Grammatica van het Spokaans

<< Hoofdstuk 143 | Hoofdstuk 150 >>
14. Voorzetsels en vergelijkingen

144. Vergelijkingen (vervolg)


Dit is een vervolg van Hoofdstuk 143.

Opbouw van dit hoofdstuk:

Blok:

VERVOLG VAN HOOFDSTUK 143

144.1

De volgende functiewoorden (of combinaties ervan) worden in de Hoofdstukken 143 en 144 behandeld:

Vergelijkende functiewoorden
 Hoofdstuk 143vanaf  §  Hoofdstuk 144vanaf  §
1. âst143.6  16. loiy  (vgw.)144.2
2. cÿr ... is, toje ... fra, tôje ... frân,143.8  17. lopert144.7
   tygrônsc ... igt   18. lÿ, mip144.12
3. danen143.10  19. na144.34
4. dus, fet143.13  20. na-vrôk, na-wys144.39
5. fara, fitfara, lo, zÿtâ  (vz.)143.54  21. oiba, vluf144.40
6. fara, fitfara  (vgw.)143.82  22. paine X-lira144.49
7. faroft, gôf143.88  23. qu ... své144.51
8. fes/ber ... X-lira143.89  24. syliy144.53
9. fitus143.96  25. trufôelira ... merfelira144.58
10. fraji, loiy, monta  (add.)143.98  26. uberelira144.62
11. lek, turoft, mefrelira143.103  27. ur flâjû, ur nÿf[s], ur râste144.64
12. likkô143.104  28. wânta144.67
13. likkô ... lo143.108  29. ÿchûg144.70
14. lo143.112  30. zjoffelira144.71
15. lo ... lo143.113     

Verder zal er aan het eind van dit hoofdstuk nog apart aandacht besteed worden aan enkele grammaticale kwesties die in het algemeen voor vergelijkingsconstructies gelden:

 Hoofdstuk 144vanaf  §
A. Vergelijking van twee verschillende objecten144.76
B. Absolute en relatieve waarde van het VK144.79
C. Relatieve bijzinnen144.89

144.2   ad § 144.1   16. Het voegw. loiy

Loiy in de hoedanigheid van additief is besproken in § 143.98. Als vergelijkend voegw. betekent loiy 'evenals, zoals' en leidt een ondergeschikte bijzin in die vaak een elliptisch karakter heeft en fungeert als een soort extra toevoeging (zie ook § 122.32a). Bijvoorbeeld:

(1)Ef zomar ytende beri šute cradef ypriys fes ef Korda-plep, loiy stus enn cradef peplân axe lâst zemper fes ef Koles-mirra.
 De gemeente is van plan om alle iepen in de Kerklaan te rooien, evenals ze verleden jaar alle populieren in de Schoolstraat hebben omgehakt.

(2)Loiy ef mennmenester tisjana pip, ef kerru dalotoje-menester ef agren fotel styne.
 Evenals de minister-president al heeft toegegeven, heeft ook de minister van buitenlandse zaken de grove fout erkend.

In (1) worden twee verschillende gebeurtenissen met elkaar vergeleken. De enige overeenkomst in deze twee gebeurtenissen is het subject ("de gemeente" en "ze" refereren aan dezelfde instantie). Alle andere elementen in de twee gebeurtenissen zijn verschillend: de handelingen ("rooien" ~ "omhakken"), de objecten ("iepen" ~ "populieren"), de locaties ("Kerklaan" ~ "Schoolstraat") en de tijdstippen "heden" ~ "verleden jaar"). Dit betekent dat feitelijk het huidige plan van de gemeente om bomen te rooien vergeleken wordt met een dergelijk plan verleden jaar. En als je deze twee zaken met elkaar vergelijkt, vergelijk je impliciet een kwaliteit van die twee zaken. Afhankelijk van de context moet de lezer dus begrijpen dat het huidige plan net zo goed/slecht/omstreden/weldoordacht is als het plan van een jaar geleden.
In (2) suggereert de vooropplaatsing van de bijzin met loiy een chronologische ordening: de minister-president heeft de grove fout erkend, en vervolgens heeft de minister van buitenlandse zaken dat ook gedaan.

Over het algemeen gaat het bij het voegw. loiy om syntactisch min of meer identieke constructies in de hoofd- en de bijzin. Want hoe meer elementen met elkaar overeenkomen, hoe meer het voor de hand ligt om ze met elkaar te vergelijken.

144.3

Hoe meer elementen hoofd- en bijzin gemeen hebben, hoe meer ze gedeleerd of door sporen vervangen kunnen worden:

(1)Fes ef jul kirro vende tjâg ef jukâklo helkara Ârdens, loiy [kirro paine]
jadâk zemper.
 In juli gaan we met de caravan naar de Ardennen, zoals elk jaar.
(zoals we elk jaar doen)

(2)Óps tu ufege, loiy óps enn gress.
 Ze hebben jullie vergeten, evenals mij.  (= evenals ze mij vergeten hebben)

Vergelijk (2) met:

(3)Óps kirnem ufege, loiy tsil.
 Ze hebben jullie vergeten, evenals mij.

In (2) is de zinskern herhaald en het object in de bijzin expliciet met enn gemarkeerd. In (3) is alleen het object genoemd, maar dan wel in de vorm van het pers.vnw. 2n tsil (mij) om aan te geven dat het hier om het object gaat (waarbij het object tu omwille van de "niveau-congruentie" eveneens in het pers.vnw. 2n kirnem is veranderd). Vergelijk dit met het pers.vnw. 1n gress dat primair als een subject begrepen wordt:

(4)Óps tu ufege, loiy gress.
 Ze hebben jou vergeten, evenals ik [jou vergeten heb].

Zie ook § 70.73.

144.4

Let op de keuze tussen het expliciete bez.vnw. belt (haar) en het impliciete bez.vnw. sener in:

Eup melde ruinn-pôr, loiy belt/sener frera.
Ze is straatarm, evenals haar broer.

Het gaat hier feitelijk om de zin loiy belt/sener frera melde (evenals haar broer is), waarin belt/sener frera het subject (de zinskern) is. In zinskernen komt het impliciete sener normaliter niet voor, maar in een ondergeschikte bijzin mag dit wel; zie ook § 51.10.

144.5

Let op de ambiguïteit in:

(1)Moffain sener sientur idequppe, loiy sener sour.
 Moffain heeft zijn moeder belazerd, evenals zijn zuster.

In (1) is de vraag: heeft Moffain zijn moeder én zijn zuster belazerd, of hebben Moffain en zijn zuster hun moeder belazerd? Beide mogelijkheden kunnen expliciet uitgedrukt worden, vergelijk:

(2)a.Moffain sener sientur idequppe, loiy do enn sener sour.
  Moffain heeft zijn moeder belazerd, evenals hij zijn zuster belazerd heeft.

 b.Moffain sener sientur idequppe, loiy groft/sener sour paina.
  Moffain heeft zijn moeder belazerd, evenals zijn zuster gedaan heeft.

In (2a) wordt achter loiy het subject in de vorm van do herhaald, en bovendien nog gevolgd door de object-determinant enn, die nodig zou zijn als hier een volledige zin zou staan in de trant van: loiy do enn sener sour idequppe.
In (2b) vervangt het dummy-werkw. paina het predicaat idequppe, zodat het duidelijk is dat ook zijn zuster haar moeder belazerd heeft.

144.6

Er bestaat ook een ontkennende variant loiy noi met de betekenis 'evenmin als'. Als de bijzin met loiy noi áchter de matrixzin staat, krijgt de matrixzin een ontkennende vorm (geldt ook voor het Nederlands):

Óps fimpt nert ufege, loiy noi tsil. = Óps tu nert ufege, loiy noi óps enn gress.
Ze hebben jou niet vergeten, evenmin als mij.  (= evenmin als ze mij vergeten hebben)

Óps tu nert ufege, loiy noi gress paina.
Ze hebben jou niet vergeten, evenmin als ik [jou vergeten heb].

Gress nert affionnose goe beringels, loiy noi goe mûtmos.
Ik houd niet van aubergines, evenmin als van pompoenen.

Goe chats ur hurts nert dama'ife motrik-tiffug-kinâ, loiy noi goe blofs paine.
Katten en honden zijn niet vatbaar voor mond-en-klauwzeer, evenmin als paarden.

Do lukte kvâ ef hurts, loiy noi râge.1
Hij wast de honden nooit, en borstelt ze ook nooit.  (= evenmin als hij ze ooit borstelt)

1Een alternatief is om in plaats van loiy noi de negatieve term kvâ uit de hoofdzin te herhalen, dus:

Do lukte kvâ ef hurts, loiy [do] râge kvâ [óps].
(lett. "hij wast de honden nooit, evenals [hij] [ze] nooit borstelt)

144.6a

Als de bijzin met loiy noi vóór de matrixzin staat, komt er geen extra ontkenning in de matrixzin (een negatieve term als kvâ (nooit) wordt dan kva (ooit)):

Loiy noi gress affecte Tek, kost frera paine [ef].
Net zo min als ik op Tek gesteld ben, is mijn broer dat.

Loiy noi goe chats ur hurts dama'ife motrik-tiffug-kinâ, goe blofs paine.
Evenmin als katten en honden vatbaar zijn voor mond-en-klauwzeer, zijn paarden dat.
OF Katten en honden zijn evenmin als paarden vatbaar voor mond-en-klauwzeer.

Loiy noi do râge ef hurts, do lukte kva óps.
Evenmin als hij de honden borstelt, wast hij ze ooit.

144.7   ad § 144.1   17. Het onb.vnw. lopert

Lopert (evenveel) is een onb.vnw. (abstr.-enk; semc.-enk.; stoff.; mv.) (zie Blok 52.11) en kan alleen in relatie tot een zinskern die twee of meer entiteiten bevat, gebruikt worden. Bij lopert gaat het alleen om de uitdrukking van iets dat in gelijke mate aanwezig is. Vergelijk dit met lo pert (even veel) waarin het add. pert in principe uitdrukt dat iets in grote mate ("veel") aanwezig is.1 Lopert heeft dus een relatieve waarde, en lo pert een absolute (zie hiervoor ook § 144.79 en verder). In de volgende voorbeelden wordt lopert met lo pert vergeleken:

(1)a.Lerf ur Nânk rinne lopert smurf.
  Lerf en Nânk verdienen evenveel geld.  (= Lerf verdient evenveel als Nânk)

 b.Lerf rinne lo pert smurf lo Nânk. = Lo Lerf rinne pert smurf lo Nânk.
  Lerf verdient even veel geld als Nânk.
(ze verdienen beiden een hoop geld, en bovendien dezelfde hoeveelheid)

1Voor lo pert zie ook § 143.139–140.
Als de nadruk gelegd moet worden op het feit dat iets in kleine mate ("weinig") aanwezig is, wordt pert door litel vervangen:

a.Piga rinne lo pert lo Nânk. = Lo Piga rinne pert lo Nânk.
 Piga verdient even veel als Nânk.
b.Piga rinne lo litel lo Nânk. = Lo Piga rinne litel lo Nânk.
 Piga verdient even weinig als Nânk.

144.8

Omdat in een constructie als (1a) (vorige paragraaf) het subject (hier: Lerf ur Nânk) te "splitsen" is in enerzijds Lerf en anderzijds Nânk, is ook een constructie als (1b) mogelijk, waarbij beide entiteiten gemarkeerd kunnen worden door lo. Stel dat Lerf en Nânk twee broers zijn, dan is (2a) als variant van (1a) wel mogelijk, maar moet er als variant van (1b) een omschrijving worden gebruikt:

(2)a.Ef ten freras rinne lopert smurf.
  De twee broers verdienen evenveel geld.
(= de ene broer verdient evenveel als de andere)

 b.Ef ére frera rinne lo pert smurf lo ef lelpirutt.
= Lo ef ére frera rinne pert smurf lo ef lelpirutt.
  De ene broer verdient even veel geld als de andere.
(ze verdienen beiden een hoop geld, en bovendien dezelfde hoeveelheid)

144.9

Lastiger wordt het als het subject uit een pers.vnw. bestaat dat aan twee of meer entiteiten refereert. Dan is zelfs een parafrase analoog aan (2b) niet meer mogelijk. Vergelijk (met óps (zij) wordt aan Lerf en Nânk gerefereerd):

(3)a.Óps rinne lopert smurf.
  Zij verdienen evenveel geld.

 b.?? Do1 rinne lo pert smurf lo do2 . = ?? Lo do1 rinne pert smurf lo do2 .
  ?? Hij verdient even veel geld als hij.

Hoewel we in (3a) formeel het pers.vnw. óps kunnen beschouwen als de optelsom van do (= Lerf) + do (= Nânk), is de splitsing in de twee do's in (3b) erg vreemd. Ook het Nederlandse equivalent is vanwege de herhaling van "hij" zeer twijfelachtig.1 Het is dus niet goed mogelijk om uit te drukken dat twee personen beiden véél geld verdienen, en dat het ook om precies dezelfde hoeveelheid geld gaat, want bedenk dat in (3a) alleen uitgedrukt wordt dat de hoeveelheid geld identiek is, maar dat dit niet impliceert dat het ook om véél geld gaat.


1Als het gaat om Lerf en zijn zuster Mara, kunnen we óps in een constructie als (3a) beschouwen als de optelsom van do (= Lerf) + eup (= Mara). Dankzij de twee verschillende pers.vnw.n is de variant van (3b) nu wel acceptabel:

Lo do rinne pert smurf lo eup.   Hij verdient even veel geld als zij.

144.10

Ook in (4) speelt het probleem dat het pers.vnw. kirro (bijvoorbeeld refererend aan "ik" en "Lerdu") in (4b) gesplitst moet worden in twee aparte entiteiten:

(4)a.Kirro kinuro lóf lopert terrats.
  Wij zijn [beiden] evenveel dagen ziek geweest.

 b.Lo gress kinuro lóf pert terrats lo do.
  Ik ben even veel dagen ziek geweest als hij.

 c.Lo gress kinuro lóf litel terrats lo do.
  Ik ben even weinig dagen ziek geweest als hij.

In (4a) wordt zonder nadere specificatie gezegd dat "wij" (hier: "ik en een ander") hetzelfde aantal dagen ziek zijn geweest. In (4b) en (4c) wordt expliciet gemaakt dat het om veel respectievelijk weinig dagen ging. Afhankelijk van de focus hadden "ik" en "hij" natuurlijk ook omgedraaid kunnen worden ("Hij is even weinig dagen ziek geweest als ik").

144.11

In § 143.139 is vastgesteld dat het onb.vnw. lopert alleen gebruikt kan worden in relatie tot een zinskern die 2 of meer entiteiten bevat. Dit betekent dat lopert zelf nooit in een zinskern kan staan. Zin (1a) is correct omdat lopert vults (evenveel kippen) géén zinskern is. In (1b) is lopert vults een subject met kernfunctie, wat dus ongrammaticaal is. In (1c) en (1d) staan correcte zinnen waarin het aantal kippen "gelijkelijk verdeeld wordt" over de drie hokken (in (1d) wordt de nadruk op het geringe aantal kippen gelegd):

(1)a.Ef dur môlarresz ÿrgefûðe lopert vults.
  De drie hokken bevatten [elk] evenveel kippen.
(= gelijk aantal, kan ook slechts één kip zijn)

 b.* Lopert vults melde fes ef dur môlarresz.
  ? Evenveel kippen zitten in de drie hokken.

 c.Lo pert vults melde fes lo ef dur môlarresz.
  Er zitten even veel kippen in de drie hokken.
OF  In elk van de drie hokken zitten even veel kippen.

 d.Lo litel vults melde fes lo ef dur môlarresz.
  Er zitten even weinig kippen in de drie hokken.
OF  In elk van de drie hokken zitten even weinig kippen.

