Grammatica van het Spokaans

<< Hoofdstuk 100 | Hoofdstuk 102 >>
10. Deelwoorden en koppelwerkwoorden

101. Voltooide deelwoorden


Opbouw van dit hoofdstuk:
  1. Regelmatige voltooide deelwoorden
  2. Gelexicaliseerde voltooide deelwoorden
  3. Onregelmatige voltooide deelwoorden
    1. Toevoeging van het suffix -er
    2. Toevoeging van het suffix -et of -en
    3. Toevoeging van het suffix -iy of -y
    4. Toevoeging van het suffix -s
    5. Toevoeging van het suffix -t
    6. Volt.dw. is [vorm van] de wortel
    7. Toevoeging van het prefix p-
    8. Overige gevallen

Blok:


101.1

In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde:

  1. regelmatige voltooide deelwoorden
  2. gelexicaliseerde voltooide deelwoorden (vanaf § 101.32)
  3. onregelmatige voltooide deelwoorden (vanaf § 101.41)

101.2   ad § 101.1   A. Regelmatige voltooide deelwoorden

Terwijl er voor de teg.dw.n, zoals besproken in Hoofdstuk 100, slechts één suffix beschikbaar is (-lira), moet er voor de (regelmatige) vorming van een volt.dw. een keuze uit maar liefst vier vormen gemaakt worden.
In tegenstelling tot deze vormenrijkdom van het volt.dw. is de gebruiksmogelijkheid ervan zeer beperkt. Zij kunnen uitsluitend als attributief additief of als bijgesteld additief gebruikt worden.
Dus zowel wat betreft de morfologie als wat betreft de syntactische omgeving vormen teg.dw.n en volt.dw.n elkaars tegenpolen.

101.3

In onderstaand Blok zijn de suffixen opgenomen waarmee een regelmatig volt.dw. gevormd wordt. Merk op dat het attributieve volt.dw. gevormd wordt van de wortelstam (zie § 82.2), en dat het bijgestelde volt.dw. gevormd wordt van de grammaticale stam (§ 82.10). In het enkelvoud zijn concrete bijgestelde volt.dw.n gelijk aan de gramst. Verscheidene grammatici spreken in dit verband liever van de toevoeging van een Ø-suffix (zie ook Candell, 1980).

Voltooide deelwoorden
 CONCREET +
STOFFELIJK
ABSTRACT +
SEMI-CONCR.
MEERVOUD +
STOFFELIJK
attributief1wortst. + -orwortst. + -orwortst. + -or
bijgesteldgramst. + -Øgramst. + -ergramst. + -âx

1Attributieve volt.dw.n. kunnen ook in een geïsoleerde positie gebruikt worden, zoals in opschriften en korte mededelingen, bijvoorbeeld:

Riffor fes China
Gemaakt in China  (op een kledinglabeltje)

Siddor lef yuver jatty!
Gebrouwen met zuiver bronwater!  (op een etiket van een bierflesje)

Caribor lef guriatjof frâmbosiy-albifan
Bedekt met heerlijke frambozengelei  (opschrift op de verpakking van cakejes)

101.4

Met betrekking tot polysyllabische volt.dw.n met een variabel accent is nog het volgende op te merken: als zulke volt.dw.n op een suffix eindigen (-or, -er of -âx), dan zegt de regel uit § 11.18 dat het accent op de vóórlaatste lettergreep ligt. Het accentpatroon is dan identiek aan het patroon bij de verwante infinitief (die op het suffix -e eindigt). Bijvoorbeeld: orefante [örefante] ~ orefantor [örefantör] ~ orefantâx [örefantâkþ]. In alle drie de vormen ligt het accent op de a.
Het volt.dw. dat met een Ø-suffix wordt gevormd, vertoont een afwijkend patroon: het ontbreken van een suffix betekent immers dat het variabele accent een lettergreep naar links verschuift: orefante [örefante] ~ orefant [örefant].

Nu bestaat er sinds ongeveer 1970 een tendens om ook zulke suffixloze volt.dw.n het accentpatroon te geven dat bij de gesuffigeerde varianten (en de infinitief) hoort. Suffixloze volt.dw.n krijgen dan het accent op de laatste lettergreep: orefant [örefant]; texosk [tekþosk]; hômbaar [hômbawar], zodat zij zich conformeren aan het accentpatroon van de overige volt.dw.n. Deze bijzondere accentuering werd omstreeks 1985 populair in de intellectuele kringen van Hirdo en Amahagge (en daarom ook op de radio en tv), en is voor het eerst beschreven door Ðûft-Cwejeñg (1991). Hij wijst erop dat deze neiging om de geaccentueerde lettergreep van een infinitief ook in andere verbale vormen te behouden niet nieuw is: ook bij toevoeging van modale suffixen blijft het accent op de oorspronkelijke lettergreep gefixeerd, bijvoorbeeld: orefante [örefante] ~ orefantavy [örefantavy], en niet *[örefantavy] (wil zwemmen). Dit is in § 11.25 uitgelegd. Het door Candell voorgestelde Ø-suffix lijkt dus – evenals de overige volt.dw.-suffixen uit Blok 101.3 – wel degelijk bestaansrecht te hebben: het beïnvloedt het woordaccent op precies dezelfde manier als een "echt" (monosyllabisch) suffix.

101.5

Een aantal attributieve volt.dw.n (dus op -or) vertonen een kleine afwijking in de wortelstam. De meestvoorkomende gevallen zijn:

chabre ~ chapor(niet  *chabror)nader brengen ~ nader gebracht
empajae ~ empajor(niet  *empajaor)overwégen ~ overwogen
huzve ~ hušor(niet  *huzvor)zuchten ~ gezucht
somonoe ~ somonor(niet  *somonoor)vastplakken ~ vastgeplakt
tjestrove ~ tjestovor(niet  *tjestrovor)verwoesten ~ verwoest
wÿrre ~ wÿror(niet  *wÿrror)fluiten ~ gefloten

Ondanks de afwijkingen in de wortelstam worden deze volt.dw.n tot de regelmatige vormen gerekend.

101.6

In Hoofdstuk 100 is gebleken dat een teg.dw. op voornamelijk morfosyntactische gronden gedefinieerd kan worden: het deelwoord is altijd herkenbaar aan het suffix -lira en geen enkel ander suffix kan een teg.dw. vormen. Daarentegen kan een volt.dw. het beste op semantische gronden gedefinieerd worden, want zo'n deelwoord is lang niet altijd aan een specifiek suffix herkenbaar: ten eerste zijn er drie productieve suffixen (waarvan -er nog diverse andere betekenissen kan hebben), en ten tweede zijn vele volt.dw.n op onregelmatige wijze gevormd (zie § 101.41). De semantische definitie is reeds genoemd in § 40.67, en die luidde:

  1. Als een woord X, dat is afgeleid van werkwoord W, uitdrukt dat de handeling van W volbracht is, dan is X een volt.dw.1

1Met "handeling" worden ook bedoeld "proces", "gebeurtenis", enz.

101.7

Voorbeelden van attributieve volt.dw.n (we beperken ons hier tot obtrans.werkw.n):

ENKELVOUD CONCREET 
lukte > ef luktor efantywassen > het gewassen kind
šutje > ef šutjor vildulrooien > de gerooide boom

MEERVOUD CONCREET 
lukte > ef luktor efantyswassen > de gewassen kinderen
šutje > ef šutjor vildulsrooien > de gerooide bomen

STOFFELIJK 
néfâce > ef néfâcor plekozeven > het gezeefde zand

ENKELVOUD ABSTRACT 
stjece > ef stjecor rôšypjostonen > de getoonde spijt

MEERVOUD ABSTRACT 
grÿðe > ef grÿðor mófsopheffen > de opgeheven verboden

101.8

Voorbeelden van bijgestelde volt.dw.n (we beperken ons hier tot obtrans.werkw.n):

ENKELVOUD CONCREET 
lukte > ef efanty, lukt tjâg sepwassen > het met zeep gewassen kind
šutje > ef vildul, šuts pai ef zomar1rooien > de door de gemeente gerooide boom

MEERVOUD CONCREET 
lukte > ef efantys, luktâx tjâg sepwassen > de met zeep gewassen kinderen
šutje > ef vilduls, šutsâx pai ef zomarrooien > de door de gemeente gerooide bomen

STOFFELIJK 
dirte > ef knurfel, dirt/dirtâx lef ihyt
    metalo
verontreinigen > het met zware metalen
    verontreinigde water

ENKELVOUD ABSTRACT 
wehave > eft zléfmunkos, wehafer
    tjâg gôrôgent
bedwingen > een met verstand bedwongen
    obsessie

MEERVOUD ABSTRACT 
grÿðe > ef mófs, grÿtâx lóf ef kôbotofsopheffen > de op zondagen opgeheven verboden

1De gramst. van šutje (rooien) is šuts.

101.9

Stel dat S, O en E de potentiële basiselementen bij werkwoord Y zijn, dan bestaat er een bepaalde semantische relatie tussen volt.dw. X en deze elementen. Dit is uitgelegd in § 40.68.
Omdat er drie potentiële basiselementen zijn, kan de volgende hiërarchie opgesteld worden:

  1. Het volt.dw. vormt een bepaling bij: O > E > S.

Deze "Volt.dw.-fundament-hiërarchie" wil zoveel zeggen als: "als er geen potentieel object mogelijk is, dan vormt het volt.dw. een bepaling bij de echo. Als er geen potentiële echo mogelijk is dan vormt het volt.dw. een bepaling bij het subject".1


1Onder "fundament" wordt verstaan het element waar het volt.dw. een bepaling bij vormt. Zie ook § 60.2 en § 61.4.

