Woordenboek
Spokaans-Nederlands | Nederlands-Spokaans

Spokaans—Nederlands     A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

 

Nederlands—Spokaans     A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
 

•K:: {afk} »kell 1.

ka:: {DT} (tijd) wanneer (als vg); gress nert ~ tiffe, do pratilóme: ik weet niet, wanneer hij vertrekt.

•ka:: (= •-ka) {SX}

  1. {> c} •boot, •schip; (bijv) ebes/ebeska: visser/vissersboot; armāt/armāka: verlichting/lichtschip;
  2. {> n} (onscheidbaar aangehecht bij namen v Spok schepen) Esperoska: De Hoop; Corinnka: de Corinn (meisjesnaam); (scheidbaar toegevoegd bij namen v niet-Spok schepen) Zwarte Zee-ka: de Zwarte Zee; Titanic-ka: de Titanic.

•-ka:: {SX} »•ka.

::

  1. {ZV; enk; gnp= ~er; gnz= ~c’r; rs= ~e} (deiktisch) (spr) dat, deze; (Jān wijst op de appel en zegt:) ~ melde tval: die is rot; (Mariy wijst op haar auto en zegt:) ~c’r moter melde tirdus: de motor ervan is kapot; (ik wijs op mijn zoekende vader en zeg:) ~er ’ršar melde tijā: zijn hoed is weg; (Elsa wijst op de 2 gebakjes en zegt:) aftel tu bladide lelmo ~ oft bō ~?: wil je déze of dķe? (de grens tussen (deiktisch zv) en (pv) is niet scherp te trekken).
  2. {PV}
    1. {rs= ~e; 1niv-3enk-abstr/semc} hij, zij, het, dat, hem, haar; ~ (= ef kāmpaiy) ustjāge kirro: zij (= de waarheid) bedriegt ons; gress nert hozāfecū ~ (= ef kāmpaiy): ik kan haar (= de waarheid) niet geloven;
    2. {1niv-3enk-zkl} (spr) hij, zij, het, dat, hem, haar; »ef; »mittof; »•ex.
  3. {AW}
    1. {enk-abstr} (contextueel) die, dat, bovengenoemde, bedoelde; ~ kult šāfros: die/bovengenoemde schuld van ons; ~ X, fitfara Y: zodanig/zo'n X, dat Y; do ~ pryltiy calare, fitfara do melde ralpip grist: hij heeft zo'n narigheid meegemaakt, dat hij nu al grijs is;
    2. {enk-concr/semc/stoff} (contextueel) (dl= Zverosta); »mittof.

:: {afk} »kūfōs-āpippolā.

kaba:: {I} behoeftig, noodlijdend.

kabae:: {U} ~ ón flj: om iets verlegen zitten.

kabe:: {C} prent, plaatje; ef finanšela ~: het financiėle plaatje.

kabé:: {I} stijf (niet slap).

kabéare:: {K} verstijven, stijf maken.

kabéaros:: {C} verstijving; plotselinge bevriezing van een vloeistof; erectie.

kabé-bōrt:: {S} hardboard.

kabé-bōrtiyn:: {C} plaat hardboard.

kabée::

  1. {K} stijven (v kleren).
  2. {U} stijf worden.

kabéos:: {C} het stijven (v kleren); verstijving.

kabéta:: {S} stijfsel.

kabi:: {C} het drukken, druk (v boeken).

kabie::

  1. {K} [af]drukken (boeken, tekst).
  2. {Upr} [gedrukt] staan; ef sen ~ fes ef mimpit: het staat in het boek; »stinde.

kabier:: {C} printer (afdrukapparaat bij computers).

kabier-cfoliy:: |cvo..| (= kabier-cvoliy) {C} velletje printerpapier; ~s (mv): printerpapier.

kabier-cvoliy:: {C} »kabier-cfoliy.

kabifon:: {C} drukwerk.

kabi-fort:: {C} jaar van uitgifte (eig: jaar waarin een boek gedrukt is).

kabi-fotel:: {C} drukfout.

kabi-hertel:: (= kabi-hertel-fort) {C} maand van uitgifte.

kabi-hertel-fort:: {C} »kabi-hertel.

kabiiy:: {C; rs= kabite} drukker (iemand die drukwerk maakt).