De constructies in (1c) en (1d) worden verder uitgelegd in § 143.139.

144.12   ad § 144.1   18. De voorz.s lÿ en mip

De voorz.s lÿ en mip leveren vaak problemen op, zeker in constructies waar een vergelijking een rol speelt. In een aantal gevallen is het gemakkelijk te bepalen of lÿ dan wel mip gebruikt moet worden, maar er zijn ook talloze twijfelgevallen. In Gâres (1992) wordt uitgebreid aandacht besteed aan dergelijke voorzetselparen die in het dagelijks spraakgebruik door velen moeilijk uit elkaar te houden zijn.
Hieronder onderscheiden we de volgende gevallen:

  1. Lÿ bij een vergr. of verkl. trap (§ 144.13)
  2. Lÿ bij een kleinere hoeveelheid uit een grotere (§ 144.19)
  3. Lÿ bij een performatieve expressie (§ 144.22)
  4. Mip bij een otr. of mnst. trap (§ 144.24)
  5. Mip ná een hoeveelheid of een "deel" (§ 144.28)
  6. Mip vóór een hoeveelheid of een "deel" (§ 144.29)

144.13   ad § 144.12   a. Lÿ bij een vergr. of verkl. trap

Bij een onderlinge vergelijking van eigenschappen van één en dezelfde entiteit wordt lÿ in plaats van dus gebruikt (in het Nederlands meer of eerder in plaats van een vergr.trap):

(1)Do melde koffon terat lÿ poi.  (niet: koffon terat dus poi)1
 Hij is meer dood dan levend.  (niet: doder dan levend)

(2)Ef veldurs fes Teujan sena ocÿrme tÿrtwencatrer terat lÿ simajeliram.
 De mensen op Teujan gedragen zich eerder terughoudend dan achterbaks.

(3)Ef menester eft werf terat lÿ clerr ÿcyspohos paine.
 De minister heeft eerder een warrig dan een helder betoog gehouden.

De onderstreepte delen in (1)–(3) gelden als één constituent. Het is niet mogelijk om deze te splitsen, hoewel dat in onverzorgd taalgebruik soms wel gebeurt. Zo bestaat voor (3) de spreektaalvariant:

(3′)?£ Ef menester eft werf terat ÿcyspohos lÿ clerr paine.
 De minister heeft eerder een warrig betoog dan een helder gehouden.

Vergelijk ook zin c′. in § 144.32 waarin een dergelijke splitsing als grammaticaal twijfelachtig wordt beschouwd.


1Let op het bijzondere gebruik van een vergr.trap bij koffon, die in deze constructie wel mogelijk is, maar normaliter niet, aangezien iemand niet "doder dan dood" kan zijn. Een zin als ® Lerdu melde koffon terat dus Petriy (Lerdu is doder dan Petriy) is semantische onzin.

In § 144.40 wordt ook een ander soort constructie beschreven, namelijk met dus, gevolgd door oiba:

Do melde koffon terat dus poi oiba.
Hij is meer dood dan levend.

144.14

In de dialecten van Zuid-Berref, West-Liftka en Tigof wordt dikwijls een constructie met lÿ gebruikt i.p.v. met dus. Deze lÿ-constructies worden elders beschouwd als ambtelijke schrijftaal. Vergelijk:

$Δ Petriy melde lÿ Elsa hupster terat. = Petriy melde hupster terat dus Elsa.
Petriy is groter dan Elsa.

$Δ Groft oto ufire lÿ ef viltiy vita oiba. = Groft oto ufire vita oiba dus ef viltiy.
Zijn auto rijdt minder snel dan de jouwe.

$Δ Lerdu pjôle lÿ Ôrs psermt oiba. = Lerdu pjôle psermt oiba dus Ôrs.
Lerdu praat minder schel dan Ôrs.

$Δ Lerduex ef pretšÿr fliynke lÿ Ôrsex ef tiyn psermt oiba. =
= Lerduex ef pretšÿr fliynke psermt oiba dus Ôrsex ef tiyn.
Lerdu's stem klinkt minder schel dan die van Ôrs.

Let op de woordvolgorde: de voorz.bep.n met lÿ staan direct achter het predicaat, maar de constituenten met dus staan aan het eind van de zin, omdat dus een voegwoord is en feitelijk een beknopte bijzin inleidt.1


1De zin Groft oto ufire vita oiba dus ef viltiy is feitelijk de beknopte vorm van Groft oto ufire vita oiba dus vilt oto ufire vita, waarbij een herhaling van ufire vita is weggelaten. Zie verder ook § 143.14.

144.15

Het zinsdeel met lÿ komt altijd direct achter het predicaat. Bij een toek.tijd-inversie komt dit zinsdeel direct achter de kern (hier vet):

(1)Tek unere lÿ gress sest tiyns riyfain gesvint terat.
 Tek begrijpt zulke dingen altijd sneller dan ik.

(2)Unere Tek lÿ gress sest tiyns riyfain gesvint terat.
 Tek zal zulke dingen altijd sneller begrijpen dan ik.

(3)Ÿrôme gress lÿ sener frera hups terat.
 Ik zal harder werken dan mijn broer.

144.16

In voorz.bep.n kan meestal ook een pers.vnw. 2n gebruikt worden, maar in deze lÿ-constructies is altijd een pers.vnw. van het eerste niveau verplicht. Vergelijk:

a.Lerdu melde lÿ Bôrâ ur Tek melde kerru lÿ ef/lelp.
 Lerdu komt uit Bôrâ en Tek komt daar ook vandaan.
(lett. "Tek is ook daaruit", d.w.z. ze is daar geboren)

b.Do lelperre eft efanty lÿ eup/hópsat.
 Hij heeft een kind bij haar.
(d.w.z. hij is de vader van een kind bij een ongehuwde moeder)

c.Do unere lÿ eup/*hópsat sest tiyns riyfain gesvint terat.
 Hij begrijpt zulke dingen altijd sneller dan zij.

In a. en b. gaat het bij lÿ om reguliere voorz.bep.n waarbij zowel een pers.vnw. 1n als 2n mogelijk is. In c. heeft lÿ meer het karakter van een voegw., analoog aan dus, en is eup semantisch gezien een subject omdat de zin te parafraseren is als: "Hij begrijpt zulke dingen altijd sneller dan zij ze begrijpt". Hierom is hópsat ongrammaticaal.

144.17

Constructies met lÿ zijn niet mogelijk bij onregelmatige vergr. of verkl. trappen. Vergelijk § 144.15 (1) en (3) met:

(1′)* Tek unere lÿ gress sest tiyns riyfain hénðyf.
 Tek begrijpt zulke dingen altijd minder goed dan ik.

(3′)* Ÿrôme gress lÿ sener frera gulder.
 Ik zal beter werken dan mijn broer.

144.18

Omdat de bepaling met lÿ direct achter het predicaat staat, kan deze bepaling niet te "zwaar" zijn. Immers, hoe zwaarder een constituent, hoe meer de neiging bestaat deze achteraan te plaatsen. In (1) wordt dan ook de voorkeur aan variant b. (met het voegw. dus) gegeven:

(1)a.?? Kost simpla pitter meldo lÿ kost ÿksanerer lûx én elektrise pitter
oras mikar terat.
 b.Kost simpla pitter meldo oras mikar terat dus kost ÿksanerer lûx
én elektrise pitter.
 Mijn eenvoudige fiets was veel duurder dan de luxueuze elektrische fiets
van mijn buurman.

144.19   ad § 144.12   b. Lÿ bij een kleinere hoeveelheid uit een grotere

Als lÿ gebruikt wordt om aan te geven dat er sprake is van een kleinere hoeveelheid uit een grotere, moeten beide hoeveelheden ook expliciet zijn genoemd, zoals in:

dur lÿ ef âke efantysdrie van de acht kinderen
erg lÿ ef pérsa vildulsveertien van de honderd bomen
dur renðes ur ér boert lÿ ef[s]drie runderen waarvan één koe
vÿr sérts lÿ ef grup mip main sértsvijf huizen uit de groep van tien huizen

In het laatste voorbeeld drukt de gehele onderstreepte constituent de "grotere hoeveelheid" uit (nl. tien huizen). Binnen deze constituent wordt mip gebruikt om aan te geven waaruit "de groep" bestaat (vergelijk dit met voorbeeld a. in § 144.29).

144.20

Als de kleinere hoeveelheid die vóór de voorz.bep. met lÿ staat, slechts een telwoord is, vormt dit samen met de voorz.bep. één constituent. Staat de kleinere hoeveelheid in een meer uitgebreide constituent, dan kan de voorz.bep. er ook los van staan. Vergelijk:

(1)a.Óps erg lÿ ef pérsa vilduls axe.1
 b.* Óps erg axe lÿ ef pérsa vilduls.
Ze hebben veertien van de honderd bomen omgehakt.

(2)a.Óps vÿr sérts lÿ ef grup mip main sérts terfte.1
 b.Óps vÿr sérts terfte lÿ ef grup mip main sérts.
Ze hebben vijf huizen gesloopt uit de groep van tien [huizen].

In (1a) geldt de gehele onderstreepte frase als één constituent, in dit geval een object. In (1b) treedt alleen het telwoord erg als object op; dit is ongrammaticaal.
Ook in (2a) geldt de gehele onderstreepte frase als één object. Gezien de "zwaarte" van dit object is het nu beter om het te splitsen, zoals in (2b). Als we (2a) als de basisvorm beschouwen, is er in (2b) sprake van rechtse dislocatie, omdat de voorz.bep. als het ware uit het object is gehaald en naar het zinseinde is verplaatst.


1In de neutrale tijd is er geen verschil tussen de a.- en b.-varianten, want dan staat de onderstreepte frase sowieso achter het predicaat:

(1′)Óps axe erg lÿ ef pérsa vilduls.
 Ze hakken veertien van de honderd bomen om.

(2′)Óps terfte vÿr sérts lÿ ef grup mip main sérts.
 Ze slopen vijf huizen uit de groep van tien [huizen].

144.21

Soms is ook een impliciete hoeveelheid mogelijk, zoals in:

(1)Do probare beri kafte-tÿrt 30% lÿ ef câstjyto.
 Hij wil 30% van het bedrag terugbetalen.

(2)Ef šarkón coðaro 23 hektojaks fôresta, tur ef šarkontegg
enn 7 hektojaks lÿ ef fôresta axe.
 Het landgoed bestond uit 23 hectare bos, maar de landheer
heeft 7 hectare van het bos gekapt.

In (1) wordt "bedrag" als de grotere hoeveelheid, ofwel impliciet als 100%, gezien: het gaat dus om "30% van de 100%". In (2) is eerst genoemd dat het bos 23 hectare groot is. Als er 7 hectare gekapt wordt, gaat het dus om "7 van de 23 hectare".

144.21a

In de vorige paragrafen ging het telkens om concrete aantallen die middels lÿ met elkaar vergeleken worden. Een zin als Fes dena zeces erg lÿ ef pérsa olimannas melde ðÿmÿrômiyn (In dit dorp zijn veertien van de honderd inwoners werkloos) gaat het om precies 100 inwoners en 14 werklozen. De Nederlandse vertaling is echter ambigu, want het kan ook om een verhouding gaan: op elke 100 inwoners zijn er 14 werklozen, dus als er in het dorp 150 mensen wonen, zijn er 21 werklozen; 14% is dus werkloos. Deze uitdrukking van een verhouding moet in het Spokaans expliciet weergegeven worden met glistippiy (relatief; verhoudingsgewijs). Vergelijk:

a.Fes dena zeces erg lÿ ef pérsa olimannas melde ðÿmÿrômiyn.
 In dit dorp zijn veertien van de honderd inwoners werkloos.
(= precies 100 inwoners van wie 14 werklozen)

b.Fes dena zeces glistippiym erg lÿ ef pérsa olimannas melde ðÿmÿrômiyn.
 In dit dorp zijn [verhoudingsgewijs] veertien van/op de honderd inwoners werkloos.
(= 14% is werkloos; het aantal inwoners in het dorp wordt hier niet genoemd)

In b. treedt glistippiym op als adjectivisch add., waarbij het telwoord erg het karakter van een attributief add. heeft; zie hiervoor ook § 170.2.

144.22   ad § 144.12   c. Lÿ bij een performatieve expressie

Lÿ kan gevolgd worden door een gedeverbaliseerde zin die een performatieve expressie weergeeft. Ofwel: de Stand van Zaken in de hoofdzin is VOB1, en die wordt vergeleken met een niet gespecificeerde VOB2 die beschouwd kan worden als een taaluiting die iemand gedaan heeft (bij "taaluiting" moeten we ook denken aan een gedachte, verwachting, mening ed.). Zie ook § 110.3 voor de definitie van SvZ. Bijvoorbeeld:

(1)Dena dreutos râgtage beri melde kviksiy terat lÿ ef fabrisererex ef ÿzjoffos.
 Deze machine blijkt gevaarlijker [te zijn] dan de fabrikant beweert.

(2)Ef mimpit melde stôt mikar lÿ gressex ef ÿmiypos.
 Het boek is nog veel duurder dan ik gedacht had.

(3)Leon arfina wânta lÿ kirroex ef ÿdôxos.
 Leon kwam eerder/vroeger dan we verwacht hadden.

(4)Ef menester ytende beri ðôpaine oiba ef PLT lÿ doex ef ÿfesreppos ón ef Zâmporementec.
 De minister is van plan om de btw minder te verlagen dan hij de Volksvertegenwoordiging beloofd had.

Zulke constructies horen tot de beter verzorgde schrijftaal. In de spreektaal en vlottere schrijftaal kunnen ook constructies gebruikt worden met dus, gevolgd door een niet-gedeverbaliseerde zin (bijvoorbeeld: Ef mimpit melde stôt mikar dus gress miypo). Dit is uitgelegd in § 143.52.

144.23

Met extra emfase kan de lÿ-bepaling ook met een pauze (komma) vooraan de zin geplaatst worden (hoewel niet iedereen zulke zinnen grammaticaal vindt):

(1′)Lÿ ef fabrisererex ef ÿzjoffos, dena dreutos râgtage beri melde kviksiy terat.1
 In tegenstelling tot wat de fabrikant beweert, blijkt deze machine gevaarlijk te zijn.

(2′)Lÿ gressex ef ÿmiypos, ef mimpit melde stôt mikar.
 Ik had niet gedacht dat dit boek zó duur was.

(3′)Lÿ kirroex ef ÿdôxos, Leon arfina wânta.
 We hadden het niet verwacht, maar Leon kwam eerder/vroeger.

In het Nederlands kan de dan-zin niet naar voren gehaald worden, maar er zijn wel parafrases waarin een omgekeerde volgorde mogelijk is, en die qua betekenis zo goed als equivalent met het Spokaans zijn. Dit is in (1′)–(3′) aangegeven.


1Een zin als (1′) moet niet verward worden met bijvoorbeeld:

Âfry ef fabrisererex ef ÿzjoffos, dena dreutos râgtage beri melde kviksiy terat.
Volgens de bewering van de fabrikant blijkt deze machine gevaarlijker te zijn.

144.24   ad § 144.12   d. Mip bij een otr. of mnst. trap

Een overtreffende (resp. minste) trap drukt uit dat een eigenschap bij een bepaalde entiteit in vergelijking met een andere entiteit in de hoogste mate (resp. minste mate) aanwezig is. Bij een absoluut gebruik van de otr. of mnst. trap is er geen sprake van een vergelijking1, zoals in:

Quzo melde ef gôrôg oras 'jan.Quzo is de verstandigste jongen.
Stus lorerde ef mikar tom weinô luft ef
lorerde-sÿrt.
De minst dure wijn koop je bij de supermarkt.

