Grammatica van het Spokaans

<< Hoofdstuk 92 | Hoofdstuk 100 >>
9. Woordvolgorde

93. Positie van additieven en additivische bepalingen


Opbouw van dit hoofdstuk:
  1. Additieven in actieve constructies
    1. Neutrale tijd
    2. Definitieve tijd
    3. Toekomende tijd
  2. Additieven in objectpassieve constructies
    1. Neutrale tijd
    2. Definitieve tijd
    3. Toekomende tijd
  3. Additieven in echopassieve constructies
    1. Neutrale tijd
    2. Definitieve tijd
    3. Toekomende tijd
  4. Additieven in spoorpassieve constructies met objectkern
    1. Neutrale tijd
    2. Definitieve tijd
    3. Toekomende tijd
  5. Additieven in spoorpassieve constructies met echokern
    1. Neutrale tijd
    2. Definitieve tijd
    3. Toekomende tijd
  6. Regels voor de positie van additieven
    1. Syntactische gemarkeerdheid
    2. Restricties op het 'openbreken' van een basiszin
  7. Additivische bepalingen

Blokken:


93.1   Algemeen

In Hoofdstuk 90 is uiteengezet hoe de onderlinge ordening van basiselementen van belang is voor de vaststelling van het tijdsaspect. Deze ordening is aan strikte regels gebonden die niet veel ruimte geven voor een gedifferentieerd oordeel over de grammaticaliteit: een bepaalde ordening van basiselementen is óf grammaticaal óf ongrammaticaal.
De ordening van niet-basiselementen, zoals die van additieven en additivische bepalingen, hangt daarentegen veel meer af van de "persoonlijke intuïtie" van de taalgebruiker. Varianten in deze ordening zijn over het algemeen niet zonder meer als hetzij grammaticaal, hetzij ongrammaticaal, te bestempelen, maar er is dikwijls sprake van een glijdende schaal die loopt van "in alle gevallen grammaticaal", over "twijfelachtig" en "zeer marginaal" naar "volledig ongrammaticaal". Deze grammaticaliteits-oordelen worden dikwijls beïnvloed door het soort "register" waarin de taaluiting gerealiseerd wordt. Met "register" worden karakteristieken bedoeld als "poëtisch" of "verheven" taalgebruik, "spreektaal", "dialectisch", en dergelijke.

93.2

In dit hoofdstuk zal dan ook dikwijls gebruikgemaakt worden van symbolen als ℗ (poëtisch/verheven), £ (spreektaal), ? (twijfelachtig), ?? (zeer twijfelachtig), ?* (zo goed als ongrammaticaal), * (volledig ongrammaticaal).
Deze verschillende gradaties zijn in veel gevallen gebaseerd op statistisch onderzoek, waarbij proefpersonen moesten oordelen over de grammaticaliteit van voorbeeldzinnen. Baanbrekend onderzoek op dit gebied is onder meer gedaan door Mâhhe-Quandre & McLowen (1979).

93.3

Omdat in Hoofdstuk 40 voornamelijk aandacht besteed is aan de positie van additieven in een actieve NT-zin, is het gerechtvaardigd om, nu ook de woordvolgorde in passiefconstructies en in zinnen met een definitieve en toekomende tijd behandeld zijn, opnieuw te kijken naar het gedrag van additieven.

In § 40.4 is een schema opgenomen waaruit de positie van de verschillende soorten additieven afgeleid kan worden. Dit schema beperkt zich tot de basiselementen in actieve zinnen in de neutrale tijd, dus zinnen waarin deze elementen als volgt gerangschikt zijn:

S – P – O – E

93.4

In dit hoofdstuk wordt de volgende onderverdeling gehanteerd:

  1. additieven in actieve constructies
    1. × neutrale tijd (vanaf § 93.5)
    2. × definitieve tijd (vanaf § 93.9)
    3. × toekomende tijd (vanaf § 93.13)
  2. additieven in objectpassieve constructies
    1. × neutrale tijd (vanaf § 93.18)
    2. × definitieve tijd (vanaf § 93.22)
    3. × toekomende tijd (vanaf § 93.26)
  3. additieven in echopassieve constructies
    1. × neutrale tijd (vanaf § 93.31)
    2. × definitieve tijd (vanaf § 93.35)
    3. × toekomende tijd (vanaf § 93.39)
  4. additieven in spoorpassieve constructies met objectkern
    1. × neutrale tijd (vanaf § 93.45)
    2. × definitieve tijd (vanaf § 93.48)
    3. × toekomende tijd (vanaf § 93.51)
  5. additieven in spoorpassieve constructies met echokern
    1. × neutrale tijd (vanaf § 93.55)
    2. × definitieve tijd (vanaf § 93.58)
    3. × toekomende tijd (vanaf § 93.61)
  6. regels voor de positie van additieven (vanaf § 93.65)
  7. additivische bepalingen (vanaf § 93.82)

Bovendien zijn de met × gemerkte secties als volgt onderverdeeld:

  1. subjectieve relatie
  2. objectieve relatie
  3. echoïsche relatie
  4. predicatieve relatie

De overige twee relaties (attributieve en adjectivische relatie, zie § 40.2) spelen zich binnen een constituent af, en zijn dus niet relevant bij de behandeling van de woordvolgorde op zinsniveau, zoals in dit hoofdstuk zal gebeuren.

Ons interesseert momenteel voornamelijk de positie van de additieven. Wij zullen daarom alleen aandacht besteden aan de semantische en grammaticale aspecten van dergelijke constructies voor zover deze niet behandeld zijn in Hoofdstuk 40.

93.5   ad § 93.4   A.a. Actieve constructies neutrale tijd

1. Subjectieve relatie

Het subj.add. vormt een bepaling bij het subject, en staat onmiddellijk achter het predicaat. Het additief mag eventueel gemarkeerd worden met lo:1

Ef vildul lelde [lo] lutt.De boom groeit krom.
Eup sen lukte [lo] clenn.Zij wast zich schoon.
Óps pliyfone [lo] ysp ef bjerr.2Ze drinken zich zat met het bier.

Petriy kette [lo] qustre ef hurons ón Elsa.2
Petriy geeft de bloemen verlegen aan Elsa.
(in de zin van dat Petriy verlegen wordt als hij de bloemen geeft; "verlegen"
wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "Petriy")

1Toevoeging van lo is níét correct in constructies met de koppelwerkw.n melde (zijn), pónze (worden) en tinde (blijven) (zie verder § 40.16):

Ef mimpit melde yroppiy. ~ * Ef mimpit melde lo yroppiy.
Het boek is spannend.
Ef tupplip pónze yroppiy. ~ * Ef tupplip pónze lo yroppiy.
De reis wordt spannend.
Do tinde kinur. ~ * Do tinde lo kinur.
Hij blijft ziek.


2In het Nederlands zijn zulke constructies niet zonder meer uit te drukken. Adequate parafrases zijn: "Zij drinken bier en worden (hierdoor) zat", of: "Petriy geeft de bloemen aan Elsa en wordt (hierdoor) verlegen".

93.6

2. Objectieve relatie

Het obj.add. vormt een bepaling bij het object, en staat onmiddellijk achter het object. Het additief wordt altijd gemarkeerd met lo:

Gress verfute ef krur lo mesâ.Ik verf de muur groen.
Do tânpe ef klôp lo frûx.Hij laat het beeldje kapot vallen.

Petriy kette ef hurons lo stâcciyn ón Elsa.
Petriy geeft de bloemen geknakt aan Elsa.
(in de zin van dat Petriy de bloemen zo wild geeft dat ze door deze handeling
knakken; "geknakt" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "bloemen")

93.7

3. Echoïsche relatie

Het ech.add. vormt een bepaling bij de echo, en staat onmiddellijk achter de echo. Het additief wordt altijd gemarkeerd met lo:

Kirro stunne ón vilt efôrmiy lo zossludi.
Wij steunen jouw [hierdoor] succesvolle pogingen.
(dankzij onze steun hebben de pogingen succes; "succesvol" wordt onder
invloed van "steunen" een bepaling bij "pogingen")

Petriy kette ef hurons ón Elsa lo cyres.
Petriy geeft de bloemen aan de [hierdoor] verbaasde Elsa.
("verbaasd" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "Elsa")

93.8

4. Predicatieve relatie

Het pred.add. staat onmiddellijk achter het predicaat. Een dergelijk additief wordt nooit als zodanig gemarkeerd:

Eup obezjere tarr.Ze lacht luid.
Do trempe lôftquar ef mimpit.Hij leest het boek langzaam.
Petriy kette neprés ef hurons ón Elsa.Petriy geeft de bloemen stiekem aan Elsa.

93.9   ad § 93.4   A.b. Actieve constructies definitieve tijd

De omschrijvingen van de posities waarop een additief verschijnt, zoals gegeven in § 93.5–8, gelden ook bij actieve zinnen waarvan de woordvolgorde een definitieve tijd uitdrukt, dus: SK – O – P – E:

1. Subjectieve relatie

Het subj.add. staat onmiddellijk achter het predicaat:

Óps ef bjerr pliyfone [lo] ysp.Zij hebben zich zat gedronken met bier.