Kabiiy-mirra:: {W} .

kabi-metel:: {C} oplage, oplaag.

kabi-pegreviy:: {C} (het Peg dialect v Oost-Liftka (behalve uiterste noordoosten) en Zuid-Br’r).

kabi-preše:: {C} drukpers.

kabirō:: {C} drukkerij.

kabi-stindas:: {vdw} »kabi-stinde.

kabi-stinde:: {K; vdw= ..-stindas} printen (afdrukken op printer).

kabite:: {rs} »kabiiy.

kabitiyn:: {C} afdruk, reproductie, overdruk.

kabor::

  1. {Cef; mv= kabōrm} arme, behoeftige (iemand zonder geld of bezittingen).
  2. {I} arm, behoeftig.

kabōrm:: {mv} »kabor.

kabótā:: {I} in spanning zittend.

Kabra:: {M}.

Kachelta:: {M} (Gar).

kach:: {!} »kachiyte.

kachiy:: {I; [mv=enk]} vervloekt.

kachiyst:: {!} »kachiyte.

kachiyte:: {K} [ver]vloeken, verdoemen; do kachiytiyst gress! = kachiytiyst! = kachiyst! = kach!: godverdomme!; do kachiytiyst tu!: loop naar de hel! (vulg).

kachiytiyst:: {!} »kachiyte.

kachiytos:: {C} vervloeking; vloek.

kāc’r:: {gnz} ».

kadāster:: {C} kadaster (in Spok ingevoerd in 1877 door de Fransman Franēois Marron).

kadāster-stent:: {C} onroerend goed, opstal.

kadāster-tāx:: {C} "kadastrale belasting" (Spok equivalent v onroerendezaakbelasting; in Belgiė onroerende voorheffing); .

Kadāster ur Ÿrānter-hors furt Arr Amahagge:: {N} "Kadaster en Burgerlijke Stand" (instantie in Amahagge); .

kadāstralo:: {I} kadastraal (met betrekking tot het kadaster).

kadyr:: {C} (alg) ingewijde (zn), insider (als tegenstelling ve leek); (Erg: ritueel waarbij baby/kleuter in Erg kerk aangenomen/gedoopt wordt).

kadyre:: {K} inwijden; aannemen (als lid; v sollicitant).

kadyre-eksām:: {C} »kadyre-exām.

kadyre-exām:: |ks| (= kadyre-eksām) {C} toelatingsexamen (voor middelbare school).

kadyros:: {C} inwijding; aanneming (als lid).

kāe:: {rs} »; »kāt.

ka'en:: {C} hert (ihb edelhert (L. Cervus elaphus) of sikahert (L. Cervus nippon)); hupster ~: edelhert.

ka'en-fulf:: {C} hertenkalf (ntr: jong hert).

Ka'en-gōrg:: {G} (ravijn in het Boesh-gebergte); .

Ka'en-greel:: {N} (doorwaadbare plaats in de Dām); .

Ka'en-helmy:: {G} (grot; gemeente Prio); .

Ka'en-klemk:: {N} (»klemk; gemeente Sinto-Groje); .

Ka'en-kōl:: {G} (bergpas in Crona-gebergte; 689 m hoog); .

Ka'en-lirrotiy:: {W} .

Ka'en-mirra:: {W} .

Ka'en-nurp:: {N} (uitspanning bij Trendon); .

Ka'en-pāt:: {W} .

Ka'en-reks:: {N} "Hertenserie" (serie elektrische locomotieven); .

ka'en-snerf:: {C} vliegend hert (kever) (L. Lucanus cervus).

Ka'en-weg:: {W} .

Ka'en-zuft:: {W} .

kāer:: {gnp} ».

kaf::