Maar meestal wordt entiteit VOB1 met de overtreffende (of minste) eigenschap vergeleken met entiteit (of entiteiten) VOB2, waar VOB1 een onderdeel van is. Hierbij wordt het voorz. mip (uit) gebruikt (en dus niet lÿ, vgl. § 144.19), zoals in:

(1)Quzo melde ef gôrôg oras 'jan mip ef cÿrt.
 Quzo is de verstandigste jongen van/uit de klas.

(2)Ef liftkar oras waler mip kult ten tiyns melde kinur. =
= Ef liftkar oras tiyn mip kult ten walers melde kinur.2
 De oudste van onze twee zonen is ziek.

(3)Gress zecofe ef hupster oras kanas mip ef omi.
 Ik wil het grootste deel van de taart.

(4)Stus axavy ef hardlap oras vilduls mip ef pijâ plep.
 Men wil de hoogste bomen van/uit de hele laan kappen.

Merk op dat VOB2 een zodanige betekenis moet hebben dat we VOB1 kunnen beschouwen als zijnde een element dat bij VOB2 hoort. In (1) kunnen we ons voorstellen dat "jongens" een onderdeel zijn van "klas", als we aannemen dat een klas uit jongens en meisjes bestaat. In (3) kunnen we ons voorstellen dat een "taart" in delen is te snijden. In zin (4) wordt VOB2 "laan" beschouwd als een entiteit die een verzameling bomen bevat. De grammaticaliteit van (4) is voor velen twijfelachtig, omdat een "laan" (anders dan bijv. een "bos") niet gedefinieerd kan worden als "verzameling bomen", oftewel: een groep bomen vormt niet per se een laan. Vergelijk dit met (3): een verzameling "[taart]delen" vormt tezamen wel de hele taart.


1Sommige grammatici, zoals Ripau (1965) geven er de voorkeur aan om hier te spreken van een interne vergelijking. Als er een extra mip-bepaling bij staat, is dat dus een externe vergelijking.


2De onderliggende structuur van beide zinnen is: ef liftkar oras waler mip kult ten walers. Om een herhaling van het onderstreepte subst. te vermijden, is één ervan vervangen door het spoor tiyn (ding). Zie hiervoor § 132.15–16. In het Nederlands kan een van de subst.n gewoon wegblijven: de oudste Ø van onze twee zonen, of onze oudste zoon van de twee Ø.

144.25

Vergelijk nu:

a.Lelmo weinô melde mikar oras mip dena clobjiyt.
 Deze wijn is de duurste in/van dit assortiment.

b.? Lelmo weinô melde mikar oras mip dena lorerde-sÿrt.
 ? Deze wijn is de duurste in/van deze supermarkt.

Variant a. is correct als we ervan uitgaan dat "assortiment" refereert aan een verzameling wijnsoorten. Variant b. is vreemd, omdat een supermarkt niet geassocieerd wordt met alleen maar een assortiment wijnen (zou hier misan (winkel) gestaan hebben, dan impliceerde dat dat het om een wijnhandel ging). In plaats van zin b. is wel mogelijk:

b′.Lelmo weinô melde ef mikar oras frenvu fes dena lorerde-sÿrt.
 Deze wijn is de duurste [soort] in deze supermarkt.

Nu is de onderstreepte constituent niet een verzameling waarbinnen die specifieke wijn het duurste is, maar een plaatsbepaling waar de specifieke wijn te koop is. Hier is ef frenvu toegevoegd omdat er achter het koppelwerkw. melde een nominale constituent nodig is (mikar oras moet gecombineerd worden met een subst.).

144.26

Uit (1) en (2) hieronder blijkt dat de bepaling met mip ook direct achter de otr. of mnst. trap gezet kan worden, mits deze bepaling niet te "zwaar" is. Bij (3) staat de mip-bepaling sowieso direct achter de minste trap:

(1)Do reppe, do zârelira fes ef hupster oras sért mip ef zeces. =
= Do reppe, do zârelira fes ef hupster oras mip ef zeces sért.
 Hij zegt dat hij in het grootste huis van het dorp woont.

(2)Tu melde ef guldâ bellart mip ef cÿrt. = Tu melde ef guldâ mip ef cÿrt bellart.
 Jij bent de beste leerling van de klas.

(3)Elsa melde honesty tom mip ef pijâ grup.
 Elsa is het minst eerlijk van de hele groep.

In (4) is de onderstreepte mip-bepaling zo zwaar dat deze geheel achteraan geplaatst moet worden:

(4)a.* Elsa melde ef honesty tom mip ef pijâ vrašy rifo ef criabâl-clup efanty.
 b.Elsa melde ef honesty tom efanty mip ef pijâ vrašy rifo ef criabâl-clup.
  Elsa is het minst eerlijke kind van/uit de hele ploeg van de handbalclub.

144.27

In § 102.15–17 is uitgelegd hoe het add. syliy een extreme otr.trap kan uitdrukken. Dit add. wordt altijd gecombineerd met een ander add. dat de relevante kwantificatie/kwalificatie weergeeft. Ook syliy-constructies kunnen in een vergelijking met mip gebruikt worden. Bijvoorbeeld:

Mip lelmos hupster kordas Sinto-Lâgtiy melde syliy.
uit deze grote kerken Sinto-Lâgtiy is ALLER-
Van deze kerken is de Sinto-Lâgtiy de allergrootste.

Leon ur Mila melde syliyn mip lelmos quista stûdents.
Leon en Mila zijn ALLER- uit deze goede studenten
Leon ur Mila zijn de allerbesten van deze studenten.

Voor syliy, zie verder § 144.53–57.

144.28   ad § 144.12   e. Mip ná een hoeveelheid of "deel"

Mip kan uitdrukken dat een bepaalde hoeveelheid deel uitmaakt van een groter geheel. Bijvoorbeeld:

dur mip ef efantys1   drie van de kinderen

30% mip ef šâmÿrômms nert pónze eft mipzâlbinasos.  (vgl.  § 144.21 (1))
30% van de werklozen krijgt geen uitkering.

Gress zecofe eft hupster kanas mip ef omi.  (vgl.  § 144.24 (3))
Ik wil een groot deel van de taart.

1Maar als het aantal kinderen expliciet wordt genoemd, verandert mip in lÿ. Zie § 144.19.

144.29   ad § 144.12   f. Mip vóór een hoeveelheid of "deel"

Mip wordt ook gebruikt om aan te geven dat een groep of verzameling uit een bepaalde hoeveelheid bestaat. Dit is feitelijk de omgekeerde variant van wat er in § 144.28 is besproken, vergelijk:

a.eft grup mip fâr veldurseen groep van vier personen
b.fâr veldurs mip ef grupvier personen uit de groep

In a. is mip te interpreteren als "bestaande uit". In b. als "behorende tot". In a. is de groep precies 4 personen groot. In b. bestaat de groep per definitie uit méér dan 4 personen.

Nog een voorbeeld:

a.Ber Fonistâ eft biljarr-clup mip 33 glydas noi ne'âma melde. =
= Ber Fonistâ eft biljarr-clup melde mip 33 glydas noi ne'âma.
 In Fonistâ is een biljartclub van maar liefst 33 leden.

b.33 glydas mip ef biljarr-clup ef smurf-kettos kafte strâ.
 33 leden van de biljartclub hebben de contributie nog niet betaald.

144.30

Het verschil tussen § 144.19 (lÿ bij een kleinere hoeveelheid uit een grotere) en § 144.28 (mip na een hoeveelheid of "deel") is niet altijd even duidelijk. Bij lÿ lijkt het meer te gaan om het idee dat je iets "uit een groter geheel haalt", terwijl mip eerder uitdrukt dat iets "onderdeel van een groter geheel" is.1
Dit onderscheid is duidelijk te zien in a. en b., maar minder duidelijk in c.:

a.Leena póbaravy dur lÿ ef main mimpits.
 Leena wil drie van de tien boeken verkopen.

b.Leena póbaravy dur mip ef mimpits.
 Leena wil drie van de boeken verkopen.

c.Leena póbaravy dur lÿ/mip ef pert mimpits.
 Leena wil drie van de vele boeken verkopen.

In a. haal je als het ware 3 boeken uit een groep van 10, waarbij de associatie is dat er nog 7 over zijn. Er is een semantische band tussen de twee telwoorden ("drie uit tien"). In b. gaat het om een niet nader gespecificeerde hoeveelheid boeken waarvan er 3 verkocht worden. Hier is primair een semantische relatie tussen "drie" en "boeken". Zin c. is een twijfelgeval: komt "ef pert mimpits" nu meer overeen met "ef main mimpits" in a. (dus een redelijk gespecificeerde hoeveelheid), of is het evenals "ef mimpits" in zin b. meer een ongespecificeerde hoeveelheid boeken?


1Dit onderscheid is terug te vinden in de letterlijke betekenis van beide voorzetsels: mip is een plaatsbepaling (zie Blok 140.6) en lÿ geeft een richting aan (zie Blok 140.7).

144.31

Achter lÿ volgt bij voorkeur een gespecificeerde hoeveelheid. Bij mip volgt er eerder de omschrijving van een groep. Daarom is a. correct maar b. niet:

a.Eft hupster kanas mip ef arâbe sen plite.
b.* Eft hupster kanas lÿ ef arâbe sen plite.
Een groot gedeelte van de tuin staat onder water.

In b. suggereert lÿ dat er een groot gedeelte van de tuin op de een of andere manier "uit de tuin" is gehaald (en elders aanwezig is). Dit is geen plausibele situatie.

144.32

Vergelijk ook de volgende twijfelgevallen:

a.Gress nert ér tóftos zerfe kvâ lÿ mittof smurf.
b.Gress nert ér tóftos zerfe kvâ mip mittof smurf.
Ik heb nooit één tóftos van dat geld gezien.

In a. wordt gesuggereerd dat er een hoeveelheid geld is (ofwel: een hoeveelheid tóftos), en dat er uit die hoeveelheid nooit één tóftos is "gehaald" die ik gekregen heb. In b. wordt die ene tóftos beschouwd als een deel van een som geld. Hier lijkt een andere woordvolgorde logischer:

b′.Gress nert ér tóftos mip mittof smurf zerfe.

In b′. wordt het onderstreepte deel als één geheel gezien. Dit is analoog aan bijvoorbeeld:

c.Ef holfe mip kult vults melde koffon.De helft van onze kippen is dood.

In c. wordt het onderstreepte deel als één constituent gezien; opsplitsing is grammaticaal zeer twijfelachtig:

c′.?? Ef holfe melde koffon mip kult vults.
 (lett. "de helft is dood van onze kippen")

144.33

Er ontstaat een conflict als een expliciete hoeveelheid lÿ verlangt, en een otr.trap mip verlangt, vergelijk:

a.ef vÿr sérts lÿ ef grup mip main sérts  (= § 144.19 laatste voorbeeld)
 de vijf huizen uit de groep van tien huizen

b.ef hupster oras sérts mip ef grup
 de grootste huizen uit de groep

c.ef vÿr hupster oras sérts lÿ/mip ef grup mip main sérts
 de vijf grootste huizen uit de groep van tien huizen

Zin c. is een combinatie van a. en b. Hier kan men kiezen tussen lÿ en mip, al naargelang men de nadruk legt op het feit dat het om vijf huizen gaat (kies lÿ) of dat het om de grootste huizen gaat (kies mip).

144.34   ad § 144.1   19. Het voegw./voorz. na

Na drukt uit dat iets beweerd of meegedeeld is (ofwel een taaluiting). Ook dit kunnen we als een vergelijking zien: de taaluiting wordt weergegeven in SvZ1, ofwel VOB1, en die wordt vergeleken met de niet nader genoemde taaluiting (dus VOB2) zoals die door de in de na-bepaling genoemde persoon is gedaan. In plaats van een taaluiting kan het ook om een mening, gedachte, en dergelijke gaan. Bijvoorbeeld:

(1)Ef nert di eftarsu, na gress reppo.Het zal niet lukken, zoals ik al zei.

In (1) is na een voegwoord (§ 122.70). We kunnen deze zin als volgt interpreteren: de hoofdzin ef nert di eftarsu is VOB1. VOB2 dat daarmee vergeleken wordt, is datgene wat ik zei, maar hier niet expliciet is genoemd. Ik heb bijvoorbeeld gezegd: "Nou, dat zal wel niet lukken".

144.35

Na is niet alleen een voegw., maar ook een voorz. (§ 140.91). Vergelijk:

(2)a.Ef nert di eftarsu, na gress miype.Het zal niet lukken, denk ik.
 b.Na gress ef nert di eftarsu.Volgens mij zal het niet lukken.

In (2b) fungeert na als voorz. We kunnen (2a) en (2b) als volgt interpreteren: VOB1 is de zin ef nert di eftarsu. VOB2 dat daarmee vergeleken wordt, is datgene wat ik denk (dus mijn mening), maar hier niet expliciet is genoemd. Ik denk bijvoorbeeld bij mezelf: "Ik vrees dat het niet lukt".
(2a) is een voorbeeld hoe na niet altijd in het Nederlands vertaald wordt. Vergelijk ook:

Cratiyn meldelira senjos, na gÿrs miypecûte jazy.
Allemaal gezeur, zult u denken/zoals u zult denken.

144.36

Nog enkele voorbeelden met na:

(1)Do ef exâm tisjane, na gress ucôga pip.
 Hij is voor het examen gezakt, zoals ik al voorspeld had.

(2)Do ef exâm tisjane, na ef melde chentamiy.
 hij het examen zakt, zoals het is te.verwachten
 Hij is voor het examen gezakt, zoals te verwachten.

(3)Na ef dÿrše itâ, ef pijâ merateros sterdo.
 Zoals thans vaststaat, is de hele bemanning omgekomen.

(4)Tu gress quÿe jazy noi jÿrðen, na gress rajiyte?
 Je hebt toch niet de hele tijd op mij gewacht, naar ik hoop?
(hier is "zoals" minder passend)

(5)Mipÿrôme ef tangodâm eft lacsplan furt ef ÿðôpainos enn ef
PLT-tareffs, na ef menester promise.
 De regering zal een wetsvoorstel uitwerken om de btw-tarieven
te verlagen, [zo/aldus] belooft de minister.

De zinnen (2) en (3) zijn voorbeelden waarbij een subject in VOB2 ontbreekt. We kunnen dit parafraseren als "zoals men verwacht" resp. "zoals men thans heeft vastgesteld".

144.37

Na als voorz. kent de vrijwel synonieme variant âfry (volgens, blijkens, aldus). Bij na gaat het om de mening of gedachte van iemand, âfry drukt de "bron" van de mededeling of aanleiding uit, zoals:

Âfry ef wónzol-tÿden ef di mónsu.
Volgens het weerbericht gaat het stormen.

Ef poerteros tijâvende pijâ âfry ef arpinzol.
De restauratie verloopt geheel volgens het plan.

Vergelijk ook:

a.Ef kleter lacsplan dama'ife velk nâs-zerfôsta, na ef menester zjoffe.
 Het nieuwe wetsontwerp is nog vatbaar voor wijzigingen, zoals de minister beweert.

b.Ef kleter lacsplan dama'ife velk nâs-zerfôsta, âfry ef menester.
 Het nieuwe wetsontwerp is nog vatbaar voor wijzigingen, aldus de minister.

In a. staat het voegw. na (dus gevolgd door een zin met een predicaat), in b. staat het voorz. âfry.
In a. wordt expliciet vermeld wat voor soort taaluiting de minister gedaan heeft (hij heeft iets beweerd); in b. geeft de schrijver (journalist) een nieuwsfeit in zijn eigen woorden weer, eraan toevoegend dat dit feit gebaseerd is op een niet nader omschreven uiting van de minister.

