Grammatica van het Spokaans

<< Hoofdstuk 44 | Hoofdstuk 51 >>
5. Lidwoorden en lidwoordvervangende voornaamwoorden

50. Lidwoorden


Opbouw van dit hoofdstuk:

50.1   Algemeen

Het Spokaans kent drie lidwoorden:

  1. bepaald lidwoord (bep.lidw.): ef (de; het)
  2. onbepaald lidwoord enkelvoud (onb.lidw.enk.): eft (een)
  3. onbepaald lidwoord meervoud (onb.lidw.mv.): goe

Van ef en eft bestaan de passieve varianten ófe en ófât. Deze archaïsche vormen worden besproken in § 91.23.

50.2

Het onb.lidw.enk. eft wordt meestal uitgesproken als [et]. Als eft extra benadrukt wordt, of als het volgende woord met een t, d of ð begint, klinkt het eventueel als [eftî]:

eft sért   [etséRt]een huis
eft taris   [etaris]1  OF  [eftîtaris]een toren

Om verwarring te vermijden wordt soms uitsluitend de uitspraak [eftî] gebezigd, vergelijk:

eft rull   [etru:L]2een hinde (vr. hert)
eft trull   [eftîtru:L]  (i.p.v. [etru:L])een altaar

Het onb.lidw.mv. goe wordt uitgesproken als [go]. Als het volgende woord met een vocaal begint, wordt tussen goe en dit woord een bilabiale [w] ingelast:

goe agrus   [gowagrus]bergtoppen

In poëzie is het voor het metrum soms nodig om goe bisyllabisch uit te spreken, het klinkt dan als [gowe] of [gowî].
Zie verder § 11.13 voor de uitspraak van de lidwoorden.


1In sommige delen van Spokanië (met name de districten Tjemp en Plefô, en het eiland Lomky) kennen ook sommige puntklanken (§ 11.12 voetnoot 1) de oppositie kort ~ lang. In dat geval wordt er een verlengde t uitgesproken als de eind-t van eft grenst aan de begin-t van het volgende woord: eft taris [et:aris] i.p.v. [etaris]. De alternatieve uitspraak [eftî] komt dan niet voor. Zie ook § 11.12.


2Daar eft nimmer uitgesproken wordt als *[eft], kan de uitspraak [eftru:L] alleen refereren aan ef trull, en nooit aan eft trull of eft rull.

50.3

Spokaanse lidwoorden hebben niet alleen de taak om de oppositie bepaald ~ onbepaald uit te drukken, maar dienen in belangrijke mate ook als markering van een substantief. Het komt daarom zelden voor dat een substantief zonder lidwoord gebruikt wordt. Substantieven in het enkelvoud worden behalve in de hieronder te behandelen gevallen (§ 50.4) altijd voorafgegaan door ef of eft.1
Substantieven in het meervoud en ook stoffelijke substantieven worden in de bepaalde vorm altijd voorafgegaan door ef (behalve in de hieronder te noemen gevallen). In de onbepaalde vorm blijven zij dikwijls ongemarkeerd (dit dus in tegenstelling tot enkelvoudige substantieven), en in een aantal bijzondere gevallen wordt gebruikgemaakt van goe (zie § 50.39–45).
Het onderscheid CONCREET ~ ABSTRACT, en ook de geslachten, komen in de lidwoorden niet tot uitdrukking.


1In plaats van een lidwoord kan ook een lidwoordvervangend voornaamwoord gebruikt worden, zoals een bez.vnw. (Hoofdstuk 51) of een aanw.vnw./onb.vnw. (Hoofdstuk 52). Overal waar "lidwoord" staat, mag dus ook "lidwoordvervangend voornaamwoord" gelezen worden.

50.4   Lidwoord afwezig

Een lidwoord is afwezig in de volgende gevallen:1

  1. Verscheidene idiomatische constructies (§ 50.5).
  2. Verscheidene geografische namen (vanaf § 50.6).
  3. Eigennamen van personen en pers.vnw.n die voorafgegaan worden door een additief (§ 50.8).
  4. Geografische namen van plaatsen, districten, landen en andere gebieden die voorafgegaan worden door een additief (vanaf § 50.9).
  5. Substantieven, afkortingen en letterwoorden die als eigennaam van een vereniging, instantie, firma, bedrijf ed. of als handelsmerk ed. fungeren (worden tevens met hoofdletters geschreven) (vanaf § 50.12).
  6. Buitenlandse (onvertaalde) namen van gebouwen, straten, toneelstukken ed. (vanaf § 50.14).
  7. Namen van schepen (altijd op -ka) en voertuigen (altijd op -no) (§ 50.16).
  8. Windstreken (§ 50.17).
  9. Voor rangtelwoorden met het karakter van subj.add. (samen met een koppelwerkwoord) (§ 50.18).
  10. Voor namen van beroepen (vanaf § 50.19).
  11. Voor een additief in de overtreffende of minste trap, als dit subjectief, predicatief of objectief gebruikt wordt (§ 50.22).
  12. Tussen het voorzetsel ja en een meervoudig substantief, samen in de betekenis 'van ... tot ...' (vanaf § 50.23).

Zie verder ook § 131.63a–63b voor de deletie van lidwoorden. In de volgende paragrafen worden A. t/m L. nader bekeken.


1De opsomming is gemaakt vanuit een Nederlands perspectief; het gaat hier voornamelijk om gevallen waarin het Nederlands wel een lidwoord gebruikt.

50.5   ad § 50.4   A. Idiomatische constructies

Voorbeelden van idiomatische constructies zonder lidwoord:

fes kiygt fortin de laatste tijd
ef ðobiyre fes painosin het werk stellen
fes loin helkaramet het oog op
ef jûmpre sért1het huis verlaten (min of meer voorgoed verdwijnen)
ân fes arr2overal; waar dan ook
fara finneom te beginnen; in den beginne
luft kiynin de openlucht
luft zurrereop den duur
luft ÿrliriys rifoaan de hand van (fig.)
eft qurt fes eiteen doorn in het oog

Veel van deze constructies zijn voorzetselbepalingen, waarin ook het voorzetsel een idiomatisch karakter heeft.


1Vergelijk: ef wencate ef sért (in huis blijven; thuis blijven (lett. "het huis houden")).


2Ân fes arr betekent letterlijk "overal ter plekke", en is een emfatische variant van het neutrale ân (overal).