  1. {VZ}
    1. (plaats/beweging binnen grenzen) op, over; (soms) aan, in; ef chat melde ~ ef kelbra: de kat ligt op de tafel; ef chat farte ~ ef kelbra: de kat loopt op de tafel [rond]; ef kelbrafāsto melde ~ ef kelbra: het tafelkleed ligt over de tafel; ~ ef xijera/ef ager: aan de kust/het strand; ~ ef klarb’r/rivo: aan de oever; eft flā ~ ef jeglazorā: een vlag aan de stok; eft wufta ~ "-os": een woord [eindigend] op "-os"; (bereiding in water, boter, olie ed) lāgynen ef fijānta ~ eft vloja oljyvojel: braad het vlees in wat olijfolie; ef boerts craze ~ ef blufk: de koeien grazen in de wei; do pilde ef letra ~ ef nregtā: hij legt de brief op de plank (nadruk op plaats, niet op richting);
    2. (maat en gewicht) met de hoogte/het gewicht van; eft kelbra ~ 1m: een tafel van 1 m hoog; een tafel met een hoogte van 1 m; eft kolini ~ 2kg: een steen [met een gewicht] van 2 kg;
    3. (in adressen) do zāre fes Port-weg III kaf 12: hij woont op Port-weg III nummer 12; Fes Weg 219 kaf 102a: op Weg 219 nummer 102a; (voor het huisnummer staat kaf als de straatnaam zelf al een nummer bevat; het gaat hier meestal om straatnamen in de bebouwde kom met een Romeins nummer, of om genummerde rijkswegen of provinciale wegen; soms is zo'n nummer alleen nog maar deel vd straatnaam en is het ECHTE nummer gewijzigd; zo is de weg met de naam "Weg 219" (gemeente Aschen) in werkelijkheid weg nummer 22).
  2. {VZrs} (richting) [terecht] op, bovenop; ef chat jumpetece ~ ef kelbrae (rs!): de kat springt op de tafel; »kafonn.

kaf•:: {PX.ww > ww} (nieuwe ww'n); »kaf; »kaf-.

KAF:: {afk} »Korif Astyl & Feri TC.

kāf:: {PV; 1niv-1mv} (comitatief; arch) wij (= ik en mijn partner); (alleen nog gebruikelijk in hōskāf = bij ons thuis).

kafabarite:: {Kpr} zich vergewissen van.

kafarmāte:: {U} uitblinken, schitteren.

kafblōfe:: {U} neerstrijken (zich vestigen; gaan zitten).

kafbyte:: {K} (lett) overvallen, overval plegen.

kafbyter:: {C} (lett) overvaller.

kafbytos:: {C} (lett) overval.

kafcaribe:: {U} betrekken (bewolking).

kafcente:: {K} ~ na: ervaren als.

kafchoše:: {K} winnen (v erts/olie/honing ed).

kafchoše-t’rt:: {K} recyclen.

kafchošos:: {C} winning (v erts/olie/honing ed).

kafchošos-t’rt:: {C} recycling.

kafšée::

  1. {K} opdrijven (v prijs); ~ ón: weerhouden van.
  2. {E} gas geven; snelheid vermeerderen (in auto, vliegtuig ed).
  3. {Upr} ~ ón: (fig) zich afzetten tegen.

kafšéelira:: {I} weerzinwekkend.

kafšéos::

  1. {C} aversie, weerzin; ~ piti: aversie/weerzin tegen; ef melde fes ef ~ lef flj/rst: genoeg hebben van iets/iemand (het zat zijn).
  2. {C} snelheidsvermeerdering; het gas geven (in auto, vliegtuig ed).
  3. {A} opdrijving (v prijs).

kafšobiyre:: {K} (alg) voorstaan; bevorderen; (fig) verdedigen.

kafšobiyros:: {A} (alg) het voorstaan; bevordering; (fig) verdediging.

kafd’f:: {C} (fig) uiteinde, top.

Kaf Ef Agru:: {F}.

Kaf Ef Agrus:: {N} (uitgeverij in Minde); .

Kaf Ef Blufks:: {F}.

Kaf Ef Dunjes:: {F}.

Kaf Ef Wegh:: {F}.

Kaf ef W’t:: {N} "Aan het Braadspit" (landelijk restaurant in Afacha); .

kafér:: {III} meteen, direct.

kafes:: {III} opwaarts, omhoog, naar boven.

kaffane:: {K} bespreken, reserveren; ef menester 15.000 herco ~ furt ...: de minister heeft 15.000 herco gereserveerd voor ....

kaffanos:: {C} bespreking, reservering.

kaffars’r:: {C} aanlegplaats (schip).

kaffarte:: {K} aandoen; aanleggen bij (schip).

kaffarte-port:: {C} aanleghaven, aanloophaven.

kaffōrd•:: {wst} »kaffōrdre.

kaffōrdre:: {K; gst= ..fōrt; wst= ..fōrd•} oproepen (gebieden om ergens te verschijnen).

kaffōrdros:: {C} oproeping, oproep (gebod om ergens te verschijnen).

kaffōrt:: {gst} »kaffōrdre.

