Spokanisch Archief

WETTEN en REGELS
Dit bestand
1. Leeftijdsgrenzen
2. Hoe komen wetten en regels tot stand?
 
Gerelateerd bestand
Wetten/Wetboeken: overzicht
 
Status: Bestand is nog in wording.
 

1. Leeftijdsgrenzen

Ben je nog te jong of al te oud om iets te mogen, willen of moeten? Onderstaande leeftijdsbalken geven het antwoord.

 Jonger dan 5 jaar
 

 6 jaar t/m 15 jaar
 

 Jonger dan 10 jaar
 

 Jonger dan 12 jaar
 

 Jonger dan 12 jaar, of 65 jaar of ouder
 

 12 jaar of ouder + jonger dan 18 jaar
 

 16 jaar of ouder
 

 17 jaar of ouder
 

 18 jaar of ouder
 

 21 jaar of ouder
 

 23 jaar of ouder
 

 Jonger dan 60 jaar
 

 60 jaar of ouder
 

 65 jaar of ouder
 

 65 jaar of ouder, of jonger dan 12 jaar
 

 80 jaar of ouder
 


2. Hoe komen wetten en regels tot stand?

Hoe komt een wet in Spokanië tot stand?

Neerwaartse procedure
Bij een Tûgt-prosedÿr (Neerwaartse procedure) nemen een of meer leden van het kabinet het initiatief voor een nieuwe wet en stellen dat in de Volksvertegenwoordiging voor (dus van "hoog" naar "laag").
Een minister kan - al dan niet met enkele collega's - een lacsplan (wetsvoorstel) bij de Zâmporementec (Volksvertegenwoordiging, vergelijk Tweede Kamer - een Eerste Kamer kent Spokanië niet) voorleggen. Als een meerderheid van de Volksvertegenwoordiging dit voorstel heeft aangenomen, kan de indienende minister zijn departement opdracht geven om het uit te werken tot een lacs-nett (wetsconcept).
Dit concept wordt vervolgens voorgelegd aan een lacs-cômišo (wetscommissie) die de concepttekst goed bestudeert en er een echte wetstekst van maakt. Bij minder ingrijpende en "routinewetten" wordt de Jÿrðen Lacs-cômišo (Permanente Wetscommissie) ingeschakeld, maar bij zeer ingrijpende of specifieke wetten kan er een speciale commissie samengesteld worden: de Lacs-cômišo fara krÿm (Wetscommisie ad hoc).

Als de concepttekst nu tot wetstekst is uitgewerkt, is er feitelijke sprake van een lacs (wet). Deze wordt voorgelegd aan de Âtviss (Adviesraad, vergelijk de Raad van State in Nederland: die adviseert regering en parlement over wetgeving en bestuur), waarvan de voorzitter het staatshoofd is. De Âtviss overlegt formeel met de betrokken minister(s), en eventueel met de Zâmporementec. Als deze raad tot de conclusie is gekomen dat de nieuwe wet juridisch, politiek, financieel en maatschappelijk uitvoerbaar is, en niet in strijd is met de Grondwet of andere wetgeving, kan de voorzitter van de raad de wetstekst ondertekenen. Let wel: het is dus het staatshoofd dat in de functie van voorzitter een wet goedkeurt, wat dus niet hetzelfde is als de Nederlandse situatie waarbij het staatshoofd in de hoedanigheid van staatshoofd een wet bekrachtigt.

Voordat een minister een wetsvoorstel indient, wil hij natuurlijk weten hoe de Volksvertegenwoordiging zal reageren en of de uiteindelijke wet wel haalbaar is. Hij kan dan reeds in een vroeg stadium de Adviesraad raadplegen die een 'haalbaarheidsstudie' kan uitvoeren. Dit is altijd een gevoelige kwestie omdat diezelfde raad - met het staatshoofd als voorzitter - uiteindelijk die wetstekst moet goedkeuren. Het is dan ook niet te verwachten dat de Adviesraad een wetsconcept goedkeurt en de uiteindelijke wet later afkeurt. Die bekrachtiging door het staatshoofd is daarom slechts een formaliteit.