144.38

De in de vorige paragrafen genoemde voorbeelden hebben varianten waarbij een indirecte of directe rede wordt weergegeven (zie hiervoor ook Hoofdstuk 125). Vergelijk:

a.Ef kleter lacsplan dama'ife velk nâs-zerfôsta, na ef menester zjoffe.
 Het nieuwe wetsontwerp is nog vatbaar voor wijzigingen, zoals de minister beweert.

b.Ef menster zjoffe: "Ef kleter lacsplan dama'ife velk nâs-zerfôsta.".
 De minister beweert: "Het nieuwe wetsontwerp nog vatbaar voor wijzigingen."

c.Ef menster zjoffe den ef kleter lacsplan dama'ife velk nâs-zerfôsta.1
 De minister beweert dat het nieuwe wetsontwerp nog vatbaar is voor wijzigingen.

Zin a. is een vergelijkende constructie (genoemd in § 144.37) waarbij de schrijver (bijvoorbeeld een journalist in een krantenartikel) een bewering in zijn eigen bewoordingen doet (het onderstreepte VOB1) en dit vergelijkt met wat de minister beweerd heeft (VOB2). Hoe de minister het gezegd heeft, blijft hier buiten beschouwing. Wellicht heeft hij gezegd: "We gaan een nieuwe wet invoeren, maar de voorlopige versie ervan kan nog op in alle opzichten aangepast worden". Hier is de journalist dus verantwoordelijk voor het waarheidsgehalte van VOB1.
In b. worden de letterlijke woorden van de minister aangehaald en in c. worden de letterlijke woorden van de minister in een indirecte rede weergegeven. In b. en c. is dus de minister verantwoordelijk voor het waarheidsgehalte van wat er gezegd wordt.


1Zin c. kent ook een passieve variant waarbij de den-bijzin geheel vooraan komt te staan:

Den ef kleter lacsplan dama'ife velk nâs-zerfôsta, zjoffelije pai ef menester.
Dat het nieuwe wetsontwerp nog vatbaar is voor wijzigingen, beweert de minister.

Vergelijk deze indirecte rede met vooropgeplaatste den-bijzin en passieve matrixzin met zin a. waar het onderstreepte deel een hoofdzin is, gevolgd door een uitbreidende bepaling met het voorzetsel na. Zie ook § 123.49 en § 125.39.


144.39   ad § 144.1   20. De add.n na-vrôk en na-wys

Na-vrôk en na-wys zijn synoniemen en betekenen 'als zodanig'; het zijn add.n van CAT. III (pred.add.n).1 Ze zijn een samenstelling van het voorz. na (zie vorige paragrafen) en de synoniemen vrôk en wys die beide 'manier; wijze' betekenen. Bijvoorbeeld:

(1)Lerdu perke beri melde eft cÿrbaror musicer, tur gress nert tiffe do na-vrôk/na-wys.
 Lerdu moet een begaafd musicus zijn, maar ik ken hem niet als zodanig.

(2)Âfry ef lacs, reklâme perke beri kettelira qufrete ÿrðaag na-vrôk/na-wys.
 Voor de wet moet reclame duidelijk als zodanig te herkennen zijn.

In (1) wordt bedoeld dat de eigenschap "een begaafd musicus" die aan Lerdu is toegekend, vergeleken wordt met een niet nader genoemde eigenschap die ik aan Lerdu toeken, en omschreven kan worden als "geen begaafd musicus".
In (2) wordt VOB1 ("reclame"), zoals die in de wet wordt omschreven, vergeleken met een geïmpliceerd VOB2 dat de eigenschap van "reclame" heeft.


1Vergelijk ook tu-vrôk en tu-wys (dus samenstellingen van het voorz. tu (krachtens, op aandrang van) en vrôk/wys, dat 'zodanig dat' of 'op deze manier' betekent, bijvoorbeeld:

Do sen ocÿrme tu-vrôk, fitfara blul invóbelije dôe éfti flame.
Hij gedraagt zich zodanig dat hij nergens meer uitgenodigd wordt.

Zie ook § 143.86 voor het voegw. fitfara.


144.40   ad § 144.1   21. De add.n oiba en vluf

Bij een onderlinge vergelijking van eigenschappen van één en dezelfde entiteit kunnen de volgende constructies gebruikt worden:

a.X terat dus Y oibameer/eerder X dan Y
b.X vluf dus Y oibameer/eerder X dan Y

De vergelijking hierbij moet zo geïnterpreteerd worden dat VOB2 feitelijk gewenst of verondersteld is, maar dat VOB1 het geval is.

Bij type a. zijn X en Y pred.add.n of subj.add.n. Zinnen (1)–(3) zijn voorbeelden van pred.add.n (want aan het predicaat worden twee eigenschappen toegekend en met elkaar vergeleken). In (4) en (5) staan subj.add.n (want er worden eigenschappen aan het subj. toegekend):

(1)Dena oto ufire vita terat dus ûma oiba.
 Deze auto rijdt meer/eerder snel dan comfortabel.

(2)Óps zôzje rija terat ef raporsz dus oltake ypâramiy oiba efs.
 Ze nemen de rapporten eerder vluchtig door dan dat ze die nauwkeurig
bestuderen.

(3)Blul perke beri zôzjelije rija terat ef raporsz, dus oltakelije ypâramiy oiba [tiymme].
 De rapporten moeten eerder vluchtig doorgenomen worden dan dat ze nauwkeurig
bestudeerd [moeten] worden.

(4)Petriy melde fâkomm terat dus habilem oiba.1
 Petriy is meer/eerder gemeen dan handig.

(5)Ef ÿc lelde lo lutt terat dus jag oiba.2
 De eik groeit eerder krom dan scheef.

Vergelijk ook § 143.138.
Merk op dat het in deze constructies om een vergr.trap en een verkl.trap gaat, uitgedrukt met de determinanten terat resp. oiba.
De neiging om de constructie in VOB2 zo veel mogelijk als parallel aan VOB1 te interpreteren, leidt ertoe dat in (3) het modale element perke beri (moeten) ook aan oltakelije in gedachten toegevoegd kan worden.


1In § 144.13 wordt ook een ander soort constructie beschreven, namelijk met lÿ en zónder oiba:

Petriy melde fâkomm terat lÿ habilem.
Petriy is meer/eerder gemeen dan handig.


2In (5) drukt de determinant lo uit dat lutt een subj.add. is (§ 40.13–14): het gaat er dus om dat de eik bij het groeien krom aan het worden is, wat vanwege de vergelijking met jag (scheef) impliceert dat de boom bij het groeien niet zozeer scheef aan het worden is. "Krom" en "scheef" zijn dus beide een add. dat een eigenschap van de eik definieert. Vergelijk dit met:

a.* Ef ÿc lelde lo lutt terat dus vita oiba.
b.Ef ÿc lelde lutt terat dus vita oiba.
De eik groeit eerder krom dan snel.

Voorbeeld a. is ongrammaticaal, omdat lutt vanwege de determinant lo als subj.add. optreedt, terwijl vita (snel) alleen een pred.add. kan zijn (want dat zegt iets over de wijze van groeien, niet over de uiteindelijke vorm van de eik). Daarentegen is b. wel correct: hier is zowel lutt als vita een pred.add.: beide zeggen iets over de wijze van groeien.


144.41

Type b. wordt gebruikt als X en Y werkw.n zijn die qua voorkeur of intensiteit met elkaar vergeleken worden, bijvoorbeeld:

(6)Óps zôzje vluf ef raporsz dus oltake oiba efs.
 Ze nemen de rapporten eerder door dan dat ze die bestuderen.

(7)Mila scemre vluf dus [eup] chafoste oiba.
 Mila schreeuwt meer/eerder dan ze zingt.

(8)Mila paine nem, té melde ef scemre vluf dus ef chafoste oiba.1
 Wat Mila doet, is meer/eerder schreeuwen dan zingen.

Type b. kan ook in de plaats van type a. gebruikt worden, dus bij een vergelijking van twee add.n. Vergelijk (1)–(5) uit de vorige paragraaf met:

(1′)Dena oto ufire vluf vita dus oiba ûma.
(2′)Óps zôzje vluf rija ef raporsz dus oltake oiba ypâramiym efs.2
(3′)Blul perke beri zôzjelije vluf rija ef raporsz, dus oltakelije oiba
ypâramiym [tiymme].2
(4′)Petriy melde vluf fâkomm dus oiba habilem.
(5′)Ef ÿc lelde lo vluf lutt dus oiba jag.

In tegenstelling tot bij (1)–(5), gaat het bij (1′)–(5′) níét om een vergr. resp. verkl. trap, maar om add.n. die met de adj.add.n vluf en oiba nader bepaald worden. Concreet: in (1) staat de vergr.trap vita terat (sneller) en de verkl.trap ûma oiba (minder comfortabel); in (1′) staan samenstellingen met adj.add.n: vluf vita (meer snel) resp. oiba ûma (minder comfortabel).3 In (1′) zijn vluf en oiba dus géén determinanten.


1In (8) worden de twee werkw.n scemre en chafoste nominaal gebruikt (met lidw. ef, zie ook § 50.35).


2In (2′) en (3′) krijgt ypâramiym het mv.suffix -m, maar in (2) en (3) niet omdat het hier om een verkl.trap gevormd met de determinant oiba gaat.


3Het onderscheid tussen de verkl.trap ûma oiba en het gebruik van een adj.add in oiba ûma is in het Nederlands niet uit te drukken: beide moeten vertaald worden met 'minder comfortabel'.

144.42

We herhalen hier (1) en (2) uit § 143.46:

(1)a.Do rinne oiba dus 1000 herco ri'ef hertel. =
 b.= Do rinne 1000 ur oiba herco ri'ef hertel.
 Hij verdient minder dan 1000 herco per maand.

(2)a.Ef rente nert di tinkeru vluf dus 5 prosent. =
 b.= Ef rente nert di tinkeru 5 ur vluf prosent.
 De rente zal niet meer dan 5 procent worden.

In deze zinnen wordt het genoemde aantal uitgesloten. Dus bij 1000 ur oiba en bij 5 ur vluf gaat het om "minder dan 1000" resp. "meer dan vijf" en niet om "1000 of minder" resp. "vijf en/of meer". Willen we dat het genoemde getal bij de reeks is inbegrepen, dan moeten we een van de volgende constructies kiezen:

a.X oft vluf = X-tef ur lilepiyX of meer
b.X oft oiba = X-tef ur danenX of minder

Waarbij "X-tef" staat voor een rangtelwoord (in het Spokaans met het suffix -tef, vergelijk dur ~ durtef (drie ~ derde)). De b.-varianten worden als schrijftaal beschouwd:

(1)a.Eup lelperravy tevi dur efantys oft vluf. =
 b.= $ Eup lelperravy tevi ef durtef efanty ur lilepiy.
        ze wil.hebben graag het derde kind en verder[weg]
  Ze wil graag drie of meer kinderen hebben.

(2)a.Do rinne 1000 herco oft vluf ri'ef hertel. =
 b.= $ Do rinne ef 1000-tef herco ur lilepiy ri'ef hertel.1
  Hij verdient 1000 herco of meer per maand.

(3)a.Ef bencs offerte lóf ef zerfefes eft rente rifo 5 prosent oft oiba. =
 b.= $ Ef bencs offerte lóf ef zerfefes eft rente rifo ef 5-tef prosent ur danen.1
        de banken bieden gedurende het moment een rente van het 5e procent en dichterbij
  De banken bieden momenteel een rente van 5 procent of minder.

(4)a.Gress kôle ef distânt helkara ef korda fes sers kilometers oft oiba. =
 b.= $ Gress kôle ef distânt helkara ef korda fes ef serstef kilometer ur danen.
  Ik schat de afstand naar de kerk op zes kilometer of minder.

1Rangtelwoorden worden normaliter uitgedrukt met een f achter het getal: 5f = vÿrtef (vijfde). In dit idioom is toevoeging van het suffix -tef echter óók gebruikelijk: 5-tef = 5f, 1000-tef = 1000f, enz. Zie § 170.54.

144.43

Merk op dat de frases oft vluf en oft oiba (de a.-zinnen in § 144.42) altijd áchter de eenheid komen (dus analoog aan de b.-zinnen in § 143.48). Constructies als * Ef bencs offerte lóf ef zerfefes eft rente rifo 5 oft oiba prosent (analoog aan de b.-zinnen in § 143.46) zijn dus altijd ongrammaticaal.
In de constructies met een rangtelwoord (de b.-zinnen) staat het subst. altijd in het enkelvoud. Zulke constructies klinken nogal ambtelijk en zijn niet mogelijk als de eenheid uitgedrukt wordt als afkorting of symbool, zoals in:

* Do rinne ef 1000-tef ur lilepiy ri'ef hertel.
Hij verdient 1000 of meer per maand.

* Ef bencs offerte lóf ef zerfefes eft rente rifo ef 5-tef% ur danen.
De banken bieden momenteel een rente van 5% of minder.

* Gress kôle ef distânt helkara ef korda fes ef 6-tef km ur danen.
Ik schat de afstand naar de kerk op 6 km of minder.

Omdat afkortingen en symbolen van eenheden in het Spokaans altijd aan de als getal geschreven hoeveelheid vast zitten (dus "5km" en niet "5 km", of "25" en niet "25 ") ontstaat er een conflict als het getal ook nog voorzien wordt van het suffix -tef of de afkorting f: *5-tef%, *5f%.

144.44

Met betrekking tot kwantiteiten kan het werkw. talle (meer/groter zijn dan) gebruikt worden, zoals in:

(1)Sers talle dur.Zes is meer dan drie.
(2)Eft ins talle eft sentimeter.Een ins is meer dan een centimeter.

Talle kan worden gebruikt om uit te drukken dat het ene getal groter is dan het andere (maar dat is een nogal triviaal gebruik, want er wordt hier weinig nieuws verkondigd), maar ook om uit te drukken dat de ene maateenheid (zoals een ins = 3,4827 cm) een grotere eenheid is dan de andere. Talle kent geen antoniem met de betekenis "minder/kleiner zijn dan", maar dat kan gemakkelijk uitgedrukt worden door subject en object om te draaien.

144.45

De frase vluf dus ef holfe betekent letterlijk 'meer dan de helft', maar zonder het lidw. ef krijgt het een idiomatische betekenis: vluf dus holfe betekent 'nagenoeg; zo goed als' (afkorting: v.d.h.).1 Vergelijk:

a.Gâšâ ef kjuptiy vluf dus ef holfe mip kult vults melde koffon.
 Vanwege de hitte is meer dan de helft van onze kippen dood.

b.Gâšâ ef kjuptiy kult vults melde vluf dus holfe koffon.
 Vanwege de hitte zijn onze kippen zo goed als/nagenoeg dood.

c.Gâšâ ef kjuptiy kult vluf dus holfe cradef vults melde koffon.
 Vanwege de hitte zijn zo goed als/nagenoeg al onze kippen dood.

In a. heeft vluf dus ef holfe de letterlijke betekenis 'meer dan de helft'. In b. wordt gezegd dat alle kippen nog enigszins in leven zijn; in c. wordt gezegd dat het grootste deel van onze kippen dood is.


1Omdat het onderscheid tussen "letterlijk" en "idiomatisch" dikwijls zichtbaar is in de aan- resp. afwezigheid van een lidw., ligt het voor de hand om dat ook bij holfe te stellen: vluf dus ef holfe ~ vluf dus holfe. Maar in dit geval is een andere analyse correcter. Bij vluf dus ef holfe gaat het om het subst. ef holfe (de helft), en in het andere geval om het add. holfe (half). In b. moet de frase vluf dus holfe koffon dan ook letterlijk geïnterpreteerd worden als "meer dan half-dood". In c. gaat het bij vluf dus holfe cradef letterlijk om "meer dan half-alle".