50.6   ad § 50.4   B. Geografische namen

Voorbeelden van geografische namen zonder lidwoord (en in het Nederlands wél een lidwoord):

Âlps, Pyrneesde Alpen, de Pyreneeën
Faroer, Filipynn1de Faeröer, de Filippijnen
Ôrkniy, Hebridiy1de Orkney-eilanden, de Hebriden
Provence = Provense2de Provence (in Zuid-Frankrijk)
Ukrain3de Oekraïne (als landstreek)
Unior Jabârstathet Verenigd Koninkrijk
Unior Statsde Verenigde Staten

1Namen van eilandengroepen staan veelal in het enkelvoud. Zij kunnen aan een geheel land refereren, zoals Filipynn, maar ook aan een eilandengroep die bij een ander land hoort, zoals Hebridiy.


2De vorm Provence wordt op dezelfde wijze uitgesproken als Provense: [provense]. Dit is een van de weinige keren dat de c in een Spokaans woord als [s] klinkt.


3In de tijd dat de Oekraïne nog een deel van de Sovjet-Unie was, kreeg het in het Nederlands een lidwoord. Sinds het een onafhankelijk land is geworden, blijft ook in het Nederlands het lidwoord achterwege.

50.7

In poëtisch taalgebruik wordt ef ook wel weggelaten bij de namen van Spokanische (niet buitenlandse!) rivieren en beken:

Ef kôbo nÿle kafonn ef Zelze. = ℗ Ef kôbo nÿle kafonn Zelze.
De zon schijnt op de Zelze.

50.8   ad § 50.4   C. Eigennamen en pers.vnw.n met additief

Voorbeelden van eigennamen en pers.vnw.n, met een additief:

hupster Jânde grote Jân
kinur Mefade zieke Mefa
flifados merater Metrussede aardige mijnheer Metrusse
Mirra rifo koffon ÂrmyllStraat van de dode Ârmyll
(bekende straatnaam in Liyrotyka)
kinur eup; hômba kirrozij die ziek is; wij die moe zijn

50.9   ad § 50.4   D. Geografische namen met additief

Voorbeelden van geografische namen met een additief:

Do zâre ber lurgiy-fortiyniy Gret.Hij woont in het middeleeuwse Gret.
ming Reykjavík1het schone Reykjavik
zvalira Durÿsverguhet idyllische Durÿsvergu
kryobiy én sôlitar Aleshet heuvelachtige en eenzame Ales
kryobiy Veluwede heuvelachtige Veluwe
cômunistise Mager2het communistische Hongarije
clamiða Andelhet moerassige Andel

1Spreek uit: [rekjavik].


2Sommige namen van landen worden altijd voorafgegaan door ef (§ 50.27); dit lidwoord blijft dan behouden als er een additief toegevoegd wordt: ef cômunistise Pôlsa (het communistische Polen). Hoewel het lidwoord bij de landennaam hoort, wordt het add. dus toch tussen lidwoord en naam gezet. De vorm cômunistise ef Pôlsa zou feitelijk logischer zijn, maar wordt als incorrect beschouwd. Vergelijk ook § 50.10.

50.10

Sommige Spokanische plaatsnamen beginnen met Ef. Dit lidwoord is een deel van de gehele naam en wordt daarom met een hoofdletter geschreven. Een eventueel additief komt vóór Ef, want de naam mag niet "opengebroken" worden. Bijvoorbeeld:

liftkar Ef Pârenkiyhet oude Ef Pârenkiy
belt én xog Ef Toliy-helmyhet kleine en afgelegen Ef Toliy-helmy

50.11

Namen van wateren behouden na toevoeging van een additief hun lidwoord:

ef wÿsgiy Dâmde kronkelige Dâm (rivier)
ef gÿtliysót Driymde visrijke Driym (beek)
ef narre Ben-kanolhet te smalle Ben-kanaal
ef utfin én trag Rennde brede en trage Rijn
ef centys Noordzee-kanol1het drukke Noordzeekanaal

In poëtisch taalgebruik mag ef weggelaten worden bij Spokanische (niet bij buitenlandse) rivieren en beken (zie ook § 50.7):

Ef kôbo nÿle kafonn ef glyl Zelze. = ℗ Ef kôbo nÿle kafonn glyl Zelze.
De zon schijnt op de glinsterende Zelze.

1Vergelijk ook § 50.15.

50.12   ad § 50.4   E. Eigennamen van niet-personen

Voorbeelden van eigennamen van verenigingen, instanties, firma's, bedrijven, handelsmerken ed.:

Kindistee Spooksoliy nert melde ef glyda rifo NAXÔ.Het Koninkrijk Spokanië is geen lid van de NAVO.
Gress lorerde sener cafer luft Stami; luft Hema.Ik koop mijn koffie bij [de] Stami; bij de Hema.
Burokratise UÛ lelperre eft krabé fes kerru Spooksoliy.De bureaucratische EU heeft ook invloed in Spokanië.
Spooksoliy Arânkas eft hupster perdos zyne.1De Spokanische Spoorwegen hebben/heeft een groot verlies geleden.
SA eft hupster perdos zyne.2[De] SA heeft/hebben een groot verlies geleden.
SEQU melde eft hâc feslosos.2De SEQU is een nuttige organisatie.
Do ufirare blotter Peugeot.3Hij rijdt in een blauwe Peugeot.

1Vergelijk het eigenlijke gebruik van spooksoliy arânkas (nu zonder hoofdletters) in:

Ef spooksoliy arânkas lelperre eft flândoro rifo 5330 km.
De Spokanische spoorwegen hebben een lengte van 5330 km.


2Indien een afkorting als substantief bedoeld wordt, en niet als eigennaam, krijgt het een lidwoord (zie ook § 50.30):

Ef SA mefre "Spooksoliy Arânkas".SA betekent "Spooksoliy Arânkas".
Ef SEQU melde eft portos rifo 4 rojis.SEQU is een afkorting van 4 letters.


3Vergelijk:

Do ufirare eft Peugeot-oto.   Hij rijdt in een [auto van] Peugeot.

50.13

Zodra een eigennaam (§ 50.8) of een afkorting of letterwoord (§ 50.12) voorzien wordt van affixen, kan er wél een lidwoord toegevoegd worden. Vergelijk:

flifados Moffain ~ eft pâlt-Moffainde aardige Moffain ~ een teveel aan Moffains
Stami ~ ef nâ-Stami-ede Stami-winkel ~ het gebrek aan Stami-winkels
blotter Peugeot = ef lati-Peugeot1de blauwe Peugeot
EECŸRLUM ~ ef EECŸRLUM-ôm2de EHBO ~ de industrie-EHBO

Zie ook § 21.37–40, § 30.56–57.