101.10

In § 40.67–71 zijn de volt.dw.n besproken, voor zover zij een attributieve functie hebben. Ook bij een bijstellende functie geldt b. uit de vorige paragraaf. Bijvoorbeeld (vergelijk ook de voorbeelden in § 40.68):

VOLTRANS.WERKW. (volt.dw. is bepaling bij object)
Ef merater kette ef smurf ón ef ÿgešer fes ef treno. >
De man geeft het geld aan de afperser in de trein.
> Ef smurf, kett[âx] fes ef treno, meldo ÿrts.
Het in de trein gegeven geld was vals.

OBTRANS.WERKW. (volt.dw. is bepaling bij object)
Ef 'nin larde ef šupa fes ef kokmit. >
Het meisje eet de soep in de keuken.
> Ef šupa, lart fes ef kokmit, cÿrstyno lo petrolém.
De in de keuken gegeten soep smaakte naar petroleum.

a.   Ef ôrešys ef statte óstre. >
      De soldaten hebben het gezag ondermijnd.
b.   > Blul kurre beri nielije ef stat, óster pai ef ôrešys.1
      Het gezag dat ondermijnd is door de soldaten, kan hersteld worden.

ECTRANS.WERKW. (volt.dw. is bepaling bij echo)
Ef deft skreje ón ef pôster fes ef arâbe. >
Het wijf gilt tegen de postbode in de tuin.
> Ef pôster, skre fes ef arâbe, quarre ral.
De postbode, tegen wie in de tuin gegild is, voelt zich nu beledigd.

INTRANS.WERKW. (volt.dw. is bepaling bij subject)
Ef vasas tasse rempe ef kelbrae. >
De vazen vallen van de tafel.
> Petriy ef tâts rifo ef vasas, tassâx rempe ef kelbrae, stylfe.
Petriy heeft de scherven van de vazen die van de tafel zijn gevallen verstopt.

1Merk op dat óstre een resultatief object eist (statte in a.), maar dat de resultatieve markering verdwijnt zodra óster als bijgesteld volt.dw. optreedt (stat in b.).

101.11

In § 100.46 is gewezen op het Principe van de Complexiteit, waarmee verklaard kan worden dat een attributief teg.dw. vervangen wordt door een bijzinsconstructie zodra het teg.dw. deel uitmaakt van een "zware" constituent. Bijvoorbeeld:

ef pittelira 'jan> ef 'jan, pittelira fes ef dunjes
de fietsende jongen> de in de duinen fietsende jongen;
    de jongen die in de duinen fietst

Dit Principe wordt op exact dezelfde wijze toegepast bij volt.dw.n., zoals:

ef tassor vasas> ef vasas, tassâx rempe ef kelbrae
de gevallen vazen> de van de tafel gevallen vazen;
    de vazen die van de tafel zijn gevallen

Een volt.dw. onderscheidt zich echter van een teg.dw., doordat er voor het volt.dw. twee verschillende vormen bestaan (vergelijk de vette suffixen hierboven), zodat er van een eenvoudige "verplaatsing" van een zware constituent geen sprake meer is.

101.11a

In een bijstellende functie zijn volt.dw.n identiek aan de gramst., indien ze bij een enkelvoudig, concreet subst. horen (ze krijgen een Ø-suffix, zie Blok 101.3). Dergelijke volt.dw.n zijn bovendien identiek aan een additief, indien het werkwoord met het suffix -e van zo'n additief is afgeleid. Zo hoort bij hupstere (groot worden) de gramst. (en dus het bijgestelde volt.dw.) hupster, maar dit is tevens de vorm van het additief waarvan het werkwoord is afgeleid. In dergelijke gevallen wordt het bijgestelde, suffixloze volt.dw. vermeden. Vergelijk:

a.Kaf ef mirras, utfinâx fes ef aprila, pert moplariys hâftere alt.
 Op de in april verbrede wegen gebeuren nog steeds veel ongelukken.
(lett. "op de wegen, verbreed in april, gebeuren nog steeds veel ongelukken")
b.? Kaf ef mirra, utfin-Ø fes ef aprila, pert moplariys hâftere alt.
 Op de in april verbrede weg gebeuren nog steeds veel ongelukken.

Zin b. wordt afgeraden omdat het volt.dw. utfin (verbreed) hier niet te onderscheiden is van het additief utfin (breed).1 In dit geval wordt er liever voor een bijzin gekozen, bijvoorbeeld:

b.′Pert moplariys hâftere alt kaf ki ef mirra, té utfinalije blul fes ef aprila.
 Er gebeuren nog steeds veel ongelukken op de weg die in april verbreed is.

1Het onderscheid tussen het add. utfin en het volt.dw. utfin is in de schrijftaal niet te zien, maar in de moderne spreektaal wel te horen aan het accentverschil: het additief utfin klinkt als [utfin], maar het volt.dw. klinkt als [utfin] (omdat we bij het volt.dw. een Ø-suffix kunnen denken, dat ervoor zorgt dat de i nu als voorlaatste lettergreep geldt). Zie voor dit accentverschil ook § 101.4.

101.12

Hoe zwaarder een volt.dw.-constructie is, hoe moeilijker deze attributief gebruikt kan worden. Vergelijk het toenemende gewicht en de hiermee gepaard gaande afnemende grammaticaliteit:

(1)ef trempor raporshet gelezen rapport
(2)? ef vita trempor raporshet snel gelezen rapport
(3)?? ef vita én nelabinâr trempor raporshet snel en onzorgvuldig gelezen rapport
(4)* ef fes ef treno trempor raporshet in de trein gelezen rapport

Het vraagteken ? in (2) drukt uit dat een kleine groep van grammatici elke nadere specificatie van een attributief gebruikt volt.dw. afkeurt (zoals Kojen-Pôt, 1963).1


1In later werk lijkt Kojen-Pôt geen bezwaar meer tegen dergelijke constructies te hebben.

101.13

Een alternatief voor (3) en (4) wordt geboden in de vorm van een bijgesteld volt.dw. Merk op dat zo'n bijstelling bij zeer lichte volt.dw.-constructies juist níét acceptabel is:

(1′) * ef rapors, tremp
(2′) ? ef rapors, vita tremp
(3′)a.ef rapors, vita én nelabinâr tremp
 b.ef rapors, tremp vita én labinâr
(4′) ef rapors, tremp fes ef treno

Uit (3′a) en (3′b) blijkt dat er voor de twijfelachtige constructie in (3) twee alternatieven bestaan. In (3′a) staat de vette bepaling, evenals in (3), vóór het volt.dw., geheel parallel aan de situatie in (2) en (2′). In (3′b) daarentegen leidt het relatief grote gewicht van de vetgedrukte bepaling tot rechtse dislocatie1, waardoor een constructie ontstaat die identiek is aan (4′). De vetgedrukte voorzetselbepaling in (4′) is zo zwaar, dat rechtse dislocatie de enige oplossing is (een constructie als *ef rapors, fes ef treno tremp is dan ook geheel ongrammaticaal).


1Het verschijnsel van "rechtse dislocatie" kwam reeds aan de orde in § 93.78–81, met betrekking tot de positie van additieven. In (3′) en (4′) kan rechtse dislocatie verklaard worden door aan te nemen dat de vette bepaling zwaarder is dan het bijgestelde volt.dw.
Merk op dat een volt.dw. als in (3′b) en (4′b) een bijstelling is, terwijl een teg.dw. als in a. hieronder een relatieve bijzin uitdrukt. Een teg.dw. is feitelijk een finiet predicaat, een volt.dw. is dat niet:

a.ef merater, trempelira fes ef trenode man, die leest in de trein

101.14

Een attributief volt.dw. kan een wederkerende interpretatie hebben, uitgedrukt met een wed.vnw. (zie Blok 72.3). In (1) staat een voorbeeld van een gewoon transitief werkwoord, en in (2) staat een inherent wederkerend werkwoord (§ 72.4):

(1)ef sen luktor efantyhet kind dat zich[zelf] gewassen heeft
(2)ef sena ynt-pôrpor hÿrðysde restaurantgasten die gewatertand hebben
 ef sen sôlisiteror meraterde man die gesolliciteerd heeft

Vergelijk deze constructies met de reflexieve teg.dw.n in § 100.24.

101.15

In § 91.30–33 is uiteengezet dat een reflexieve constructie als een passief geïnterpreteerd kan worden indien het subject zakelijk is, zoals in (1b):

(1)a.Ef efantys sena lukte.De kinderen wassen zich.
 b.Ef mimpits sena trempe.De boeken worden gelezen.

Van (1a) kan een volt.dw.-constructie afgeleid worden waarin het wed.vnw. behouden blijft (zie vorige paragraaf); van (1b) is dit echter niet mogelijk:

(2)a.ef sena luktor efantysde kinderen die zich gewassen hebben
 b.* ef sena trempor mimpits.de boeken die gelezen zijn (geworden)

Het grammaticale alternatief voor (2b) is: ef trempor mimpits (de gelezen boeken).
Merk op dat een wederkerende constructie met een passieve interpretatie wel mogelijk is in combinatie met een tegenwoordig deelwoord: ef sena trempelira mimpits (de boeken die gelezen worden). Zie ook § 100.26.