Petriy ef hurons kette [lo] qustre ón Elsa.
Petriy heeft de bloemen verlegen aan Elsa gegeven.
("verlegen" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "Petriy")

93.10

2. Objectieve relatie

Het obj.add. staat onmiddellijk achter het object:

Gress ef krur lo mesâ verfute.Ik heb de muur groen geverfd.
Do ef klôp lo frûx tânpe.Hij liet het beeldje kapot vallen.

Petriy ef hurons lo stâcciyn kette ón Elsa.
Petriy heeft de bloemen geknakt aan Elsa gegeven.
("geknakt" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "bloemen")

93.11

3. Echoïsche relatie

Het ech.add. staat onmiddellijk achter de echo:

Petriy ef hurons kette ón Elsa lo cyres.
Petriy heeft de bloemen aan de [hierdoor] verbaasde Elsa gegeven.
("verbaasd" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "Elsa")

93.12

4. Predicatieve relatie

Het pred.add. staat onmiddellijk achter het predicaat:

Do ef mimpit trempe lôftquar.Hij las het boek langzaam.
Petriy ef hurons kette neprés ón Elsa.Petriy heeft de bloemen stiekem aan Elsa gegeven.

93.13   ad § 93.4   A.c. Actieve constructies toekomende tijd

Bij zinnen waarin de woordvolgorde een toekomende tijd uitdrukt (dus: P – SK – O – E) gelden voor de subjectieve en de predicatieve relaties iets andere omschrijvingen voor de posities waarin het additief verschijnt. Voor de overige additieven gelden de regels zoals in de vorige paragrafen gegeven zijn.

1. Subjectieve relatie

Het subj.add. staat onmiddellijk achter het subject. Bovendien wordt in dergelijke toekomende zinnen de markering lo bijna altijd wél toegevoegd. Daarom zijn de rechte haakjes om lo in onderstaande voorbeeldzinnen klein gedrukt: [...] tegenover [...]:

Lelde ef vildul [lo] lutt.De boom zal krom groeien.
Sen lukte eup [lo] clenn.Zij zal zich schoon wassen.
Pliyfone óps [lo] ysp ef bjerr.Zij zullen zich zat drinken met het bier.

Kette Petriy [lo] qustre ef hurons ón Elsa.
Petriy zal de bloemen verlegen aan Elsa geven.
("verlegen" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "Petriy")

93.14

2. Objectieve relatie

Het obj.add. staat onmiddellijk achter het object (dus identiek aan neutrale en definitieve tijd):

Verfute gress ef krur lo mesâ.Ik zal de muur groen verven.
Tânpe do ef klôp lo frûx.Hij zal het beeldje kapot laten vallen.

Kette Petriy ef hurons lo stâcciyn ón Elsa.
Petriy zal de bloemen geknakt aan Elsa geven.
("geknakt" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "bloemen")

93.15

3. Echoïsche relatie

Het ech.add. staat onmiddellijk achter de echo (dus identiek aan neutrale en definitieve tijd):

Stunne kirro ón vilt efôrmiy lo zossludi.
Wij zullen jouw [hierdoor] succesvolle pogingen steunen.
("succesvol" wordt onder invloed van "steunen" een bepaling bij "pogingen")

Kette Petriy ef hurons ón Elsa lo cyres.
Petriy zal de bloemen aan de [hierdoor] verbaasde Elsa geven.
("verbaasd" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "Elsa")

93.16

4. Predicatieve relatie

Er zijn nu twee mogelijkheden. Het pred.add. staat:

i.  onmiddellijk achter het predicaat (dus identiek aan neutrale en definitieve tijd):

Obezjere tarr eup.Ze zal luid lachen.
Trempe lôftquar do ef mimpit.Hij zal het boek langzaam lezen.
Kette neprés Petriy ef hurons ón Elsa.Petriy zal de bloemen stiekem aan Elsa geven.

of:  ii.  aan het einde van de basiszin:

Obezjere eup tarr.(idem)
Trempe do ef mimpit lôftquar.(idem)
Kette Petriy ef hurons ón Elsa neprés.(idem)

Deze zogenoemde "rechtse dislocatie" wordt verder behandeld vanaf § 93.78.

93.17

De posities waarop een additief verschijnt in een actieve zinsconstructie, zijn samengevat in het volgende Blok:

Additieven in een actieve constructie
Neutrale tijd
subjectief add.SK – P – [lo] ADD – O – E
objectief add.SK – P – O – lo ADD – E
echoïsch add.SK – P – O – E – lo ADD
predicatief add.SK – P – ADD – O – E
Definitieve tijd
subjectief add.SK – O – P – [lo] ADD – E
objectief add.SK – O – lo ADD – P – E
echoïsch add.SK – O – P – E – lo ADD
predicatief add.SK – O – P – ADD – E
Toekomende tijd
subjectief add.P – SK – [lo] ADD – O – E
objectief add.P – SK – O – lo ADD – E
echoïsch add.P – SK – O – E – lo ADD
predicatief add. (a)P – ADD – SK – O – E
predicatief add. (b)P – SK – O – E – ADD ×

×Optionele rechtse dislocatie (zie § 93.78)

In dit Blok zijn voor de duidelijkheid de markeringen enn en ón weggelaten. Hoewel dit Blok in feite alleen voltrans.werkw.n behandelt, geldt het onverminderd voor alle andere werkwoord-categorieën.

93.18   ad § 93.4   B.a. Objectpassieve constructies neutrale tijd

We zullen nu kijken op welke positie de additieven verschijnen in een objectpassieve constructie in de neutrale tijd. Het betreft hier zinnen met de volgorde: OK – P – S – E:

1. Subjectieve relatie

Een subj.add. vormt een bepaling bij het subject, en staat onmiddellijk achter het subject. Het additief wordt altijd gemarkeerd met lo. Dergelijke constructies komen echter marginaal voor, en dan alleen nog maar in poëtisch en verheven taalgebruik. Ze worden door de meeste sprekers en taalkundigen afgekeurd, ondanks dat er onder meer in de Bijbel1 enkele voorbeelden zijn aan te wijzen. Het marginale karakter wordt hier uitgedrukt met ??:

?? Ef hurons kettelije pai Petriy lo qustre ón Elsa.
De bloemen worden door Petriy verlegen aan Elsa gegeven.
("verlegen" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "Petriy")

1Zo vinden we in Joh. 6:19:

... Jezusex ÿmirros kaf ef rutôs én larfinos luft ef karé zerfelije
   Jezus-GEN wandeling op de zee en komst bij het schip wordt.gezien
    pai óps lo variyn.
   door hen DT bevreesd
... zagen zij Jezus wandelende op de zee en komende bij het schip, en zij werden bevreesd.
("bevreesd" wordt onder invloed van "zien" een bepaling bij
pai óps (door hen = zij).

93.19

2. Objectieve relatie

Het obj.add. vormt een bepaling bij het object (nu: zinskern), en staat onmiddellijk achter het predicaat. Het additief wordt altijd gemarkeerd met lo:

Ef krur verfutelije lo mesâ pai gress.
De muur wordt door mij groen geverfd.

Ef hurons kettelije lo stâcciyn pai Petriy ón Elsa.
De bloemen worden door Petriy geknakt aan Elsa gegeven.

93.20

3. Echoïsche relatie

Het ech.add. vormt een bepaling bij de echo, en staat onmiddellijk achter de echo. Het additief wordt altijd gemarkeerd met lo. Evenals subj.add.n, komen ook ech.add.n in objectpassieve constructies slechts marginaal voor. Ook nu weer hebben we met poëtisch of verheven taalgebruik te doen:

?? Ef hurons kettelije pai Petriy ón Elsa lo cyres.
De bloemen worden door Petriy aan de [hierdoor] verbaasde Elsa gegeven.
("verbaasd" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "Elsa")

93.21

4. Predicatieve relatie

Het pred.add. staat onmiddellijk achter het predicaat:

Ef mimpit trempelije lôftquar pai do.
Het boek wordt door hem langzaam gelezen.

Ef hurons kettelije neprés pai Petriy ón Elsa.
De bloemen worden door Petriy stiekem aan Elsa gegeven.

93.22   ad § 93.4   B.b. Objectpassieve constructies definitieve tijd

De omschrijvingen van de posities waarop een additief verschijnt, zoals gegeven in § 93.18–21, gelden ook bij objectpassieve zinnen waarvan de woordvolgorde een definitieve tijd uitdrukt, dus: OK – S – P – E. Alleen bij obj.add.n is nog een alternatieve volgorde mogelijk.

1. Subjectieve relatie

Het sub.add. staat onmiddellijk achter het subject:

Dit is ook weer een marginale constructie (zie § 93.18):

?? Ef bjerr pai óps lo ysp pliyfonelije.
Met het bier hebben zij zich zat gedronken.

?? Ef hurons pai Petriy lo qustre kettelije ón Elsa.
De bloemen zijn door Petriy verlegen aan Elsa gegeven.
("verlegen" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "Petriy")

93.23

2. Objectieve relatie

Er zijn nu twee mogelijkheden. Het obj.add. staat:

i.  onmiddellijk achter het predicaat (normale vorm):

Ef krur pai gress verfutelije lo mesâ.
De muur is door mij groen geverfd.