1Kleuren kunnen zowel met een additief als met een prefix uitgedrukt worden; zie § 171.52–55.


2Afdeling van de EECŸRLUM die eerste hulp verleent bij ongevallen in fabrieken, havens en op bouwterreinen ed.
Het lexicale suffix -ôm (§ 21.4) vormt een ondergeschikt element bij EECŸRLUM; het lidwoord hoort dus bij het basiselement EECŸRLUM. Vergelijk deze situatie met: ef EECŸRLUM-mip (het boek over de EECŸRLUM). Het nominale suffix -mip (boek) (§ 21.30) is tevens het basiselement en EECŸRLUM vormt hier een ondergeschikte bepaling bij. Nu hoort het lidwoord dus bij -mip, en niet bij EECŸRLUM.

50.14   ad § 50.4   F. Buitenlandse namen van niet-personen

Voorbeelden van buitenlandse (onvertaalde) namen van gebouwen, straten, toneelstukken ed.:

Fes Dam eft wÿsÿr-môbâriy melde.Op de Dam staat een oorlogsmonument.
Gress lutterafo Gijsbrecht.Ik heb de Gijsbrecht gezien.
[Centys] Noordzeekanaal hocile 1876.1Het [drukke] Noordzeekanaal stamt uit 1876.
Do zâre fes Regent Street.Hij woont in [de] Regent Street.
Aftel tu tiffe Louvre?Ken je het Louvre?
Euromast melde ber Rotterdam.De Euromast staat in Rotterdam.

1 Vergelijk ook § 50.11.

50.15

Maar: zodra de buitenlandse naam een bepaling vormt bij een Spokaans substantief, komt er wel een lidwoord bij:

ef Dam-lirrotiyde Dam (lett. "het Dam-plein")
ef Eiffel-tarisde Eiffeltoren
ef McBeth-drammhet drama McBeth
ef Regent-mirraRegent Street (lett. "de Regent-straat")
ef Euromast-taris1de Euromast (lett. "de Euromast-toren")
ef Noordzee-kanol1het Noordzeekanaal

1De tautologie Euromast-taris is aanvaardbaar voor zover wij accepteren dat een Spokaniër niet op de hoogte is van het feit dat mast en taris feitelijk hetzelfde betekenen. Euromast is een echte eigennaam waarin de elementen euro en mast geen eigen betekenis [meer] hebben, en daarom is de "vertaling" Euro-taris raar. Daarentegen is de tautologie Noordzeekanaal-kanol niet acceptabel, want elke Spokaniër zal wel begrijpen dat kanaal en kanol equivalent zijn. Bovendien heeft de eigennaam Noordzeekanaal zijn oorspronkelijke betekenis behouden: het gaat duidelijk om een kanaal dat naar de Noordzee leidt. Nu kan kanaal door kanol vervangen worden. Merk op dat een complete vertaling in de vorm van Nutter-zee-kanol weliswaar correct Spokaans is, maar moeilijk beschouwd kan worden als een equivalent van "Noordzeekanaal": het refereert aan een willekeurig kanaal dat naar de Noordzee leidt.

50.16   ad § 50.4   G. Namen van schepen en voertuigen

Namen van schepen (altijd op -ka) en van voertuigen (altijd op -no) hebben geen lidwoord (zie ook § 21.30):

Ef lajâfka pe Zwarte Zee-ka.De sleepboot heet de Zwarte Zee.
Ef értef spooksoliy fradâs po Mynallno.De eerste Spokanische locomotief
heette [de] Mynall.
Cânserka de Kreeft (scheepsnaam)
Teppernode Trappelaar (fietsnaam)

50.17   ad § 50.4   H. Windstreken

Windstreken in bepaalde idiomatische constructies. De met † gemarkeerde vormen zijn de oude vormen die in de spreektaal en de scheepvaart nog frequent voorkomen. In een meer technische context (geografie, meteorologie ed.) wordt de voorkeur aan nutter/opper/zutter/wefot gegeven:

armt nutter/opper1in het noorden/oosten
armt zutter/wefot1in het zuiden/westen
† fes wónain het noorden
† fes jag-wónain het noordoosten (lett. "schuin-noorden")
† fes ideónain het zuiden (lett. "tegen-noorden")
† armt gurt-gÿpin het oosten (lett. "ochtend-horizon")
† armt kÿl-gÿpin het westen (lett. "avond-horizon")
† helkara šark-colin het zuidoosten (lett. "landdoel" = Europa)
† helkara rilko-kôbotassin het zuidwesten (lett. "links v.d. zonsondergang")
† helkara rikbi-kôbotassin het noordwesten (lett. "rechts v.d. zonsondergang")

1Nutter, opper, zutter en wefot kunnen ook additieven zijn. Volgens § 20.50 dienen substantieven die dezelfde vorm hebben als een additief altijd met een lidwoord (of lidwoordvervangende constructie) gemarkeerd te worden. Dat geldt dus ook voor de namen van de vier windrichtingen. Zie ook § 50.31. Uitzondering hierop vormen de hier genoemde idiomatische constructies met het voorzetsel armt.

50.18   ad § 50.4   I. Rangtelwoorden

Voorbeelden van rangtelwoorden met het karakter van subj.add. (samen met een koppelwerkwoord):

Dena mimpit melde durtef, do trempelira lelmo mink.
Dit is het derde boek, dat hij deze week leest.
(lett. "dit boek is [het] derde, dat ...")

Fes ef svime-tojesfsâ Petriy pónzo fârtef.
In de zwemwedstrijd werd Petriy [de] vierde.

Zie verder § 170.50.

50.19   ad § 50.4   J. Beroepen

Voorbeelden van namen van beroepen. In de spreektaal wordt echter dikwijls het onbepaalde lidwoord eft toegevoegd:

Do melde [eft] gekker.Hij is leraar.
Yvonn tinkere [eft] otÿ.Yvonn wordt verpleegster.
Aftel tu tintavy [eft] ÿrasatjen?Wil jij timmerman blijven?