144.46

Met de constructie vluf X meldelira (des te X-er) wordt een vergelijking van VOB1 met VOB2 uitgedrukt, zodanig dat een bepaalde kwalificatie (VK) die expliciet bij VOB1 genoemd wordt, in veel mindere mate geldt bij een hypothetisch VOB2. In deze constructie wordt een vergr.trap dus met vluf (meer) uitgedrukt, en niet met terat of een onregelmatige vergr.trap. (zoals olla ~ vózÿr (fijn ~ fijner)):

(1)Ef tupplip ma melda vluf olla meldelira, ef kôbo nÿlilóme.
 De reis was des te fijner omdat de zon scheen.

(2)Do ÿrôme ral vluf meldelira, janof do zerfe ef perkos.1
 Hij werkt nu des te meer, omdat hij de noodzaak ervan inziet.

(3)Fara tu éne ef kapa, eup farte vluf lôftquar meldelira.
 Als je de jonge merrie aanspoort, loopt ze des te langzamer.

(4)Er lâst hertel kult ÿksanuters poire vluf huâs meldelira.
 Sinds verleden maand leven onze buren des te zuiniger.

Zin (1) kan als volgt geïnterpreteerd worden: aan VOB1 "de reis" wordt VK "fijn" toegekend, zodanig dat een hypothetische reis zonder zonnig weer (VOB2) "minder fijn" zou zijn. Bij (2) geldt: aan VOB1 "werken" wordt VK "veel/hard" toegekend, zodanig dat een hypothetische vorm van werken (VOB2) waarvan hij de noodzaak níét inziet, veel minder intensief zou gebeuren.
Bij (3) geldt: aan VOB1 "het lopen van de jonge merrie" wordt VK "langzaam" toegekend, zodanig dat het lopen (VOB2) van een hypothetische merrie die niet wordt aangespoord, minder langzaam gebeurt. Bij (4) geldt: aan VOB1 "leven sinds verleden maand" wordt VK "zuinig" toegekend, zodanig dat het leven in de vorige maanden (VOB2) veel minder zuinig was.


1De regel dat de vergr.trap met vluf moet worden uitgedrukt, zou feitelijk inhouden dat ook het add. pert (veel) de vergr.trap *vluf pert (lett. "meer veel" oftewel "meer") zou moeten krijgen. Maar in dit geval wordt er volstaan met vluf, omdat dit sowieso al 'meer' betekent.

144.47

Analoog aan vluf kan ook oiba (minder) voor een verkl.trap gebruikt worden:

Do ÿrôme ral oiba meldelira, janof do zerfe éfti ef perkos.
Hij werkt nu des te minder, omdat hij de noodzaak er niet meer van inziet.

Tu nert fatlonât, brâ dus eup sen kette lo zefa oiba quista meldelira.
Je moet geen stekelige opmerkingen maken, want dan doet ze des te minder goed haar best.
OF  ... want dan doet ze nóg minder haar best.

144.48

Vergelijk:

(1)a.Ef tupplip ma melda vluf olla meldelira, ef kôbo nÿlilóme.
  De reis was des te fijner omdat de zon scheen.
 b.Ef tupplip ma melda vózÿr, ef kôbo nÿlilóme.
  De reis was fijner omdat de zon scheen.

(2)a.Petriy ÿrôme ral oiba meldelira, janof do zerfe éfti ef perkos.
  Petriy werkt nu des te minder, omdat hij de noodzaak er niet meer van inziet.
 b.Petriy ÿrôme ral oiba, janof do zerfe éfti ef perkos.
  Petriy werkt nu minder, omdat hij de noodzaak er niet meer van inziet.

In (1a) wordt met (enige) nadruk beweerd dat de reis hoe dan ook wel fijn zou zijn, ook als de zon niet had geschenen, terwijl (1b) eerder impliceert dat de reis zonder de zon helemaal niet zo fijn geweest zou zijn.
In (2a) wordt met (enige) nadruk beweerd dat Petriy hoe dan ook al weinig werkte, maar dat hij nu nóg minder werkt omdat hij de noodzaak ervan niet inziet. Zin (2b) kan zo begrepen worden dat Petriy juist veel werkte, totdat hij inzag dat dat niet zo hoefde.
Hoewel de a.- en b.-zinnen syntactisch en semantisch minimaal van elkaar verschillen, is er in a. duidelijk sprake van een vergelijking waarbij een kwaliteit in meer dan wel minder mate aan een feitelijk VOB1 en een hypothetisch VOB2 wordt toegekend, terwijl zo'n vergelijking in de b.-zinnen ontbreekt omdat er alleen iets gezegd wordt over de relatie VOB1 ~ VK. Het gaat hier dus om een absolute waarde van een vergr. of verkl. trap (vergelijk ook § 144.24; zie verder § 144.79).

144.49   ad § 144.1   22. De teg.dw.-constructie paine X-lira

De frase paine X-lira ([net] doen alsof X) wordt in zijn geheel als predicaat behandeld, gevolgd door een object:

(1)Do paine meldelira ef nurp.Hij doet net of hij de directeur is.
(2)Paine tiffelira quista gress do.Ik zal net doen of ik hem goed ken.
(3)Elsa paina nutelira lef kalómba.Elsa deed net of ze met aandacht luisterde.

Bij constructies waarin er achter de -lira-vorm niets meer volgt, wordt paine X-lira bij voorkeur vermeden. Vergelijk de grammaticaal twijfelachtige vorm in a. met de grammaticale variant in b., waarin voor het werkw. clovóte (veinzen; doen alsof) is gekozen:

(4)a.? Elsa paina nutelira.1Elsa deed net of ze luisterde.
 b.Elsa clovóta beri nute. 

(5)a.? Lerdu paine arkettelira.Lerdu doet net of hij huilt.
 b.Lerdu clovóte beri arkette. 

1Vergelijk (4a) met zin (3) die wél acceptabel is omdat er achter de lira-vorm nog een nadere bepaling volgt: lef kalómba.
Kojen-Pôt (1963) keurde de constructies met paine X-lira alleen goed als het trans.werkw.n betrof die bovendien gevolgd werden door een object, dus zoals in zin (1) en (2). Tegenwoordig zijn zulke constructies ook met intrans.werkw.n geaccepteerd, mits er nog een bepaling achter volgt. We kunnen voorspellen dat in de naaste toekomst ook zinnen als (4a) en (5a) als correct bevonden worden.

144.50

Oorspronkelijk waren zinnen met paine X-lira reguliere -lira-bijzinnen. Vergelijk (1) hierboven (hier herhaald als (6a)) met (6b) waarin het subject do in de bijzin gedeleerd is:

(6)a.Do paine meldelira ef nurp.
  Hij doet net of hij de directeur is.
 b.Do zjoffe, [do] meldelira ef nurp.
  Hij beweert dat hij de directeur is; Hij beweert de directeur te zijn.

Er heeft echter een ontwikkeling plaatsgevonden waarbij het predicaat in de hoofdzin en de -lira-vorm in de bijzin één constituent zijn gaan vormen. De bijzin is als het ware in de hoofdzin geïncorporeerd. Dit is te zien in (2) waarin paine tiffelira als één element vóór het subject staat om een toek.tijd uit te drukken. Vergelijk dit met een "echte" bijzinsconstructie in (7), waarin reppe in de hoofdzin staat en tiffelira in de bijzin:

(7)Reppe gress, [gress] tiffelira quista do.
 Ik zal zeggen, dat ik hem goed ken.

Constructies waarin een bijzin als het ware geïncorporeerd is in de hoofdzin, zijn als zodanig geanalyseerd door Verass-Bojesen (1987).

144.51   ad § 144.1   23. Het add. + de determinant qu ... své

Bij de frase qu X své (zo X mogelijk) wordt uitgedrukt dat de kwaliteit van het add. X in de grootst mogelijke mate aanwezig is:

(1)Kirro farte qu vita své.
 We lopen zo hard mogelijk.

(2)Tu ventât hennâ, den minkede eft qu wâgtiy své hurt.
 Je moet een zo waaks mogelijke hond zien te vinden.

(3)Ef lacsater linne ef qu hardlap své tareff.
 De advocaat vraagt het hoogst mogelijke tarief.
(d.w.z. het hoogste tarief dat mogelijk/toegestaan is)

De frase qu ... své wordt het meest gebruikt bij add.n die een predicaat bepalen (zoals in (1)). Zinnen (2) en (3) zijn voorbeelden waarin een add. een subst. bepaalt. Merk op dat in (3) de vertaling "het hoogst mogelijke" beter past dan "het zo hoog mogelijke". In al deze constructies is sprake van een vergelijking, in die zin dat de kwaliteit VK in de grootste mate wordt toegekend aan VOB1, vergeleken bij een geïmpliceerd VOB2 waaraan VK niet of in geringe mate is toegekend.

144.52

Een variant van qu X své is qu likkô X své (zo veel mogelijk even X), waarbij de kwaliteit van het add. X zo veel mogelijk in gelijke mate aan meer dan één entiteit wordt toegekend. Hier zijn VOB1 en VOB2 dus beide gespecificeerd:

(1)Orore-tûe ef nregtâs lo qu likkô utfin své.
 Zaag de planken zo veel mogelijk even breed.

(2)Petriy ur Elsa trije beri mulkare qu likkô lilt své sener belt-waler.
 Petriy en Elsa proberen zo veel mogelijk even vaak op hun zoontje te passen.

(3)Kirro trije beri tinde qu likkô quista své frints.
 We proberen zo veel mogelijk [even] goede vrienden te blijven.

In (1) vormen "de planken" samen VOB1 en VOB2 (ofwel: een aantal planken wordt vergeleken met een ander aantal); hieraan wordt VK "breed" in gelijke mate toegekend. In (2) geldt "het oppassen door Petriy" als VOB1 en "het oppassen door Elsa" als VOB2; hieraan wordt VK "vaak" in gelijke mate toegekend. In (3) wordt VK "goede vriend" in gelijke mate toegekend aan "wij" dat VOB1 en VOB2 combineert.

144.53   ad § 144.1   24. Het add. syliy

Het add. syliy drukt een extreme otr.trap uit. Dit add. wordt altijd gecombineerd met een ander add. dat de relevante kwantificatie/kwalificatie weergeeft (zie ook § 102.15–17). De volgende voorbeelden zijn ook genoemd in § 144.27 bij de behandeling van het voorz. mip:

Mip lelmos hupster kordas Sinto-Lâgtiy melde syliy.
uit deze grote kerken Sinto-Lâgtiy is ALLER-
Van deze kerken is de Sinto-Lâgtiy de allergrootste.

Leon ur Mila melde syliyn mip lelmos quista stûdents.
Leon en Mila zijn ALLER- uit deze goede studenten
Leon ur Mila zijn de allerbesten van deze studenten.

We zien in deze constructies een VOB1 (onderstreept) waarin een VK is opgenomen (hupster resp. quista, en een VOB2 (vet) dat met VOB1 wordt vergeleken, zodanig dat de kwalificatie in VOB2 die in VOB1 in sterke mate overtreft. In zulke syliy-constructies is de kwalificatie dus altijd in beide vergelijkende objecten aanwezig.

144.54

Als de kwalificatie in VOB1 níét aanwezig is, kan syliy niet gebruikt worden. Vergelijk:

a.Mintof eft styp ufnaros lelmos bâlmerrs melde syliyn mip ef pijâ quista alÿn.
 na een zware training deze voetballers zijn ALLER- uit het hele goede elftal
 Na een zware training zijn deze voetballers de allerbesten van het hele
[toch al goede] elftal.

b.Mintof eft styp ufnaros lelmos bâlmerrs melde oÿss quista mip ef pijâ alÿn.
 na een zware training deze voetballers zijn ergste goed uit het hele elftal
 Na een zware training zijn deze voetballers de allerbesten van het hele elftal.

In a. staat de kwalificatie "goed" bij VOB1 "elftal": het hele elftal is dus [erg] goed, maar de spelers die de zware training hebben gehad (VOB2) steken daar nog bovenuit. In b. wordt de kwalificatie "allerbest" direct aan de spelers toegekend. Er is dus geen vergelijking met een kwalificatie die aan het elftal toegekend zou kunnen worden. Misschien speelt het hele elftal wel erg slecht – maar de getrainde spelers steken daar dus bovenuit.

144.55

Na pónze (worden) kan syliy ook een vergr.trap aangeven. De gehele constructie drukt dan uit dat iets een bepaalde kwalificatie had en dat deze kwalificatie toeneemt (zie ook § 102.15):

(1)Ef centys mirras pónze syliyn.
 de drukke wegen worden ALLER-
 De wegen worden drukker. (de wegen waren al tamelijk druk)

(2)Ef ielba prest nert pónsavy syliy.
 de rijke directeur niet wil.worden ALLER-
 De directeur wil niet [nog] rijker worden. (hij is al rijk)

Zulke syliy-constructies kunnen ook gebruikt worden in een vergelijking, oftewel analoog aan (1) en (2) hierboven, maar dan met een vergelijkende toevoeging met dus. Hierbij kan de kwalificatie ook áchter de dus-frase gezet worden. Vergelijk (2) met:

(3)a.Ef ielba prest nert pónsavy syliy dus do melde. =
 b.= Ef prest nert pónsavy syliy dus do melde ielba.
 De directeur wil niet rijker worden dan hij [al] is.

144.56

Zulke constructies kunnen ook bij een verkl.trap (vgl. § 102.16). Vergelijk:

(4)a.Er ef gyraros rifo ef kleter pônt, ef centys tiffugweg pónze syliy oiba dus
ef šarkweg. =
 b.= Er ef gyraros rifo ef kleter pônt, ef tiffugweg pónze syliy oiba dus ef
centys šarkweg.
 Na de opening van de nieuwe brug wordt de landweg minder druk dan de hoofdweg.

144.57

Er zijn bij syliy in combinatie met pónze dus twee verschillende constructies mogelijk, een otr.trap en een vergr.trap. Vergelijk:

Mintof eft styp ufnaros lelmos bâlmerrs pónze syliyn mip ef pijâ quista alÿn.
na een zware training deze voetballers worden ALLER- uit het hele goede elftal
Na een zware training worden deze voetballers de allerbesten van het hele
[toch al goede] elftal.

Mintof eft styp ufnaros lelmos quista bâlmerrs pónze syliyn.
na een zware training deze goede voetballers worden ALLER-
Na een zware training worden deze voetballers [nog] beter.

144.58   ad § 144.1   25. Het teg.dw.-paar trufôelira ... merfelira

Met de twee teg.dw.n trufôelira ... merfelira (lett. "waar-zijnd ... leugen-zijnd"; niet te verwarren met mefrelira in § 143.103) worden twee tegengestelde situaties (VOB1 en VOB2) met elkaar vergeleken, zodanig dat het positieve karakter van VOB1 even groot is als het negatieve karakter van VOB2 (of andersom, als trufôelira en merfelira ook worden omgedraaid). Vaak zijn VOB1 en VOB2 op verschillende momenten of in een verschillende context geplaatst. Het gaat hier om een idiomatische constructie die vrij vertaald moet worden, maar bijna altijd met "zo ... zo". Enkele voorbeelden:

Do melde flifados trufôelira ral ur iftšormt merfelira horit.
hij is aardig waar.zijnd nu en vervelend leugen.zijnd vroeger
Zo aardig als hij nu is, zo vervelend was hij vroeger.

Ef melde mindoh jot trufôelira ur iftšormt merfelira luft zurrere.
Zo aardig/leuk [als] het voor één keer is, zo vervelend is het op den duur.