Ef hurons pai Petriy kettelije lo stâcciyn ón Elsa.
De bloemen werden door Petriy geknakt aan Elsa gegeven.
("geknakt" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "bloemen")

of:  ii.  onmiddellijk achter het object (poëtische of verheven vorm):

℗ Ef krur lo mesâ pai gress verfutelije.(idem)
℗ Ef hurons lo stâcciyn pai Petriy kettelije ón Elsa.(idem)

93.24

3. Echoïsche relatie

Het ech.add. staat onmiddellijk achter de echo. Hier hebben we weer met een marginale constructie te maken (zie § 93.20):

?? Ef hurons pai Petriy kettelije ón Elsa lo cyres.
De bloemen werden door Petriy aan de [hierdoor] verbaasde Elsa gegeven.
("verbaasd" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "Elsa")

93.25

4. Predicatieve relatie

Het pred.add. staat onmiddellijk achter het predicaat:

Ef mimpit pai do trempelije lôftquar.
Het boek is door hem langzaam gelezen.

Ef hurons pai Petriy kettelije neprés ón Elsa.
De bloemen werden stiekem door Petriy aan Elsa gegeven.

93.26   ad § 93.4   B.c. Objectpassieve constructies toekomende tijd

Bij objectpassieve zinnen waarin de woordvolgorde een toekomende tijd uitdrukt (dus: P – OK – S – E) gelden voor de objectieve en de predicatieve relaties iets andere omschrijvingen voor de posities waarin het additief verschijnt. De overige additieven gedragen zich zoals ze doen in neutrale en definitieve constructies:

1. Subjectieve relatie

Een subj.add. in een toekomende objectpassieve zin is zo marginaal dat wij de voorkeur geven aan de kwalificatie "ongrammaticaal". We zullen hier het symbool ?* gebruiken. Voornamelijk door analogie kunnen we aannemen dat het subj.add. in dergelijke constructies onmiddellijk achter het subject moet staan en de markering lo krijgt (dus analoog aan neutrale en definitieve tijd):

?* Kettelije ef hurons pai Petriy lo qustre ón Elsa.
Petriy zal de bloemen verlegen aan Elsa geven.
("verlegen" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "Petriy")

93.27

2. Objectieve relatie

Er zijn nu twee mogelijkheden. Het obj.add. staat:

i.  onmiddellijk achter het object (dus de zinskern):

Verfutelije ef krur lo mesâ pai gress.
De muur zal door mij groen geverfd worden.

Kettelije ef hurons lo stâcciyn pai Petriy ón Elsa.
De bloemen zullen door Petriy geknakt aan Elsa gegeven worden.
("geknakt" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "bloemen")

of:  ii.  aan het einde van de basiszin:

 Verfutelije ef krur pai gress lo mesâ.(idem)
(1)Kettelije ef hurons pai Petriy ón Elsa lo stâcciyn.(idem)

Voor deze "rechtse dislocatie" wordt verwezen naar § 93.78.

93.28

3. Echoïsche relatie

Een ech.add. in een toekomende objectpassieve zin is, evenals een subj.add. in dergelijke omstandigheden, zo marginaal dat wij de voorkeur geven aan de kwalificatie "ongrammaticaal". We zullen hier het symbool ?* gebruiken. Voornamelijk door analogie kunnen we aannemen dat het ech.add. in dergelijke constructies onmiddellijk achter de echo moet staan en de markering lo krijgt (dus analoog aan neutrale en definitieve tijd).

?* Kettelije ef hurons pai Petriy ón Elsa lo cyres.
De bloemen zullen door Petriy aan de [hierdoor] verbaasde Elsa gegeven worden.
("verbaasd" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "Elsa")

Dergelijke ech.add.n kunnen voor ambiguïteit zorgen omdat ook een obj.add. (als gevolg van rechtse dislocatie) achter de echo kan volgen. Zie § 93.27 zin (1).

93.29

4. Predicatieve relatie

Er zijn nu twee mogelijkheden. Het pred.add. staat:

i.  onmiddellijk achter het predicaat (dus identiek aan neutrale en definitieve tijd):

Trempelije lôftquar ef mimpit pai do.
Het boek zal door hem langzaam gelezen worden.

Kettelije neprés ef hurons pai Petriy ón Elsa.
De bloemen zullen door Petriy stiekem aan Elsa gegeven worden.

of:  ii.  aan het einde van de basiszin:

Trempelije ef mimpit pai do lôftquar.(idem)
Kettelije ef hurons pai Petriy ón Elsa neprés.(idem)

Deze zogenoemde "rechtse dislocatie" wordt verder behandeld vanaf § 93.78.

93.30

De posities waarop een additief in een objectpassieve zin verschijnt zijn samengevat in het volgende Blok:

Additieven in een objectpassieve
constructie
Neutrale tijd
subjectief add.?? OK – P – S – lo ADD – E
objectief add.OK – P – lo ADD – S – E
echoïsch add.?? OK – P – S – E – lo ADD
predicatief add.OK – P – ADD – S – E
Definitieve tijd
subjectief add.?? OK – S – lo ADD – P – E
objectief add. (a)OK – S – P – lo ADD – E
objectief add. (b)℗ OK – lo ADD – S – P – E
echoïsch add.?? OK – S – P – E – lo ADD
predicatief add.OK – S – P – ADD – E
Toekomende tijd
subjectief add.?* P – OK – S – lo ADD – E
objectief add. (a)P – OK – lo ADD – S – E
objectief add. (b)P – OK – S – E – lo ADD ×
echoïsch add.?* P – OK – S – E – lo ADD
predicatief add. (a)P – ADD – OK – S – E
predicatief add. (b)P – OK – S – E – ADD ×

×Optionele rechtse dislocatie (zie § 93.78)

In dit Blok zijn voor de duidelijkheid de markeringen pai en ón weggelaten. Hoewel dit Blok in feite alleen voltrans.werkw.n behandelt, geldt het onverminderd voor alle andere werkwoord-categorieën.

93.31   ad § 93.4   C.a. Echopassieve constructies neutrale tijd

Ten slotte zullen we kijken op welke positie de additieven verschijnen in een echopassieve constructie. Allereerst komt de neutrale tijd aan bod, dus: EK – P – S – O:

1. Subjectieve relatie

Een subj.add. vormt een bepaling bij het subject, en staat onmiddellijk achter het subject. Het additief wordt altijd gemarkeerd met lo. Dergelijke constructies komen echter marginaal voor, en dan alleen nog maar in poëtisch of verheven taalgebruik. Ze worden over het algemeen afgekeurd. Het marginale karakter zullen we hier uitdrukken met ??:

?? Elsa kettelitâ pai Petriy lo qustre enn ef hurons.
Aan Elsa worden door Petriy de bloemen verlegen gegeven.
("verlegen" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "Petriy")

93.32

2. Objectieve relatie

Het obj.add. vormt een bepaling bij het object, en staat onmiddellijk achter het object. Het additief wordt altijd gemarkeerd met lo. Evenals subj.add.n, komen ook obj.add.n in echopassieve constructies slechts marginaal voor. Ook nu weer hebben we met poëtisch of verheven taalgebruik te doen:

?? Elsa kettelitâ pai Petriy ef hurons lo stâcciyn.
Aan Elsa worden door Petriy de bloemen geknakt gegeven.
("geknakt" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "bloemen")

93.33

3. Echoïsche relatie

Het ech.add. vormt een bepaling bij de echo (nu: zinskern), en staat onmiddellijk achter het predicaat. Het additief wordt altijd gemarkeerd met lo:

Vilt efôrmiy stunnelitâ lo zossludi pai kirro.
Jouw [hierdoor] succesvolle pogingen worden door ons gesteund.
("succesvol" wordt onder invloed van "steunen" een bepaling bij "pogingen")

Elsa kettelitâ lo cyres pai Petriy enn ef hurons.
Aan de [hierdoor] verbaasde Elsa worden door Petriy de bloemen gegeven.
("verbaasd" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "Elsa")

93.34

4. Predicatieve relatie

Het pred.add. staat onmiddellijk achter het predicaat:

Elsa kettelitâ neprés pai Petriy enn ef hurons.
Aan Elsa worden stiekem door Petriy de bloemen gegeven.

93.35   ad § 93.4   C.b. Echopassieve constructies definitieve tijd

De omschrijvingen van de posities waarop een additief verschijnt, zoals gegeven in § 93.31–34, gelden ook bij echopassieve zinnen waarvan de woordvolgorde een definitieve tijd uitdrukt, dus: EK – S – P – O. Alleen een pred.add. heeft nu twee plaatsingsmogelijkheden.