In deze voorbeelden is – in traditionele termen – de naam van het beroep naamwoordelijk deel van het gezegde (wordt voorafgegaan door een koppelwerkwoord; zie ook § 102.1–6). Ook als de naam van het beroep in een andere positie staat, kan het lidwoord weggelaten worden. Dit gebeurt vooral als het beroep het karakter krijgt van een aanspreekvorm. Bijvoorbeeld:

Tu rupkât harber.Je moet de ober roepen.
Harber melde terat nelatiyca ki.Ober, u bent zeer attent.
Todirtÿer arfine hojelka?Wanneer komt de vuilnisman?
Ef bellarts kette sener storiys ón gekker.De leerlingen geven hun opstel aan de leraar.
(eig. "aan meester")

50.20

De aanspreekvorm wordt vooral duidelijk als de voor- of achternaam aan het beroep wordt toegevoegd:

Tu rupkât harber Petriy.1Je moet ober Petriy roepen.
Harber Petriy melde terat nelatiyca ki.Ober Petriy, u bent zeer attent.
Medikiy Metrusse arfine hojelka?Wanneer komt dokter Metrusse?
Óps kette sener storiys ón gekker
Ruffe-Plânt.
Ze geven hun opstel aan meester Ruffe-Plânt.

1Indien een ober (of ander dienstverlenend personeel) zijn/haar naam op de kleding draagt (en dat is in Spokanië vrijwel altijd het geval, tot vuilnismannen en straatvegers toe), mag hij/zij ook bij de voornaam aangesproken worden. Het feit dat iemand in een dienstverlenend beroep bij de voornaam aangesproken mag worden is nog géén reden om die persoon ook te tutoyeren (met tu aanspreken). Tutoyeren is pas toegestaan als dit wederzijds gebeurt, en aangezien de persoon die zich tot het dienstverlenend personeel richt zelf geen naamplaatje zal dragen, is er van wederzijdsheid geen sprake en is het passender om elkaar met gÿrs (u) aan te spreken.
Voor tu en gÿrs, zie ook § 70.9–10.

50.21

In § 31.18 is besproken hoe een algemeen geldende bewering een meervoudsvorm al dan niet met het lidwoord goe vereist, zoals:

Goe otos melde vita gabanolacs.De auto is een snel vervoermiddel.

Dit geldt ook bij namen van beroepen, als deze refereren aan de personen die dat beroep uitoefenen:

Goe mecratjens melde miltef meraters.
Smeden zijn sterke mannen; Een smid is een sterke man.

Goe medikiys melde kÿponmiypiyn veldurs.
Artsen zijn nuchtere mensen; Een arts is een nuchter mens.

Als de naam van het beroep niet refereert aan een persoon die dat beroep uitoefent, maar alleen aan het beroep zelf, is de goe-constructie eigenlijk onmogelijk, en wordt de voorkeur gegeven aan een constructie waarin het beroep in het enkelvoud genoemd staat:

? Goe medikiys melde hômber slojets. = Medikiy melde eft hômber slojet.
Arts [zijn] is een vermoeiend beroep.1

? Goe mecratjens xâme'ie litel fes-jalôsta.2 = Mecratjen xâme'ie litel fes-jalôsta.
[Het beroep van] smid levert weinig inkomsten op.

1Ook in het Nederlands is het nu onmogelijk om te zeggen: * Artsen zijn vermoeiende beroepen.


2De zin Goe mecratjens xâme'ie litel fes-jalôsta kan wel zo geïnterpreteerd worden dat er gerefereerd wordt aan personen die smid zijn, dus: 'Smeden leveren weinig inkomsten op'. Een mogelijke context voor deze uitspraak is bijvoorbeeld: een bedrijf heeft een aantal smeden in dienst, maar deze zijn niet erg productief, zodat het bedrijf er geen financieel voordeel van heeft. De directeur constateert nu dat zijn bedrijf weinig verdient aan die smeden.

50.22   ad § 50.4   K. Overtreffende of minste trap

Voorbeelden van additieven in de overtreffende of minste trap, bij subjectief, predicatief of objectief gebruik (zie § 43.4 en § 43.7):

Groft sientur melde belt oras.Zijn moeder is het kleinst.
Gress farte hups tom.Ik loop het minst hard.
Tu verfute ef argerat lo kariy tom.Jij verft de deur het minst lelijk.
Hols ef avyro meldo grât.Gisteren was de lucht het helderst.
Kirro cônsidere groft chebos lo qury.We vinden zijn gezelschap het minst aangenaam.

50.23   ad § 50.4   L. Idioom met voorzetsel ja

Tussen het voorzetsel ja (tussen) en een substantief X, in de betekenis 'van X tot X'; het substantief staat hierbij verplicht in het meervoud (zie § 31.8):

Ef agrén jumpetece ja vilduls.De eekhoorn springt van boom tot boom.
Ef lorerdaters sôlše ja zecesz.De kooplieden trekken van dorp tot dorp; De kooplieden
trekken van het ene dorp naar het andere.
ef Zûmbara-tjek ja terratsde sleur van dag tot dag

Let op het verschil in betekenis bij de aanwezigheid van een lidwoord:

Ef agrén jumpetece ja ef vilduls.
De eekhoorn springt tussen de bomen [rond].

50.24

De regel dat bij dergelijke ja-constructies een lidwoord achterwege moet blijven, komt in conflict met de regels die het gebruik van een lidwoord of lidwoordvervangend voornaamwoord juist voorschrijven, zoals bij substantieven die dezelfde vorm hebben als additieven (§ 50.31), of bij onregelmatige volt.dw.n. (§ 50.36). In dat geval verdringt de regel die het gebruik van een lidwoord verbiedt alle andere regels. Voorbeeld: omdat kryobiy zowel 'heuvelachtig' als 'heuvel' betekent, moet het in de functie van substantief altijd met een lidwoord of lidwoordvervangend voornaamwoord gemarkeerd worden, behalve als het in een ja-constructie voorkomt:

Kirro pitte ja kryobiys.1Wij fietsen van heuvel tot heuvel.
Ef wyde-'jans jumpeteca ja koldôr-kest sârkos.De kwajongens sprongen van de ene
omvergegooide grafsteen op de andere.

1Vergelijk:

Kirro pitte ja ef kryobiys.Wij fietsen tussen (te midden van) de heuvels.

50.25   Lidwoord ef verplicht

Een lidwoord of lidwoordvervangende constructie is verplicht in de volgende gevallen:1

  1. Verscheidene idiomatische constructies (§ 50.26).
  2. Verscheidene geografische namen (vanaf § 50.27).
  3. Namen van maanden en dagen (§ 50.29).
  4. Afkortingen, symbolen ed. als deze als substantief (en niet als eigennaam) gebruikt worden (§ 50.30).
  5. Substantieven die qua vorm gelijk zijn aan een additief (§ 50.31).
  6. Na nert (niet) (§ 50.32).
  7. Voor lichaamsdelen, organen, (delen van) kledingstukken ed. als de bezitter(s) ervan in de zinskern genoemd is/zijn (§ 50.33).
  8. Voor namen van volkeren (§ 50.34).
  9. Voor de infinitief als deze nominaal gebruikt wordt (§ 50.35).
  10. Voor een attributief voltooid deelwoord als dit onregelmatig is (§ 50.36).
  11. Voor attributief gebruikte geografische namen (§ 50.37).

