Nieuws uit Spokanië, verzorgd door het officiële persbureau Prespo
Bericht van 15 maart 2016
 
Commerciële mededelingen

SPARC
Inhoud (chronologisch)

< Vorig item
Volgend item >


Actueel
Cultuur
Economie
Entertainment
Gezondheid
Maatschappij
Mensen
Milieu
Misdaad
Opmerkelijk
Politiek
Rampen
Sport
Transport
Wetenschap
Colofon
Disclaimer

Overheid wil meer met internet – of toch niet?


In Spokanië heeft circa 79,1 procent van de bevolking toegang tot internet, ofwel ruim 6 miljoen mensen. Dat is ongeveer een even groot percentage als in Litauen, maar wel meer dan in een "ontwikkeld" land als de Verenigde Staten (74,5 procent). In 2008 ging het in Spokanië nog om 23,2 procent, oftewel 2,8 miljoen mensen. Deze grote toename noopt de overheid om met meer up-to-date beleid aangaande het gebruik van internet te komen.

Op 4 augustus 2008 kon PRESPO nog constateren dat de overheid niet veel zag in digitale informatie (zie artikel). Het Coördinatieplatform voor Internetgebruik bij de Overheid (CIM) was toen van mening dat er nog weinig maatschappelijk draagvlak bestond om serieus werk te maken van digitale overheidscommunicatie. Het CIM kwam toen met de aanbeveling dat de overheid de toegang tot internet zou moeten stimuleren tot een niveau waarop zeker meer dan de helft van de inwoners er gebruik van maakt.

De overheid heeft weinig met deze aanbeveling gedaan maar ook zonder overheidsstimulering is het aantal internetgebruikers ver boven de 50 procent gekomen. Reden voor het CIM om nu de overheid eraan te herinneren dat digitale informatievoorziening onontkoombaar is en ook andere vormen van digitale communicatie met de overheid sterk moeten worden ontwikkeld - denk aan de belastingaangifte, invullen van formulieren, enzovoort.

Minister Johaniys Cherse van Communicatie zegt geheel achter de aanbevelingen van het CIM te staan, maar dat zijn ministerie niet de financiële middelen heeft om "meer met internet" te gaan doen. Ook minister Noa Qurrðe-Siôst van Economie, Ontwikkeling en Technologie is van mening dat Spokanië op digitaal gebied niet achter moet gaan lopen bij de andere Europese landen. Maar minister Zâfte Bulger-Ÿriymme van Financiën (een notoire neoliberaal die alles aan de "vrijemarktwerking" wil overlaten en grote invloed heeft op het beleid van de andere ministers) vindt het niet "opportuun" dat de overheid financiële middelen vrijmaakt voor een verdere digitale ontwikkeling. "In tien jaar tijd is het internetgebruik in ons land toegenomen van ruim 26 procent van de bevolking tot bijna 80 procent nu. Dat is helemaal vanzelf gegaan, zonder dat de overheid daar geld en energie in heeft gestoken. Ik ga ervan uit dat ook een verdere ontwikkeling van de digitale communicatie tussen overheid en burger door de markt wordt gedreven. Het is niet de taak van de overheid om dergelijke technologische ontwikkelingen te sturen", aldus minister Zâfte Bulger, waarbij hij hard op de tenen van Noa Qurrðe trapt, die immers juist Ontwikkeling en Technologie in haar portefeuille heeft.

Zâfte Bulgers uitspraak heeft dan ook tot grote woede geleid bij Johaniys Cherse en Noa Qurrðe die - niet ten onrechte - van mening zijn dat ontwikkelingen waarbij de overheid betrokken is, per definitie geen vrijemarkt-aangelegenheid zijn, maar een overheidsaangelegenheid. "Wij als overheid zijn verantwoordelijk voor ontwikkelingen binnen de overheid - dat is geen private aangelegenheid. Zo simpel is dat", zo reageert Johaniys Cherse.

Hoe de Volksvertegenwoordiging deze kloof in principiële standpunten gaat aanpakken, is vooralsnog niet duidelijk. "De enige zekerheid die we hebben is dat de heer Zâfte Bulger voor de zoveelste maal zijn collega's tegen de schenen trapt door zich met hun beleid te bemoeien", constateert Volksvertegenwoordiger Hânse Mesturia Ploji-Nutâ Lemmÿ van de DeF, en dus een partijgenoot van Cherse en Qurrðe.


Categorie: Politiek