadverbindingen onder mijn bedieningstableau terug te kunnen vinden! [De modelbaan is gebouwd in het DOS-tijdperk. De toen geschreven Basic-programma's zijn in het huidige Windows-tijdperk niet meer bewaard gebleven.]

Treinenloop

De treinenloop: rangeerbewegingen met los- en aankoppelen vinden voornamelijk plaats op het emplacement. In principe rijden er de volgende vaste treinsamenstellingen: een intercity met de daarvoor kenmerkende oranje-gele rijtuigen, getrokken door de e71.084; een rood-gele stoptrein getrokken door de d60.258; een kolentrein, getrokken door de 652E (van de QZG); een SA-goederentrein, getrokken door de 145.72; een toeristentrein, getrokken door de 110.30. In het schaduwstation en op het emplacement wachten nog twee bruin-gele boemels, een olietrein van Shell, een steenslagtrein van Viken (= Viking) en verder nog wat ongeregeld goed, tot ik zin heb om deze met een van de genoemde locs te laten rijden. Ten slotte staan er nog wat locs en een treinstel opgesteld waarvan de rijeigenschappen zodanig zijn dat ik ze niet zonder meer tezamen met betrouwbare treinen in een automatische cyclus durf in te zetten. Het betreft hier oud Lima-materieel dat de basis vormde van de hierboven genoemde erfenis.

Toekomstperspectieven

De gehele modelbaan heeft te weinig railcapaciteit en een te primitieve beveiliging om meer dan drie treinen ongecontroleerd te laten rondsnorren. Het ligt in de bedoeling om een computerbestuurde beveiliging te ontwikkelen, maar voorlopig gaat mijn interesse meer uit naar een vervolmaking van de scenery: er moeten nog heel wat stukken landschap aangelegd worden en ook aan het weatheren van het onroerend goed en het rijdend materieel is prioriteit gegeven.
En als dit allemaal voltooid is en geheel geautomatiseerd in bedrijf is, wordt het tijd om de boel af te breken, te verhuizen, en weer opnieuw te beginnen. Misschien rechtvaardigt een inmiddels plaatsvindende revolutie in Spokanië wel een geheel nieuwe spoorwegopzet...

22 maart 1989

[Aan de ontwikkeling van deze modelspoorbaan is een abrupt einde gekomen, of om het nog preciezer uit te drukken: de gehele baan is onttakeld en verdwenen. Dit onder dwang van de eigenaresse van het pand, die het mij nog langer verbood om van de grote zolder gebruik te maken. De afspraken die ik ooit met haar vader, de vorige eigenaar, had gemaakt, lapte zij aan haar laars, met als gevolg dat de zolder nu opgedeeld is in verscheidene berghokken. In één ervan ligt de modelbaanbaan in stukken en brokken opgeslagen.

2 januari 1994

Sinds 2004 is de situatie als volgt: het rollend materieel, de bovenbouw (rails, wissels, bovenleiding ed.), de techniek (relais, transformatoren ed.) en een groot gedeelte van de scenery is in krantenpapier gewikkeld en opgeborgen in dozen. Grotere delen van de baan zijn als modules in plastic verpakt. Het geheel is met een verhuizing vanuit Amsterdam naar een dorp in Friesland overgebracht, alwaar dit verpakte maar in het Fysieke Archief wacht op een betere bestemming.
Omdat elk deel van deze onttakelde baan een "echt" stukje Spokanië vertegenwoordigde, kun je de zaak ook omdraaien: áls iets in model is uit te beelden, moet het ook in Spokanië bestaan - en alles wat in Spokanië bestaat, is in principe te vinden in het Spokanisch Archief. Wellicht dat de Scandinavische drinkebroers of de vrouw met de aangelijnde hond niet als zodanig terug te vinden zijn, maar de kasteelruïne, het marktplein, de stations, de layout van de emplacementen, het seinsysteem, de (verkeers)borden, de kleurstellingen van de treinen - het is allemaal vastgelegd in tekst, afbeeldingen en landkaarten.
Hier is dus iets aan de hand wat voor elke modelspoorder geldt: je imiteert tot in details een werkelijkheid. Meestal is dat het heden ergens op aarde, of een nostalgisch verleden in de buurt. Maar mijn werkelijkheid is te vinden op de website die u nu bezoekt, en die werkelijkheid is ooit in een modelbaan toegepast. Dat die modelbaan soms ook voor de creatie van de werkelijkheid op deze website is gebruikt, maakt het alleen maar ingewikkelder - en spannender.]

December 2005
©  Rolandt Tweehuysen

(vertaling artikel uit het maandblad Macett-arânkas (Modelspoorwegen) plus later toegevoegd commentaar)

Terug naar Spoorwegen Submenu