In de volgende paragrafen worden de punten A. t/m K. nader bekeken.


1De opsomming beperkt zich voornamelijk tot de gevallen waarin het Nederlands geen lidwoord hoeft te gebruiken en het Spokaans wel. Als het bepaalde lidwoord ef vervangen kan worden door het onb.lidw. eft, of door een bezittelijk, aanwijzend of onbepaald voornaamwoord, zal dit expliciet genoemd worden.

50.26   ad § 50.25   A. Idiomatische constructies

Voorbeelden van idiomatische constructies met ef (dikwijls voorzetselbepalingen):

kaf ef kleteropnieuw
kaf ef mirraop straat
fes ef kolesop school
fes ef sÿrt rifo1in plaats van
âfry ef quergosop afspraak
ef rovretos umpliefde voor

1Afgekort: f.e.s.r.; zie ook § 142.15.

50.27   ad § 50.25   B. Geografische namen

Voorbeelden van geografische namen met ef:

ef Spana (Spanje); ef Ameriy (Amerika); ef Pôlsa (Polen); ef Asiy (Azië).

Het lidwoord ef bij namen van landen en werelddelen wordt niet beschouwd als een onderdeel van de totale naam. Dit blijkt uit twee dingen: (i) ef wordt met een kleine letter geschreven (behalve natuurlijk aan het begin van een zin), en (ii) tussen ef en het eropvolgende woord kan een additief gevoegd worden, bijvoorbeeld:

ef cômunistise Pôlsahet communistische Polen
ef palequeo Ameriyhet moderne Amerika

Vergelijk ook § 50.9. Zie ook Appendix 198 voor landennamen die ef krijgen.

50.28

Het lidwoord Ef dat bij sommige Spokanische plaatsnamen hoort, wordt daarentegen wél als een onderdeel van de totale naam gezien. Dit blijkt uit het volgende: (i) Ef wordt altijd met een hoofdletter geschreven, en (ii) tussen Ef en het eropvolgende woord kan niets geplaatst worden (additieven komen vóór Ef), bijvoorbeeld:

palequeo Ef Ÿchishet moderne Ef Ÿchis
liftkar Ef Pârenkiyhet oude Ef Pârenkiy

Zie ook § 50.10.

50.29   ad § 50.25   C. Maanden en dagen

Bij de namen van maanden en dagen kan soms ook een lidwoordvervangend voornaamwoord gebruikt worden:

[ef] arfinn wetestof1aanstaande woensdag
Kult zirrot melde fes [ef] ogust.1Onze vakantie is in augustus.
(eerstvolgende maand augustus)
Ef tûratof melde kost jolaiyðe.Dinsdag is mijn vrije dag.
Lelmo kôbotof kirro tinde fesért.Deze zondag blijven we thuis.
Kest ef mai verfute kirro ef kokmit.Deze maand mei gaan we de keuken
schilderen.
Goe februys melde ef qum oras hertels.2Februari is de kortste maand.
Goe kôbotofs melde ef aðiyk terrats fes ef mink.2Zondag is de laatste dag van de week.
Lóf cradef jûns do zâre fes ef Spana.Alle maanden juni woont hij in Spanje.
(lett. "gedurende alle juni's ...")

Zie verder § 41.26, § 171.6 en § 171.9.


1Bij deze uitdrukkingen kan het lidwoord met name in de spreektaal weggelaten worden.


2Hier worden goe en meervoudige vormen gebruikt omdat het om algemeen geldende beweringen gaat. Zie § 31.18.

50.30   ad § 50.25   D. Afkortingen en symbolen

Voorbeelden van afkortingen, symbolen ed. als deze als substantief (en niet als eigennaam) gebruikt worden. Ook een lidwoordvervangend vnw. is mogelijk:

Ef SA mefre "Spooksoliy Arânkas".SA betekent "Spooksoliy Arânkas".
Gress nert tiffe, kluft ef f.e.s.r. mefre ef.1Ik weet niet wat f.e.s.r. betekent.
Lelmo melde ef priva furt "tóftos".Deze is het symbool voor "tóftos".

Vergelijk ook § 50.12.


1Zie ook § 50.26.

50.31   ad § 50.25   E. Substantief gelijk aan additief

Bij substantieven waarvan dezelfde vorm ook als additief voorkomt, is ook het onb.lidw. eft of een lidwoordvervangend voornaamwoord mogelijk.
Omdat het enkelvoudige onb.lidw. eft geen meervoudige variant kent (het meervoudige goe heeft slechts een beperkte toepassing), wordt bij meervoudige substantieven dikwijls het bepaalde lidwoord ef gebruikt, zonder dat er van "bepaaldheid" sprake is. Het lidwoord ef dient dan alleen als substantiefmarkeerder; het aspect van "bepaaldheid" kan geheel geëlimineerd zijn:

a.eft clamiða šarkofiy    een moerassig landschap
b.Ef hupster clamiðas caribe ef spooksoliy xijeareûs.1
  Grote moerassen bedekken de kustgebieden van Spokanië.
c.Pert hupster clamiðas caribe ef xijeareûs.
 Vele grote moerassen bedekken de kustgebieden.

a.eft kryobiy jakâm    een heuvelachtig veld
b.Kirro pitta kura eft uba kryobiye.
 We hebben over een steile heuvel gefietst.
c.Kirro pitta kura ef uba kryobiyses.2
  We hebben over [de] steile heuvels gefietst.
d.Kirro pitta kura minker uba kryobiyses.
  We hebben over verscheidene steile heuvels gefietst.

a.eft holfe tjokâs    een half brood
b.Ef vasa coðare ef ten holfes.
 De vaas bestaat uit twee helften.

a.eft râviys moplariy lef qugjoho3
 een opmerkelijk ongeluk met een [opmerkelijk] gevolg
b.ef xozjôc râviys    [de] grappige opmerkingen

De regel die het gebruikt van ef verplicht stelt, kan verdrongen worden door andere regels, zie § 50.23.


1Het onbepaalde meervoudige lidwoord goe zou hier niet op zijn plaats zijn omdat er geen sprake is van "een algemeen geldende bewering". Dit is wel het geval in een constructie als:

Goe hupster clamiðas mrôge lilt.Grote moerassen stinken vaak.


