Spokanisch Archief

OEVERVERBINDINGEN
Gerelateerde bestanden
Autoveren binnenland
Veerdiensten buitenland
Bootverbindingen binnenland
Pontveren en doorwaadbare plaatsen
 
Dit bestand
1. Autoveren binnenland
2. Veerdiensten buitenland
3. Bootverbindingen binnenland
4. Pontveren
5. Doorwaadbare plaatsen
 

Als een weg of pad wordt onderbroken door een water, zoals een zeestraat, kanaal, rivier of beek, en het is op de een of andere manier mogelijk om dat water over te steken en de weg te vervolgen, spreken we van een oeververbinding (klarb˙r-ôlos).
De Spokanische wet maakt onderscheid tussen (1) vaste oeververbindingen en (2) niet-vaste oeververbindingen. Vaste oeververbindingen zijn altijd dammen, bruggen en tunnels. Zie ook Bruggen en tunnels.

Bij niet-vaste oeververbindingen gaat het om veerboten, ponten en doorwaadbare plaatsen. In dit bestand worden besproken:

1. Autoveren binnenland
2. Veerdiensten buitenland
3. Bootverbindingen binnenland
4. Pontveren
5. Doorwaadbare plaatsen


1. Autoveren binnenland

Alle hoofdeilanden worden onderling verbonden door regelmatige veerdiensten. De schepen zijn toegankelijk voor alle soorten motorvoertuigen (niet altijd zware vrachtwagens), voetgangers en (brom)fietsen. Meestal mogen rij- en trekdieren ook mee. Sommige schepen kunnen ook spoorwegwagons vervoeren. De meestal frequente diensten worden uitgevoerd door particuliere rederijen, die van het Ministerie van Verkeer een vergunning hebben voor de exploitatie van een of meer verbindingen.
Zulke autoveren maken gebruik van bestaande (veer)havens die meestal zijn aangelegd en worden beheerd door de gemeente. Een autoveer wordt in het Spokaans oto-nűrcus genoemd. De juridische omschrijving is vlazzaror fešarcess karé-gabanos ("gereguleerd binnenlands scheepstransport"). Wettelijk gezien gaat het hier om schepen die een openbaarvervoersdienst onderhouden tussen twee of meer havens gelegen aan de kusten van de hoofdeilanden. Het gaat dus om "openbaar vervoer" en valt daarom onder de wetten en regelingen die ook gelden voor spoorweg-, bus-, tram- of metrobedrijven. De term vlazzaror ("gereguleerd") slaat op het feit dat de overheid bepaalt welke verbindingen er tussen de eilanden noodzakelijk zijn en er ook voor in staat dat deze te allen tijde gecontinueerd worden. De overheid acht het van groot maatschappelijk en economisch belang dat de verbindingen tussen de hoofdeilanden gewaarborgd zijn en zal dan ook passende maatregelen nemen indien zulke verbindingen bijvoorbeeld door het faillissement van een rederij in gevaar komen. Ook de tarieven worden door de overheid bepaald, dan wel goedgekeurd. Zie verder Autoveren.


2. Veerdiensten buitenland

Tusen enerzijds Spokanië en anderzijds Ierland, Engeland en Frankrijk worden enkele veerdiensten onderhouden die toegankelijk zijn voor alle soorten motorvoertuigen, voetgangers en (brom)fietsen. Juridisch gezien gaat het hier om mipšarcess karé-gabanos ("buitenlands scheepstransport">. Merk op dat hier niet de term vlazzaror ("gereguleerd") wordt gebruikt, want het gaat niet om "openbaar vervoer" in de zin van de Spokanische wetgeving en de overheid heeft geen bemoeienis met het soort bootverbindingen naar het buitenland, en staat evenmin in voor een continue exploitatie. Hier is het de vrije markt die het vervoer bepaalt (hoewel de schepen en de exploitatie natuurlijk wel aan Spokanische, buitenlandse en internationale wet- en regelgeving ondergevig zijn). De tarieven worden door de exploitant vastgesteld en de overheid heeft hier geen invloed op. Zie verder Veerdiensten buitenland.