Als het om een nieuwe wet gaat die direct de belangen van het staatshoofd of zijn familie raakt (zoals bijvoorbeeld de hoogte van de uitkering waar een prins of prinses recht op heeft), zal het staatshoofd zijn voorzitterschap tijdelijk overdragen aan de vice-voorzitter indien de Adviesraad het wetsconcept behandelt. Dit wordt de "koninklijke onthouding bij wetsbemoeienis" (kindisiy mipnoftatos luft lacs-taffos) genoemd.

Opwaartse procedure
Bij een Preip-prosedÿr (Opwaartse procedure) nemen een of meer leden van de Volksvertegenwoordiging het initiatief voor een nieuwe wet en stellen dat aan het kabinet voor (dus van "laag" naar "hoog").
We spreken dan van een lacs-inišateff (wetsinitiatief): een document dat aan de gehele Volksvertegenwoordiging wordt voorgelegd en waarover gestemd wordt. Als de meerderheid van de Volksvertegenwoordigers vóór het initiatief stemt, gaat het document naar de desbetreffende minister die dan een wetsvoorstel kan uitwerken, dat het hele traject doorloopt zoals hierboven aangegeven.
Hoewel er een meerderheid was voor het wetsinitiatief, is dit nog geen garantie dat er ook een meerderheid is voor het wetsvoorstel van de minister. Hij kan het wetsinitiatief immers op zo'n vrije manier interpreteren dat zijn wetsvoorstel er geheel anders uit komt te zien.
Ook een wetsinitiatief dat niet door een Volksvertegenwoordigingsmeerderheid is geaccepteerd kan op het bureau van de minister belanden met de bedoeling dat hij er een wetsvoorstel van maakt. Deze gang van zaken wordt officieel een lâsimmor lacs-inišateff (omfloersd wetsinitiatief) genoemd (dus eigenlijk "stiekem").

Bij wetsinitiatieven die uit de Volksvertegenwoordiging komen, maakt men nog onderscheid tussen een dresa-inišateff (privé-initiatief: één persoon dient op persoonlijke titel het initiatief in), een grup-inišateff (groepsinitiatief: meerdere personen dienen gezamenlijk het initiatief in) en een party-inišateff (partij-initiatief: (bijna) alle Volksvertegenwoordigers van één politieke partij dienen het initiatief in). Over het algemeen hebben zulke partij-initiatieven de meeste kans van slagen, zeker als ook de betrokken minister tot deze partij behoort.

Burgerinitiatief en referendum
Burgers kunnen op twee manieren zelf betrokken zijn bij de totstandkoming van een wet of regel. Ten eerste kan er via een zampôr-inišateff (burgerinitiatief) een conceptvoorstel voor een wet of regel aan de Volksvertegenwoordiging worden gedaan, met het verzoek dit nader uit te werken. Hoe beter het concept is uitgewerkt, hoe meer kans van slagen het natuurlijk heeft dat het serieus behandeld zal worden. Dit kunnen we de "bottom-up-benadering" noemen. De tweede mogelijkheid is dat de acceptatie van een nieuwe wet afhangt van de uitkomst van een referendum. Pas als via een referendum blijkt dat twee derde van de burgers vóór de wet heeft gestemd, kan het staatshoofd zijn handtekening zetten. Alleen bij wetten die diep ingrijpen in de Spokanische maatschappij, zal er voor een referendum gekozen worden. Denk hierbij aan een nieuwe Grondwet, of aan een wet die toetreding tot de EU mogelijk zou maken. Dit kunnen we de "top-down-benadering" noemen. Hoewel referenda regelmatig gehouden worden, komt het zelden voor dat het om de goedkeuring van een wet gaat. De laatste keer dat dit het geval was, was in 2007, bij de nieuwe Orgaandonatiewet. De regering meende dat orgaandonatie een dermate belangrijke privé-aangelegenheid is, dat alle burgers bij de wetgeving inspraak moesten hebben.
Zie ook hoe in Nederland een burgerinitiatief is geregeld.