2Om de onbepaaldheid van kryobiys expliciet uit te drukken, kan een lidwoordvervangend voornaamwoord als gopirus (enige) gekozen worden:

Kirro pitta kura gopirus uba kryobiyses.
We hebben over enige steile heuvels gefietst.


3Het additief râviy (opmerkelijk) krijgt hier het meervoudssuffix -s, omdat er sprake is van een extern meervoud. Zie hiervoor § 42.12.

50.32   ad § 50.25   F. Negatie nert ef

In de ontkenning nert ef hoeft ef niet per se de "bepaaldheid" van het substantief uit te drukken; het kan ook onbepaald zijn (vergelijk ook § 50.31). Daarom kan nert ef ook vertaald worden met 'geen' of 'niet een':

Do larde nert ef geffy.Hij eet geen appel; Hij eet niet de/een appel.
(= hij eet iets anders)
Gress lelperre nert ef oto.Ik heb geen auto.  (= ik bezit een ander vervoermiddel)

Vergelijk deze voorbeelden met:

Do nert larde geffys.Hij eet geen appels.
(= ontkenning van de gehele Stand van Zaken)
Gress nert lelperre eft oto.Ik heb geen auto.
(= ontkenning van de gehele Stand van Zaken)
Gress nert lelperre ef oto.Ik heb de auto niet.
(= ontkenning van de gehele Stand van Zaken,
waarbij kennelijk iemand anders de betreffende
auto [op dit moment] gebruikt)

Het gebruik van nert ef wordt verder behandeld in § 151.59–67. Zie ook § 110.3 voor de definitie van Stand van Zaken (SvZ).

50.33   ad § 50.25   G. Lichaamsdelen, organen, kledingstukken

Lichaamsdelen, organen, (delen van) kledingstukken ed. krijgen ef als de bezitter(s) ervan de functie van zinskern heeft/hebben. Vergelijk:

Gress lelperre eft cirrô fes ef ként.Ik heb een knikker in mijn maag.
Petriy oimetere ef kas.Petriy trekt zijn jas aan.
Eup verfute ef mirs.Ze verft haar haar.
Elsa ur Mariy verfute ef mirs.Elsa en Mariy verven hun haar.
Lerdu, Ôrs ur Jân plaše ef ÿršara.1Lerdu, Ôrs en Jân zetten hun hoed op.

1Ÿršara is het meervoud van ÿršar (hoed). Dit meervoud is noodzakelijk omdat er sprake is van drie hoeden.

50.34   ad § 50.25   H. Volkeren

Bij namen van volkeren is ook het onb.lidw. eft of een lidwoordvervangend vnw. mogelijk. Omdat het enkelvoudige onbepaalde lidwoord eft geen meervoudige variant kent, wordt er bij meervoudige vormen dikwijls het bepaalde lidwoord ef gebruikt, zonder dat er van "bepaaldheid" sprake is. Het lidwoord ef dient dan alleen als substantiefmarkeerder; het aspect van "bepaaldheid" kan geheel geëlimineerd zijn:

Kusama ef dur Enelandos farte.Daar lopen [de] drie Engelsen.
Kirro melde ef Nelandos.Wij zijn Nederlander[s].
Gress melde eft Nelanda.Ik ben een Nederlandse (vrouw).

Als het aspect van "onbepaaldheid" in het meervoud expliciet uitgedrukt moet worden, kan een onbepaald voornaamwoord als gopirus (enige, enkele) gebruikt worden:

Kusama gopirus dur Enelandos farte.1Daar lopen drie Engelsen.
Kusama gopirus Enelandos farte.Daar lopen [een paar] Engelsen.

Zie ook Blok 52.11.


1Voor de combinatie van een onb.vnw. met een telwoord, zie § 52.16.

50.35   ad § 50.25   I. Infinitief

Infinitieven die nominaal gebruikt worden, worden altijd gemarkeerd met ef:

Ef farte melde helt.Lopen is gezond.
Eup nert affionnose ef tupplipe.Ze houdt niet van reizen.
Ef pjôle wencate gress lo kainot.Het praten/gepraat houdt me wakker.

Merk op dat ook bij algemeen geldende beweringen (zoals in het eerste voorbeeld) het lidwoord ef vereist is. Een nominaal gebruikte infinitief kan namelijk nooit gecombineerd worden met een onbepaald lidwoord (zoals goe) of een voornaamwoord:

a.* Goe farte melde helt.Lopen is gezond.
b.* Eup nert affionnose dena tupplipe.Ze houdt niet van dit reizen.

De ongrammaticale constructie met een aanwijzend voornaamwoord (in b.) refereert aan een reis die op dat moment gemaakt wordt, en kan vervangen worden door omschrijvingen als:

Eup nert affionnose dena frenvu rifo ef tupplipe.
OF
(lett. "ze houdt niet van deze vorm van
[het] reizen")
Eup nert affionnose dena tupplipe-frenvu.(lett. "ze houdt niet van deze reis-vorm")

50.36   ad § 50.25   J. Onregelmatig voltooid deelwoord

Onregelmatige voltooide deelwoorden die attributief gebruikt worden, krijgen altijd een lidwoord of lidwoordvervangend voornaamwoord (zie ook § 40.69 voetnoot 1):

Ef polišo minkede-tÿrt ef divers kuntaro lânðÿrs.
De politie vindt [de] diverse gestolen sieraden terug.

Ef glûfiy eft dismyst emploé kadyre tâzjiy.
Het bedrijf heeft een ontslagen werknemer opnieuw aangenomen.

Ef ierqufs nert reppaves, ÿr blul vlemótelije ef qurao schiqus.1
De jagers willen niet zeggen, waar [de] gevangen genomen schiqus geslacht worden.

Stus minkedo ef erg-ér ÿpâl umynasts.2
Men vond [de] vijftien gestikte mijnwerkers.

Het aspect van "onbepaaldheid" kan expliciet uitgedrukt worden met een onbepaald voornaamwoord, zoals feltes (zoiets als):

Ef ierqufs nert reppaves, ÿr blul vlemótelije feltes qurao schiqus.
De jagers willen niet zeggen, waar zoiets als gevangen genomen schiqus geslacht worden.

Stus minkedo feltes erg-ér ÿpâl umynasts.2
Men vond zoveel als vijftien gestikte mijnwerkers.

De regel dat onregelmatige voltooide deelwoorden een lidwoord eisen, wordt verdrongen bij ja-constructies, zoals bedoeld in § 50.24.
Voor voltooide deelwoorden, zie Hoofdstuk 101. Zie verder § 50.34 en Blok 52.11.


1Een schiqu is een bepaald soort hert dat onder de beschermde diersoorten in Spokanië valt. De hier genoemde jagers zijn kennelijk in overtreding.