Ef kruiy rifo Minde melde hordaos trufôelira ur ef tiyn rifo Korif melde kakariy merfelira.
de binnenstad van Minde is prachtig waar.zijnd en het ding van Korif is lelijk leugen.zijnd
Zo prachtig als de binnenstad van Minde is, zo afschuwelijk is die van Korif.

Ef rozas clajote fiyt én ojic trufôelira hôskâf ur ef melde eft prôu én lâfsiy rippe
de rozen bloeien prachtig en schitterend waar.zijnde bij.ons en het is een droevig en verlept zootje
merfelira luft ef ÿksanuters.1
leugen.zijnde bij de buren
Zo prachtig als de rozen bij ons bloeien, zo'n droevig verlept zootje dat bij de buren is.

1Uit de roman Ef câðy-prest (De kroegdirecteur, 1979) van Dorteje Jertek.

144.59

Trufôelira en merfelira kunnen ook onderling verwisseld worden als eerst de negatieve SvZ wordt genoemd, zoals in:

Ef âktôr felda mubâtolmo futtof ef stâgos fes ef pevutrelmit merfelira, ur do giffe
de acteur zat gespannen voor de voorstelling in de kleedkamer leugen.zijnd, en hij staat
tillefit lef ef pijâ unkettos kaf ef bunâ trufôelira.
daarna met de gehele overgave op het toneel waar.zijnd
Zo gespannen als de acteur vóór de voorstelling in de kleedkamer zat, zo vol overgave
staat hij daarna op het toneel.

Ef melde pÿnvertse den zâre fes ef fôresta merfelira kolofâtas ur guriatjof
het is troosteloos dat woont in het bos leugen.zijnde 's.winters en heerlijk
trufôelira kormondôtas.
waar.zijnde 's.zomers
Zo troosteloos [als] het is om 's winters in het bos te wonen, zo heerlijk is dat 's zomers.

144.60

Let op de plaats van trufôelira en merfelira in de zin. Vergelijk:

a.Ef rozas clajote fiyt trufôelira hôskâf ur ef melde eft lâfsiy rippe merfelira luft ef
ÿksanuters
.
 Zo prachtig als de rozen bij ons bloeien, zo'n verlept zootje dat bij de buren is.

b.Ef rozas clajote fiyt hôskâf trufôelira ur ef melde eft lâfsiy rippe luft ef ÿksanuters
merfelira.
  i.  Zo prachtig als de rozen bij ons bloeien, zo'n verlept zootje dat bij de buren is.
 ii.  Bij ons bloeien de rozen zo prachtig, maar bij de buren is het een verlept zootje.

In a. vormen trufôelira en merfelira als het ware één constituent met het eropvolgende zinsdeel, wat verduidelijkt is door beide constituenten te onderstrepen. Op deze wijze worden niet alleen de bloeiende rozen en de verlepte rozen met elkaar gecontrasteerd, maar ook het feit dat de positieve situatie bij ons te vinden is en de negatieve bij de buren.
In b. zorgt achteraanplaatsing van trufôelira en merfelira ervoor dat beide zinnen in zijn geheel met elkaar gecontrasteerd worden, zonder extra contrast tussen onze tuin en die van de buren. In het Nederlands is dit onderscheid tussen a. en b. niet goed weer te geven, maar wellicht kan zin b. wat vrijer vertaald worden (vertaling ii.).

144.61

Er moet altijd een contrast uitgedrukt worden tussen een positieve en een negatieve situatie. De volgende passage uit een krantenartikel1 doet daarom vreemd aan:

(1)? Ef esa-gôs rifo ef belt-dyne-kolesers tijâvenda hupser trufôelira ur ef
    de fakkel-optocht van de kleuter-scholieren verliep vrolijk waar.zijnd en de
 stûdent-frajjaos melda jazy ošém ef sompat tof merfelira.
 student-wedren was zo geslaagd de volgende dag leugen.zijnd
 Zo vrolijk als de fakkeloptocht van de kleuterschoolleerlingetjes verliep, zo
geslaagd was de studentenloop de volgende dag.

Diverse lezers vroegen zich af of dit ironisch bedoeld was: het negatieve merfelira past immers niet bij de positieve voorstelling van een "geslaagde studentenloop". Sommigen stelden voor om merfelira door trufôelira te vervangen, maar taalkundigen wijzen erop dat zo'n idiomatische constructie met twéé keer trufôelira onmogelijk is omdat het bestaansrecht van dit idioom nu precies die contrastwerking is. Als alternatief voor (1) zou geschreven kunnen worden:

(2)Lo ef esa-gôs rifo ef belt-dyne-kolesers tijâvenda hupser lo ef stûdent-frajjaos
melda jazy ošém ef sompat tof.
 De fakkeloptocht van de kleuterschoolleerlingetjes verliep even vrolijk als de
studentenloop de volgende dag geslaagd was.
OF  De fakkeloptocht van de kleuterschoolleerlingetjes verliep vrolijk en ook
de studentenloop de volgende dag was even geslaagd.

Zie ook § 143.135a.


1Uit de Flâp-quiyrda van 15.05.1989.

144.62   ad § 144.1   26. Het teg.dw. uberelira

Als een vergelijking gebaseerd is op een persoonlijke emotie of ervaring, kan dat met de constructie ef melde uberelira A rifonn B (lett. "B opvatten als A") uitgedrukt worden (zie ook § 143.78):

(1)Gress melde uberelira eft sientur rifonn Mefa.
 ik ben grijpende een moeder vanuit Mefa
 Mefa is als een moeder voor mij.
(eig. "ik vat Mefa op als een moeder")

(2)Ef menester eft dakros melde uberelira rifonn ef critise linnos.
 de minister een belediging is grijpende vanuit de kritische vraag
 De minister heeft de kritische vraag als een belediging opgevat.
OF  De kritische vraag was als een belediging voor de minister.

(3)Óps melde uberelira eft merfos [rifonn ef].
 zij zijn grijpende een leugen [vanuit het]
 Voor hen is dat een leugen; Ze vatten dat op als een leugen.

Merk op dat entiteit A ("moeder", "belediging" en "leugen" in deze voorbeelden) in het Spokaans het object bij melde uberelira is, terwijl in het Nederlands entiteit B ("Mefa", "kritische vraag" en "dat") als object bij opvatten fungeert. In zin (3) kan de voorz.bep. rifonn ef weggelaten worden als het zonder meer duidelijk is wát er als een leugen wordt opgevat.

144.63

Vergelijk ook het verschil tussen:

a.Lerdu melde uberelira eft dakros rifonn kâ râviy.
 Lerdu vat die opmerking als een belediging op.
OF  Voor Lerdu is die opmerking als een belediging.

b.Frópjÿ Lerdu kâ râviy melde fitfara eft dakros.
 Voor Lerdu is die opmerking [als] een belediging.

In a. is het Lerdu zélf die de opmerking als een belediging ervaart (Lerdu is het subj. in de Spokaanse zin). In b. is het iemand anders die vaststelt dat Lerdu die opmerking als belediging opvat (hier is "opmerking" het subj.).

144.64   ad § 144.1   27. Het voegw. ur met de vnw.n flâjû, nÿfs, râste en nÿf

De negatieve zelfst.vnw.n flâjû (niets), râste (niemand) en nÿfs (geen), en ook het onb.vnw. nÿf (geen) worden gebruikt in de idiomatische constructies X ur flâjû (niets zo ... als X), X ur râste (niemand zo ... als X), X ur nÿfs (geen zo ... als X) en X ur nÿf Y (geen Y zo ... als X), waarmee uitgedrukt wordt dat iets in hoge mate het geval is, zodanig dat het nog niet eerder zo erg het geval was. Bijvoorbeeld:

(1)Ef wyzenn tâx-kafpainos ur nÿfs arfino net-chentamiy.
 de huidige belastingverhoging en geen kwam onverwacht
 Geen enkele belastingverhoging kwam zo onverwacht als de huidige.

(2)Leena ur râste chafoste [fit] hordâ.
 Leena en niemand zingt [zo] mooi
 Niemand zingt zo mooi als Leena.

(3)Ef liyrs ÿquÿos enn ef gerlas ur flâjû melde ék.
 het lange wachten.op-DV DtO de bus en niets is vervelend
 Niets is zo vervelend als lang op de bus te moeten wachten.

(4)Ef wyzenn mennmenester ur nÿf menesters rafane [fit] pert merfôsta.
 de huidige premier en geen ministers vertelt [zo] veel leugens
 Geen [enkele] minister vertelt zo veel leugens als de huidige premier.

Een versterkende bepaling als fit kan eventueel toegevoegd worden (zoals in (2) en (4)).
Merk ook op dat nÿf altijd gevolgd wordt door een meervoudig subst. (semi-concr., abstr. en stoff. subst.n mogen ook enkelvoudig zijn).

144.65

Let op dat ur flâjû, ur râste, ur nÿfs en ur nÿf Y níét beschouwd worden als het tweede lid van een nevenschikking, en dat er daarom evenmin sprake is van een extern meervoud. Vergelijk:

a.Lerdu ur Ôrs melde pjohelleliran.
 Lerdu en Ôrs zijn onbeschoft.
b.Lerdu ur râste melde pjohellelira.
 Niemand is zo onbeschoft als Lerdu.

a.Dena vita-oto ur dena hupspitter ufirecos terat hups ki.
 Deze sportwagen en deze motorfiets kunnen heel hard rijden.
b.Dena vita-oto ur flâjû ufirecû terat hups ki.
 Niets kan zo hard rijden als deze sportwagen.

a.Petriy ur ef lelpiru stûdents kettaves litel lo zefa.
 Petriy en de andere studenten willen weinig hun best doen.
b.Petriy ur nÿf stûdents kettavy litel lo zefa.
 Geen enkele student wil zo weinig zijn best doen als Petriy.

De frases ur flâjû, ur râste, ur nÿfs en ur nÿf stûdents zijn feitelijk bijstellingen die gelezen moeten worden als ur flâjû hinta ef (en niets anders; en niets behalve dat), ur râste hinta do/eup (en niemand anders; en niemand behalve hij/zij), ur nÿf lelpirus (en geen andere[n]) en ur nÿf lelpiru stûdents (en geen andere studenten). Vergelijk:

a.Lerdu, ur râste hinta do, melde pjohellelira.
 Lerdu, en niemand anders dan hij, is onbeschoft.
b.Lerdu ur râste melde pjohellelira.
 Niemand is zo onbeschoft als Lerdu.

We kunnen b. dus beschouwen als een elliptische (geïdiomatiseerde) variant van a.

144.66

Vergelijk ook nog:

Gress félecû tjâg pakks ur noi kûf.
ik kan.voortbewegen met krukken en niet anders
Ik kan me niet anders dan op krukken voortbewegen.

Hier kan ur noi kûf geïnterpreteerd worden als "en niet op een andere manier".

144.67   ad § 144.1   28. Het add. wânta

Wânta is een add. van CAT. I met de betekenis 'eerder; vroeger'. Het is de onregelmatige vergr.trap van zôft (eens; spoedig, binnenkort). De constructie wânta A dus B betekent 'eerder A dan B', waarbij "eerder" dus geen temporele uitdrukking meer is, maar abstract wordt gebruikt, met de betekenis "er is méér sprake van A dan van B". Bijvoorbeeld:

(1)Ef lydos melde wânta ûqu ef fesperkošos
dus ort ef.  (zie ook § 143.40)
Het bestuur is eerder tegen de benoeming
dan ervoor.
(2)Do tennismerre wânta lef sener sientur
dus âs sener tubôs.
Hij tennist eerder met zijn moeder dan
met zijn vrouw.
(3)Elsa pliyfone wânta cafer dus miyna.Elsa drinkt eerder koffie dan thee.

Tot op zekere hoogte is wânta een synoniem van omeneé (liever), maar bij omeneé komt er nog een aspect van "met meer lust" of "bij voorkeur" bij; er is sprake van een emotionele lading. Vergelijk (1)–(3) met:

(1′)? Ef lydos melde omeneé ûqu ef
fesperkošos dus ort ef.
Het bestuur is liever tegen de benoeming
dan ervoor.
(2′)Do tennismerre omeneé lef sener sientur
dus âs sener tubôs.
Hij tennist liever met zijn moeder dan
met zijn vrouw.
(3′)Elsa pliyfone omeneé cafer dus miyna.Elsa drinkt liever koffie dan thee.

In (1)–(3) lijkt het te gaan om een constatering van een buitenstaander die ziet hoe het één prominenter of vaker aanwezig is dan het ander. In (1′)–(3′) wordt de indruk gegeven dat het subject van de zin een duidelijke voorkeur heeft en dus een bewuste keuze maakt.
Er lijkt ook een soort onverschilligheid uit (1)–(3) te spreken. Zo kan (1) opgevat worden als: het bestuur heeft geen duidelijke voorkeur, maar áls er een keuze gemaakt moet worden, dan stemt het bestuur liever tegen. In (2) geldt zoiets als: hij tennist sowieso niet graag, maar als het dan toch gebeurt, dan liever met zijn moeder. En (3) kan opgevat worden als: Elsa drinkt geen van beide graag, maar áls ze moet kiezen, dan maar koffie.

144.68

De constructie wânta A dus B kan níét gebruikt worden bij een vergelijking van twee eigenschappen van één en dezelfde entiteit. In dit geval geldt de constructie die in § 144.13 is beschreven. Vergelijk (1) en (3) uit deze paragraaf (hier herhaald als (1a) en (2a)) met de b.-zinnen:

(1)a.Lerdu melde koffon terat lÿ poi.
  Lerdu is meer dood dan levend.
 b.* Lerdu melde wânta koffon dus poi. 

(2)a.Ef menester eft werf terat lÿ clerr ÿcyspohos paine.
  De minister heeft eerder een warrig dan een helder betoog gehouden.
 b.* Ef menester wânta eft werf dus clerr ÿcyspohos paine.

In (1) is sprake van de eigenschappen "dood" en "levend" die toegekend worden aan "Lerdu"; in (2) gaat het om de kwalificaties "warrig" en "helder" bij "betoog".

144.69

Wânta komt ook voor in de constructie A wânta, tur B [ur] lilepiy (niet alleen A, maar bovendien nog B). Het gaat om twee feiten die met elkaar vergeleken worden omdat ze een causaal verband met elkaar hebben:

(1)Yvonn vreéða ump sener exâm wânta, tur eup enn ef guldâ ifâm melde [ur] lilepiy.
 Yvonn is niet alleen voor haar examen geslaagd, ze was ook de beste kandidaat.

(2)Gress ÿrôme, den rinne smurf wânta, tur janof gress merdišofe ef [ur] lilepiy.
 Ik werk niet alleen om geld te verdienen, maar bovendien omdat ik er plezier in heb.

(3)Petriy levere horit wânta, tur do slapelsate horit [ur] lilepiy.
 Petriy staat niet alleen vroeg op, hij gaat ook vroeg naar bed.

(4)Sest vâkumo qugle pert muts wânta, tur efs melde graviym mikar [ur] lilepiy.
 Zulke stofzuigers maken niet alleen veel herrie, ze zijn ook ontzettend duur.

Merk op dat lilepiy in deze idiomatische constructies géén meervoudssuffix krijgt. Vergelijk in (4) de vormen graviym en lilepiy.
In (1) worden twee aan elkaar verwante gebeurtenissen met elkaar vergeleken omdat ze tezamen iets zeggen over de slimheid van Yvonn. In (2) worden twee redenen met elkaar vergeleken waarom ik werk.
In (3) worden twee gewoontes van Petriy met elkaar vergeleken omdat de ene gewoonte kennelijk verband houdt met de andere. En in (4) worden twee eigenschappen van dit type stofzuiger met elkaar vergeleken, die tezamen iets negatiefs zeggen over de kwaliteit/prijs-verhouding.