kafgerte:: {U} de wacht houden (met nadruk op bewaken).

kafhanntele:: {K} gelasten, commanderen, verordenen.

kafhanntelos:: {A} gelasting, commandering, verordening, commando.

kafhelte:: {U} bijkomen, opknappen (na ziekte).

kafhinder:: {gst} »kafhindre.

kafhindre:: {K; gst= ..hinder} stremmen (verkeer).

kafhindros:: {C} stremming (verkeer).

kafierque:: {K} (alg) stuwen; (ihb) tappen (v moppen).

kafierque-mip:: {K} uitspuwen; [uit]braken (vuur, lava).

kafierquos:: {C} (alg) stuwing; (ihb) het tappen van moppen.

kafierquos-mip:: {C} het uitspuwen, het uitbraken.

kafjepse:: {K} druppelen.

kafjepsos:: {C} gedruppel.

kafješe:: {K} opzoeken, zoeken naar (iets waarvan men [ongeveer] weet waar het zich bevindt).

kafješos:: {C} dat wat opgezocht wordt.

kafkāle:: {K} garneren (v kleding).

kafkālos:: {C} garnituur, kledinggarneersel.

kafkanas:: {C} categorie, klasse, stand.

kafkarée:: {K} aanvaren tegen (ongeluk veroorzaken).

kafkaréos:: {C} aanvaring.

kafkette:: {K} opgeven (taak, werk); (fig) kweken, zorgen voor, uitlokken (onrust ed).

kafkettos:: {C} opgave, opdracht, taak; ef fulle eft ~: een taak vervullen.

kafkikie:: {U} zich moeite getroosten.

kafkletere:: {K} opknappen (v huis ed).

kafkleteros:: {C} opknapbeurt (v huis ed).

Kafkolinia:: {G} (dorp; gemeente Crevo).

kafkrose:: {K} in acht nemen.

kafkrošiy:: {I} in acht nemend, serieus (persoon).

kafkrōšiye:: {I} (dl= Liftka) achteloos.

kafkrosos::

  1. {C} inachtneming, het in acht nemen; lóf ~ rifo (vz-uitdr): met inachtneming van.
  2. {A} overzicht.

kafkrosos-eksposišo:: {C} overzichtstentoonstelling.

kaflaanše:: {K} doorvoeren (geldig maken).

Kaf lākorsor tiffugs:: {N} (boektitel); .

kaflate:: {K} bedingen.

kaflatos:: {A} bedinging.

kafléde:: {K} markeren; ~ fara: bestempelen als.

kaflédos:: {C} markering.

kaflydos:: {C} oprit (v autosnelweg/brug ed).

kafmabyse:: {U} terugkaatsen, echoėn (geluid).

kafmabysos:: {C} terugkaatsing, echo (geluid).

kafmanne:: {U} ~ ón: gebeuren, overkomen; gress nert tiffo, kluft ~ ón gress: ik wist niet wat me overkwam.

kafmes’e:: {K; gst= ..mes’t} doorbrengen (v tijd).

kafmes’os:: {C} het doorbrengen (v tijd).

kafmes’t:: {gst} »kafmes’e.

kafmisse:: {K} uitgaan van; als uitgangspunt nemen.

kafmisse-ponto:: {C} uitgangspunt.

kafmissos:: {A} het uitgaan van; het als uitgangspunt nemen; fes ~ rifo (vz-uitdr): uitgaande van; gegeven.

kafmiype:: {U} ~ ón: toe te schrijven zijn aan.

kafmonslenpe:: {K} rechtvaardigen, verantwoorden, wettigen.

kafmonslenpiy:: {I} legitiem.

kafmonslenpos:: {A} rechtvaardiging, verantwoording, wettiging.

kaf-nās-potter:: |kAf-| {vdw} »kaf-nās-putte.

kaf-nās-putte:: |kAf-| {K; vdw= ..-potter} heropnemen; opnieuw opnemen (in ziekenhuis).

kaf-nās-puttos:: |kAf-| {C} heropname (in ziekenhuis).

kafnjame:: {E} onvergeeflijk zijn.

kafnjamos:: {A} onvergeeflijke daad.

kafnutos:: {C} [muziek]uitvoering, concert.