2Onregelmatige volt.dw.n moeten niet verward worden met additieven die verwantschap met een werkwoord vertonen. Zo zijn de woorden spertiy (gesplitst), stâcciy (geknakt) of haryt (verongelijkt) additieven, ook al lijken ze qua betekenis en vorm op onregelmatige volt.dw.n van de werkwoorden sperde (splitsen), stâcce (knakken) en haryte (verongelijken).
Het feit dat er bij deze werkwoorden regelmatige volt.dw.n horen (sperdor, stâccor resp. harytor) sluit het bestaan van onregelmatige volt.dw.n uit. Vergelijk:

a.Do póbare ef lâfs rozas.
 Hij verkoopt [de] verwelkte rozen.

b.Do póbare stâcciyn rozas.
 Hij verkoopt geknakte rozen.

In zin a. is lâfs het onregelmatige volt.dw. bij lâfse (verwelken), zodat hier het lidwoord ef noodzakelijk is. In zin b. geldt stâcciy als additief (vandaar het meervoudssuffix -n); het werkwoord stâcce kent het regelmatige volt.dw. stâccor, zodat de zin Do póbare stâccor rozas (ongeveer) hetzelfde betekent als zin b. Bij stâcciy ligt de focus op de eigenschap "geknakt", bij het volt.dw. stâccor ligt de nadruk meer op de gebeurtenis van het "knakken".


50.37   ad § 50.25   K. Attributief gebruikte geografische namen

Attributief gebruikte geografische namen worden altijd voorafgegaan door een lidwoord of lidwoordvervangend voornaamwoord (zie ook § 40.63). In het meervoud kan het aspect van "bepaaldheid" van ef geëlimineerd zijn (vergelijk ook § 50.31):

Petriy trempelira eft spooksoliy mimpit.Petriy zit een Spokanisch boek te lezen.
Ef amahagge monercô melde xipaliy.De burgemeester van Amahagge is corrupt.
Gress qufrete nurpel ef mârkalandes
entrafers.
Ik herken [de] Duitse toeristen onmiddellijk.

Het aspect van "onbepaaldheid" kan expliciet uitgedrukt worden met een onbepaald voornaamwoord, zoals:

Gress trempe kvâ feltes ameriy mimpits.
Ik lees nooit [zoiets als] Amerikaanse boeken.

50.38   Lidwoord eft verplicht

Het onbepaalde lidwoord eft is verplicht:

bij lichaamsdelen, organen of delen van kledingstukken, als de bezitter ervan in de zinskern genoemd staat en hij/zij meer dan één stuks ervan bezit. Vergelijk:

Gress eft bonarô tundare.1Ik heb mijn/een been gebroken.
Do colârtare eft snul.Hij heeft last van zijn/een nier.
Eft miyrûs blacroe kaf eft ÿrliriy rifo Elsa.Er kruipt een mier op de vinger van Elsa.
Eup eft bof-jéns piylase.2Ze heeft haar/een broekspijp gescheurd.

Lidwoordvervangende voornaamwoorden, en dan met name aanwijzende voornaamwoorden, kunnen in sommige contexten eft vervangen:

Gress lelmo bonarô tundare.Ik heb dit been gebroken.
Do colârtare felðe snul.Hij heeft last van zoiets als een nier.

Voorwaarde voor het gebruik van eft is, dat de zinskern slechts één entiteit bevat. Bij zinskernen met meer entiteiten, zie § 50.39. Zie verder § 51.22 en § 51.25 voor het gebruik van bez.vnw.n.


1Vergelijk:

Gress ef/sener bonarô tundare.Ik heb het/mijn been gebroken.

Dit impliceert dat ik maar één been heb.


2Vergelijk:

Eup belt bof-jéns piylase.
Ze heeft haar (= van een andere vrouw) broekspijp gescheurd.

50.39   Gebruik van lidwoord goe

Het onbepaalde lidwoord goe is verplicht:

bij lichaamsdelen, organen of delen van kledingstukken, als de bezitters ervan in de zinskern genoemd staan en zij elk meer dan één stuks ervan bezitten. Vergelijk ook § 50.33. Bijvoorbeeld:

Kirro goe bonarôs tundare.Wij hebben [elk] ons/een been gebroken.
Óps colârtare goe snuls.Zij hebben last van [elk] hun/een nier.
Elsa ur Petriy goe bof-jénsz piylase.Elsa en Petriy hebben [elk] hun/een broekspijp
gescheurd.

Het verplichte gebruik van goe volgt uit het verplichte meervoud van de desbetreffende lichaamsdelen, organen of kledingonderdelen. Zie ook § 31.12.

50.40

Als in de voorbeeldzinnen van § 50.39 goe vervangen wordt door ef, is er telkens sprake van beide lichaamsdelen, organen of kledingonderdelen. Vergelijk:

Kirro ef bonarôs tundare.We hebben onze/de [beide] benen gebroken.
Óps colârtare ef snuls.Ze hebben last van hun [beide] nieren.
Elsa ur Petriy ef bof-jénsz piylase.Elsa en Petriy hebben [elk] hun [beide] broekspijpen
gescheurd.

50.41

Het "distributieve"1 onderscheid dat er in de oppositie goe ~ ef gemaakt wordt, bestaat niet bij lidwoordvervangende voornaamwoorden. In de volgende voorbeelden kunnen lelmos en feltes dus zowel goe als ef vervangen, wat tot ambiguïteit leidt:

 Jân ur gress lelmos ÿrliriys tundare.
a.Jân en ik hebben [elk] deze vinger gebroken. (waarbij ik wijs op de ene vinger die ik gebroken heb, en op de ene vinger die Jân gebroken heeft)
b.Jân en ik hebben deze vingers gebroken. (waarbij ik wijs op alle vingers die ik gebroken heb en op alle vingers die Jân gebroken heeft)

 Elsa ur Petriy colârtare feltes snuls.
a.Elsa en Petriy hebben last van zoiets als een nier. (ze hebben beiden last van één nier).
b.Elsa en Petriy hebben last van zoiets als hun nieren. (ze hebben beiden last van hun nieren)

1Een ietwat banale definitie van "distributief" is: "de verdeling van het aantal ter sprake gekomen lichaamsdelen, organen of kledingonderdelen over het aantal beschikbare entiteiten in de zinskern".