101.16

Een attributief volt.dw. kan nooit een wederkerige interpretatie hebben, uitgedrukt met een wig.vnw. (zie Blok 72.39). In (1) staat een ongrammaticale constructie met een attr.volt.dw.; in (2) staat de correcte variant met een ondergeschikte bijzin:1

(1)* ef hédân luktor efantys
(2)ef efantys, luktalira hédân = ef efantys, mit lukta hédân
 de kinderen die elkaar gewassen hebben

Zie verder de analoge vormen met een tegenwoordig deelwoord in § 100.27.


1In de spreektaal wordt soms gebruikgemaakt van een bijstellend volt.dw., in combinatie met een wig.vnw., bijvoorbeeld:

a.? ef efantys, luktâx pai hédânde kinderen die elkaar gewassen hebben
(lett. "de door elkaar gewassen kinderen")

Omdat lukte transitief is, kan ef efantys alleen als object geïnterpreteerd worden (§ 101.9). De vorm pai hédân (door elkaar) is dan feitelijk een toegevoegd subject. Omdat hédân normaliter niet als subjectkern in een actieve constructie kan optreden (het gedraagt zich als een pers.vnw. 2n, zie § 72.40), is ook een passieve variant als in a. twijfelachtig.


101.17

Een bijgesteld volt.dw. kan soms een predicatieve relatie aangaan (vergelijk ook een dergelijke relatie met teg.dw.n, § 100.28). Vergelijk het additief in de a-zinnen met het volt.dw. in de b-zinnen, en let op de congruentie tussen het volt.dw. en de zinskern:

(1)a.Óps farte lôftquar.
  Zij lopen langzaam.
 b.Óps farte tegtâx.
  Zij lopen gebogen. (het "lopen" gebeurt op "gebogen" wijze)

(2)a.Petriy pitte vita kura ef uba plajue.
  Petriy fietst snel over de steile helling.
 b.Petriy pitte ahoqugg kura ef uba plajue.
  Petriy fietst geschrokken over de steile helling.
(het "fietsen" gebeurt op "geschrokken" wijze)

(3)a.Hânes kafblôfe lôftquar.
  Hânes gaat langzaam zitten.
 b.Hânes kafblôfe hômbaar.1
  Hânes gaat vermoeid zitten.
(het "zitten gaan" gebeurt op "vermoeide" wijze)

1Vergelijk: Hânes kafblôfe hômba (Hânes gaat vermoeid/moe zitten).
Deze constructie geeft geen problemen, omdat hômba een zuiver additief is, en daarom zonder meer een predicatieve relatie kan aangaan. Merk op dat deze zin uitdrukt dat de handeling van het "gaan zitten" op vermoeide wijze gebeurt. Willen we uitdrukken dat Hânes vermoeid is, en dat hij (daarom) gaat zitten, dan moeten we zeggen:

Hômba Hânes kafblôfe.
(lett. "de vermoeide Hânes gaat zitten")

OF  Hânes kafblôfe, fara/janof do melde hômba.
        (lett. "Hânes gaat zitten als/omdat hij moe is")

OF  Hânes, hômba meldelira, kafblôfe.
        Hânes gaat moe zitten. (in vermoeide toestand)

Vergelijk ook zin (1) in § 100.63.


101.18

Onder meer Kojen-Pôt (1977) keurt de b-zinnen in de vorige paragraaf af, omdat er eerder sprake is van een eigenschap die aan het predicaat toegekend wordt dan van een voltooide handeling; en een volt.dw. drukt immers typisch zo'n voltooide handeling uit. Hij keurt daarom alleen de volgende alternatieven goed, waarbij het volt.dw. als een attributieve bepaling bij een "dummy"-substantief verschijnt:

(1′)Óps farte fes tegtor vrôk.Ze lopen op een gebogen wijze.
(2′)Petriy pitte fes ahoqugmor wys kura
ef uba plajue.
Petriy fietst op een geschrokken wijze
over de steile helling.
(3′)Hânes kafblôfe fes hômbaaror vrôk. Hânes gaat op vermoeide wijze zitten.

101.19

In § 100.40 is erop gewezen dat er bij teg.dw.n die aan een gebeurtenis in het verleden refereren, semantisch-logische restricties bestaan om zulke deelwoorden in een subjectieve (§ 100.31), objectieve (§ 100.35) of echoïsche (§ 100.37) relatie toe te passen. Omdat voltooide deelwoorden per definitie aan een gebeurtenis in het verleden refereren, zijn deze drie relaties onmogelijk. Dit kan geïllustreerd worden aan de hand van de volgende voorbeelden: hierin staat telkens een subjectieve relatie die gedefinieerd wordt als "de handeling (proces) van het predicaat heeft tot gevolg dat het vette element een bepaling bij het subject wordt". In a. is het vetgedrukte element een additief, in b. een teg.dw. en in c. een volt.dw.:

a.Ef vilduls lelde lo lutt.
 De bomen groeien krom.
(= het proces van het "groeien" heeft tot gevolg dat er aan
de bomen de eigenschap "krom" toegekend kan worden)

b.Ef vilduls lelde lo fûrtselira.
 De bomen groeien hellend.
(= het proces van het "groeien" heeft tot gevolg dat er aan
de bomen het proces van "hellen" toegekend kan worden)

c.* Ef vilduls lelde lo tegtor/tegtâx.
 De bomen groeien gebogen.
(= het proces van het "groeien" heeft tot gevolg dat er aan de bomen
het voltooide proces van "gebogen zijn" toegekend zou moeten worden)

Zin c. is semantische onzin omdat een aan de gang zijnd proces ("groeien") hier tot gevolg moet hebben dat een ander proces reeds voltooid is ("gebogen zijn"). In plaats van de volt.dw.n tegtor of tegtâx kan een additief met de betekenis 'krom, gebogen' gekozen worden, omdat een additief niet een (voltooid) proces uitdrukt, maar een eigenschap: Ef vilduls lelde lo flectriyn (De bomen groeien gebogen).

101.20

In de tweede reeks voorbeelden staat telkens een objectieve relatie die gedefinieerd wordt als "de handeling van het predicaat heeft tot gevolg dat het vette element een bepaling bij het object wordt". In a. is het vetgedrukte element een additief, in b. een teg.dw. en in c. een volt.dw.:

a.Tek verfute ef krur lo bârÿr.
 Tek verft de muur paars.
(= de handeling van het "verven" heeft tot gevolg dat er aan de muur de
eigenschap "paars" toegekend kan worden)

b.Tek verfute ef krur lo glântelira.
 Tek verft de muur glanzend.
(= de handeling van het "verven" heeft tot gevolg dat er aan de muur het
proces van "glanzend zijn" toegekend kan worden)

c.* Tek verfute ef krur lo texoskor/texosk.
 Tek verft de muur verknoeid.
(= de handeling van het "verven" heeft tot gevolg dat er aan de muur het
voltooide proces van "verknoeid/verpest zijn" toegekend zou moeten worden)

Zin c. is semantische onzin omdat een aan de gang zijnde handeling ("verven") hier tot gevolg moet hebben dat een andere handeling (of liever: proces) reeds voltooid is ("verknoeid zijn"). In plaats van de volt.dw.n texoskor of texosk kan een additief met de betekenis 'verknoeid, verpest' gekozen worden, omdat hiermee een eigenschap uitgedrukt wordt (die het gevolg is van het "verven"): Tek verfute ef krur lo texosa (Tek verft de muur zodanig dat deze verpest wordt/is).

101.21

Een volt.dw. kan nooit binnen een verbale constituent optreden. Daar voltooide tijden (in andere talen typisch tijden om een volt.dw. te gebruiken) met behulp van de woordvolgorde of van een suffix uitgedrukt worden, is er ook geen noodzaak om volt.dw.n bij dergelijke tijden te gebruiken. Hetzelfde geldt voor passiefconstructies, die immers ook met behulp van een verbaal suffix gevormd worden.
Een volt.dw. kan evenmin gecombineerd worden met een koppelwerkw. Vergelijk:

(1)Lerdu melde eft hupster 'jan.Lerdu is een grote jongen.
(2)Lerdu melde flifados.Lerdu is aardig.
(3)* Lerdu melde vôrdor/vôrt.Lerdu is gearresteerd.

In plaats van (3) kiest het Spokaans voor een passiefconstructie, ook al is er eerder sprake van een situatie dan van een actie die plaatsgevonden heeft:

Blul Lerdu vôrdrelije.Lerdu is gearresteerd [geworden].

101.22

Vergelijk:

(1)a.Elsa pónze kârytiy.Elsa wordt/raakt geïrriteerd.
 b.Elsa tinde kârytiy.Elsa blijft geïrriteerd.

(2)a.* Elsa pónze iriter[or].1Elsa wordt/raakt geïrriteerd.
 b.* Elsa tinde iriter[or].1Elsa blijft geïrriteerd.

In (1) staat het additief kârytiy, dat in zin a. een eigenschap aangeeft die aan Elsa toegekend wordt, respectievelijk in b. toegekend zal blijven.
In (2) staat het volt.dw. iriter of iriteror, dat alleen kan uitdrukken dat het proces van "irriteren" voltooid is. Deze betekenis is onverenigbaar met de betekenis van koppelwerkw.n als pónze (worden, raken) of tinde (blijven).

De onmogelijkheid om een volt.dw. met een koppelwerkw. te combineren, is geheel analoog aan de onmogelijkheid om een teg.dw. met een koppelwerkw. te combineren, zoals uiteengezet in § 100.34. Zie verder Hoofdstuk 102 voor koppelwerkwoorden.