Kafnutos-mirra:: {W} .

kafonn:: {VZ} (richting; in tegenstelling tot kaf 2 ook meer abstract) [terecht] op, bovenop; do zerfe ~ ef kelbra: hij kijkt op de tafel (maar STAAT op de grond); (vgl) do zerfe kaf ef kelbra: hij kijkt op de tafel (en staat ook op de tafel).

kafóste:: {Krs} »kafóstre.

kafóster:: {gst} »kafóstre.

kafóstos:: {A} »kafóstros.

kafóstre:: {Krs; gst= ..óster} lasteren, kwaadspreken over (iemand) (om er zelf beter van te worden).

kafóstros:: {A} laster[praat] (om er zelf beter van te worden).

kafpaine::

  1. {K} optrekken, verhogen (v loon, belasting).
  2. {E} handelen; in actie komen; handelend optreden; ~ helkara rst: iemand bedreigen.

kafpainos:: {A} verhoging (loon, belasting).

kafpānte:: {K} bestormen.

kafpāntos:: {C} bestorming.

kafpjohell:: {I} zelfbewust.

kafpjōle:: {K} ~ flj ón rst: iemand iets aanpraten.

kafplaše:: {K} naar voren brengen (wens); opperen (idee).

kaf-potter:: |kAf-| {vdw} »kaf-putte.

kafprabare:: {K} pronken met.

kafputte:: |kafpUtte| {K} onthouden; in zich opnemen.

kaf-putte:: |kAfputte| {K; vdw= ..-potter} opnemen (in ziekenhuis, in een krant, op een website ed).

kafputtos:: |kafpUttos| {A} geheugen.

kaf-puttos:: |kAfputtos| {C} opname (in ziekenhuis, in een krant, op een website ed).

kafquenne:: {K} verloochenen.

kafquennos:: {A} verloochening.

kafquiyrāše:: {K} incasseren.

kafqummerte:: {K} concessies doen aan, inwilligen.

kafqummertos:: {A} concessie, inwilliging.

kafrakk:: {gst} »kafrakle.

kafrakle:: {K; gst= ..rakk} ~ helkara: aanzetten tot (iemand iets laten doen); do gress ~ helkara ef ’kuramiyparos: hij heeft mij tot nadenken aangezet.

kafreppe:: {K} overdrijven.

kafreppos:: {A} overdrijving.

kafryte:: {K} fokken (v paarden).

kafrytos:: {C} [paarden]fokkerij.

kafšāste:: {U} oprukken.

kafšāstos:: {C} oprukking.

kafsompe:: {K} [achter]nagaan, volgen.

kafsompelira:: {I} realistisch; met beide benen op de grond.

kafsompos:: {C} achtervolging, het achternagaan.

kafšovelira:: {I} arrogant.

kafstinde:: {K} opschrijven, noteren, aantekenen.

kafstindos:: {C} notitie, aantekening, het opschrijven.

kafstint:: {C} opschrift.

kafsynne:: {E} zwoegen.

kafsynnos:: {C} gezwoeg.

kafs’rte:: {K} verbazen.

kafs’rtos:: {A} verbazing.

kaftāge:: {K} ef ~ rst ón flj: iemand aan iets herinneren (zorgen dat hij het niet vergeet); tu kaftāgāt do ón ef, groft pās mipiyelira ef pirhertel: je moet hem eraan herinneren dat zijn paspoort volgende maand verloopt.

kaftare:: {K} oppassen [op], opletten [op], uitkijken (voorzichtig zijn); ~n!: let op! (waarschuwing).

kaftatt:: {I} betaalbaar.

kafte:: {K} betalen, afrekenen, bekostigen; ef ~ tjāg eft amain-jeji: betalen met een biljet van 10 herco; ón ef ~ rifo (vz-uitdr): tegen betaling van.

kafteblaffe:: {K} declareren (gemaakte (on)kosten in rekening brengen).

kafteblaffos:: {C} declaratie (het in rekening brengen v gemaakte (on)kosten).

kafte-furt:: {K} voorbarig zijn met.

kafte-mip:: {K} uitbetalen.

kafte-parfāsos:: {A} betalingsverkeer.

kafte-progrām:: {C} ef lelperre éfti ef ~: het kan er niet meer vanaf; we kunnen het ons [financieel] niet meer veroorloven; »progrām.

kafte-t’rt:: {K} terugbetalen.