50.42

Ook in zinnen waarvan de zinskern uit slechts één entiteit bestaat, is er sprake van beide (of alle) lichaamsdelen, organen en kledingonderdelen, indien het bepaalde lidwoord ef (samen met een meervoudig substantief) gebruikt wordt (zie ook § 50.33 en § 50.38):

Gress ef bonarôs tundare.Ik heb mijn [beide] benen gebroken.
Eup ef bof-jénsz piylase.Ze heeft haar [beide] broekspijpen gescheurd.

50.43

Het gebruik van goe (samen met een meervoudig substantief) is voorts noodzakelijk als er sprake is van een "gedeelde referentie" (er zijn twee groepen van entiteiten, en één entiteit uit de ene groep heeft telkens een relatie met één entiteit uit de andere groep). Dit is reeds in § 31.12 besproken. Vergelijk de volgende mogelijke varianten:

(1)Jân ur Elsa stinde eft letra.Jân en Elsa schrijven [samen] een brief.
(2)Jân ur Elsa stinde goe letras.Jân en Elsa schrijven [elk] een brief.
(3)Jân ur Elsa stinde letras.Jân en Elsa schrijven brieven.
(4)Jân ur Elsa stinde ef letra.Jân en Elsa schrijven de brief.
(5)Jân ur Elsa stinde ef letras.Jân en Elsa schrijven de brieven.

50.44

Goe kan echter weggelaten worden als de ene entiteit gelijkgesteld wordt aan meer dan één andere entiteit. Er wordt dan tevens (per definitie) gebruikgemaakt van een koppelwerkwoord. Vergelijk:

a.Lerdu ur Ina melde [goe] gekkers.
 Lerdu en Ina zijn leraar/leraren.
b.Lerdu ur Ina uokke goe pypas.
 Lerdu en Ina roken [elk] een pijp.

a.Tem vita-otos melde [goe] kviksiyn gabanolacs.
 Deze sportwagens zijn gevaarlijke vervoermiddelen.
b.Tem vita-otos lelperre goe elektronise bedôsta.
 Deze sportwagens hebben een elektronische ontsteking.

a.Tem Spooksôlis tinkere [goe] portzerfitas.
 Deze Spokanische vrouwen worden tv-omroepster[s].
b.Tem Spooksôlis pónze goe diplomms.
 Deze Spokanische vrouwen krijgen een diploma.

Weglating van goe in de a-zinnen kan nooit leiden tot interpretaties als "Lerdu en Ina zijn beiden meer dan één leraar" of "Deze sportwagens zijn alle meer dan één gevaarlijk vervoermiddel". Daarentegen leidt weglating van goe in de b-zinnen tot alternatieve interpretaties als "Lerdu en Ina roken elk meer dan één pijp" (hebben meer dan één pijp om uit te roken) of "Deze sportwagens hebben elk meer dan één elektronische ontstekingsinstallatie".

50.45

Het gebruik van goe is eveneens facultatief als er sprake is van een algemeen geldende bewering (gewoonte, eigenschap). Vooral in de spreektaal wordt goe in deze gevallen veelal weggelaten. Zie ook § 31.18. Bijvoorbeeld:

Forsz wekke ur ojels hue. = Goe forsz wekke ur goe ojels hue.
Kikkers kwaken en uilen roepen. OF De kikker kwaakt en de uil roept.

Otos melde [goe] vita gabanolacs. = Goe otos melde [goe] vita gabanolacs.1
De auto is een snel vervoermiddel.

Merk op dat de enkelvoudige constructies

Ef fors wekke ur ef ojel hue.De kikker kwaakt en de uil roept.
Ef oto melde eft vita gabanolac.De auto is een snel vervoermiddel.

in het Spokaans altijd refereren aan een concrete situatie (een met name genoemde kikker, uil of auto), behalve bij namen van beroepen: in dat geval kan het enkelvoud gebruikt worden om een algemene bewering over dat beroep te doen. Dit is behandeld in § 50.21.


1Het eerste goe drukt de algemeenheid van de bewering uit en mag (vooral in de spreektaal) weggelaten worden. Het tweede goe moet in principe gebruikt worden om redenen genoemd in § 50.43, maar kan eventueel weggelaten worden om redenen genoemd in § 50.44.

50.46

Het lidwoord goe wordt in principe altijd gebruikt als er sprake is van een meervoudige zinskern, zoals uit de voorbeelden in bovenstaande paragrafen blijkt. Soms is echter een enkelvoudige zinskern mogelijk. Vergelijk:

a.Pyt fallfala zurtsot kura tôffses.
 Pyt struikelde urenlang over stenen.   (= hij struikelde telkens over andere
groepjes van stenen, of over een massa stenen in het algemeen)
b.Pyt fallfala zurtsot kura goe tôffses.
 Pyt struikelde urenlang over stenen.   (= telkens over een andere steen)

We moeten ons hier een situatie voorstellen dat Pyt een lange wandeling over een stenige vlakte maakt. Met de geredupliceerde vorm fallfala wordt een iteratief uitgedrukt: Pyt struikelt de hele tijd opnieuw omdat er telkens weer wat stenen op zijn pad liggen. In zin a. is er sprake van "meerdere stenen per struikelactie".
In zin b. (herhaling van het voorbeeld in § 110.85 voetnoot 1) struikelt Pyt bij zijn wandeling telkens opnieuw over één steen (er is dus sprake van "één steen per struikelactie"). We kunnen ons voorstellen dat het iteratieve aspect als het ware telkens een nieuwe SvZ weergeeft en dat er bij elke SvZ (oftewel "struikelactie") weer van een andere agens sprake is (hoewel dat telkens Pyt is). Er zijn dus "meerdere Pyt-personen" die elk hun eigen steen hebben om over te struikelen. Het gaat hier dus om "gedeelde referentie", analoog aan bijvoorbeeld zin (2) in § 50.43.

50.47

Ook als de zinskern een collectief uitdrukt, kan dat soms met goe gecombineerd worden. Een collectief kan immers opgevat worden als een meervoudige entiteit, zoals besproken in § 70.25. Vergelijk:

a.Ef cômišo šÿrtycs prôpnere ón ef menester.
b.Ef cômišo goe šÿrtycs prôpnere ón ef menester.
De commissie heeft voorstellen aan de minister voorgelegd.

In zin a. gaat het om een aantal voorstellen die de commissie gezamenlijk aan de minster heeft voorgelegd. In b. ligt de focus op het feit dat elk commissielid een individueel voorstel heeft voorgelegd. In b. moet cômišo dan ook begrepen worden als cômišo-glydas (commissieleden).


TOP
<< Hoofdstuk 44 | Hoofdstuk 51 >>

© (2000) Rolandt Tweehuysen, Kimswerd, the Netherlands