Spokanisch Archief

SEINSYSTEEM SERIE R: Beweegbare tekens met lichten
< vorige serie | volgende serie >

Ditzelfde bestand
zonder animaties
 

Terug naar
Hoofdbestand Seinsystemen
 

 

R10 Terugvalwissel.
MF1: Linker wissel wordt opengesneden
MF2: Rechter wissel wordt opengesneden
MF3: Linker/rechter wissel staat al open

Terugvalwissels (ook bekend als veerwissels) vallen in hun oorspronkelijke stand terug met behulp van een veer of een tegenwicht, als zij "met de punt mee" worden bereden.
Zij komen tegenwoordig alleen nog op industrie-emplacementen voor. Sein R10 wordt sinds ca. 1960 nergens meer toegepast en staat sinds 1998 niet meer in het Reglement voor Seinen en Tekens. Zie ook bord 321.

  R11 Wissellantaars voor linkse aftakking.
MF1: Wissel takt links af
MF2: Wissel staat op rechtdoor
MF3: Achterzijde van lantaarn (bij Engelse wissels is de achterzijde conform R12 MF 1/2).
R11 staat bij de wisselpunt, langs het rechtdoorgaande spoor. Bij driewegwissels en Engelse wissels staat zowel R11 als R12. Het witte licht brandt alleen 's nachts.
R12 Wissellantaars voor rechtse aftakking.
MF1: Wissel takt rechts af
MF2: Wissel staat op rechtdoor
MF3: Achterzijde van lantaarn (bij Engelse wissels is de achterzijde conform R12 MF1/2)
Voor de plaatsing, zie R11.
R13 Enkelvoudig stopsein (als stop/wachtsein op emplacementen, als vertreksein op perrons). Een bijzondere variant wordt hier en daar wel als inrijsein gebruikt.
MF1: Stop!
MF2: Wegrijden of vertrekken
's Nachts brandt er een lantaarn met rood en wit licht, die bevestigd is op de rode schijf.

Sein R13 komt nog sporadisch voor bij secundaire inrichtingen. De lantaarn is nergens meer aanwezig of in functie. R13 staat sinds 1998 niet meer in het Reglement voor Seinen en Tekens.

R14 Enkelvoudig rangeersein (op minder belangrijke emplacementen).
MF1: Stop!
MF2: Toestemming om te rangeren
's Nachts brandt er een blauwe lantaarn rechtsboven, en een rode lantaarn die afgedekt kan worden door de schuine balk. In Pegrevië kan er ook een Pegrevische R op het bord staan.

Sein R14 wordt eventueel voorafgegaan door rangeer-voorsein A20.

R15 Weegbrug/draaischijf-sein.
MF1: Niet op- of afrijden! (weegbrug niet gereed; draaischijf niet vergrendeld)
MF2: Langzaam op- of afrijden
Sein R15 staat zo opgesteld dat het zowel bij het oprijden als het afrijden zichtbaar is (zo nodig staat R15 er twee keer). 's Nachts brandt er een lantaarn met rood en wit licht, die bevestigd is op de rode schijf. Zie ook sein Dx.

Sein R15 komt nog sporadisch voor bij weegbruggen. Draaischijven worden bij de SA niet meer gebruikt.

R16 Opdruk/heuvelsein.
MF1: Stop!
MF2: Voorzichtig opdrukken tot stopteken
R16 is alleen te vinden bij minder belangrijke rangeerterreinen en rangeerheuvels. 's Nachts kan de witte lantaarn rood licht uitstralen als de gele balk met de rode lens ervoor gedraaid is. Zie ook sein Kx.

Hoewel dit sein ook voor rangeerheuvels bedoeld is, komt het als zodanig nergens voor. De enige rangeerheuvels bij de SA zijn te vinden bij Ef Pârenkiy en Floran; hier staan lichtseinen.

R17 Standaard-hoofdsein.
MF1: Stop!
MF2: Rijweg is vrij
's Nachts brandt de lantaarn door een rode of groene lens die aan de beweegbare arm is bevestigd.
R18 Voorsein bij standaard-hoofdsein.
MF1: Bereid u voor om te stoppen
MF2: Eerstvolgende hoofdsein vertoont "rijweg is vrij"
Sein R18 staat in de regel op 800 m vóór hoofdsein R17. Is de afstand kleiner, dan krijgt R18 onderbord 706. 's Nachts brandt de lantaarn door een oranje of groene lens die aan de beweegbare arm is bevestigd.
R19 Ongekoppeld hoofdsein.
MF1: Stop!
MF2: Rijweg is vrij; doorrijden met dienstsnelheid (doorgaand spoor)
MF3: Rijweg is vrij; doorrijden met beperkte snelheid zoals aangegeven met bord 101 (aftakkend spoor). Als bord 101 ontbreekt, geldt een beperkte snelheid van 40 km/u.
's Nachts branden er twee lantaarns: voor de bovenste komt een rode of groene lens (MF1 resp. MF2/MF3), de onderste is óf afgedekt (MF1/MF2), óf voorzien van een oranje lens (MF3).
    R21 Gekoppeld hoofdsein
Als R19, maar seinbeeld MF2 ontbreekt.
Sein R21 wordt alleen gebruikt als er in alle gevallen met beperkte snelheid gereden moet worden.
R20 Voorsein bij ongekoppeld hoofdsein.
MF1: Bereid u voor om te stoppen
MF2: Eerstvolgende hoofdsein vertoont "rijweg is vrij; doorrijden met dienstsnelheid"
MF3: Eerstvolgende hoofdsein vertoont "rijweg is vrij; doorrijden met beperkte snelheid". Bij R20 moet de machinist gaan afremmen zodat hij bij R19 de beperkte snelheid heeft bereikt. Deze is bij R20 aangegeven met 100. Als bord 100 ontbreekt, geldt een beperkte snelheid van 40 km/u.
Sein R20 staat in de regel op 800 m vóór hoofdsein R19. Is de afstand kleiner, dan krijgt R20 onderbord 706. 's Nachts branden er twee lantaarns: voor de bovenste komt een oranje of groene lens (MF1 resp. MF2/MF3), de onderste is óf afgedekt (MF1/MF2), óf voorzien van een groene lens (MF3).
    R22 Voorsein bij gekoppeld hoofdsein.
Als R20, maar seinbeeld MF2 ontbreekt.
Sein R22 wordt alleen gebruikt als er bij R21 in alle gevallen met beperkte snelheid gereden moet worden.
R23 Standaard-armsein oud model.
MF1: Stop!
MF2: Langzaam rijden; volgende sein vertoont STOP
MF3: Rijweg is vrij; doorrijden met dienstsnelheid tenzij een bord een andere snelheid vermeldt
R23 is feitelijk een combinatiesein, want het kan als voorsein én als hoofdsein fungeren. De onderlinge afstand is 800 m (kleinere afstanden worden met een onderbord aangegeven). 's Nachts brandt er één lantaarn, waarvoor een rode, witte of groene lens kan schuiven, afhankelijk van de beweegbare arm. De seinarm heeft drie rechthoekige openingen.

Bij de SA is dit sein sinds ca. 1985 nergens meer in gebruik, maar bij een aantal museumspoorlijnen doet dit sein weer dienst. R23 staat sinds 1998 niet meer in het Reglement voor Seinen en Tekens.


 

© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands

DA 77-101082 • SPARC 04 apr 1991