1Grammaticale alternatieven voor (2) zijn de volgende passiefconstructies:

Blul finne beri iriterelije Elsa.
Elsa raakt geïrriteerd.  (lett. "Elsa begint geïrriteerd te worden",
met de betekenis: "men begint Elsa te irriteren")

Blul tinde beri iriterelije Elsa.
Elsa blijft geïrriteerd.  (lett. "Elsa blijft geïrriteerd worden",
met de betekenis: "men blijft Elsa irriteren")

101.23

Een passiefconstructie kan soms vermeden worden door gebruik te maken van een constructie met een attributief volt.dw. Zo'n constructie is vooral correct als het passief meer een eigenschap dan een uit te voeren handeling uitdrukt, zoals in:

Ef derrs krurs tiffe tijâkirturor mérs.
de bakstenen muren kennen uitgespaarde nissen
In de bakstenen muren zijn nissen uitgespaard.

Ef la'ymôr platiranûe melde effer zollor tiyns mintof ef buros.
de kostbare schilderijen zijn de.enige bewaarde dingen na de brand
Alleen de kostbare schilderijen zijn na de brand bewaard gebleven.

Vergelijk de (min of meer) overeenkomstige passiefconstructies:

Mip ef derrs krurs blul tijâkirturalije mérs.
In de bakstenen muren zijn nissen uitgespaard.

Blul ef la'ymôr platiranûe zollelije mintof ef buros ne'âma.
Alleen de kostbare schilderijen zijn na de brand bewaard [gebleven].

Zie ook § 91.34.

101.24

In § 100.17–19 is met betrekking tot de teg.dw.n een onderscheid gemaakt tussen een attributieve -lira-constructie die een incidentele of continue handeling uitdrukt, en samengestelde substantieven of speciale additieven die een "potentie" uitdrukken. Een dergelijk onderscheid kan ook gemaakt worden bij volt.dw.n. Vergelijk:

(1)eft flector zeffeen gebogen staaf (was oorspronkelijk recht)
(2)eft flectre-zeffeen buigbare staaf
(3)eft lutt zeffeen gebogen/kromme staaf (met de gedachte
aan het model)

Bij (1) leeft de gedachte aan de handeling van het "buigen". De samenstelling in (2) drukt een "potentie" uit: de staaf heeft de mogelijkheid om een gebogen vorm aan te nemen. In (3) wordt slechts een uiterlijke eigenschap genoemd.

101.25

Merk op dat samenstellingen als in (2) heel goed vervangen kunnen worden door speciale additieven, al dan niet afgeleid van een ander additief. Zo bestaan de suffixen -amiy en -n om de in (2) bedoelde "potentie" uit te drukken:

flectre ~ flectrenbuigen ~ buigbaar
rutre ~ rutramiybewegen ~ beweegbaar

Zie ook § 41.2 voor dergelijke additief-afleidingen.

101.26

Omdat een bijgesteld volt.dw. van de gramst. is afgeleid, ontstaan er dikwijls homoniemen. In § 82.37 is er reeds op gewezen dat veel werkwoorden een identieke gramst. hebben, omdat deze gevormd wordt door verdubbeling van de één na laatste consonant, waarbij de distinctieve eindconsonant wegvalt. Als het volt.dw. bovendien identiek is aan de gramst. (bij niet-abstr.subst.n in het enkelvoud) is de kans op homonimiteit (en dus ambiguïteit) groot, bijvoorbeeld:

(1)Ef tapainer, šot lef ef agren ymazersô, melde eft Irlando.
 a.  De misdadiger, die met grof geweld neergeschoten is, is een Ier.
 b.  De misdadiger, die met grof geweld ondervraagd is, is een Ier.

Betekenis a. is mogelijk als šot afgeleid is van šote (neerschieten). Betekenis b. is mogelijk als šot afgeleid is van šoe (ondervragen). De ambiguïteit van (1) kan opgeheven worden met de volgende passiefconstructies:

a.Ef tapainer melde eft Irlando, té blul šotelije lef ef agren ymazersô.(= (1a))
b.Ef tapainer melde eft Irlando, té blul šoelije lef ef agren ymazersô.(= (1b))

101.27

Een andere wijze om de ambiguïteit in (1) uit de vorige paragraaf op te heffen bestaat uit de toevoeging van een extra attributief volt.dw. dat equivalent is aan het bijgestelde volt.dw. Dit is echter voornamelijk spreektaal of ongedwongen schrijftaal:1

a.£ Ef šotor tapainer, šot lef ef agren ymazersô, melde eft Irlando.(= (1a))
b.£ Ef šoor tapainer, šot lef ef agren ymazersô, melde eft Irlando.(= (1b))

1Dit dubbele gebruik van een volt.dw. komen we in gesproken taal soms ook tegen als er géén noodzaak is om ambiguïteit op te heffen:

£ Ef uberor mosjeus, uber pai ef âpip, ÿrmoie eft tneferdesa.
De vrouw die door de politie gepakt is, schijnt een buitenlandse te zijn.

In dit voorbeeld kan uber alleen maar zo geïnterpreteerd worden dat het een bijgesteld volt.dw., afgeleid van ubere (pakken, grijpen), is. De redundante aanwezigheid van uberor kan wellicht psycholinguïstisch verklaard worden door aan te nemen dat de spreker pas na het specificeren van het subject (hij wil iets over "de gepakte vrouw" zeggen) de behoefte voelt om alsnog mee te delen door wie ze gepakt is.


101.27a

Bijgestelde volt.dw.n die gecombineerd zijn met een voorz.bep. kunnen soms vervangen worden door een samengesteld subst., zodanig dat het volt.dw. vervangen wordt door een genominaliseerde vorm op -os. Het gaat hier om nominale afleidingen zoals besproken in § 20.17–18. Bijvoorbeeld:

eft storâs, fesvef tjâg humor> eft storâs left eft humor-fesvevos
een verhaal met humor doorspekt> (lett. "een verhaal met humor-doorspekking")

ef lecuma, zlânk lef qurredla> ef lecuma lef ef qurredla-zlânkos
de met gif bespoten groente> (lett. "de groente met gif-bespuiting")

ef knurfel, dirtâx lef ihyt metalo> ef knurfel lef ihyt-metalo-dirtos1
het met zware metalen verontreinigde
water
> (lett. "het water met zwaremetalen-
    verontreiniging")

eft zléfmunkos, wehafer tjâg gôrôgent> eft zléfmunkos tjâg gôrôgent-wehavos1
een met verstand bedwongen obsessie> (lett. "een obsessie met verstand-bedwinging")

Zulke samengestelde subst.n ter vervanging van een bijgesteld volt.dw. komen vooral voor in een nogal technische of specifieke context. In andere gevallen geven ze vaak een nodeloos gewichtige indruk die humoristisch of ironisch bedoeld is. Vergelijk zin a. in een neutrale context met de typische kookboekentaal in zin b.:

a.Tem keltes larde tevi bjefflâps, lâgynâx kaf bâr.
 Deze boeren eten graag biefstukken, in roomboter gebraden.

b.Armtharbe-gôrse ef bjefflâps kaf bâr-lâgynos, ðônosef eft jazar erevin-sûlp.
 dien.op de biefstukken in boter-brading, tezamen.met een romige doperwt-puree
 Dien de in roomboter gebraden biefstukken op met een romige doperwtenpuree.

1Zie ook § 101.8 voor deze voorbeelden.

101.28

Vergelijk:

 Ef merater neyle ef kupân. >De man dempt de waterput.
(1)a.   > ef neylor kupânde gedempte waterput
 b.   > ef neylalira meraterde man die gedempt heeft

Bij een trans.werkw. als neyle (dempen) gaat het volt.dw. een semantische relatie met het object aan (in (1a)), en het teg.dw. gaat een relatie met het subject aan (in (1b)). Bij een intrans.werkw. echter gaat zowel het volt.dw. als het teg.dw. een relatie met het subject aan, bijvoorbeeld:

 Ef kupân zârve. >De waterput droogt op.
(2)a.   > ef zârvor kupânde opgedroogde waterput
 b.   > ef zârvalira kupânde waterput die opgedroogd is

Nu blijken een volt.dw. en een teg.dw. in de definitieve tijd dezelfde betekenis te hebben (mits beide attributief gebruikt).1
Het is moeilijk om duidelijke regels te geven wanneer (2a) en wanneer (2b) gebruikt moeten/kunnen worden. Over het algemeen kan gesteld worden dat de voorkeur gegeven wordt aan een volt.dw., tenzij om de een of andere reden een definitieve tijd expliciet uitgedrukt moet worden, bijvoorbeeld bij contrast of tijdscongruentie. Bijvoorbeeld:

Contrast:

ef miptrempelira stûdents ur ef pip miptrempalira tiyns2
de afstuderende en reeds afgestudeerde studenten

Tijdscongruentie:

Ef ÿcheralira 'jan uokka eft sigarett.3
De verongelukte jongen rookte een sigaret.
(het "roken" en "verongelukken" gebeurden op hetzelfde tijdstip)

Zie ook Hoofdstuk 111 over het gebruik van werkwoordstijden.


1Sommigen zijn van mening dat een teg.dw. in de definitieve tijd als zârvalira nog een "terugblik" in het verleden geeft (er wordt gewezen op het proces van "opdrogen"), terwijl een volt.dw. als zârvor niet meer dan een situatie uitdrukt, zonder dat er gerefereerd wordt aan een in het verleden plaatsgevonden hebbende handeling. Als dit semantische (of aspectuele) onderscheid inderdaad bestaat, dan zouden we ons bij een constructie als ef allovor efanty (het verdwenen kind) feitelijk niets voor mogen stellen (want er is geen kind meer aanwezig waaraan we de gebeurtenis "verdwijnen" kunnen aflezen), terwijl er bij ef allovalira efanty (het kind dat verdwenen is) een terugblik opgeroepen wordt van de handeling "verdwijnen". Zie ook Hemper-Ÿrtuhaj (1980).