1. Subjectieve relatie

Het subj.add. staat onmiddellijk achter het subject. Ook nu weer hebben we met een marginale constructie te maken (zie § 93.31):

?? Elsa pai Petriy lo qustre kettelitâ enn ef hurons.
Aan Elsa zijn door Petriy de bloemen verlegen gegeven.
("verlegen" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "Petriy")

93.36

2. Objectieve relatie (additief achter object)

Evenals in § 93.32 is er sprake van een marginale constructie:

?? Elsa pai Petriy kettelitâ enn ef hurons lo stâcciyn.
Aan Elsa zijn door Petriy de bloemen geknakt gegeven.
("geknakt" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "bloemen")

93.37

3. Echoïsche relatie

Het ech.add. staat onmiddellijk achter het predicaat. Een ech.add. in een echopassieve zin is weliswaar niet zo marginaal als een subj.add. of een obj.add. in een dergelijke zin, maar onberispelijk Spokaans lijkt het evenmin te zijn:

? Elsa pai Petriy kettelitâ lo cyres enn ef hurons.
Aan de [hierdoor] verbaasde Elsa zijn door Petriy de bloemen gegeven.
("verbaasd" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "Elsa")

93.38

4. Predicatieve relatie

Er zijn twee mogelijkheden. Het pred.add. staat:

i.  onmiddellijk achter het predicaat:

Elsa pai Petriy kettelitâ neprés enn ef hurons.
Aan Elsa zijn door Petriy de bloemen stiekem gegeven.

of:  ii.  aan het einde van de basiszin:

£ Elsa pai Petriy kettelitâ enn ef hurons neprés.(idem)

De in ii. genoemde rechtse dislocatie is voornamelijk spreektaal.

93.39   ad § 93.4   C.c. Echopassieve constructies toekomende tijd

Bij echopassieve zinnen waarin de woordvolgorde een toekomende tijd uitdrukt (dus: P – EK – S – O) geldt voor de echoïsche relatie een iets andere omschrijving voor de positie waarin het additief verschijnt. De overige additieven gedragen zich zoals ze doen in definitieve constructies, met dien verstande dat ze (behalve de predicatieve relatie) dermate marginaal zijn, dat wij de voorkeur aan de kwalificatie "ongrammaticaal" geven. Volledigheidshalve zullen we ze hieronder opnoemen:

1. Subjectieve relatie

Door analogie kunnen we aannemen dat het subj.add. onmiddellijk achter het subject moet staan en de markering lo krijgt (analoog aan de definitieve tijd):

?* Kettelitâ Elsa pai Petriy lo qustre enn ef hurons.
Aan Elsa zullen door Petriy de bloemen verlegen gegeven worden.
("verlegen" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "Petriy")

93.40

2. Objectieve relatie

Door analogie kunnen we aannemen dat het obj.add. onmiddellijk achter het object moet staan en de markering lo krijgt (analoog aan de definitieve tijd):

?* Kettelitâ Elsa pai Petriy enn ef hurons lo stâcciyn.
Aan Elsa zullen door Petriy de bloemen geknakt gegeven worden.
("geknakt" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "bloemen")

93.41

3. Echoïsche relatie

Het ech.add. staat onmiddellijk achter de echo (dus de zinskern):

Stunnelitâ vilt efôrmiy lo zossludi pai kirro.
Jouw [hierdoor] succesvolle pogingen zullen door ons gesteund worden.
("succesvol" wordt onder invloed van "steunen" een bepaling bij "pogingen")

Kettelitâ Elsa lo cyres pai Petriy enn ef hurons.
Aan de [hierdoor] verbaasde Elsa zullen door Petriy de bloemen gegeven worden.
("verbaasd" wordt onder invloed van "geven" een bepaling bij "Elsa")

93.42

4. Predicatieve relatie

Er zijn twee mogelijkheden. Het pred.add. staat:

i.  onmiddellijk achter het predicaat (dus identiek aan neutrale en definitieve tijd):

Kettelitâ neprés Elsa pai Petriy enn ef hurons.
Aan Elsa zullen door Petriy de bloemen stiekem gegeven worden.

of:  ii.  aan het einde van de basiszin:

Kettelitâ Elsa pai Petriy enn ef hurons neprés(idem)

Deze zogenoemde "rechtse dislocatie" wordt verder behandeld vanaf § 93.78.

93.43

De posities waarop een additief in een echopassieve zin verschijnt, zijn samengevat in het volgende Blok:

Additieven in een echopassieve
constructie
Neutrale tijd
subjectief add.?? EK – P – S – lo ADD – O
objectief add.?? EK – P – S – O – lo ADD
echoïsch add.EK – P – lo ADD – S – O
predicatief add.EK – P – ADD – S – O
Definitieve tijd
subjectief add.?? EK – S – lo ADD – P – O
objectief add.?? EK – S – P – O – lo ADD
echoïsch add.? EK – S – P – lo ADD – O
predicatief add. (a)EK – S – P – ADD – O
predicatief add. (b)£ EK – S – P – O – ADD ×
Toekomende tijd
subjectief add.?* P – EK – S – lo ADD – O
objectief add.?* P – EK – S – O – lo ADD
echoïsch add.P – EK – lo ADD – S – O
predicatief add. (a)P – ADD – EK – S – O
predicatief add. (b)P – EK – S – O – ADD ×

×Optionele rechtse dislocatie (zie § 93.78)

In dit Blok zijn voor de duidelijkheid de markeringen pai en enn weggelaten. Hoewel dit Blok in feite alleen voltrans.werkw.n behandelt, geldt het onverminderd voor alle andere werkwoord-categorieën.

93.44   Spoorpassieven

Spoorpassieven kunnen nooit verrijkt worden met een subj.add. omdat het subject per definitie afwezig is.
De positie van additieven in een spoorpassief verschilt in principe niet van de positie die ze in de overeenkomstige subject-bevattende passieven innemen, maar de inversie die het spoor en de zinskern van positie doet verwisselen, kan ook de positie van het additief beïnvloeden. We zullen eerst alle mogelijkheden nagaan bij spoorpassieven met een objectkern, en vervolgens bij die met een echokern. We onderscheiden in alle gevallen de constructies zónder blul-inversie en die mét inversie, zonder rekening te houden met de grammaticaliteit van de inversieloze variant. In hoeverre inversie achterwege kan blijven, wordt uiteengezet in § 91.14–14e.

93.45   ad § 93.4   D.a. Spoorpassieve object-constructies neutrale tijd

In de neutrale tijd zijn de basiselementen als volgt gerangschikt:

geen inversie:OK – P – SPOOR – E
inversie:SPOOR – P – OK – E

1. Subjectieve relatie: Ø

2. Objectieve relatie

Geen inversie: het obj.add. staat onmiddellijk achter het spoor, en wordt gemarkeerd met lo.
Inversie: het obj.add. staat onmiddellijk achter het object (is de zinskern), en wordt gemarkeerd met lo:

geen inv.Ef hurons kettelije blul lo stâcciyn ón Elsa.
inversieBlul kettelije ef hurons lo stâcciyn ón Elsa.
 De bloemen worden geknakt aan Elsa gegeven.

93.46

3. Echoïsche relatie

Het ech.add. staat onmiddellijk achter de echo, en wordt altijd gemarkeerd met lo. Een dergelijke constructie is, evenals de subject-bevattende variant, zeer marginaal:

geen inv.?? Ef hurons kettelije blul ón Elsa lo cyres.
inversie?? Blul kettelije ef hurons ón Elsa lo cyres.
 De bloemen worden aan de [hierdoor] verbaasde Elsa gegeven.

93.47

4. Predicatieve relatie

Geen inversie: het pred.add. staat onmiddellijk achter het spoor.
Inversie: het pred.add. staat onmiddellijk achter het predicaat:

geen inv.Ef hurons kettelije blul neprés ón Elsa.
inversieBlul kettelije neprés ef hurons ón Elsa.
 De bloemen worden stiekem aan Elsa gegeven.

93.48   ad § 93.4   D.b. Spoorpassieve object-constructies definitieve tijd

In de definitieve tijd zijn de basiselementen als volgt gerangschikt:

geen inversie:OKSPOOR – P – E
inversie:SPOOR – OK – P – E

Alleen bij de objectieve relatie bestaan er nu twee vormen.

1. Subjectieve relatie: Ø

2. Objectieve relatie

Het obj.add. staat:

i.  onmiddellijk achter het object (poëtisch en verheven):

geen inv.℗ Ef hurons lo stâcciyn blul kettelije ón Elsa.
inversie℗ Blul ef hurons lo stâcciyn kettelije ón Elsa.
 De bloemen werden geknakt aan Elsa gegeven.

of:  ii.  onmiddellijk achter het predicaat (normaal):

geen inv.Ef hurons blul kettelije lo stâcciyn ón Elsa.(idem)
inversieBlul ef hurons kettelije lo stâcciyn ón Elsa.(idem)

93.49

3. Echoïsche relatie

Het ech.add. staat achter de echo. Een dergelijke constructie is, evenals de subject-bevattende variant, zeer marginaal:

geen inv.?? Ef hurons blul kettelije ón Elsa lo cyres.
inversie?? Blul ef hurons kettelije ón Elsa lo cyres.
 De bloemen werden aan de [hierdoor] verbaasde Elsa gegeven.

93.50

4. Predicatieve relatie

Het pred.add. staat onmiddellijk achter het predicaat:

geen inv.Ef hurons blul kettelije neprés ón Elsa.
inversieBlul ef hurons kettelije neprés ón Elsa.
 De bloemen werden stiekem aan Elsa gegeven.