144.70   ad § 144.1   29. Het voegw. ÿchûg

Het voegw. ÿchûg betekent 'naarmate; [al] naargelang' en vergelijkt een toenemende kwaliteit of voortschrijdende situatie met een andere ontwikkeling in de tijd of in een proces (zie ook § 122.33):

Do melde nervossott, ÿchûg ef exâm-datumas cÿrane.1
Hij wordt steeds zenuwachtiger, naarmate de examendatum nadert.

Ÿchûg ef luppor rynda, ef yroppos allova.
Naargelang [dat] de avond vorderde, verdween de spanning.

Ef fabriyk riffe riyfain vluf ÿflo, ÿchûg ef linnos rÿlempe.
De fabriek maakt steeds meer onderdelen, naarmate de vraag toeneemt.

Soms is een wat vrijere vertaling mogelijk, zoals:

(1)Ÿchûg ef luktâparatâ melde liftkarott, ef tiyn jikate vufâfâ bus.1
 a.  Naarmate de wasmachine ouder wordt, gaat deze steeds meer kuren vertonen.
 b.  De wasmachine wordt steeds ouder en gaat steeds meer kuren vertonen.

De Spokaanse uitdrukking met ÿchûg lijkt iets algemener en meer spreektaal dan het Nederlandse naarmate. Vandaar dat vertaling (1b) in een spreektaal-context wat vlotter overkomt.


1Voor het suffix -ott, zie § 41.44.

144.71   ad § 144.1   30. Het teg.dw. zjoffelira

In § 143.38–39 zijn voorbeelden gegeven van "liever" volgens het stramien "liever X hebben dan Y". Voor deze uitdrukking kent het Spokaans ook een specifiek idioom, en wel: A zjoffelira gulder X dâsnû Y (A heeft liever X dan Y).

Vergelijk voorbeeld (2) in § 143.38 (hier herhaald als a.) met b.:

a.Do lelperravy omeneé eft mesâ oto dus eft bârÿr tiyn.
b.Do zjoffelira gulder eft mesâ oto, dâsnû eft bârÿr tiyn.
 hij bewerende beter een groene auto, maar.dan.niet een paars ding
Hij heeft liever een groene auto dan een paarse.
OF  Hij heeft liever een groene dan een paarse auto.

Nog een voorbeeld (merk op dat het spoor idem eventueel toegevoegd mag worden):

Gress zjoffelira gulder eft hurt, dâsnû [idem] eft chat.
Ik heb liever een hond dan een kat.

144.72

Dit specifieke idioom is niet alleen bruikbaar als het gaat om uit te drukken dat je entiteit X liever bezit dan entiteit Y (zoals een groene auto ~ paarse auto in b. hierboven, of een hond ~ kat), maar ook als je de voorkeur geeft aan de ene gebeurtenis boven de andere:

(1)Do zjoffelira gulder mas dâsnû lelmo tof, den gress arfine.
 Hij heeft liever dat ik morgen kom dan vandaag.

(2)Kirro zjoffelira gulder lo mesâ dâsnû lo bârÿr, den tu verfute ef argerat.
 We hebben liever dat je de deur groen schildert, dan paars.

In (1) en (2) zijn de onderstreepte delen feitelijk bepalingen die in de met den gemarkeerde bijzin thuishoren, in de trant van:

(1′)... den gress arfine mas dâsnû lelmo tof.
 ... dat ik morgen kom maar dan niet vandaag.

(2′)... den tu verfute ef argerat lo mesâ dâsnû lo bârÿr.
 ... dat je de deur groen schildert maar dan niet paars.

De onderstreepte bepalingen zijn in (1) en (2) vervolgens gepromoveerd naar de hoofdzin. Voor volmaakte promotie, zie ook § 127.2–12a.

144.73

Als twee predicaten gecontrasteerd worden (ofwel, X en Y zijn predicaten), wordt een gedeverbaliseerde constructie geprefereerd. Alleen in de vlotte spreektaal kan zo'n deverbalisering achterwege blijven; in dat geval kan al dan niet het voegw. den toegevoegd worden. Vergelijk:

a.Eup zjoffalira gulder tuex ÿfartos dâsnû [tuex] ÿpittos. =
b.= £ Eup zjoffalira gulder [den] tu farta dâsnû [tu] pitta.
Ze had liever dat je liep dan fietste.

a.Leon zjoffelira gulder gressex ÿstennos dâsnû [gressex] ÿverfutos enn ef feldariy. =
b. = £ Leon zjoffelira gulder [den] gress stenne dâsnû [gress] verfute [enn] ef feldariy.
Leon heeft liever dat ik de kast beits dan [dat ik de kast] schilder.

144.74

Let ook op de volgende constructies. In a. is het gebruik van de vette voegw.n correct, maar het alternatief met determinanten in b. is ongrammaticaal:

a.Gress zjoffelira gulder futtof tu vende helkara zirrot dâsnû mintof, den
 ik bewerende beter voordat je gaat naar vakantie maar.dan.niet nadat, dat
 tu dÿfe sener ÿrôm.
 je eindigt je werk
 Ik heb liever dat je je werk afmaakt voordat je met vakantie gaat dan erna.

b.* Gress zjoffelira gulder den tu ho dÿfe sener ÿrôm dâsnû vel, tu ventilóme
helkara zirrot.

Ook in a. is het onderstreepte deel gepromoveerd van de bijzin naar de hoofdzin.
In § 133.71 wordt naar deze zinnen verwezen, omdat voegw.n wel, maar determinanten niet in zo'n constructie gebruikt kunnen worden.

144.75   ad § 144.1   Grammaticale kwesties

Een aantal grammaticale kwesties speelt een specifieke rol bij vergelijkingen, ongeacht het soort vergelijking. We besluiten dit hoofdstuk met een bespreking van de volgende kwesties:

  1. Vergelijking van twee verschillende objecten (§ 144.76–78)
  2. Absolute en relatieve waarde van het VK (§ 144.79–88)
  3. Relatieve bijzinnen (§ 144.89–90)

144.76   ad § 144.75   A. Vergelijking van twee verschillende objecten

In § 90.7, § 90.15 en § 93.90 is uitgelegd wanneer een object met de determinant enn gemarkeerd mag of moet worden. We besteden nu aandacht aan de extra complicaties die in vergelijkende constructies kunnen ontstaan als VOB1 en VOB2 beide een object zijn. Vergelijk allereerst de mogelijke markeringen met enn in:

(1)a.Stus stinde gesvint terat eft portetra dus eft letra.
 b.Stus stinde gesvint terat enn eft portetra dus eft letra.
 c.£ Stus stinde gesvint terat eft portetra dus enn eft letra.
 d.* Stus stinde gesvint terat enn eft portetra dus enn eft letra.
 Men schrijft sneller een briefkaart dan een brief.

Variant (1a) (geheel zonder enn) is de correcte basisvorm. Variant (1b) is correct als markering met enn verplicht is (bijvoorbeeld in een bijzin die met een voegw. begint), dan wel gewenst is (bijv. om ambiguïteit te vermijden). Het onderstreepte deel wordt als één constituent (dus een "samengesteld" object) beschouwd.
Variant (1c) is voornamelijk spreektaal: er is hier geen verplichting of gewenstheid om VOB1 eft portetra met enn te markeren, maar desondanks wordt VOB2 wél gemarkeerd en aldus als een aparte constituent beschouwd.1 Variant (1d) (dus met een dubbele enn-markering) wordt als ongrammaticaal beschouwd (vergelijk dit ook met voorbeeld (1′A) in § 143.123).2


1Zin (1c) is voor velen ongrammaticaal, want enerzijds wordt hier erkend dat beide onderstreepte delen twee aparte objecten zijn, en anderzijds is het niet erg logisch om het ene object wel met enn te markeren en het andere niet. Milas-Beelmânt (1991) heeft geopperd dat het hier feitelijk om een verbastering van het spoor idem gaat (dus: Stus stinde gesvint terat eft portetra dus idem eft letra. Zie ook § 143.21. Dit idem zou aangeven dat een bepaalde manier van schrijven die typerend is voor een briefkaart, nu betrekking heeft op een brief.


2De onderliggende structuur van de vergelijkingen in (1) kan met het volgende schema weergegeven worden:

STUS STINDE GESVINT EFT PORTETRA  meer  STUS STINDE GESVINT EFT LETRA

De in HOOFDLETTERS weergegeven elementen zijn de twee SvZ'n die met elkaar vergeleken worden. Het onderstreepte element is de vergelijkende kwaliteit (dus VK), en de vette term is de parameter (die zouden we met een wiskundige notatie ook kunnen schrijven als >). De parameter zorgt ervoor dat VK "snel" in SvZ1 een vergr.trap krijgt. Verder wordt in SvZ2 alles gedeleerd wat ook al in SvZ1 stond. Zo ontstaan dus de zinnen in (1).
Hoewel we VOB1 en VOB2 in (1d) kunnen beschouwen als twee aparte objecten, elk behorend bij een eigen zin in de onderliggende structuur – en het daarom logisch lijkt dat beide objecten elk met enn worden gemarkeerd – is (1d) desondanks ongrammaticaal. Dit is te verklaren omdat enn géén element van de onderliggende structuur is, maar pas bij de oppervlaktestructuur wordt toegevoegd, dus als de samenvoeging van VOB1 en VOB2 reeds een feit is.


144.77

Voorbeeld (1) in de vorige paragraaf betrof een vergelijking van twee zinnen in de neutrale tijd, met de volgorde SK–P–O. Gaat het om een definitieve tijd (volgorde SK–O–P), dan is de situatie anders. Vergelijk (1) met:

(2)a.Stus eft portetra stinde gesvint terat dus eft letra.
 b.Stus enn eft portetra stinde gesvint terat dus eft letra.
 c.£ Stus eft portetra stinde gesvint terat dus enn eft letra.
 d.Stus enn eft portetra stinde gesvint terat dus enn eft letra.
 Men heeft sneller een briefkaart dan een brief geschreven.

Omdat VOB1 eft portetra nu vóór het werkw. stinde staat, is er bij de vergelijking geen sprake van een samengesteld object (VOB1+VOB2), en mag enn ook bij VOB2 worden toegevoegd. Zin (2d) is dan ook, in tegenstelling tot (1d), correct.
Zin (2c) is evenals (1c) spreektaal, omdat alleen VOB2 met enn is gemarkeerd en het ook zonder enn duidelijk is dat VOB2 een object is (vergelijk ook (1c) in de volgende paragraaf).

144.78

Vergelijk de volgende varianten ((1) is analoog aan (1) in § 144.76):

(1)a.Elsa hatre stôt Petriy dus Lerdu.
 b.Elsa hatre stôt enn Petriy dus Lerdu.
 c.Elsa hatre stôt Petriy dus enn Lerdu.
 d.* Elsa hatre stôt enn Petriy dus enn Lerdu.
 Elsa haat Petriy veel erger dan Lerdu.

(2)Elsa hatre stôt Petriy dus Lerdu paine.
 Elsa haat Petriy veel erger dan Lerdu [doet].

Zin (1a) is zowel in het Spokaans als in het Nederlands ambigu: is het Lerdu die, evenals Elsa, Petriy haat, of wordt hij door Elsa gehaat? Ofwel: is Lerdu een subject of een object?
Deze ambiguïteit is in (1c) en (2) op correcte wijze opgeheven. In (1c) is Lerdu met enn als object gemarkeerd, en in (2) zorgt toevoeging van het spoor paine ervoor dat Lerdu als subject wordt geïnterpreteerd. In tegenstelling tot de c-zinnen in § 144.76–77 is (1c) ook in de schrijftaal acceptabel omdat enn hier een duidelijke disambigueringsfunctie heeft.
Zin (1b) is correct als het object Petriy met enn gemarkeerd móét worden (bijvoorbeeld als de zin met een voegw. zou beginnen). Maar de ambiguïteit is niet echt opgeheven want Lerdu kan nog steeds als subject geïnterpreteerd worden, hoewel dat minder voor de hand ligt, aangezien de neiging bestaat om aan te nemen dat enn hier de gehele constituent Petriy dus Lerdu voor object markeert. Een dubbele markering, zoals in (1d), is ongrammaticaal, vergelijk ook (1d) in § 144.76.

144.79   ad § 144.75   B. Absolute en relatieve waarde van het VK

Het verschil tussen een absolute en een relatieve waarde van additieven is te zien in:

a.Lerdu is groot.
b.Lerdu is groter dan Petriy.
c.Lerdu is even groot als Petriy.

In a. heeft groot een absolute waarde: we begrijpen uit de zin dat Lerdu de kwalificatie "groot" heeft, en dus per definitie niet "klein" kan zijn.
In b. en c. geldt een relatieve waarde: we begrijpen dat Lerdu in relatie tot Petriy "groter" is, maar dit wil nog niet zeggen dat Lerdu ook in absolute zin "groot" is. Ook als Lerdu heel klein is, maar Petriy is nóg kleiner, geldt zin b. En ook als ze beiden heel klein zijn, geldt zin c.
In het Nederlands is het in het algemeen zo dat bij antoniemenparen als groot ~ klein, oud ~ jong, lang ~ kort en dergelijke altijd één van de twee polen een relatieve waarde kan hebben. De tegenovergestelde pool heeft dat meestal niet, wat betekent dat daar altijd de absolute waarde geldt. Als we zeggen "Lerdu is even klein als Petriy" houdt dat dus in dat ze beiden ook werkelijk klein zijn. Een zin als "Lerdu is minder klein dan Petriy" drukt expliciet uit dat beide personen ook werkelijk klein zijn.1


1Hetzelfde geldt bijvoorbeeld ook in vragende zinnen. Vergelijk:

(1)a.Hoe oud is Leena?
 b.Hoe jong is Leena?

(2)a.Hoe lang moeten de balken zijn?
 b.Hoe kort moeten de balken zijn?

In (1a) heeft "oud" een relatieve (of hier: neutrale) waarde: de vraagsteller laat in het midden of Leena in absolute zin "oud" of "jong" is; hij wil alleen Leena's leeftijd weten. Zin (1b) is daarentegen wel gemarkeerd: de vraagsteller legt nadruk op het feit dat hij vindt dat Leena "jong" is, ongeacht de leeftijd die ze heeft.
Zin (2a) is een neutrale vraag: de vraagsteller wil bijvoorbeeld weten op welke lengte hij de balken moet afzagen. Zin (2b) daarentegen is gemarkeerd: de vraagsteller legt de nadruk op het feit dat de balken (heel) kort moeten zijn. Voor dit verschil bij vragende zinnen, zie ook § 150.87 voetnoot 1.

Merk ook op dat er van de additieven die een relatieve waarde kunnen hebben, ook dikwijls een subst. is afgeleid. Bij "lang" hoort "lengte", maar bij "kort" bestaat niet *"kortte". Bij "oud" hoort "ouderdom", maar bij "jong" bestaat niet *"jongerdom". Bij "groot" hoort "grootte", maar bij "klein" hoort niet *"kleinte".


144.80

Anders dan in het Nederlands bestaat er in het Spokaans de neiging om de voorkeur te geven aan een absolute waarde. De zinnen in (1) zullen door een Spokaniër zo opgevat worden dat in ieder geval Lerdu de kwalificatie "groot" heeft, en dat dat (waarschijnlijk) ook voor Petriy geldt:

(1)a.Lerdu melde hupster terat dus Petriy.Lerdu is groter dan Petriy.
 b.Lo Lerdu melde hupster lo Petriy.Lerdu is even groot als Petriy.