2Voor het gebruik van het spoor tiyns, dat hier het eerder genoemde stûdents herhaalt, zie ook zin (2) in § 120.43.


3Een volt.dw.-constructie als Ef ÿcheror 'jan uokka eft sigarett (De verongelukte jongen rookte een sigaret = De jongen die verongelukt is, rookte een sigaret) impliceert dat de jongen na het verongelukken een sigaret rookte. Een onmogelijke situatie, want nu hij niet meer in leven is, kan hij ook geen sigaret meer roken. Daarentegen is wel mogelijk:

Ef moplaror 'jan uokka eft sigarett.
De jongen die een ongeluk had, rookte een sigaret.

Want moplare (een ongeluk hebben/krijgen) betekent dat iemand nog in leven is, dit in tegenstelling tot ÿchere (verongelukken, omkomen).


101.29

In het Nederlands kunnen volt.dw.n van intrans.werkw.n alleen attributief gebruikt worden als zij mutatief zijn, ofwel "het overgaan van de ene toestand in de andere" uitdrukken (zie ook § 102.21). Immutatieven (die "het verkeren in een toestand" uitdrukken) kunnen dat niet of moeilijk. Mutatieven onderscheiden zich bovendien van immutatieven doordat zij niet met hebben vervoegd worden, maar met zijn. Vergelijk:

Mutatief:

verdorren> de takken zijn verdord
 > de verdorde takken

ontwaken> het kind is ontwaakt
 > het ontwaakte kind

Immutatief:

knarsen> de deuren hebben geknarst
 ≯ * de geknarste deuren

staan> het kind heeft gestaan
 ≯ * het gestane kind

101.30

Sommige bewegingswerkwoorden krijgen een mutatief karakter als zij nader bepaald worden door een richting-constituent, bijvoorbeeld:

Immutatief:

zwemmen> de jongens hebben gezwommen
 ≯ * de gezwommen jongens

Mutatief:

zwemmen naar de kust> de jongens zijn naar de kust gezwommen
 > de naar de kust gezwommen jongens

101.31

Het Spokaans daarentegen maakt dit onderscheid tussen "mutatief" en "immutatief" niet. Elk intrans.werkw. kan als volt.dw. in een attributieve of bijgestelde positie verschijnen:1

lâtare > 
> ef lâtaror ÿrras2de verdorde takken
> ef ÿrras, lâtarâx lóf ef kÿpony kormondôde takken, verdord in de droge zomer

kaine > 
> ef kainor efantyhet ontwaakte kind
> ef efanty, kain mip eft vÿmpiy drémhet kind, ontwaakt uit een griezelige droom

gereste > 
> ef gerestor argeratsde deuren die geknarst hebben
> ef argerats, gerestâx lóf pert terratsde deuren, die vele dagen geknarst hebben
(alvorens de scharnieren werden gesmeerd)

giffe > 
> ef giffor efantyhet kind dat gestaan heeft
> ef efanty, giff kaf ef zillepiphet kind dat op het dak heeft gestaan

orefante > 
> ef orefantor 'jansde jongens die gezwommen hebben
> ef 'jans, orefantâx fes ef martel knurfelde jongens, die in het koude water
   gezwommen hebben
> ef 'jans, orefantâx helkara ef xijerade naar de kust gezwommen jongens  OF
de jongens die naar de kust gezwommen zijn

Merk op dat de Spokaanse volt.dw.-constructies bij mutatieven in het Nederlands door een relatieve bijzin vertaald moeten worden.


1Voor het onderscheid tussen een vervoeging met hebben of met zijn kent het Spokaans geen equivalent, omdat een voltooide tijd nooit met een hulpwerkwoord wordt uitgedrukt. Vergelijk:

De deuren hebben geknarst.= Ef argerats geresta.
De takken zijn verdord.= Ef ÿrras lâtara.


2Vergelijk: ef lât ÿrras (de verdorde/dorre takken). Lât is een "echt" additief dat de eigenschap "dor" benadrukt. Het volt.dw. lâtaror benadrukt daarentegen het voltooide proces van "verdorren".

101.31a

Verbale afleidingen van pers.vnw.n (zie Blok 71.8) kunnen soms in de vorm van een volt.dw. verschijnen als ze aan personen refereren, bijvoorbeeld:

Ef epperor yrgea rifo ef hâpyhurt gvârce eft kleter tiyn ral.
Zij, de vroegere bazin van de herdershond, zoekt nu een nieuwe.
(lett. "de zij-geweeste bazin ...")

Ef côngress-ôrganisašo ef kerru ópsenor kolestiy-menesters invóbe.
De organisatie van het congres heeft ook hen, de voormalige ministers van
onderwijs, uitgenodigd.

Ef gresseror prest sen taffe éfti rifo ef ÿrgott.
Ik, de voormalige directeur, bemoei me niet meer met het bedrijf.
OF  Ik, als voormalig directeur, bemoei me niet meer met het bedrijf.

In het laatste voorbeeld wordt getoond hoe ook een vrijere vertaling mogelijk is. Zulke volt.dw.-constructies worden niet door iedereen goedgekeurd. Zie ook § 71.16.

101.31b

Omdat een volt.dw. een voltooide gebeurtenis uitdrukt waarbij de aanwezigheid van een agens begrepen kan worden (mens of zaak die als subject bij het werkw. kan optreden), kan die agens in een voorz.bep. met pai (door) toegevoegd worden. Daarentegen drukt een additief vaak een situatie of eigenschap uit, waarbij een pai-bepaling semantisch niet past. Vergelijk de vette volt.dw.n in a. met de additieven in b.:

(1)a.Ef zâmraters, iriterâx pai ef menesterer merfôsta, k'safarte aingry.
 b.* Ef zâmraters, kârytiyn pai ef menesterer merfôsta, k'safarte aingry.
 De Kamerleden, geïrriteerd door de leugens van de minister, lopen kwaad weg.

(2)a.Ef drakâsz, gÿpâx pai ef gÿpatjen, râgtaga beri melde kiykirot ber ihyt.
 b.* Ef drakâsz, gÿpiyn pai ef gÿpatjen, râgtaga beri melde kiykirot ber ihyt.
 De gewichten, geijkt door de ijkmeester, bleken toch te zwaar te zijn.

Voor gÿpâx en gÿpiyn in (2), zie ook § 101.43.
De a-zinnen kunnen als volgt door een passiefconstructie geparafraseerd worden:

(1)a′.Ef zâmraters iriterelije pai ef menesterer merfôsta, ur óps k'safarte aingry.
  De Kamerleden worden/raken door de leugens van de minister geïrriteerd, en
lopen kwaad weg.

(2)a′.Ef drakâsz pai ef gÿpatjen gÿpelije, tur efs râgtaga beri melde kiykirot ber ihyt.
  De gewichten zijn door de ijkmeester geijkt, maar ze bleken toch te zwaar te zijn.

101.32   ad § 101.1   B. Gelexicaliseerde voltooide deelwoorden

Veel volt.dw.n op -or drukken niet alleen de voltooiing van de handeling uit (zoals uiteengezet in § 101.6), maar ook een eigenschap. In dit laatste geval fungeert een volt.dw. als een additief CAT. I. Onder meer de volgende volt.dw.n zijn op een dergelijke wijze gelexicaliseerd:

âlkibiraror[goed] doordachtmjochoraangenomen
dodoruitgestorventyrâhorgeblust
marianor1getrouwdufrorbedorven
mebarorgeborenwapor2gewapend; bewapend

Er is dus sprake van ambiguïteit in uitdrukkingen als:

dode >uitsterven
> ef dodor belp-frenvude uitgestorven diersoort

ufre >bederven
> ef ufror ubarahet bedorven voedsel

Enerzijds kan er een eigenschap bij belp-frenvu, resp. ubara uitgedrukt zijn; anderzijds kan de nadruk liggen op de voltooiing van het proces van "uitsterven", resp. "bederven".


1Voor het add. marianor en het bijbehorende werkw. mariane, zie ook § 101.34.


2Het bijbehorende werkwoord wape (wapen[s] dragen) komt alleen nog in archaïsch en poëtisch taalgebruik voor.

101.33

Het additivische karakter van de volt.dw.n in de vorige paragraaf blijkt uit het feit dat deze vormen ook in combinatie met een koppelwerkw. gebruikt kunnen worden. Vergelijk de additieven in a. met de "echte" volt.dw.n in b., die achter een koppelwerkw. ongrammaticaal zijn:

(1)a.Ef pytšutûs melde dodor fes Belgano.De beren zijn uitgestorven in België.
 b.* Ef pytšutûs melde allovor fes Belgano.De beren zijn verdwenen in België.

(2)a.Ef fijanta pónze ufror.Het vlees raakt bedorven.
 b.* Ef tjokâs pónze natriychor.Het brood raakt beschimmeld.

Grammaticale alternatieven voor de b-zinnen zijn:

(1)b′.Ef pytšutûs allovo1 fes Belgano.De beren zijn verdwenen in België.
(2)b′.Ef tjokâs finne beri natriyche.Het brood begint te beschimmelen.

1Aoristus, zie § 111.98–115.