93.51   ad § 93.4   D.c. Spoorpassieve object-constructies toekomende tijd

In de toekomende tijd zijn de basiselementen als volgt gerangschikt:

geen inversie:P – OKSPOOR – E
inversie:P – SPOOR – OK – E

1. Subjectieve relatie: Ø

2. Objectieve relatie

Geen inversie: het obj.add. staat onmiddellijk achter het spoor.
Inversie: het obj.add. staat onmiddellijk achter het object:

geen inv.Kettelije ef hurons blul lo stâcciyn ón Elsa.
inversieKettelije blul ef hurons lo stâcciyn ón Elsa.
 De bloemen zullen geknakt aan Elsa gegeven worden.

93.52

3. Echoïsche relatie

Het ech.add. staat onmiddellijk achter de echo. Een dergelijke constructie is, evenals de subject-bevattende variant, feitelijk ongrammaticaal:

geen inv.?* Kettelije ef hurons blul ón Elsa lo cyres.
inversie?* Kettelije blul ef hurons ón Elsa lo cyres.
 De bloemen zullen aan de [hierdoor] verbaasde Elsa gegeven worden.

93.53

4. Predicatieve relatie

Er zijn twee mogelijkheden. Het pred.add. staat:

i.  onmiddellijk achter het spoor:

geen inv.Kettelije ef hurons blul neprés ón Elsa.
inversieKettelije blul neprés ef hurons ón Elsa.
 De bloemen zullen stiekem aan Elsa gegeven worden.

of:  ii.  aan het einde van de basiszin:

geen inv.Kettelije ef hurons blul ón Elsa neprés.(idem)
inversieKettelije blul ef hurons ón Elsa neprés.(idem)

Deze zogenoemde "rechtse dislocatie" wordt verder behandeld vanaf § 93.78.

93.54

De posities waarop een additief in een spoorpassieve zin met een objectkern verschijnt zijn samengevat in het volgende Blok:

Additieven in een spoorpassieve constructie met objectkern
Neutrale tijd
 geen inversieinversie
objectief add. OK – P – SPOOR – lo ADD – E SPOOR – P – OK – lo ADD – E
echoïsch add. ?? OK – P – SPOOR – E – lo ADD ?? SPOOR – P – OK – E – lo ADD
predicatief add. OK – P – SPOORADD – E SPOOR – P – ADD – OK – E
Definitieve tijd
 geen inversieinversie
objectief add. (a) ℗ OK – lo ADDSPOOR – P – E SPOOR – OK – lo ADD – P – E
objectief add. (b) OKSPOOR – P – lo ADD – E SPOOR – OK – P – lo ADD – E
echoïsch add. ?? OKSPOOR – P – E – lo ADD ?? SPOOR – OK – P – E – lo ADD
predicatief add. OKSPOOR – P – ADD – E SPOOR – OK – P – ADD – E
Toekomende tijd
 geen inversieinversie
objectief add. P – OKSPOOR – lo ADD – E P – SPOOR – OK – lo ADD – E
echoïsch add. ?* P – OKSPOOR – E – lo ADD ?* P – SPOOR – OK – E – lo ADD
predicatief add. (a) P – OKSPOORADD – E P – SPOORADD – OK – E
predicatief add. (b) P – OKSPOOR – E – ADD × P – SPOOR – OK – E – ADD ×

×Optionele rechtse dislocatie (zie § 93.78)

In dit Blok is voor de duidelijkheid de markering ón weggelaten. Hoewel dit Blok in feite alleen voltrans.werkw.n behandelt, geldt het onverminderd voor alle andere werkwoord-categorieën.

93.55   ad § 93.4   E.a. Spoorpassieve echo-constructies neutrale tijd

In de neutrale tijd zijn de basiselementen als volgt gerangschikt:

geen inversie:EK – P – SPOOR – 0
inversie:SPOOR – P – EK – 0

1. Subjectieve relatie: Ø

2. Objectieve relatie

Het obj.add. staat onmiddellijk achter het object, en wordt altijd gemarkeerd met lo. Een dergelijke constructie is, evenals de subject-bevattende variant, zeer marginaal:

geen inv.?? Elsa kettelitâ blul enn ef hurons lo stâcciyn.
inversie?? Blul kettelitâ Elsa enn ef hurons lo stâcciyn.
 Aan Elsa worden de bloemen geknakt gegeven.

93.56

3. Echoïsche relatie

Geen inversie: het ech.add. staat onmiddellijk achter het spoor, en wordt gemarkeerd met lo.
Inversie: het ech.add. staat onmiddellijk achter de echo (is de zinskern), en wordt gemarkeerd met lo:

geen inv.Elsa kettelitâ blul lo cyres enn ef hurons.
inversieBlul kettelitâ Elsa lo cyres enn ef hurons.
 Aan de [hierdoor] verbaasde Elsa worden de bloemen gegeven.

93.57

4. Predicatieve relatie

Geen inversie: het pred.add. staat onmiddellijk achter het spoor.
Inversie: het pred.add. staat onmiddellijk achter het predicaat:

geen inv.Elsa kettelitâ blul neprés enn ef hurons.
inversieBlul kettelitâ neprés Elsa enn ef hurons.
 Aan Elsa worden de bloemen stiekem gegeven.

93.58   ad § 93.4   E.b. Spoorpassieve echo-constructies definitieve tijd

In de definitieve tijd zijn de basiselementen als volgt gerangschikt:

geen inversie:EKSPOOR – P – O
inversie:SPOOR – EK – P – O

1. Subjectieve relatie: Ø

2. Objectieve relatie

Het obj.add. staat achter het object. Een dergelijke constructie is, evenals de subject-bevattende variant, zeer marginaal:

geen inv.?? Elsa blul kettelitâ enn ef hurons lo stâcciyn.
inversie?? Blul Elsa kettelitâ enn ef hurons lo stâcciyn.
 Aan Elsa werden de bloemen geknakt gegeven.

93.59

3. Echoïsche relatie

Het ech.add. staat:

i.  onmiddellijk achter de echo (poëtisch en verheven):

geen inv.℗ Elsa lo cyres blul kettelitâ enn ef hurons.
inversie℗ Blul Elsa lo cyres kettelitâ enn ef hurons.
 Aan de [hierdoor] verbaasde Elsa werden de bloemen gegeven.

of:  ii.  onmiddellijk achter het predicaat (normaal):

geen inv.Elsa blul kettelitâ lo cyres enn ef hurons.(idem)
inversieBlul Elsa kettelitâ lo cyres enn ef hurons.(idem)

93.60

4. Predicatieve relatie

Het pred.add. staat achter het predicaat:

geen inv.Elsa blul kettelitâ neprés enn ef hurons.
inversieBlul Elsa kettelitâ neprés enn ef hurons.
 Aan Elsa werden de bloemen stiekem gegeven.

93.61   ad § 93.4   E.c. Spoorpassieve echo-constructies toekomende tijd

In de toekomende tijd zijn de basiselementen als volgt gerangschikt:

geen inversie:P – EKSPOOR – O
inversie:P – SPOOR – EK – O

1. Subjectieve relatie: Ø

2. Objectieve relatie

Het obj.add. staat onmiddellijk achter het spoor. Een dergelijke constructie is, evenals de subject-bevattende variant, feitelijk ongrammaticaal:

geen inv.?* Kettelitâ Elsa blul enn ef hurons lo stâcciyn.
inversie?* Kettelitâ blul Elsa enn ef hurons lo stâcciyn.
 Aan Elsa zullen de bloemen geknakt gegeven worden.

93.62

3. Echoïsche relatie

Geen inversie: het ech.add. staat onmiddellijk achter het spoor.
Inversie: het ech.add. staat onmiddellijk achter de echo:

geen inv.Kettelitâ Elsa blul lo cyres enn ef hurons.
inversieKettelitâ blul Elsa lo cyres enn ef hurons.
 Aan de [hierdoor] verbaasde Elsa zullen de bloemen gegeven worden.

93.63

4. Predicatieve relatie

Er zijn twee mogelijkheden. Het pred.add. staat:

i.  onmiddellijk achter het spoor:

geen inv.Kettelitâ Elsa blul neprés enn ef hurons.
inversieKettelitâ blul neprés Elsa enn ef hurons.
 Aan Elsa zullen de bloemen stiekem gegeven worden.

of:  ii.  aan het einde van de basiszin:

geen inv.Kettelitâ Elsa blul enn ef hurons neprés.(idem)
inversieKettelitâ blul Elsa enn ef hurons neprés.(idem)

Deze zogenoemde "rechtse dislocatie" wordt verder behandeld vanaf § 93.78.

93.64

De posities waarop een additief in een spoorpassieve zin met een echokern verschijnt zijn samengevat in het volgende Blok:

Additieven in een spoorpassieve constructie met echokern
Neutrale tijd
 geen inversieinversie
objectief add. ?? EK – P – SPOOR – O – lo ADD ?? SPOOR – P – EK – O – lo ADD
echoïsch add. EK – P – SPOOR – lo ADD – O SPOOR – P – EK – lo ADD – O
predicatief add. EK – P – SPOORADD – O SPOOR – P – ADD – EK – O
Definitieve tijd
 geen inversieinversie
objectief add. ?? EKSPOOR – P – O – lo ADD ?? SPOOR – EK – P – O – lo ADD
echoïsch add. (a) ℗ EK – lo ADDSPOOR – P – O SPOOR – EK – lo ADD – P – O
echoïsch add. (b) EKSPOOR – P – lo ADD – O SPOOR – EK – P – lo ADD – O
predicatief add. EKSPOOR – P – ADD – O SPOOR – EK – P – ADD – O
Toekomende tijd
 geen inversieinversie
objectief add. ?* P – EKSPOOR – O – lo ADD ?* P – SPOOR – EK – O – lo ADD
echoïsch add. P – EKSPOOR – lo ADD – O P – SPOOR – EK – lo ADD – O
predicatief add. (a) P – EKSPOORADD – O P – SPOORADD – EK – O
predicatief add. (b) P – EKSPOOR – O – ADD × P – SPOOR – EK – O – ADD ×

×Optionele rechtse dislocatie (zie § 93.78)

In dit Blok is voor de duidelijkheid de markering enn weggelaten. Hoewel dit Blok in feite alleen voltrans.werkw.n behandelt, geldt het onverminderd voor alle andere werkwoord-categorieën.

