Spokanisch Archief

Suikerbieten
Overkoepelende bestanden
Bodemgebruik
Economie
 
 

De geografische omstandigheden en de vast verankerde plattelandstradities maken dat de landbouw in Spokanië over het algemeen kleinschalig en gedifferentieerd is. Er zijn daarom weinig uitgestrekte landbouwgebieden waar één product kenmerkend is.

Dit geldt ook voor de verbouw van suikerbieten. Er zijn eigenlijk maar zes streken waar suikerbieten een prominente rol spelen, en wel:

op Berref:
- tussen Bôrâ en Lammafin
op Liftka:
- eiland Mantahynne
- noordwesthoek, tussen Troebasÿrt en Manes-Fija
- westkust, tussen Mikentall en Polefi
- zuidoosten, rond Faremoe en Alerita
op Brÿr:
- de strook Milbo - Lassos - Prus

Verder vindt er kleinschalige suikerbietenteelt in alle vlakkere gebieden plaats, met uitzondering van het droge, onvruchtbare eiland Lomky en op Garos.

Totaal is er ruim 18.000 hectare met suikerbieten beplant (stand 2002). Spokanië produceert 190.000 ton suiker per jaar (2002) en daarmee wordt 80% van de nationale behoefte gedekt. De overige 20% wordt voornamelijk uit Frankrijk geïmporteerd. De bietsuikerconsumptie ligt in Spokanië veel lager dan in andere Europese landen. Dit komt doordat er in Spokanië ook erg veel honing als zoetstof gebruikt wordt, en bovendien wordt er in de voedingsmiddelenindustrie veel maïssuiker (geïmporteerd uit Amerika) verwerkt. Dit geeft aan veel voedingsmiddelen een speciaal smaakje, waaraan buitenlanders moeten wennen.

Tot ca. 1950 waren er een stuk of 20 kleine suikerraffinaderijen, verspreid over het hele land, zodat de afstand tussen de oogstplaatsen en de fabriek niet al te groot was. Boeren brachten hun bieten veelal naar de fabriek met karren die getrokken werden door tractoren en paarden. Voor grotere afstanden werd ook van railvervoer gebruikgemaakt. Er waren in die tijd zo'n 250 laadplaatsen langs de spoorlijnen, waar de boeren hun bieten heen konden brengen. 17 suikerraffinaderijen hadden een spooraansluiting, zodat het voorkwam dat de bieten over een grote afstand per spoor werden vervoerd, terwijl een fabriek die veel dichterbij was werd overgeslagen omdat deze een spooraansluiting miste.

De kleinschaligheid zoals die tot ca. 1950 heerste is onrendabel, en een van de wensen bij de start van de Industriële Expansie was om de bietenteelt en -verwerking te concentreren. Momenteel zijn er nog vijf suikerraffinaderijen: bij Falebo, Troebasÿrt, Xoless (bij Lassos), Asjetto en Alerita. De eerste vier fabrieken hebben een directe aansluiting op het spoorwegnet, en ook de gebieden waar de bietenteelt zich concentreert zijn met spoorlijnen doorsneden. Hier zijn momenteel ruim 100 laadplaatsen vanwaar de bieten per spoor naar de fabriek worden vervoerd. Het vervoer naar deze laadplaatsen is echter nog niet altijd even efficiënt: veel boeren maken nog gebruik van paard-en-wagen. Als boeren in de buurt van een raffinaderij wonen, brengen ze de bieten er zelf heen. Dit gebeurt per definitie op zuidoost-Liftka, omdat de fabriek in Alerita daar geen spooraansluiting heeft, en het bietengebied evenmin doorsneden wordt door een spoorlijn.

Op de laadplaatsen langs de spoorlijnen worden de bieten meestal machinaal in de wagons geladen. Hier zijn een of twee lange opstelsporen langs het hoofdspoor aangelegd, die alleen tijdens de bietencampagne gebruikt worden. Alleen als de laadplaats langs een weinig gebruikte goederenlijn ligt, kan het voorkomen dat de opstelsporen ontbreken en de bietentreinen het hoofdspoor blokkeren.

Bieten die langs de kust tussen Liyrotyka en Kjer verbouwd worden, gingen tot ca. 1985 met de trein helemaal naar Troebasÿrt, omdat Alerita (dat veel dichter bij ligt) geen spooraansluiting heeft. Tegenwoordig gaan de bieten per vrachtwagen naar Alerita. Zij moeten dan dwars door Hoggebim, waar tijdens de bietencampagne een speciale route is uitgezet, om de overlast in de stad zo veel mogelijk te beperken.

De suikerfabrieken gebruiken een grote hoeveelheid brandstof, bij Falebo wordt olie gebruikt, die per pijpleiding vanuit de raffinaderijen in Bôrâ wordt aangevoerd. De overige fabrieken stoken op steenkool, die eveneens per spoor wordt aangevoerd; alleen bij Asjetto komt de steenkool per schip. Verder hebben de fabrieken behoefte aan kalksteen, ten eerste om een chemische reactie uit te lokken die tijdens het raffinageproces de suiker van het water scheidt, en ten tweede om de zuren te neutraliseren die er bij de raffinage vrijkomen. Dit laatste is een milieumaatregel die in 1986 door de overheid is opgelegd, onder druk van internationale organisaties die de wereldwijde verzuring van het milieu bestrijden.