Moet expliciet uitgedrukt worden dat zowel Lerdu als Petriy "klein" is, dan kunnen we zeggen:

(2)a.Lerdu melde belt oiba dus Petriy.Lerdu is minder klein dan Petriy.
 b.Lo Lerdu melde belt lo Petriy.Lerdu is even klein als Petriy.

144.81

Het onderscheid tussen een absolute en een relatieve waarde kan in het Spokaans soms met een specifieke woordvolgorde uitgedrukt worden. Vergelijk (1b) en (2b) uit de vorige paragraaf met:

(1)b′.Lerdu melde lo hupster lo Petriy.Lerdu is even groot als Petriy.
(2)b′.Lerdu melde lo belt lo Petriy.Lerdu is even klein als Petriy.

In b. staan de VK's hupster en belt als subj.add. bij het koppelwerkw. melde, wat een hechte relatie tussen de VK en de zinskern weergeeft. Dit lokt een absolute waarde uit ("Lerdu is groot", resp. "Lerdu is klein"). In b′. zijn de VK's als het ware losgeweekt van het koppelwerkwoord en opgenomen in de vergelijkende frase lo ... lo. Dit lokt een relatieve waarde uit. Dit onderscheid is te maken bij een vergelijkingsconstructie met dubbele functiewoorden (zoals lo ... lo). Wordt er maar één functiewoord gebruikt (zoals dus), dan is de oppositie absoluut ~ relatief meestal niet uit te drukken met een woordvolgordewijziging:

Lerdu melde hupster terat dus Petriy.Lerdu is groter dan Petriy.

144.82

Nog enkele voorbeelden:

(1)a.Petriy prate tevi lo mas lo lelmo tof.
  Petriy vertrekt even lief/graag morgen als vandaag.
(maar hij vertrekt hoe dan ook graag)

 b.Petriy prate mas lo tevi lo lelmo tof.
  Petriy vertrekt even lief morgen als vandaag.
(hij vertrekt wellicht helemaal niet graag)

(2)a.Ef chat feldre lilt lo kaf ef feldariy lo zjoba ef.
  De kat zit even vaak op als onder de kast.
OF  De kat zit even vaak op de kast als eronder.
(maar waar hij ook zit, hij zit er váák)

 b.Ef chat feldre kaf ef feldariy lo lilt lo zjoba ef.
  De kat zit even vaak op als onder de kast. (maar hij kan
best heel zelden op, of heel zelden onder, de kast zitten)

In de a.-zinnen vormen de VK's tevi resp. lilt samen met het predicaat één constituent (onderstreept), wat een absolute waarde uitlokt. In de b.-zinnen zijn de VK's opgenomen in de onderstreepte vergelijkingsfrase lo ... lo, wat een relatieve waarde uitlokt.

144.83

Ook in de volgende voorbeelden is het onderscheid tussen de absolute en relatieve waarde met een andere woordvolgorde uit te drukken. Vergelijk:

(1)a.Petriy prate omeneé mas dus lelmo tof.1
  Petriy vertrekt liever morgen dan vandaag.
(maar hij vertrekt hoe dan ook graag)

 b.Petriy prate mas omeneé dus lelmo tof.
  Petriy vertrekt liever morgen dan vandaag.
(hij vertrekt wellicht helemaal niet graag)

(2)a.Ef chat feldre lilt terat kaf ef feldariy dus zjoba ef.
  De kat zit vaker op dan onder de kast.
OF  De kat zit vaker op de kast dan eronder.
(maar waar hij ook zit, hij zit er váák)

 b.Ef chat feldre kaf ef feldariy lilt terat dus zjoba ef.
  De kat zit vaker op dan onder de kast.
(maar hij hoeft niet per se váák op de kast zitten)

In de a.-zinnen vormen de VK's omeneé resp. lilt terat samen met het werkwoord één constituent (onderstreept). Dit is de normale constructie waarbij de VK een absolute waarde heeft. In de b.-zinnen staat een gemarkeerde constructie waarbij de VK's expliciet bij VOB1 zijn ondergebracht (de onderstreepte constituenten). Hier geldt een relatieve waarde.

144.84

Het onderscheid tussen absolute waarde en relatieve waarde bestaat alleen bij add.n die een antoniem kennen. Vergelijk:

a.Jân verfute ef argerat lo kariy terat dus ef miflif.
 Jân verft de deur lelijker dan het raam.

b.Jân verfute ef argerat lo mesâ terat dus ef miflif.
 Jân verft de deur groener dan het raam.

In a. kan kariy zowel een absolute waarde hebben (oftewel: zowel de deur als het raam krijgt na de schilderbeurt de kwalificatie "lelijk"), als een relatieve waarde (oftewel: de kwaliteit van het schilderwerk van de deur is minder dan die van het raam, maar nergens blijkt uit dat de deur en/of het raam ook de kwalificatie "lelijk" hebben; misschien is het raam wel heel mooi geschilderd).
In b. heeft mesâ uitsluitend een absolute waarde, want zowel de deur als het raam heeft de eigenschap "groen". Als de deur en/of het raam bijvoorbeeld rood zouden zijn, is zin b. geen zinnige taaluiting.

144.85

Bij onregelmatige trappen van vergelijking geldt als absolute waarde de eigenschap die door de stellende trap wordt uitgedrukt. Vergelijk:

a.Marje rinne vluf dus Lerdu.Marje verdient meer dan Lerdu.
b.Marje rinne crâmô dus Lerdu.Marje verdient minder weinig dan Lerdu.

Zowel in a. als in b. wordt gezegd dat Marje's inkomsten hoger zijn dan die van Lerdu. Vluf is de onregelmatige vergr.trap van pert (veel), en crâmô is de onregelmatige verkl.trap van litel (weinig) (zie Blok 43.25). Daar pert en litel als twee antoniemen tegenover elkaar staan, hebben ook de onregelmatige trappen een duidelijke "veel"-pool of "weinig"-pool. In a. wordt daarom gezegd dat zowel Marje als Lerdu véél verdient, alleen verdient Marje "nog veel meer". In b. wordt gezegd dat beiden wéínig verdienen, maar dat Marje's inkomsten toch nog wat hoger ligger dan die van Lerdu. In het Nederlands geldt bij a. ook een relatieve waarde van "veel", ofwel: de inkomsten van Marje zijn weliswaar hoger dan die van Lerdu, maar daarmee is nog niet gezegd dat hun inkomsten ook royaal zijn. Deze neutrale mededeling is in het Spokaans niet goed over te brengen.1


1In het Oudspokaans – en ook nog in het Pegrevisch – was er een ideoantoniem voorhanden met de betekenis 'veel∩weinig': †hôp. De (regelmatige) otr.trap hôp terat (meer) had de neutrale lezing die ook het Nederlandse "meer" heeft. Vergelijk het Pegrevisch:

Marje riëne hoëp tera dâs Lerdu pej.
Marje verdient meer dan Lerdu [doet].
(ze kunnen beiden veel of weinig verdienen)

Voor ideoantoniemen, zie § 144.86.


144.86

Ideoantoniemen zijn woorden die twee tegengestelde betekenissen in zichzelf verenigen (zie ook Hoofdstuk 161). Zo betekent bôlf zowel 'groot' (de positieve pool) als 'klein' (de negatieve pool), uitgedrukt als 'groot∩klein'. Zulke woorden hebben per definitie alleen een relatieve waarde, want zou er sprake van een absolute waarde zijn, dan zou een frase als eft bôlf 'jan tegelijkertijd 'een grote jongen' en 'een kleine jongen' betekenen, wat dus onmogelijk is. Maar in constructies waarin de relatieve waarde juist vereist is, zijn ideoantoniemen goed te gebruiken. Vergelijk:

a.Marje melde hupster terat dus Tek.Marje is groter dan Tek.
b.Marje melde belt oiba dus Tek.Marje is minder klein dan Tek.
c.Marje melde bôlf terat dus Tek.Marje is groter dan Tek.
(en niet: "Marje is kleiner dan Tek")

In a. geldt dat Marje en Tek beiden ook werkelijk groot van stuk zijn (dat hoeft in het Nederlands niet zo te zijn). In b. geldt dat beide vrouwen ook werkelijk klein van stuk zijn (dat geldt ook voor het Nederlands). In c. geldt de relatieve lezing: Marje is weliswaar groter dan Tek, maar hiermee is nog niet gezegd dat ze beiden ook echt groot zijn.
Merk op dat een ideoantoniem weliswaar een positieve en een negatieve pool in zich verenigt, maar dat de positieve pool in een vergelijkende constructie als zin c. prevaleert, wat dus betekent dat zin c. níét betekent "Marje is kleiner dan Tek", implicerend dat de lengte van Marje minder is dan de lengte van Tek zonder dat ze beiden de kwalificatie "klein" hebben.

144.87

Nog enkele voorbeelden:

(1)a.Tek unere lÿ gress sest tiyns riyfain gesvint terat.1
 b.Tek unere lÿ gress sest tiyns riyfain rittah terat.
 Tek begrijpt zulke dingen altijd sneller dan ik.

(2)a.Ef veldurs fes dena zeces nert pónze vluf dus miytjâ sersa zempers liftkar. =
= Ef veldurs fes dena zeces nert pónze miytjâ sersa ur vluf zempers liftkar.1
 b.Ef veldurs fes dena zeces nert pónze vluf dus miytjâ sersa zempers ðyss. =
= Ef veldurs fes dena zeces nert pónze miytjâ sersa ur vluf zempers ðyss.
 De mensen in dit dorp worden gemiddeld niet meer dan 60 jaar oud.
OF  De mensen in dit dorp worden niet ouder dan gemiddeld 60 jaar.

In (1a) geldt voor het Spokaans een absolute lezing: Tek en ik begrijpen zulke dingen weliswaar snel, maar Tek nog sneller dan ik. In (1b) heeft het ideoantoniem rittah ('snel∩langzaam') een relatieve waarde: Tek heeft zulke dingen weliswaar eerder begrepen dan ik, maar het kan best zijn dat we er beiden lange tijd over hebben gedaan om het te begrijpen.
In (2a) heeft liftkar de absolute waarde die impliceert dat de 60-jarigen in het dorp ook werkelijk "oud" gevonden worden. In (2b) heeft het ideoantoniem ðyss ('oud∩jong') een relatieve waarde: het gaat hier om de leeftijd van 60 jaar, zonder een waardeoordeel uit te spreken of mensen van 60 nu "oud" zijn of niet.


1Voor (1), zie ook zin (1) in § 144.15. Voor (2), zie ook zin (4) in § 143.47.

144.88

De absolute waarde die een add. in een vergelijking heeft, kan tot zekere hoogte ook relatief gemaakt worden door een antoniem van de VK toe te voegen, zoals in de volgende b.-zinnen:

(1)a.Petriy farte vita terat dus Leena.Petriy loopt sneller dan Leena.
 b.Petriy farte vita terat dus Leena idem lôftquar.Petriy loopt sneller dan Leena langzaam loopt.

(2)a.Ef trenos mešane ybe terat dus ef gerlasz.De treinen komen met meer vertraging aan dan de bussen.
 b.Ef trenos mešane ybe terat dus ef gerlasz idem ra fortâme.De treinen komen met meer vertraging aan dan de bussen op tijd aankomen.

In (1a) wordt geïmpliceerd dat Petriy en Leena beiden "snel" lopen (alleen is Petriy's snelheid groter). In (1b) wordt deze absolute waarde van vita afgezwakt door expliciet te vermelden dat Leena feitelijk "langzaam" loopt. Er lijkt nog niet echt sprake van een 100% relatieve waarde, omdat er nog steeds wordt uitgedrukt dat Petriy "snel" loopt. Alleen bij Leena is de kwalificatie "snel" verdwenen.
Evenzo wordt in (2a) geïmpliceerd dat zowel de treinen als de bussen vertraging hebben. In (2b) is deze absolute interpretatie afgezwakt door te stellen dat alleen de treinen [altijd] vertraging hebben en de bussen meestal op tijd zijn.1
In (1b) en (2b) wordt herhaling van het werkwoord vermeden door het spoor idem te gebruiken.


1Uiteraard komen niet álle bussen op tijd aan, want dan zou de vergelijking niet logisch zijn.


2Er kan natuurlijk ook voor een constructie zónder vergelijking gekozen worden, bijvoorbeeld:

(1′)Petriy farte vita tur Leena fartecû ne'âma lôftquar.
 Petriy loopt snel maar Leena kan alleen langzaam lopen.

(2′)Ef trenos mešane ra ybe tur ef gerlasz idem ra hitšo fortâme.
 De treinen komen altijd met vertraging aan, maar de bussen
[zijn] gewoonlijk op tijd.

144.89   ad § 144.75   C. Relatieve bijzinnen

In het Spokaans is het mogelijk om een relatieve bijzin te vormen, waarin het betr.vnw. in een vergelijkende constructie optreedt. Vergelijk:

(1)a.Do melde keša terat dus ef 'nin.
  Hij is dikker dan het meisje.
 b.Ef 'nin lelperre mindefit mirs, do melde keša terat dus .
  het meisje heeft rode haren, hij is dik meer dan dat
  (lett. "het meisje, dan wie hij dikker is, heeft rode haren")

(2)a.Lerdu verfute ef gara lo kariy terat dus ef kul.
  Lerdu verft de garage lelijker dan de schuur.
 b.Ef kul melde fes ef gart, Lerdu verfute ef gara lo kariy terat dus .
  de schuur staat in de achtertuin, Lerdu verft de garage DET lelijk meer dan die
  (lett. "de schuur staat in de achtertuin, Lerdu verft de garage lelijker dan die")

De onderstreepte vergelijkingsobjecten in (1a) en (2a) verschijnen in de b.-zinnen als de vette elementen, waarbij de onderstreepte betr.vnw.n als de vergelijkingsobjecten verschijnen. Zin (2b) zouden we in het Nederlands kunnen parafraseren als: "De schuur, die Lerdu minder lelijk verft dan de garage, staat in de achtertuin", waarbij "A is lelijker dan B" dus is omgedraaid als "B is minder lelijk dan A".

144.90

De afleiding van (1a) naar (1b) loopt geheel parallel aan de afleiding van (3a) naar (3b):

(3)a.Do kette ef smurf ón ef 'nin.Hij geeft het geld aan het meisje.
 b.Ef 'nin lelperre mindefit mirs, do kette
ef smurf ón té.
Het meisje, aan wie hij het geld geeft,
heeft rode haren.

Het voegw. dus moet altijd gevolgd worden door een vergelijkingsobject (VOB), zoals het betr.vnw. in (1b). In relatieve bijzinnen die gevormd worden met -lira i.p.v. een betr.vnw. ontbreekt een VOB dat achter dus geplaatst zou kunnen worden, wat ongrammaticaal is. Hier geldt dus dezelfde restrictie als bij betr.vnw.n die samengaan met de determinanten enn of ón, of met een voorz., zoals besproken in § 124.73. Vergelijk a. met b. (Ω geeft de open positie aan die vanwege de afwezigheid van een betr.vnw niet gevuld kan worden):

(1)a.Ef 'nin lelperre mindefit mirs, do kette ef smurf ón té.
 b.* Ef 'nin, do kettelira ef smurf ón Ω, lelperre mindefit mirs.
     het meisje, hij geeft-datREL het geld aan Ω, heeft rode haren

(2)a.Ef 'nin lelperre mindefit mirs, do melde portâ terat dus té.
 b.* Ef 'nin, do meldelira portâ terat dus Ω, lelperre mindefit mirs.
     het meisje, hij is-datREL kort erg dan Ω, heeft rode haren

TOP
<< Hoofdstuk 143 | Hoofdstuk 150 >>

© (2000) Rolandt Tweehuysen, Kimswerd, the Netherlands