93.65   ad § 93.4   F. Regels voor de positie van additieven

Uit bovenstaande vijf Blokken zijn acht regels te destilleren waarmee elke positie van een additief beschreven kan worden. Het is dan wel nodig om enkele algemene begrippen te definiëren die "Blok-onafhankelijk" zijn:

KERN-ADDITIEFeen additief dat een bepaling vormt bij een zinskern
LOKAAL ADDITIEFeen additief dat een bepaling vormt bij een niet-kern
PRED.ADDITIEFeen additief dat een bepaling vormt bij een predicaat
NT-ZINeen zin waarvan de woordvolgorde een neutrale tijd uitdrukt
DT-ZINeen zin waarvan de woordvolgorde een definitieve tijd uitdrukt
TT-ZINeen zin waarvan de woordvolgorde een toekomende tijd uitdrukt

93.66

De omschrijvingen bij de regels (volgende paragraaf) zijn zo kort mogelijk gehouden. Zo betekent "passieve zinnen" zowel objectpassieve als echopassieve zinnen. Zo betekent "zinnen" zowel NT-, DT- als TT-zinnen. Bij "spoorpassieve zinnen" gaat het om zinnen zowel mét als zónder inversie.
Met "achter" wordt altijd bedoeld: onmiddellijk achter.

93.67

Regel I Een kern-add. staat achter de zinskern in:Zie Blok
 actieve TT-zinnen
passieve TT-zinnen
objectpassieve DT-zinnen
spoorpassieve DT-zinnen
spoorpassieve NT/TT-zinnen met inversie
17
30  43
30 
54  64
54  64
Regel II Een kern-add. staat achter het predicaat in:Zie Blok
 actieve NT/DT-zinnen
passieve NT/DT-zinnen
spoorpassieve DT-zinnen
17
30  43
54  64
Regel III Een kern-add. staat achter het spoor in:Zie Blok
 spoorpassieve NT/TT-zinnen zonder inversie 54  64
Regel IV Een lokaal add. staat achter de niet-kern in: 
 alle gevallen  
Regel V Een pred.add. staat achter het predicaat in:Zie Blok
 actieve zinnen
passieve zinnen
spoorpassieve DT-zinnen zonder inversie
spoorpassieve NT/DT-zinnen met inversie
17
30  43
54  64
54  64
Regel VI Een pred.add. staat achter het spoor in:Zie Blok
 spoorpassieve NT-zinnen zonder inversie
spoorpassieve TT-zinnen
54  64
54  64
Regel VII Een pred.add. kan geheel rechts staan in:Zie Blok
 actieve TT-zinnen
objectpassieve TT-zinnen
echopassieve DT/TT-zinnen
spoorpassieve TT-zinnen
17
30
43
54  64
Regel VIII Een obj.add. kan geheel rechts staan in:Zie Blok
 objectpassieve TT-zinnen 30

93.68

De regels in de vorige paragraaf stellen alleen de juiste posities van alle additieven in alle mogelijke actief- en passiefconstructies vast. Er wordt hier geen uitspraak gedaan over de grammaticaliteit of het register (typisch spreektaal, poëtisch ed.) van dergelijke constructies.
De beperkingen die er aan het gebruik van met name lokale additieven kleven, zijn voor een groot deel toe te schrijven aan twee factoren:

  1. de syntactische gemarkeerdheid van de constructie (vanaf § 93.69)
  2. de restricties op het "openbreken" van een basiszin (vanaf § 93.72)

93.69   ad § 93.68 a. Syntactische gemarkeerdheid

Globaal kan gesteld worden dat een actieve constructie in de neutrale tijd het minst gemarkeerd is, of liever gezegd: ongemarkeerd is. Op semantisch niveau is zo'n constructie ongemarkeerd omdat een expliciet uitgedrukte tijdsvorm ontbreekt en omdat de kerntoekenning aan het subject getuigt van een "meest natuurlijke" optiek van waaruit de Stand van Zaken bekeken wordt. Zie ook § 110.3 voor de definitie van Stand van Zaken (SvZ).
Op syntactisch niveau is zo'n constructie ongemarkeerd omdat er geen transformaties in de constituentenordening hebben plaatsgevonden, en het werkwoord niet verrijkt is met een suffix dat aangeeft welk basiselement als zinskern optreedt. Bovendien kan de object-determinant enn in veel gevallen achterwege blijven, zoals uitgelegd in § 90.7.

93.70

Langs twee lijnen kan de graad van gemarkeerdheid toenemen, waarbij het =-teken telkens een semantische eigenschap met de daarbij behorende syntactische uitdrukking verbindt:

  1. langs de lijn van OPTIEKVERANDERING = KERNTOEKENNING:

    ofwel concreet:  ACTIEF > OBJECTPASSIEF > ECHOPASSIEF

  2. langs de lijn van TEMPUSVORM = CONSTITUENTENORDENING:

    ofwel concreet:  NEUTRAAL > DEFINITIEF > TOEKOMEND

Het is evident dat de combinatie ACTIEF + NEUTRAAL de laagste graad van markering heeft, en ECHOPASSIEF + TOEKOMEND de hoogste graad. Het is vooralsnog niet duidelijk, en op dit moment ook niet relevant, wat de precieze interactie tussen deze twee lijnen is. Er kan dus geen antwoord gegeven worden op bijvoorbeeld de vraag of een combinatie van ACTIEF + TOEKOMEND nu meer of minder gemarkeerd is dan een combinatie als ECHOPASSIEF + NEUTRAAL.

93.71

Als we aannemen dat de grammaticaliteit van constructies met een lokaal additief gerelateerd is aan de gemarkeerdheid van zulke constructies, dan blijkt het volgende:

  1. In een passiefconstructie leidt de aanwezigheid van een lokaal additief eerder tot een twijfelachtige grammaticaliteit dan in een actiefconstructie.
  2. Bij een toekomende tijd leidt de aanwezigheid van een lokaal additief gemakkelijker tot een grotere ongrammaticaliteit dan bij enige andere tijdsvorm.

Voor zowel a. als b. geldt derhalve: toename van de graad van gemarkeerdheid leidt tot toename van de restricties die voor lokale additieven gelden.
We zien dan ook dat in de meest gemarkeerde constructie, te weten een echopassief in de toekomende tijd, toevoeging van een lokaal additief altijd leidt tot een zo goed als ongrammaticale taaluiting (aangeduid met ?*).

93.72   ad § 93.68 b. Restricties op het "openbreken" van een basiszin

Los van de graad van gemarkeerdheid die omgekeerd evenredig is met de graad van grammaticaliteit, moet rekening gehouden worden met de aversie die het Spokaans tegen het "openbreken" van een basiszin heeft.
De string van basiselementen die tezamen een basiszin vormen, kent in feite maar één zwakke plek waar de tussenvoeging van een additief geen problemen oplevert, en dat is onmiddellijk achter de zogenoemde "predicatieve cluster". Hiermee bedoelen we de combinatie van predicaat en zinskern, zonder acht te slaan op hun onderlinge volgorde. Bij spoorpassieven maakt ook het spoor deel uit van deze cluster. In de volgende voorbeelden vormt het onderstreepte deel telkens de predicatieve cluster:

Petriy kette ef mimpit ón Elsa.Petriy geeft het boek aan Elsa.
Kettelitâ Elsa pai Petriy enn ef mimpit.Aan Elsa zal het boek door Petriy gegeven worden.
Blul pert vilduls axelije kusami.Er zijn hier veel bomen omgehakt.

93.73

In de definitieve tijd verschijnt zoals bekend het object resp. subject (beide als niet-kern) vóór het predicaat. Hierdoor wordt de predicatieve cluster opengebroken, zoals te zien is in de volgende voorbeelden; de cluster (kern+predicaat) is onderstreept:

Petriy ef mimpit kette ón Elsa.Petriy heeft het boek aan Elsa gegeven.
Petriy ef chat byte.Petriy heeft de kat geslagen.
Ef chat pai Petriy bytelije.De kat is door Petriy geslagen.

93.74

Als een cluster door het uitdrukken van de definitieve tijd reeds opengebroken is, lijkt er in een actieve constructie geen enkel bezwaar te bestaan om op de plaats van openbreking een additief toe te voegen. Dit blijkt uit het volgende voorbeeld dat volledig grammaticaal is (het additief is vet):

Petriy ef chat lo ronter-blotter byte.
Petriy heeft de kat bont en blauw geslagen.