Kaftex:: {G} (dorp; gemeente Mone).

kaftjonde:: {U} overkoken.

kaftjondos:: {C} dat wat overgekookt is; voedselresten op het fornuis.

kaftorke:: {K} aanschouwen.

kaftorkos:: {A} aanschouwing.

kaftos:: {C} betaling.

kaftos-mip:: {C} uitbetaling.

kaftos-t’rt:: {C} terugbetaling.

kaftrūnige:: {K} ~ rst ón flj: iemand iets ten laste leggen; iemand iets aanwrijven.

kaftrūnigos:: {A} tenlastelegging.

kaftundare:: {U} losbarsten.

kaftuše:: {K} (lett) neerkomen op, terechtkomen op.

kaftyre:: {K} ~ [lo]: omschrijven, parafraseren [als].

kaftyros:: {C} omschrijving.

kafūc:: {C} winkelhaak.

kafuenge:: {K} bekritiseren.

kafuengos:: {C} bekritisering.

kafufire:: {K} aanrijden, rijden tegen (ongeluk veroorzaken); oprijden (erf, pont, brug); do ~ ef pōnt: (1) hij rijdt tegen de brug op (ongeluk); (2) hij rijdt de brug op (vanaf de weg).

kafufiros:: {C} aanrijding (ongeluk).

kafuzjōce:: {K} bekoren.

kafuzjōcos:: {A} bekoring.

kafzerfen:: {I} aanmerkelijk.

kafzerfos:: {C} [toneel]uitvoering.

kāg:: {I} fantastisch, schitterend (heel erg mooi/goed).

kāge:: {K} (persoon) fantaseren; (zaak) schitterend zijn.

kāgiy:: {I} (lett) fantastisch, gefantaseerd.

kāgos:: {C/A} fantasie; lef ~: fantasievol.

Kāgter-Kents:: {G} (woongemeenschap; gemeente Meen); .

kah:: {C} kade, kaai.

Kahetarafe:: {F}.

Kah-mirra:: {W} .

Kah-plep:: {W} .

Kah Rifo Ef Pantos:: {W} .

Kah-terf:: {W} .

Kāhysse::

  1. {F/J}.
  2. {N} (sagenfiguur: minstreel die door zijn vader gedood wordt omdat hij aan een ongeneeslijke ziekte lijdt).

Kāhysse-koffona:: {SC} euthanasie.

Ka'in:: {J} Kaļn (bijbel).

kaine::

  1. {K} vernielen.
  2. {K} wekken, wakker maken; kost miyparos nert ~, den ...: het komt niet in me op om ....
  3. {Upr} ontwaken.

kainelira:: {I} (zaak) ongehoord, buitensporig; (persoon) hondsbrutaal.

kaine-pāte:: {K} wakker schudden (fig); ef moplariy ef zāreldurs ~: het ongeluk heeft de bewoners wakker geschud.

kaine-pātelira:: {I} verrassend, de aandacht trekkend, wakkerschuddend.

kaino'ag:: {SC} (fig) ondergang, vernietiging.

kainodrémiy:: {I} slaapdronken.

kainos:: {C} (lett) vernieling; vernield voorwerp.

kainot:: {I} wakker; alert; do zirda ~ lóf ef pijā k’l: hij heeft de hele nacht wakker gelegen.

kainote:: {E} waken, wakker zijn, opblijven.

kainot’ne:: {U} wakker blijven, alert blijven.

kāiyp:: {I} (alg) hecht, stevig, massief; (v letter) vet.

kaiyst:: {C} »kaviyst.

kaja:: {C} kauw (vogel) (L. Corvus monedula); glyl ~: roek (L. C- frugilegus).

kajāk:: {C} kajak.

KAJĀK:: {N} (keten van keukeninrichtingszaken); .

Kaja-mirra:: {W} .

kajān:: {C} (17e-eeuws Spok oorlogsschip met 3 masten en 8 zeilen); »•ān.

Kaj-Bōntūf:: {N} (opgegraven kasteelruļne; gemeente Akom); .

kājes:: {I} onbelemmerd, ongehinderd, ongemoeid.

kājesafiy:: {C} privilege.

kaji:: {C} (naam vd letter K).

kajjynte:: {K} (alg: iemand aankijken, zodanig dat de aangekekene verlegen wordt en doet of hij niets merkt; soms: een ober/serveerster roepen die dit wel hoort maar duidelijk negeert); gress ef harber ~ pip lóf gopirus tims: ik heb de ober al een paar keer geroepen, maar hij komt maar niet opdagen.

kajutt:: {C} kajuit (schip); cabine (vliegtuig).