101.34

Let op het gebruik van de werkw.n mariane (getrouwd zijn) met het bijbehorende additief marianor (getrouwd = een situatie), en marianare (trouwen) met het bijbehorende volt.dw. marianaror (getrouwd = een gebeurtenis die plaatsgevonden heeft). In (1) is telkens sprake van een situatie; in (2) van een gebeurtenis:

"Getrouwd zijn" als situatie
(1)a.Leon ur Sylva mariane er 1970.
  Leon en Sylva zijn sinds 1970 getrouwd.
 b.ef marianor merater
  de getrouwde man
 c. i.  Leon ur Sylva melda marianor. =
  ii.  = Leon ur Sylva mariana.
  Leon en Sylva zijn getrouwd geweest. (vroegere situatie)

"Trouwen" als gebeurtenis
(2)a.Leon ur Sylva marianara hols.
  Leon en Sylva zijn gisteren getrouwd.
 b.Marianare Leon ur Sylva ef pirhertel.
  Leon en Sylva zullen volgende maand [gaan] trouwen.
 c.Ef marianaror tiyp vende mas fes sucro-tupplip.
  Het getrouwde stel gaat morgen op huwelijksreis.
(met de nadruk op de gebeurtenis van het onlangs trouwen)

In (1c) is sprake van een vroegere situatie (Leon is tegenwoordig van Sylva gescheiden). In variant i. is het add. marianor verbonden met het koppelwerkw. melde in de def.tijd. In variant ii. staat het werkw. mariane in de def.tijd. Let op dat het add. marianor (getrouwd) níét dezelfde betekenis heeft als het volt.dw. marianor (getrouwd geweest). Het add. drukt een huidige situatie uit, maar het volt.dw. drukt het einde van een situatie uit, analoog aan bijvoorbeeld kinure ~ kinuror (ziek zijn ~ ziek geweest). Om verwarring met het additief te voorkomen, wordt het volt.dw. marianor nooit gebruikt. In een constructie als ef marianor tiyp zal het vette woord dus altijd als een additief begrepen worden, dus: 'het getrouwde stel' (en niet "het stel dat getrouwd is geweest"). Wel kan gezegd worden: ef marianalira tiyp (het stel dat getrouwd geweest is; lett. "het getrouwd geweest zijnde stel"). Vergelijk dit met ef marianaror tiyp (het getrouwde stel) waarin het vette woord uitdrukt dat het stel op enig moment ten overstaan van een geestelijke of ambtenaar in het huwelijk is getreden.

101.35

Het Spokaans kent ook een aantal volt.dw.n op -or waarvan de betekenis zodanig gelexicaliseerd is dat er nauwelijks of geen semantische verwantschap met het bijbehorende werkwoord meer bestaat. Dergelijke gelexicaliseerde volt.dw.n treden eveneens op als een additief CAT. I, en hebben meestal een abstracte betekenis. Enkele algemene gevallen zijn:

âpe fes ~ âporgeschikt zijn voor ~ netjes/goed gekleed
belde ~ beldor[aan]leren ~ geschoold (persoon)
blôfe ~ blôforzakken (lett.) ~ asociaal; onaangepast
cÿrbare rifo ~ cÿrbarorvoorzíén van ~ begaafd
fiyse ~ fiysorschroeven ~ stiekem
jesme ~ jesmorverdelen ~ ontsteld; ontdaan; van streek
kettÿne kura ~ kettÿnoroverlaten aan ~ ongestoord
lenabe ~ lenaborrapen, rooien; kapen ~ terneergeslagen
megge ~ meggorop/uitvoeren (toneel) ~ geforceerd; aanstellerig
melde ~ meldorzijn ~ verleden, vorig; gewezen
pjaqurre ~ pjaqurrorstijgen ~ in extase
plie ~ pliorontplooien (fig.) ~ gegoed; welgesteld
plurte ~ plurtorweken, soppen ~ beschonken; dronken
plype ~ plyporomhoog/openwippen ~ luchtig; lichtvaardig
vende ~ vendorgaan; lopen ~ jongstleden
vobare ~ vobarorvormen ~ beschaafd; goed opgevoed
ÿraše ~ ÿrašorverrichten ~ bewogen (geschiedenis)
ÿrgare ~ ÿrgaroropvullen; volstoppen ~ propvol

101.36

Al deze -or-vormen kunnen tevens als "echt" volt.dw. met de voorspelbare betekenis optreden; vergelijk het volt.dw. in a. met het add. in b.:

a.eft fiysor viylceen geschroefde verbinding
b.eft fiysor upseen stiekeme daad

a.ef lenabor cartôlksde gerooide aardappelen
a.ef lenabor planohet gekaapte vliegtuig
b.ef lenabor târkiyde terneergeslagen weduwe

101.37

Daarentegen kan een "echt" volt.dw. op -or niet als bijstelling gebruikt worden:

* Ef viylc melde fiysor.1De verbinding is geschroefd.
Ef ups melde fiysor.De daad is stiekem.

Vergelijk ook de gelexicaliseerde teg.dw.n, zoals besproken in § 41.5.


1Het grammaticale alternatief voor deze constructie is een passief (in a.) of een attr.volt.dw. (in b.):

a.Blul ef viylc fiyselije.De verbinding is geschroefd.
b.Ef melde eft fiysor viylc.Het is een geschroefde verbinding.

101.38

Soms bestaat de gelexicaliseerde -or-vorm alleen in een samenstelling:

zâre ~ fer-zârorwonen ~ wormstekig (lett. "worm-bewoond")
sade ~ roji-sadorverzadigen ~ belezen; veel gelezen hebbend (persoon)
(lett. "met letters verzadigd")
sÿrte ~ jasÿrtorplaatsen, neerzetten ~ tussengelegen

Terwijl de volt.dw.n zâror, sador en sÿrtor nimmer als additief kunnen optreden, kunnen de hierboven genoemde additieven nimmer als volt.dw. optreden (want de bijbehorende werkwoorden *fer-zâre, *roji-sade en *jasÿrte bestaan niet).

101.39

Een bijzonder geval is:

helbi-meggorongekleed; niet volgens de regels gekleed

Dit additief is geen samenstelling van helbi en het volt.dw. meggor (op/uitgevoerd) (dus analoog aan § 101.38), maar van helbi en het additief meggor (geforceerd; aanstellerig) zoals dat in § 101.35 genoemd is.

101.40

Speciale aandacht verdienen de additieven die zijn opgebouwd met de circumfixen ide--or en lâ--or, zoals:

drynje ~ idedrynjor1wijden; heiligen ~ godvergeten; godsgruwelijk
spure ~ idespuroropsporen ~ spoorloos
tôrte ~ lâtôrtorschoppen; trappen ~ afgetrapt (schoenen)

Omdat *drynj, *spur en *tôrt geen bestaande Spokaanse substantieven zijn, mag aangenomen worden dat bovenstaande additieven ofwel met ide--or en lâ--or zijn afgeleid van een werkwoord, ofwel met ide- en lâ- zijn afgeleid van een volt.dw.
De meeste additieven met lâ--or zijn echter afgeleid van een substantief, zoals:

belk ~ lâbelkorvrucht ~ vruchtdragend
flecs ~ lâflecsorvuur ~ vurig; vol vuur (lett.)

Zie hiervoor § 41.18.


1Het additief idedrynjor behoort tot CAT. II en komt alleen voor als versterking van een ander additief: ef idedrynjor tildâ wónzol (het godsgruwelijk slechte weer). Letterlijk betekent het 'ontheiligd', maar het regelmatige volt.dw. *drynjor bestaat niet, alleen de onregelmatige vorm drynet (geheiligd, gewijd).

101.41   ad § 101.1   C. Onregelmatige voltooide deelwoorden

Van een groot aantal werkwoorden is een onregelmatig volt.dw. afgeleid. Deze ene onregelmatige vorm wordt in alle gevallen gebruikt die genoemd zijn in Blok 101.2, ofwel: de regelmatige vormen op -or, -Ø, -er en -âx worden alle verdrongen door de onregelmatige vorm. Vergelijk:

Póbare (verkopen) heeft een regelmatige volt.dw.-vorming:

ef póbaror lânðÿrsde verkochte sieraden
ef lânðÿrs, póbarâx ón ef huldufit yfloniner
de sieraden, verkocht aan de beroemde juwelier

Kuntiyre (stelen) kent het onregelmatige volt.dw. kuntaro (gestolen):

ef kuntaro lânðÿrsde gestolen sieraden
ef lânðÿrs, kuntaro hôs ef huldufit jolasjeus
de sieraden, gestolen bij de beroemde barones

101.42

Let op het verschil tussen een additief en een onregelmatig volt.dw., bijvoorbeeld:

gÿpe ~ gÿpiy  (add.)ijken ~ geijkt
ÿrfóte ~ ÿrfotiy  (volt.dw.)zich aanpassen ~ aangepast

In beide gevallen gaat het om een afleiding met het suffix -iy van een werkwoord. De vorm gÿpiy drukt echter geen "voltooide handeling" maar een "eigenschap" uit, en daarom is hier sprake van een additief.1 De vorm ÿrfotiy daarentegen drukt een "voltooide handeling (proces)" uit, en daarom is dit een volt.dw.


1In § 41.7 is uitgelegd dat additieven dikwijls met het suffix -iy van een werkwoord kunnen worden afgeleid.

101.43

Omdat gÿpiy géén volt.dw. is, kent het werkwoord gÿpe tevens een (regelmatige) volt.dw.-vorming: gÿpor, gÿp, gÿper en gÿpâx. Vergelijk:

Ef drakâsz melde gÿpiyn. > ef gÿpiyn drakâsz1
De gewichten zijn geijkt. > de geijkte gewichten
("geijkt" als eigenschap, wat bijvoorbeeld blijkt uit het ijkmerk dat
op de gewichten is aangebracht)

Blul ef drakâsz gÿpelije. > ef gÿpor drakâsz
De gewichten zijn geijkt [geworden]. > de geijkte gewichten
("geijkt" als voltooide handeling)

1Let op de meervouds-n achter gÿpiy (zie § 42.2).