93.75

Maar wordt een actieve constructie als in de vorige paragraaf veranderd in een objectpassief, dan neemt de gemarkeerdheid toe en wordt het bezwaar om een additief tussen de opengebroken cluster te voegen eveneens sterker:

Ef chat lo ronter-blotter pai Petriy bytelije.
De kat is door Petriy bont en blauw geslagen.

Dit bezwaar uit zich in het symbool ℗, dat zo veel wil zeggen als "alleen acceptabel in poëtisch en verheven taalgebruik". In het normale taalgebruik wordt bovenstaande constructie vermeden en verschijnt het additief achter de predicatieve cluster:

Ef chat pai Petriy bytelije lo ronter-blotter.(idem)

93.76

Een echopassief heeft een nog hogere graad van gemarkeerdheid dan een objectpassief als in de vorige paragraaf. Het is daarom voorspelbaar dat het bezwaar om een additief tussen de opengebroken cluster te voegen, navenant groter is. De volgende constructie is dan zelfs niet meer in poëtisch en verheven taalgebruik acceptabel, maar in alle gevallen ongrammaticaal:

* Elsa lo cyres pai Petriy kettelitâ enn ef hurons.
Aan de [hierdoor] verbaasde Elsa worden door Petriy de bloemen gegeven.

Deze constructie wordt daarom altijd vermeden en het additief verschijnt dan achter de predicatieve cluster. Hier wordt dus dezelfde strategie toegepast als in de vorige paragraaf, echter met dien verstande dat de hoge mate van gemarkeerdheid van een echopassief in de definitieve tijd tot gevolg heeft dat zelfs de alternatieve vorm blijkens het symbool ? twijfelachtig is:

? Elsa pai Petriy kettelitâ lo cyres enn ef hurons.(idem)

93.77   Linkse dislocatie

Als een additief een emfatisch of contrastief aspect heeft, mag het, tegen alle hierboven behandelde regels in, geheel vooraan geplaatst worden. Dit is een vorm van linkse dislocatie. Vergelijk bijvoorbeeld de "normale" constructie in a. met de linkse dislocatie in b.:

a.... ur ef grulóts pai ef ðont tôrtelije lo frûfiyn.
b.... ur lo frûfiyn ef grulóts pai ef ðont tôrtelije.1
     en DET papperig de kakkerlakken door de keukenmeid worden.getrapt
 ... en de kakkerlakken werden door de keukenmeid tot moes getrapt.

In b. is vooropplaatsing van het additief frûfiyn functioneel omdat nu het accent op de "papperigheid" van het ongedierte gelegd wordt. Merk op dat een dergelijke dislocatie elk verband tussen het additief en het bijbehorende zinsdeel ongedaan maakt. Dat frûfiyn in b. als obj.add. opgevat moet worden, is niet alleen semantisch bepaald, maar ook syntactisch, aangezien frûfiyn een meervoudssuffix heeft en het in deze zin dus alleen kan refereren aan het meervoudige grulóts.


1Citaat uit de roman Perocallas (Onderling, 1976) van Nyna Sgyt-Marrée.

93.77a

In § 40.37 is er reeds op gewezen dat pred.add.n (dus CAT. III) de neiging hebben om geheel vooraan of geheel achteraan de zin te verschijnen. Deze zogenoemde linkse resp. rechtse dislocatie is met name heel gebruikelijk bij pred.add.n die semantisch gezien geen directe relatie met het predicaat hebben (d.w.z. dat ze niet een bepaalde eigenschap van de actie uitdrukken), maar eerder een referentie hebben met tijd, plaats, modaliteit, context, en dergelijke. Dus uitdrukken in wat voor dimensie de Stand van Zaken zich bevindt, of wat de houding van de spreker ten opzichte van de SvZ is.
We volstaan hier met enkele voorbeelden van add.n die gevoelig zijn voor linkse dislocatie:

Tijd:
Mas kirro prate helkara Frakas.Morgen vertrekken we naar Frankrijk.
Kelt bidale ef.Straks zal het [gaan] regenen.

Plaats:
Hogorit ef râts zyle henntÿrt.Boven rennen de muizen heen en weer.
Blefa sers hupster ypriys lelde.Achter (= achter het huis) groeien zes grote iepen.

Modaliteit:
Châfâ Moffain enn ef exâm tisjane.Helaas is Moffain voor zijn examen gezakt.
Pirandoka gress tiffe velk jazy, kluft
tu pe ef.
Natuurlijk weet ik nog wel hoe je heet.
 

Context:
Tenne kirro nert vende helkara zirrot.Hierom (= om de zojuist genoemde reden)
gaan we niet met vakantie.
Pek blul perke beri frotexelije épe.Dus (= de conclusie is) moet ze geopereerd
worden.

Met "modaliteit" wordt bedoeld dat hier uitgedrukt wordt hoe de spreker tegen de taaluiting aankijkt.

93.77b

Een bijzondere vorm van linkse dislocatie zien we bij zogenoemde pragmatische additieven. Een pragmatisch add. drukt de houding van de spreker uit die hij aanneemt ten opzichte van de door hem gedane taaluiting. Zulke add.n staan altijd buiten de volzin en worden met een komma ervan gescheiden, vandaar de term "linkse extralocatie". Bijvoorbeeld:

Leniy, kirro prate mas.Afgesproken, we vertrekken morgen.
Honesty, ef mikar vasa melde tirdus.Eerlijk gezegd, de kostbare vaas is kapot.

Varianten hiervan zijn rechtse extralocatie of het gebruik van een idiomatische uitdrukking, zoals:

Óps nert arfine, ðomâg.       Ze komen niet, jammer.
Jen uftel, stus nert trustecû dena jérstatjen.
Tussen ons gezegd en gezwegen, je kan die makelaar niet vertrouwen.

Zie ook § 127.12.

93.78   Rechtse dislocatie

Daar in de toekomende tijd de predicatieve cluster altijd opengebroken moet worden om het pred.add. onmiddellijk achter het predicaat te kunnen plaatsen (Regel V), is het niet verwonderlijk dat ook Regel VII (de zogenoemde "rechtse dislocatie") alternatief toegepast mag worden: hiermee wordt de openbreking immers voorkomen. Vergelijk:

Trempe vita Petriy ef mimpit.Petriy zal het boek snel lezen.
Trempe Petriy ef mimpit vita.(idem)

93.79

Rechtse dislocatie is in de vijf Blokken van dit hoofdstuk als grammaticale oplossing opgenomen bij alle zinsconstructies in de toekomende tijd, waarin het additief gekenmerkt wordt door een predicatieve relatie.
Ook pred.add.n die voorkomen in zinnen met een neutrale of definitieve tijd zijn gevoelig voor rechtse dislocatie, mits er aan een bepaalde voorwaarde wordt voldaan, en wel dat het element dat normaliter achter het additief staat, "complexer" is dan het additief zelf, of met andere woorden: rechtse dislocatie van een additief is toegestaan als op deze wijze de complexiteit van de constituenten van links naar rechts toeneemt. Ook in bepaalde syntactische constructies is rechtse dislocatie toegestaan of zelfs verplicht (zie § 143.91–92).

93.80

Het principe van "toenemende complexiteit" uit de vorige paragraaf wordt geïllustreerd in het volgende voorbeeldpaar:

(1)a.Blul vâpjelije fit graviy épe.
  SPOOR wordt.geplaagd zo erg zijPASS
  Ze wordt zo erg geplaagd.

 b.Blul vâpjelije épe fit graviy.
  (idem)

Fit graviy is een constituent met het pred.add. graviy, en hiervoor is in principe een positie direct achter het werkwoord gereserveerd. Hieraan voldoet (1a). Omdat de constituent fit graviy (i) uit twee woorden bestaat, (ii) langer is dan het object épe, en (iii) semantisch "voller" is dan épe, kan fit graviy "complexer" genoemd worden, en mag geheel naar rechts verschuiven, zoals in (1b) is getoond.1


1Merk op dat de aanwezigheid van een meer complex object de noodzaak voor rechtse dislocatie weer ongedaan maakt:

a.Blul vâpjelije fit graviy Petriyex ef sour.
 SPOOR wordt.geplaagd zo erg Petriy-GEN de zuster
 Petriy's zusje wordt zo erg geplaagd.
b.? Blul vâpjelije Petriyex ef sour fit graviy.

Petriyex ef sour is om de volgende redenen complexer dan fit graviy: (i) het bestaat uit meer woorden; (ii) het is langer; (iii) het heeft een syntactische structuur (nl. genitief); (iv) het is semantisch "voller".


93.81

Merk op dat in de vorige paragraaf het begrip "complexiteit" bij additieven een relatieve parameter is, want er wordt een verband gelegd tussen twee zaken: (i) de complexiteit van dit additief enerzijds en (ii) de complexiteit van de aangrenzende constituent anderzijds. Als (i) groter is dan (ii), ligt rechtse dislocatie voor de hand. De mate van "complexiteit" is afhankelijk van een aantal factoren en kan niet geheel objectief vastgesteld worden. De volgende factoren spelen in ieder geval een rol:

  1. het aantal woorden of morfemen waaruit een constituent bestaat;
  2. de lengte van de constituent (= het aantal lettergrepen);
  3. het aantal syntactische operaties dat in de constituent uitgevoerd is;
  4. de semantische inhoud van de constituent.