Memorie van toelichting en Raamwet
Een wetsvoorstel dat door de minister bij de Volksvertegenwoordiging wordt ingediend, gaat altijd vergezeld van een ÿrtyrâhe-âkt (memorie van toelichting): een uiteenzetting van de motieven en betekenis van de voorgenomen wetgeving. De Volksvertegenwoordiging zal hierop reageren met een tloise-âkt (memorie van antwoord). Hierin staan nauwelijks relevante dingen indien het wetsvoorstel zonder meer is aangenomen, maar kan een groot document zijn als het voorstel is verworpen en de minister precies de redenen hiervan wil weten.

Als een wet de zaken in grote lijnen vastlegt, en geen gedetailleerde uitwerking geeft, wordt dat een kôliy-lacs (vgl. "raamwet" in Nederland) genoemd. Op basis van zulke wetten kan er geen goed beleid gevoerd worden, en daarom worden de facetten nader uitgewerkt in zogenoemde "bestuursmaatregelen". Een "bestuursmaatregel" (lyde-xatjesmé, vgl. een Algemene Maatregel van Bestuur in Nederland) is feitelijk een wetsartikel (of serie wetsartikelen) dat onlosmakelijk verbonden is met de kôliy-lacs.

In het Commercieel Wetboek staat globaal de relatie tussen een bedrijf en de burger beschreven. Het gaat dan om algemene zaken als "eerlijkheid", "dienstverlening", "transparantie", enzovoort. Dit kunnen we zien als een kôliy-lacs. In vele bestuursmaatregelen is deze algemene terminologie in concrete regels uitgewerkt. Zo is de Gedragscode voor makelaars, zoals die door minister Yna Muryhille eind 2005 is bekendgemaakt, een lyde-xatjesmé, gebaseerd op de globale wetgeving op het gebied van zakendoen.

Als het staatshoofd de wet bekrachtigd heeft, wordt de wet in de Tangodâm-tÿdens (TT; Regeringsberichten, vergelijk de Staatscourant - opgeheven per 1 juli 2009) openbaar gemaakt. Ook de memories van toelichting en antwoord worden integraal aan de wetstekst toegevoegd.
 
De openbaarmaking begint altijd met een vaste frase. Voor koning Huron Herco IV als staatshoofd is deze:

Do Huron Herco Loefe 4, Kindis rifo Spooksoliy, Jabâr rifo Pegrefyte ur Ÿrslâfer rifo Teujan, sen kuberre ón sener zampôr gâšâ ef kjôndos rifo eft kleter lacs, pelira ... [naam van de wet].
Do Huron Herco Loefe 4 enn ef Âtviss én ef Menester nutare, ur do enn ki ef lacs quistare, té sen nute na: ... [wetstekst]
 
Vertaling: Wij Huron Herco Loefe IV, Koning van Spokanië, Onderkoning van Pegrevië en Graaf van Teujan, richten zich tot Hun volk wegens de aankondiging van een nieuwe wet, genaamd: ... [naam van de wet].
Wij Huron Herco Loefe IV hebben de Adviesraad en de Minister gehoord, en hebben de wet goedgekeurd, die als volgt luidt: ... [wetstekst].

De frase ef Âtviss én ef Menester (de Adviesraad en de Minister) kent allerlei varianten, al naar gelang de feitelijke situatie. Zo kunnen er meerdere ministers bij betrokken zijn, en soms heeft de koning ook andere instanties geraadpleegd, zoals de Volksvertegenwoordiging of de Wetscommissie. Vooral bij wetten die maatschappelijk of politiek gevoelig liggen, en/of waarbij er slechts een geringe Volksvertegenwoordigingsmeerderheid te vinden was, zal de koning de Volksvertegenwoordigers graag persoonlijk willen horen.


Tot juli 1985 hield de koning elke week een praatje voor de radio, daarna heeft hij dit tot mei 1995 nog elke maand volgehouden. In dit praatje kondigde hij ook altijd de nieuwe wetten aan. Hierbij las hij de vaste formules voor, maar in plaats van de integrale wetstekst zei hij: "De tekst kunt u lezen in de Regeringsberichten". Vanaf mei 1995 is de koning gestopt met de maandelijkse radiopraatjes, omdat hij zich er te oud en zwak voor voelde en het idee had dat er "toch niemand meer naar de koninklijke stem wil luisteren".

© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands

DA 00 • SPARC 21 feb 1999

namen van wetten en wetboeken - DICTIO {N} - 28.02.07