101.44

Omdat ÿrfotiy in § 101.42 een onregelmatig volt.dw. is, zijn de regelmatige vormen *ÿrfótor, *ÿrfót, *ÿrfóter en *ÿrfótâx niet bekend, dus:

ef ÿrfotiy tneferdesz1de aangepaste vreemdelingen
ef ocÿrma, ÿrfotiy lef vostrichoshet in alle opzichten aangepaste gedrag

1Merk op dat de meervoudssuffixen -n en -m, die achter add.n op -iy gevoegd worden (§ 42.2–10), níét gebruikt worden bij onregelmatige volt.dw.n die op -iy eindigen.

101.45

Merk op dat de regelmatige -or-vormen impliceren dat de bijgestelde volt.dw.n de suffixen -Ø, -er of -âx krijgen (Blok 101.2), terwijl de onregelmatige vormen alle bijgestelde varianten uitsluiten. Vergelijk:

(1)a.Eup mesÿe dena fenta ón Petriy. >
  Ze weet Petriy te interesseren voor dat feest.
      > Zurrere dena fenta, mesÿt ón Petriy, tuksof hent zurt.
      Dat feest, waarvoor Petriy geïnteresseerd is, zal tot vijf uur duren.
 b.Petriy nert mesÿe furt dena fenta. >
  Petriy interesseert zich niet voor dat feest.
      > Petriy, nert mesen furt dena fenta, tinde fesért.
      Petriy, niet geïnteresseerd in dat feest, blijft thuis.

(2)a.ef tytorror meraters ~ ef meraters, tytorrâx lóf ef mintepot poh
  de verhongerde mannen ~ de mannen, verhongerd op de lange tocht
 b.ef tytorr meraters ~ ef meraters, tytorr lóf ef mintepot poh
  de verhongerde/uitgehongerde mannen ~ de mannen,
    verhongerd/uitgehongerd op de lange tocht

In (2a) is tytorre (verhongeren) intransitief, in de betekenis van "honger lijden", terwijl dit werkwoord in (2b) transitief is, in de betekenis van "iemand bewust te weinig eten geven".

101.46

Een aantal werkwoorden kent zowel een regelmatige volt.dw.-vorming als een onregelmatig volt.dw., en wel:

croje ~ crojor  OF  crôjâs1porren, aansporen, opjagen ~
~ gepord, aangespoord, opgejaagd
kuberre ~ kuberror  OF  kuberrosoverhandigen ~ overhandigd
nâs-stinde ~ nâs-stindor  OF  nâs-stindas2óverschrijven ~ overgeschreven
quiyrâše ~ quiyrâšor  OF  quiympaanvaarden ~ aanvaard
texe ~ texor  OF  texâknippen ~ geknipt
tundare ~ tundaror  OF  tûndarebreken ~ gebroken
yae ~ yaor  OF  pyater sprake komen ~ ter sprake gekomen
yplemere ~ yplemeror  OF  yplemareverbinden ~ verbonden
zrame ~ zramor  OF  zrâgbevrijden ~ bevrijd

1Croje is voornamelijk dialectisch, op Lomky en Tigof.


2Zie ook § 101.48 voetnoot 1.

101.47

Een bijzonder geval is het werkwoord prÿme rast furt flaju (iemand verzoeken om iets). Dit werkwoord kent twee volt.dw.n: het regelmatige prÿmor wordt gebruikt in relatie tot het (persoonlijke) object, en het onregelmatige prÿtt in relatie tot de (zakelijke) voorzetselbepaling:

Gress prÿme ef bibliotekke furt ef ÿzâlbinasos enn ef mimpit.  >
Ik verzoek de bibliotheek om het boek te sturen.

    > ef prÿmor bibliotekkede bibliotheek aan welke verzocht is
    > ef prÿtt mimpithet boek waarom verzocht is

101.48

Soms is er sprake van homoniemen (of van werkwoorden met verschillende betekenissen) waarbij het ene werkwoord (of de ene betekenis) een regelmatige volt.dw.-vorming kent, en het andere een onregelmatige vorm. Dit gebeurt in de volgende gevallen:

mesÿe flaju ón rast ~ mesÿoriemand [weten te] interesseren voor iets
mesÿe furt flaju ~ mesenzich interesseren voor iets

moje ~ mojorafleggen (v. dode)
moje ~ mojâsmaaien (v. gras)

ole ~ olorvlak slaan; pletten
ole ~ poleloeien (v. sirene)

šefce ~ šefcorkruien (v. ijs)
šefce ~ šeftoschuiven

prap stinde ~ stindor1[op]geschreven staan
stinde ~ stindas1schrijven

prap tytorre ~ tytorrorverhongeren (intrans.)
tytorre ~ tytorrver/uithongeren (trans.)

ûlke ~ ûlkorbinden (v. saus)
ûlke ~ ûlkerverstarren

ÿozzije ~ ÿozzijoraanspreken (v. voedsel)
ÿozzije ~ ÿosbezetten (door leger)

1Vergelijk:

a.Eup hordâ storâsa stinde.
 Ze heeft mooie verhalen geschreven.
b.ef storâsa, stindas fes eft bentmeldor covent
 de verhalen, geschreven in een voormalig klooster

a.Ef storâsa sena stinde.
 De verhalen zijn/staan [op]geschreven.
(in tegenstelling tot mondeling overgedragen)
b.ef storâsa, stintâx fes pÿr erg-fâr
 de verhalen die in de 18e eeuw [op]geschreven gestaan hebben
(maar nu niet meer staan opgeschreven, oftewel verloren zijn gegaan)

101.49

Voor de vorming van een onregelmatig volt.dw. zijn de volgende strategieën mogelijk:

  1. toevoeging van het suffix -er
  2. toevoeging van het suffix -et of -en (vanaf § 101.54)
  3. toevoeging van het suffix -iy of -y (vanaf § 101.57)
  4. toevoeging van het suffix -s (vanaf § 101.59)
  5. toevoeging van het suffix -t (vanaf § 101.61)
  6. volt.dw. is [vorm van] de wortel (vanaf § 101.63)
  7. toevoeging van het prefix p- (vanaf § 101.65)
  8. overige gevallen (§ 101.67)

Welke strategie er ook wordt toegepast, bijna altijd verandert er iets aan de interne structuur van de verbale wortel, oftewel de infinitief minus de laatste -e (zie ook § 82.1). Indien deze verandering niet meer is dan een wisseling, deletie of toevoeging van een vocaal, wordt dit hieronder niet expliciet aangegeven.

101.50   ad § 101.49   a. Toevoeging van het suffix -er

Het meest algemene suffix is -er. Dit is feitelijk een gereduceerde vorm van het regelmatige volt.dw.-suffix -or, en wordt aan de wortel gehecht (al dan niet met deletie of verandering van een vocaal). Deze volt.dw.-vorming komt bij een tiental werkwoorden voor, zoals:

âpyjoe ~ âpyjerdom kijken ~ dom gekeken
bautoe ~ bauterafzonderen ~ afgezonderd
ðoboe ~ ðoboerverkeerd zijn ~ verkeerd geweest
putte ~ potternemen ~ genomen
ûlke ~ ulkerverstarren ~ verstard

101.51

Bij drie volt.dw.n die met -er gevormd worden, wordt een extra j ingevoegd:

biÿae ~ biÿjerop stapel staan ~ op stapel gestaan
bzaée ~ bzaéjervangen ~ gevangen
quae ~ qujergelasten; gebieden ~ gelast; geboden

101.52

Bij vier werkwoorden wordt de eindconsonant veranderd:

âlbae ~ âlpermisleiden ~ misleid
chabe ~ chaperafschaffen ~ afgeschaft
chÿðoe ~ chÿderverleiden ~ verleid
co'ifche ~ co'ifcernegeren ~ genegeerd

101.53

Bij drie werkwoorden wordt een extra t toegevoegd:

gaoe ~ gâterop gang komen ~ op gang gekomen
gvoie ~ gvótereen beroep doen op ~ een beroep gedaan op
tiôie ~ tiôterverschuldigd zijn ~ verschuldigd geweest

Bij 1 werkwoord, ten slotte, valt de eind-j weg:

simaje ~ simeropbergen; opruimen ~ opgeborgen; opgeruimd

101.54   ad § 101.49   b. Toevoeging van het suffix -et of -en

Een stuk of tien volt.dw.n worden gevormd met de suffixen -et of -en achter de wortel. Deze suffixen zijn feitelijk varianten van elkaar, zij zijn in het moderne Spokaans complementair gedistribueerd, maar tot halverwege de 19e eeuw (en ook tegenwoordig nog wel dialectisch) werden -et en -en door elkaar gebruikt. Zo kende de moderne vorm blacret (gekropen) vroeger als alternatief blacren. En naast de tegenwoordig gangbare vorm mesen (geïnteresseerd) kwamen voor: meset of mesÿt. Moderne voorbeelden zijn:

blacroe ~ blacretkruipen ~ gekropen
klynše ~ klynšetachtervolgen; vervolgen ~ achtervolgd; vervolgd
mesÿe ~ mesenzich interesseren ~ geïnteresseerd
spippe ~ spippetvermommen ~ vermomd
xâme'ie ~ xâmetopbrengen; opleveren ~ opgebracht; opgeleverd

101.55

Bij drie werkwoorden wordt een j ingevoegd om te voorkomen dat het suffix -et (vroeger alternatief -en, zie vorige paragraaf) onmiddellijk achter een vocaal volgt:

ae ~ ajetaaien ~ geaaid
bae ~ bajetuitspoken; uithalen ~ uitgespookt; uitgehaald (v. streek)
bye ~ byjetneerstrijken ~ neergestreken (lett.)

