Spokanisch Archief

PLĀF (Kale lariks - Larix picta)
Overkoepelend bestand
Fauna en flora
 
 

De Plāf is een naaldboom die voornamelijk op de westelijke hellingen van het Az’-gebergte in Plefō groeit. Dit is het meest regenrijke gebied van Spokaniė. In het zuidelijke deel van dit gebergte worden de bomen gemiddeld 20 m hoog, maar in het noordelijke gedeelte blijven ze gemiddeld 4 m korter, vanwege de lagere temperaturen. De blauwachtige naalden groeien apart, aan korte twijgjes, die 's winters in zijn geheel afvallen.
In tegenstelling tot andere lariks-soorten groeien de naalden dus niet in rozetten. De kegels groeien vlak bij de stam, aan de onderzijde van de takken, en zijn rond, met dichte schubben. In het voorjaar zijn de mannelijke bloemen geel en bolvormig (zoals bij alle lariksen); de vrouwelijke zijn lila en kegelvorming, met een krans van paarse naaldjes.
Vanwege de korte twijgjes, die al vlak boven de grond uit de stam ontspruiten, heeft de boom een eigenaardige pilaarachtige vorm; hij wordt wel vergeleken met een pijpenrager.

Het hout van de Plāf heeft een opvallende paarsachtige gloed, en wordt daarom veel gebruikt voor meubels, ondanks het feit dat het nogal zacht is. Vroeger werd de paarse kleur nog extra naar voren gehaald door het hout met lijnolie in te wrijven. Tegenwoordig wordt het dikwijls met lak behandeld zodat het een wat hardere oppervlakte krijgt.
Omdat de Plāf vanwege de luchtvervuiling door de mijn-industrie in dit gebergte niet meer al te gezond is, mag er slechts een beperkt aantal per jaar gekapt worden. Bovendien doet Fōrestas ur Wumaa (vgl. Staatsbosbeheer) pogingen om deze boom ook in andere gebieden te kweken, waar de lucht minder vervuild is. Zoals enkele bosgebieden op Centraal-Berref. Maar omdat het nergens zo veel regent als in het Az’-gebergte, gedijt de Plāf ondanks de schonere lucht niet erg goed op drogere plaatsen.

© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands

DA 00 • SPARC 22 nov 1990

namen van planten/bomen - DICTIO {C}
organisaties - ORGANISA.HTM