Spokanisch Archief  

De Sailka

Fragment uit de reisgids Uit in Spokanië - nooit weg (1982), p. 77-80


Ook de zeilvereniging in Hirdo-Zuid geldt als een exclusieve aangelegenheid. Deze heet dan ook Koninklijke Zeiljachtclub, kortweg KSC, en de leden ervan, die alle door een autoritaire ballotagecommissie voorgedragen zijn, kunnen we tot de meest gerenommeerde en gefortuneerde Spokaniërs rekenen.
De KSC met zo'n driehonderd leden bezit een mooi futuristisch clubgebouw op het eind van een lange pier in het Pûlpoem-meer. Het auberginekleurig betegelde gebouw vervangt het houten clubhuis uit 1841 dat in 1972 tijdens een galadiner met kaarslicht afbrandde. Hierbij waren zevenentwintig doden te betreuren die - ondanks geloof, familiewensen of testament - als as in urnen in de kelders van de Koningskerk te Kosÿr bijgezet zijn. Deze gedwongen groepscrematie heeft voor een nationaal schandaal gezorgd waarover de kranten na tien jaar nog niet uitgeschreven zijn.

Het nieuwe clubgebouw is slechts toegankelijk voor de leden met hun introducé(e)s; alleen het restaurant, waarvan de mahoniehouten lambriseringen, smeedijzeren wandlampen en met koper ingelegde palissander meubelen afkomstig zijn van het trotse vlaggeschip SS Kindis Huronka (lijndienst Bôrâ-New York 1884-1964), is ook voor Jan met de pet toegankelijk. Als u geluk hebt kunt u hier de Groten van Spokanië aantreffen. Ook de koninklijke familie of wie zich daartoe rekent pleegt hier geregeld te dineren; de handeling van het eten geschiedt natuurlijk achter schotjes of gordijnen, maar voor een zeldzaam glas sherry wil er nog wel eens een prins of prinses aan de bar plaatsnamen. Héél fortuinlijke gasten treffen misschien zelfs prinses Lamy Vequesy achter de vleugel aan. Haar swingende jazzmuziek durft zij na enkele glazen sherry bovendien nog vocaal te ondersteunen - 'steunen' is in dit geval letterlijk op te vatten...

Behalve dit gastvrije restaurant dat niet voor niets Ef Tuffes Karee (Het Open Schip, maar ook: Het Lekke Schip) heet heeft de Jachtclub nog een troef in handen om het contact met de buitenstaander in stand te houden: de jaarlijkse regatta, de Sailka, op 23 juli.

Gepavoiseerd met seinvlaggen en de Spokanische eilands- en districtsvlaggen liggen alle schepen van de KSC-leden in de haven naast het clubgebouw in het gelid, tot er om precies één uur 's middags klaroengeschal over het water klinkt. Dan nemen de in het wit gestoken bemanningsleden afscheid van de belangstellenden en nieuwsgierigen die tot aan de loopplanken een kijkje in de jachten hebben mogen nemen en wordt er in een grote stoet de haven uit gevaren, de Trendon af. De schepen met een even nummer varen langs de oostzijde van Mikkon en de oneven nummers langs de westkant. Het eilandje is zodoende geruime tijd geheel ingesloten door de vrolijk gekleurde vlaggen, en duizenden belangstellenden staan juichend langs de kades en oevers. Het vaarwater door Hirdo is helaas te smal om zeilend af te leggen, maar als de Trendon ten noordwesten van Hirdo traag en breed door de beboste heuvels en de môliys van Dônne stroomt kunnen de zeilen meestal gehesen worden en is de feestelijkheid nog groter. Alle Trendonoevers zijn overbevolkt. Groepen ruiters, kampeerders, welkomstvuren en muziekkorpsen staan de wel vier kilometer lange stoet op te wachten!

In de namiddag worden de schepen in Klalbâ verwacht en daar zal overnacht worden. Het is traditie dat het gemeentebestuur voor een grootscheeps onthaal met kermis, markt en optochten zorgt. 's Avonds vormen drinkgelagen en vuurwerk het hoofdbestanddeel en de volgende dag wordt katterig de tocht voortgezet. De drie sluizen in het Trendon-kanaal zorgen voor nogal wat oponthoud, maar ook hier wordt de tijd met allerlei festiviteiten veraangenaamd.

Het Trendon-kanaal is aangelegd om de stroomversnellingen en de Xeest-waterval in de hier smalle en kronkelige Trendon te omzeilen. Als de stoet de grote stad Trondom binnenvaart is het al de tweede namiddag. Dwars over de rivier zijn linten in de nationale kleuren gespannen en de koploper, het platbodemjacht van jonkheer Mesturia Ploji-Locârðen, voorzitter van de KSC, vaart ze onder luid gebrul van de toeschouwers kapot. Dan klinken er zeven salvo's uit de kanonnen op de zeventiende-eeuwse vesting.

Laat op de avond wordt Empecho aan de monding van de Trendon bereikt. Ook hier weer feest. Velen hebben met de auto of motorfiets de hele stoet vanaf Hirdo gevolgd en in Empecho is het Marktplein dan ook als provisorische camping ingericht om alle Hirdoërs voor één nacht te kunnen opvangen. Gewoonlijk is de chaos in Empecho niet te overzien en zowat het halve leger is ingezet om de ergste rellen te voorkomen. De traditionele tocht van Hirdo naar de Hildi-fonis, de grote zee-inham van Berref, is ten einde en de meeste schepen zullen hun weg vervolgen naar de Zverosta-kust, Garos of Zuid-Europa.

De eerste Sailka die destijds nog 'Jachttocht van Huron II' heette, werd in 1924 gehouden ter gelegenheid van de verjaardag van koning Huron II, die hij in Tosiy vierde. De tocht ging toen echter direct vanaf Empecho door de Hildi-fonis naar Tosiy, waar de koning destijds de zomermaanden doorbracht. Het Trendon-kanaal bestond nog niet, dus een zeiltocht vanaf Hirdo behoorde nog niet tot de mogelijkheden. Toen bleek dat de koning het jaar erop niet meer zijn verjaardag in Tosiy vierde (men zegt omdat hij het huldebetoon met al die schepen verschrikkelijk vond), volgde er ook geen tweede regatta meer. Maar toen drie jaar later (1927) de opening van het Trendon-kanaal voor de zo lang begeerde snelle verbinding van Hirdo naar zee zorgde, was een nieuwe aanleiding voor een massale regatta gevonden.

© Rolandt Tweehuysen

16 dec 2004