De fabrieken in Falebo en Asjetto gebruiken kalksteen uit de buurt van Lammafin, dat per spoor wordt aangevoerd. Voor Asjetto gaat de kalksteen naar de haven in Korif en vervolgens per schip naar Asjetto.

De fabrieken in Troebasÿrt, Alerita en Xoless (bij Lassos) betrekken hun kalksteen uit de groeven van Centraal-Liftka. Naar Alerita gaat het per vrachtwagen, de andere twee fabrieken gebruiken hun spooraansluiting. Soms wordt er ook kalksteen uit het Peak District in Engeland geïmporteerd. Dit komt dan per schip in Husta of Asjetto aan.

Omdat het bietentransport maar in een beperkte periode van het jaar plaatsvindt (in oktober, november en/of december, afhankelijk van de streek en het weer), bestaan er geen transportbedrijven die zich uitsluitend op dit vervoer toeleggen. Op Liftka en Brÿr wordt het transport verzorgd door Tracks (tot 1999 QZG geheten), een particulier railvervoerbedrijf, dat zich primair met het vervoer van steenkool en olie bezighoudt. Tijdens de bietencampagne doen ze het bietenvervoer er extra bij. De grote hoeveelheid extra wagons worden van de Spooksoliy Arânkas gehuurd. Op Berref wordt het vervoer door de SA zelf verzorgd. Het vervoer van de suiker (zowel in bulk als in verpakking) en de pulp uit de fabrieken gebeurt per spoor of per vrachtwagen.

Het is elk jaar weer een probleem om aan voldoende wagoncapaciteit te komen. De spoorwegmaatschappijen in landen als Oostenrijk of Zwitserland huren tijdens de campagne extra materieel in buurlanden, maar Spokanië heeft geen buurlanden. Daarom wordt er veel gebruikgemaakt van oorspronkelijk afgedankte wagons, en bij gebrek aan diesellocomotieven worden ook wel oude stoomlocomotieven van stal gehaald. Dit is in de eenentwintigste eeuw de enige gelegenheid om in Spokanië echte goederentreinen met stoomtractie te zien. Alle andere stoomtreinen zijn opgepoetste, gerestaureerde toeristentreinen. Gepensioneerde machinisten en stokers worden dan gemobiliseerd om deze extra treinen te rijden. Dit leidt wel tot gevaarlijke situaties als zulk personeel al jaren niet meer op de 'bok' heeft gezeten en dan zelfs de nieuwste seinen niet kent!

Folklore

Het binnenhalen van de oogst gaat vanouds gepaard met rituelen en feesten. De druivenpluk en de bijbehorende wijnfeesten spreken wellicht het meest tot de verbeelding - en zijn dan ook voor de toerist een leuke gebeurtenis. Van betrekkelijk recente datum zijn de feestelijkheden in de bietencampagne. De teelt van suikerbieten vindt in Spokanië pas vanaf ongeveer 1910 plaats, en de bijbehorende feesten zijn min of meer 'uitgedacht'. De rituele kant ervan is natuurlijk gebaseerd op de eeuwenoude rituelen die bij alle oogsten horen, maar de gewoonte om veel zoetigheid en gebak te nuttigen, en zoete sappen te drinken, is een moderne uitvinding.

Het rooien van bieten uit de modder van een koude donkere novembermaand is uiteraard minder prozaïsch dan het plukken van druiven in de wat zonniger streken in september. De suikerbietfeesten zijn dan ook veel 'boertiger' dan een druivenoogstfeest. Maar het geheel wordt opgevrolijkt door de verkiezing van "Miss Biet" (Moss Sucrolâse): het mooiste meisje uit het dorp wordt in een romantisch gewaad op een kar met bieten rondgereden, gevolgd door een stoet van alle kinderen uit het dorp, met lantaarns die bestaan uit uitgeholde suikerbieten aan een stok, met een kaarsje of waxinelichtje erin. Hierbij wordt dan een speciaal "bietenlied" gezongen, getiteld Sucrolâse - lâsen sucro ("Suikerbiet - proef de suiker"). Ook worden er veel bietenkoekjes gegeten (zie recept). (DOM 74-75)

De tijd van de bietencampagne valt feitelijk tussen de toeristenseizoenen in: de zomer en nazomer zijn voorbij, en de wintersport en kerstviering moet nog beginnen. Maar als u toevallig tijdens de campagne in Spokanië bent, dan moet u niet nalaten om zo'n bietenfeest eens mee te maken. Al was het maar omdat er overal oude stoomlocomotieven van stal gehaald worden om de bieten naar de raffinaderijen te vervoeren.
 
Plaatsen en tijdstippen van de verschillende bietenfeesten kunt u wellicht achterhalen op de website van de SEQU: www.sequ.sp.
Voor algemene informatie over suikerbieten en suiker, zie Instituut Rationele Suikerproduktie (ook voor verdere links naar statistiek ed.).

© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands

DA 00 • SPARC 01 mei 2001