Wellicht spelen ook pragmatische componenten als topic, focus, en dergelijke een rol, maar dit is nog niet goed onderzocht.

93.82   ad § 93.4   G. Additivische bepalingen

De vijf Blokken uit dit hoofdstuk gelden niet alleen voor de posities van additieven, maar in principe ook voor die van additivische bepalingen (addit.bep.n). Hieronder verstaan we elke constituent waarvan het hoofdelement iets anders is dan een additief, en die, evenals een additief, een nadere specificatie geeft aan een basiselement (subject, object, echo én predicaat). De meeste addit.bep.n verschijnen in de vorm van een voorzetselbepaling, maar met name plaats- en tijdsbepalingen kunnen ook op een andere manier dan met behulp van een voorzetsel gevormd zijn.

93.83

Een addit.bep. kan, evenals een additief, een adjectivische relatie met een basiselement aangaan. In dat geval vormt de addit.bep. tezamen met het basiselement één constituent. In de volgende voorbeelden bevatten de a-zinnen een adjectivisch additief (als nadere specificatie van het object), en de b-zinnen een adjectivische addit.bep. Dat het vette element samen met het object één constituent vormt, blijkt uit de passieve variant in (2), waarin zowel het additief als de addit.bep. samen met het object op de positie van de zinskern (vóór het predicaat) verschijnt:

(1)a.Do lâfâstoe ef ÿciy ferdu.
  Hij bekleedt de eikenhouten stoel.
 b.Do lâfâstoe ef ferdu lef ef ÿciyn lippiones.
  Hij bekleedt de stoel met de eikenhouten poten.

(2)a.Ef ÿciy ferdu lâfâstoelije pai do.
  De eikenhouten stoel wordt door hem bekleed.
 b.Ef ferdu lef ef ÿciyn lippiones lâfâstoelije pai do.
  De stoel met de eikenhouten poten wordt door hem bekleed.

Dergelijke adjectivische addit.bep.n worden hier verder niet behandeld,1 evenmin als de adj.add.n in dit hoofdstuk behandeld zijn. De reden hiervoor is gegeven in § 93.4.


1Zie § 141.122–144 voor een meer algemene behandeling van de positie van voorzetselbepalingen.

93.84

Vergelijk (1) en (2) uit de vorige paragraaf nu met (3) en (4), waarin het adjectivische additief resp. de adjectivische addit.bep. nu vervangen zijn door een objectief additief resp. een objectieve addit.bep.:

(3)a.Do lâfâstoe ef ferdu lo kariy.
  Hij bekleedt de stoel lelijk.
 b.Do lâfâstoe ef ferdu lef ef manceste.
  Hij bekleedt de stoel met fluweel.

(4)a.Ef ferdu lâfâstoelije lo kariy pai do.
  De stoel wordt lelijk door hem bekleed.
 b.Ef ferdu lâfâstoelije lef ef manceste pai do.
  De stoel wordt met fluweel door hem bekleed.

Zowel het additief als de addit.bep. vormt nu een aparte constituent die zijn eigen positie binnen de zin heeft, te weten: (i) in een actieve zin onmiddellijk achter het object (zie Blok 93.17), en (ii) in een passieve zin onmiddellijk achter het predicaat (zie Blok 93.30).

93.85

In § 93.78–81 is besproken hoe een additief gevoelig kan zijn voor rechtse dislocatie, als er sprake is van een relatieve complexiteit, ofwel als dit additief optreedt als een constituent die complexer is dan de constituent(en) die er ter rechterzijde van staat/staan. Deze vorm van relatieve complexiteit geldt evenzeer bij addit.bep.n, en omdat zulke bepalingen altijd complexer zijn dan een enkel additief, is rechtse dislocatie nu eerder regel dan uitzondering. Zin (4b) wordt dan ook het liefst vervangen door een variant waarbij de addit.bep. aan de rechter periferie staat, dus:

(4)b′.Ef ferdu lâfâstoelije pai do lef ef manceste.
  De stoel wordt door hem met fluweel bekleed.1

1Merk op dat deze rechtse dislocatie ook in het Nederlands een rol speelt: het Nederlandse equivalent in (4b′) klinkt "natuurlijker" dan dat in (4b).

93.86

Maar als pai do in (4b′) vervangen wordt door een complex subject als pai Lerduex ef liftkar én deff follus-mâlp (door Lerdu's oude en dove schoonvader), blijft rechtse dislocatie liever achterwege. Vergelijk (5a) zónder, en (5b) mét dislocatie:

(5)a.Ef ferdu lâfâstoelije lef ef manceste pai Lerduex ef liftkar én deff follus-mâlp.
  De stoel wordt met fluweel bekleed door Lerdu's oude en dove schoonvader.

 b.Ef ferdu lâfâstoelije pai Lerduex ef liftkar én deff follus-mâlp lef ef manceste.
  De stoel wordt door Lerdu's oude en dove schoonvader met fluweel bekleed.

93.87

Tijdsbepalingen die zonder voorzetsel uitgedrukt worden, zoals effer tof (een dezer dagen) of ponto-1980 (begin 1980) lijken eerder gevoelig voor rechtse dislocatie dan voorzetselbepalingen. Of met andere woorden, zulke tijdsbepalingen komen ook in aanmerking voor rechtse dislocatie als zij minder complex zijn dan de constituenten ter rechterzijde, bijvoorbeeld:

(1)Blul póbarelitâ Petriy enn ef platiranu effer tof.
 Aan Petriy wordt het schilderij een dezer dagen verkocht.

Maar als het subject en het object erg complex worden blijft de tijdsbepaling op zijn oorspronkelijke positie onmiddellijk achter het predicaat (zoals Blok 93.64 voorschrijft):

(2)Blul póbarelitâ effer tof merater Cherse-Keett enn ef huldufit platiranu.
 Aan de heer Cherse-Keett wordt een dezer dagen het beroemde schilderij verkocht.

93.88

In § 93.77 is er reeds op gewezen dat additieven gevoelig kunnen zijn voor linkse dislocatie, als zij een emfatisch of contrastief aspect dragen. Daar addit.bep.n zich sowieso al minder van de schema's in de vijf Blokken aantrekken, is het niet verwonderlijk dat zij nog gemakkelijker dan additieven aan de linker perifeer kunnen verschijnen. Met "nog gemakkelijker" wordt bedoeld: met een slechts gering emfatisch of contrastief aspect. Zin (2) uit de vorige paragraaf kent dan ook het volgende alternatief:

(2′)Effer tof blul póbarelitâ merater Cherse-Keett enn ef huldufit platiranu.
 Een dezer dagen wordt aan de heer Cherse-Keett het beroemde schilderij verkocht.

93.89

Linkse dislocatie is bovendien algemeen in zinnen waarin zowel een tijds- als een plaatsbepaling voorkomt, die feitelijk beide op de positie van het pred.add. thuishoren. Bij voorkeur wordt de tijdsbepaling geheel voorop (= links) geplaatst, terwijl de plaatsbepaling geheel achterop (= rechts) volgt, bijvoorbeeld:1

Ponto-1981 eup enn ef ârtycla stinde fes eft liftkar husof.
Begin 1981 heeft zij het artikel in een oud kasteel geschreven.

1Om de tijdsbepaling vooraan te plaatsen, en de plaatsbepaling achteraan, wordt in de Spokanistiek het "FS-principe" genoemd. "F" staat voor fort (tijd), en "S" voor sÿrt (plaats). Omdat "FS" uitgesproken wordt als [éfés] en dat bijna net zo klinkt als éfes (vuurkever; Pyrochroa coccinea), hebben schoolkinderen hier een aardig ezelsbruggetje om de onderlinge volgorde van tijds- en plaatsbepalingen te kunnen onthouden.

Onder meer Lântmân (1979) stelt voor om plaats- en tijdsbepalingen niet te behandelen als predicatieve additieven, maar als "situationele additieven", wat wil zeggen dat ze geen bepaling vormen bij het predicaat, maar bij de "situatie" oftewel de gehele Stand van Zaken die door de zin wordt uitgedrukt. Zo is ook te verklaren waarom zulke bepalingen graag aan de periferie van die zin staan.


93.90

Let op dat de object-determinant enn die normaliter wegvalt in zinnen waarin S de kern vormt (zie § 90.7), optioneel toegevoegd mag worden als een addit.bep. door linkse dislocatie vooropgeplaatst wordt. Vergelijk:

a.Eup stinde lelmo tof ef promisor letra.
 Ze schrijft vandaag de beloofde brief.
b.Lelmo tof eup stinde [enn] ef promisor letra.
 Vandaag schrijft ze de beloofde brief.

a.Âlbe Lerdu eft jerp fes ef bûst blef ef kul.
 Lerdu zal een hut in de beuk achter de schuur bouwen.
b.Fes ef bûst blef ef kul âlbe Lerdu [enn] eft jerp.
 In de beuk achter de schuur zal Lerdu een hut bouwen.

Zie ook de voorbeeldzin in de vorige paragraaf.


TOP
<< Hoofdstuk 92 | Hoofdstuk 100 >>

© (2000) Rolandt Tweehuysen, Kimswerd, the Netherlands