101.56

Bij een stuk of vijf vormen vallen een of meer eindconsonanten weg, zoals bij:

mârnše ~ mârnetdurven; wagen ~ gedurfd; gewaagd
raptre ~ râpet1aantrekken; aanlokken ~ aangetrokken; aangelokt
telstje ~ telsenzich realiseren ~ gerealiseerd

Bij danše vinden vocaal- en consonantwisseling plaats:

danše ~ dânsendansen ~ gedanst

1Sommige grammatici menen dat râpet de wortel is van raptre, waarbij de r is weggevallen en een e is toegevoegd: raptre > rapt > rapet > râpet. Daarom is het werkwoord raptre ook opgenomen in § 101.64.

101.57   ad § 101.49   c. Toevoeging van het suffix -iy of -y

De suffixen -iy of -y komen (soms met t-toevoeging) achter de infinitief bij:

sle ~ sleiyuitwerpen ~ uitgeworpen
lozôstje ~ lozôstjeyafvaardigen ~ afgevaardigd
pje ~ pjetiyverijdelen ~ verijdeld

101.58

Het suffix -iy komt bij drie volt.dw.n achter de wortel, in één geval met toevoeging van een l:

zlÿše ~ zlÿšiyverwennen ~ verwend
ÿrfóte ~ ÿrfotiyzich aanpassen ~ aangepast
xuôe ~ xuôliytoe zijn aan ~ toe geweest aan

Een bijzonder geval van -iy-suffigering is:

jyvve'uke ~ jyvviyuitroeien ~ uitgeroeid

Jyvve'uke is een samentrekking van het archaïsche †jyvve (uitroeien; geheel vernietigen) en fa'uke (verdelgen v. onkruid of ongedierte). Het volt.dw. jyvviy is feitelijk afkomstig van het werkw. jyvve.

101.59   ad § 101.49   d. Toevoeging van het suffix -s

Het suffix -s komt achter de wortel, waarbij een u altijd in û verandert. Er zijn zeven gevallen bekend, zoals:

brue ~ brûszetten ~ gezet (v. koffie)
colye ~ colysverzamelen; opkroppen ~ verzameld; opgekropt
jue ~ jûsovereenstemmen ~ overeengestemd
méte ~ métsontmoeten; aantreffen ~ ontmoet; aangetroffen

Bij fôrdre valt de eind-r weg en is er sprake van consonantwisseling:

fôrdre ~ fôrtsvorderen; opeisen ~ gevorderd; opgeëist

101.60

In een stuk of vijf gevallen komt er tussen de wortel en -s nog een bindvocaal, zoals bij:

kuberre ~ kuberrosoverhandigen ~ overhandigd
moje ~ mojâsmaaien ~ gemaaid
stinde ~ stindasschrijven ~ geschreven

Bij bâgre valt de eind-r weg:

bâgre ~ bâgasbaggeren ~ gebaggerd

Een zeer onregelmatige vorm is:

jizjÿe ~ jiystâsvolbrengen ~ volbracht

101.61   ad § 101.49   e. Toevoeging van het suffix -t

Het suffix -t komt bij een tiental volt.dw.n achter de wortel, zoals bij:

dismyse ~ dismystontslaan ~ ontslagen
fjojae ~ fjojâtslechten ~ geslecht
gabane ~ gabentvervoeren ~ vervoerd
moie ~ mótstutten; ondersteunen ~ gestut; ondersteund

101.62

Bij vier wortels valt de eindconsonant weg:

cetrence ~ cetrentdrenken; te drinken geven ~ gedrenkt
prÿme ~ prÿtt1verzoeken ~ verzocht
trence ~ trentonderdompelen ~ ondergedompeld
vârne ~ vartwaarschuwen ~ gewaarschuwd

Let nog op twee bijzondere gevallen:

gabane-tijâ ~ tijâgabentafvoeren; wegvoeren ~ af/weggevoerd
ytterare ~ yterrtverijdelen ~ verijdeld

1De oorspronkelijke volt.dw.-vorm was †prÿmt. In de loop van de 18e eeuw heeft de m plaatsgemaakt voor vocaalverlenging, tegenwoordig uitgedrukt door de dubbele tt. Zie verder § 101.47 voor het gebruik van dit volt.dw.

101.63   ad § 101.49   f. Volt.dw. is [vorm van] de wortel

Ongeveer 20 volt.dw.n worden gevormd door weglating van de inf.-e. Bijvoorbeeld:

gazeûte ~ gazeûtafstemmen (op) ~ afgestemd
hanntele ~ hanntelhanteren ~ gehanteerd
manne ~ mannuitrichten; volbrengen ~ uitgericht; volbracht
nendore ~ nendervernietigen ~ vernietigd
opjÿge ~ opjÿgexploiteren ~ geëxploiteerd
wa'ére ~ waérontkennen ~ ontkend

Al deze volt.dw.n beginnen met een consonant (uitzondering: opjÿg). Ook volt.dw.n die met een vocaal beginnen, kunnen gevormd worden door weglating van de inf.-e, maar dan worden zij tevens geprefigeerd met p-. Daarom zijn ze opgenomen in § 101.66.

101.64

In vijf gevallen valt de eindconsonant weg en/of wordt er een bindvocaal toegevoegd:

koldre ~ koldôr1gooien; werpen ~ gegooid; geworpen
njame ~ njaspuien; schatten ~ gespuid; geschat
pôrtje ~ pôrtstropen ~ gestroopt (jagen)
raptre ~ râpet2aantrekken; aanlokken ~ aangetrokken; aangelokt
treoxje ~ treôxschroeien ~ geschroeid

1Volgens Evergreen (1964) gaat het bij koldôr niet om een bindvocaal, maar om het wegvallen van de letter r: de oorspronkelijke vorm zou dan koldrôr geweest zijn, wellicht voortgekomen uit de regelmatige vorm koldror.


2Sommige grammatici menen dat râpet gevormd is met het suffix -et. Daarom is het werkwoord raptre ook opgenomen in § 101.56. Tegen deze hypothese pleit het feit dat een archaïsche vorm als *râpen nimmer aangetroffen is, terwijl -en toch algemeen als een variant van het suffix -et werd gebruikt.

101.65   ad § 101.49   g. Toevoeging van het prefix p-

Het prefix p- komt alleen voor bij werkwoorden die met een vocaal beginnen.1 Bij ongeveer tien werkwoorden wordt dit prefix aan de infinitief toegevoegd. In al deze gevallen eindigt de wortel op een consonant. Bijvoorbeeld:

âlminde ~ pâlmindeschudden ~ geschud
ebe ~ pebeweggooien ~ weggegooid
orte ~ portebijten ~ gebeten
ÿzjale ~ pÿzjaleoptreden ~ opgetreden

1De gangbare theorie is dat p- een gereduceerde vorm van het archaïsche †up (gedaan, voltooid) zou zijn. Een volt.dw. als pebe zou dan oorspronkelijk iets als ¢ up-ebe ("voltooid-weggooien") geweest zijn. Up is dan verwant met het huidige subst. ups (daad) en het add. upén (opgewonden). De achterliggende betekenis is "doen" of "gedaan", wat volgens verscheidene grammatici nog terug te vinden is in de begin-p van paine (doen) en pai (door).

101.66

Bij ongeveer acht werkwoorden wordt het prefix p- aan de wortel toegevoegd. In al deze gevallen eindigt de wortel op een vocaal. Bijvoorbeeld:

ijabie ~ pijabizich vastklampen ~ vastgeklampt
ósoe ~ pósoaandrijven ~ aangedreven (machine)
yae ~ pyater sprake komen ~ ter sprake gekomen

Het weglaten van de infinitief-e, zoals in bovenstaande gevallen gebeurt, komt ook voor bij volt.dw.n die met een consonant beginnen. Deze worden echter níét geprefigeerd met p-. Zij zijn opgenomen in § 101.63.

101.67   ad § 101.49   h. Overige gevallen

Bij een stuk of 15 werkwoorden wordt het volt.dw. op een geheel afwijkende wijze gevormd. We volstaan met enkele voorbeelden:

quiquije ~ quiqurzich bewust zijn van ~ bewust geweest
sâjele ~ sâkestoren ~ gestoord
signere ~ sigen[in]zegenen ~ [in]gezegend
× ÿozzije ~ ÿos1bezetten ~ bezet (door leger)
× ÿpje ~ ÿpâlstikken ~ gestikt
× zrame ~ zrâgbevrijden ~ bevrijd

Bij de met × gemerkte werkwoorden is het volt.dw. afkomstig van een andere wortel dan het eigenlijke werkwoord. Zo is het volt.dw. ÿpâl afkomstig van het archaïsche werkwoord †ÿpâle (stikken), dat in de 18e eeuw in onbruik is geraakt. Het volt.dw. ÿpâl zou dus eigenlijk thuishoren in § 101.63.
Alle onregelmatige volt.dw.n zijn opgenomen in de Appendices 191 en 194.


1Zie ook § 101.48 voor het werkwoord ÿozzije.

TOP
<< Hoofdstuk 100 | Hoofdstuk 102 >>

© (2000) Rolandt Tweehuysen, Kimswerd, the Netherlands