3. Bootverbindingen binnenland

Tussen de hoofdeilanden en de "bij-eilanden" bestaan vele soorten bootverbindingen die onderhouden worden door kleinere rederijen of eenmansbedrijfjes. De dienstregelingen zijn meestal ongeregeld, soms vaart een schip alleen als er behoefte aan is. Het kan gaan om het vervoer van personenauto's (meestal geen vrachtwagens), maar meestal worden alleen voetgangers en (brom)fietsen toegelaten. Juridisch gaat het hier om nevlazzaror fešarcess karé-gabanos ("ongereguleerd binnenlands scheepstransport"). Het gaat hier dus niet om "openbaar vervoer" in de zin van de wet, maar om exploitatie als een particulier initiatief, bepaald door de vrije markt. Voor het onderhouden van zulke verbindingen is dan ook in principe geen vergunning of concessie nodig, al kunnen gemeenten hun eigen regels stellen. Soms wordt een verbinding zo noodzakelijk geacht (bijvoorbeeld om de bewoners van een klein eilandje de mogelijkheid te geven naar het vasteland te reizen), dat een gemeente zelf zo'n bootverbinding garandeert. Zij kan de verbinding ook zelf exploiteren, of uitbesteden aan een particulier bedrijf. De tarieven worden door de exploitant (of gemeente) vastgesteld en de overheid heeft hier geen invloed op. Zie verder Bootverbindingen binnenland.


4. Pontveren

Pontveren worden beschouwd als een onderdeel van het wegennet. Ze worden geëxploiteerd door of in opdracht van de wegbeheerder, teneinde een onderbreking in een weg, veroorzaakt door een waterloop, te "overbruggen". Juridisch gezien gaat het hier om een g˙rt-ronelira klarb˙r-ôlos ("brugvervangende oeververbinding"). De exploitatie wordt bekostigd uit de wegengelden, en wordt dus gelijkgesteld aan het onderhoud van wegen. Soms wordt er een bescheiden tarief in rekening gebracht. Dit wordt bincos ("tolgeld, tolheffing") genoemd, analoog aan de tol die men bij sommige bruggen, tunnels of (particuliere) wegen moet betalen. Pontveren worden grofweg in twee soorten onderverdeeld: autoponten (meestal ongeschikt voor grotere vrachtwagens) en voetveren. Autoponten zijn nooit echte schepen, maar vaartuigen waar men aan de ene kant op rijdt en aan de andere kant er weer af (dus de "klassieke pont"). Voetveren kunnen als een klassieke pont zijn uitgevoerd, maar het kan soms ook gaan om een gewoon bootje. Fietsen moeten er dan in getild worden. Zie verder Pontveren en doorwaadbare plaatsen.


5. Doorwaadbare plaatsen

Feitelijk vormen doorwaadbare plaatsen een buitenbeentje, als het gaat om niet-vaste oeververbindingen. Het gaat hier niet om een verbinding die "niet-vast" (dus "bewegend", zoals een schip) is, maar om de afwezigheid van een verbinding. Evenals pontveren, worden doorwaardbare plaatsen beschouwd als een inherent onderdeel van een weg. Soms is de weg inderdaad onderbroken en dient het verkeer letterlijk door de bedding van de rivier of beek te rijden. Maar er kan ook sprake zijn van een doorlopende (geasfalteerde) rijbaan, waar het water overheen stroomt. In veel gevallen zijn er voor voetgangers stapstenen geplaatst, zodat zij hun voeten droog kunnen houden. Stapstenen hebben natuurlijk alleen zin als het water niet al te diep is. Een doorwaadbare plaats heet in het Spokaans een grél, maar heeft verder geen specifieke juridische status. Zij komen alleen bij kleinere natuurlijke waterlopen of de bovenloop van grotere rivieren voor. Doorwaadbare plaatsen kunnen droog liggen als de waterloop geen of weinig water bevat (droge zomers), soms ook kunnen ze ondoorwaadbaar zijn als hevige regenval of smeltende sneeuw voor een woest kolkende waterstroom zorgt. Zie verder Pontveren en doorwaadbare plaatsen.
 

© De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands

DA 00 • SPARC 01 apr 2013