Kajutt-lirrotiy:: {W} .

Kajutt-plep:: {W} .

kakariy:: {I; =red v kariy} afschuwelijk; heel lelijk.

kaklōbes:: {C} "steensnoek" (snoekachtige vis; vrnl in de grote rivieren v Liftka) (L. Esox saxosus).

kaklōbes-dyek:: {S} bruinwier.

kāktes:: {C; mv= ~se} cactus.

kāktesse:: {mv} »kāktes.

KAL:: {afk} »Krappa-Arānkas ber Lift.

kāla:: {C} versiersel.

Kalāc:: {F}.

Kalāc & Grenn:: {N} (voormalig gerenommeerd opleidingsinstituut voor secretaresses en typistes); .

kālare:: {K} opluisteren.

Kalās:: {F}.

Kalbos:: {F}.

Kalda:: {N} (rangeerterrein bij Milbo); .

Kalda-fōresta:: {G} (bos; gemeente Milbo); .

Kalda-mirra:: {W} .

Kalda-plep:: {W} .

Kalda-šark:: {N} (luchthaven; gemeente Milbo); .

kaldo:: {I} verboden.

kāle::

  1. {K} (iets) versieren, opschikken; (iemand) [vreemd] uitdossen; eup ~ sener belt-waler lo tnefer: ze dost haar zoontje vreemd uit; ze laat haar zoontje in rare kleren lopen.
  2. {Upr} zichzelf [vreemd] uitdossen.
  3. {C} deugniet, schelm, rakker.

Kālehaje:: {F}.

kālendert:: {C} kalender.

kālf:: {C} kalf (ntr: jong rund); veulen (ntr: jonge ezel/kameel).

kālfette:: {E} kalven (v koe); (causatief) ef kelte ~-épe: de boer helpt haar (= de koe) bij het kalven; (= »kālf + »kette).

kālftiyse:: {C} kalfsvlees.

kali:: {C} (pop) zuippartij.

Kaliāss:: {N} (sportcomplex even ten zuiden vd wintersportplaats Sa Crono); .

kaliatjen:: {C} voerman.

kalibatse:: {E} zuipen, veel drinken, doorzakken; ef ~ tasselira: zich te pletter zuipen.

kalibatser:: {C} zuiplap.

kalibatse-tijā:: {K} opzuipen.

kalibatsos:: {C} drinkgelag, zuippartij.

kaliber:: {C} kaliber.

kalie:: {K} mennen (met paard en wagen vervoeren).

kalios:: {C} vervoer per paard en wagen.

Kalis:: {F}.

kali-sel:: {Sef} kalizout.

Kali-sel-weg:: {W} .

kālk:: {S} krijt; »cālkane; »cālko.

Kalkas:: {F}.

kālke:: {U} verkalken, tot kalk worden.

kall:: {I} onbebouwd (zonder huizen).

Kālmen:: {J}.

Kalnā-āskān:: {W} .

Kalnā-sluše:: {N} (schutsluis in het Trendon-kanaal; gemeente Trendon); .

kalo:: {C} (Erg: "bindmiddel" om een Erg huwelijk mogelijk te maken, in casu een gemeenschappelijk bezit, kind, afspraak, taak, belofte ed van of tussen twee partners die dit huwelijk willen aangaan; meestal bestaat de ~ uit het kind dat een vrouw en haar partner samen hebben, en dat binnen een huwelijk opgevoed zal worden).

kalómba::

  1. {Aef} aandacht; ef lone ef ~ kaf flj: zijn aandacht richten op iets; ef lose ef ~ helkara flj: de/zijn aandacht verschuiven naar iets; ef trekke ef ~: de aandacht trekken; do nute lef ~: hij luistert met aandacht; eup nuta lef ef ~ rifo eft strōnc: ze luisterde in het geheel niet; pert ~s furt: veel aandacht voor.
  2. {I} aandachtig.

kalómbare:: {K} aandacht vragen voor; de aandacht vestigen op.

kalómbe:: {K} ~ flj ón rst: iets onder iemands aandacht brengen.

kalómbije:: {K; gst= kalómbit} aandacht schenken/besteden aan.

kalómbit:: {gst} »kalómbije.

kālos:: {C} versiering, versiersel.

kālt:: {I; =vk v pert 1} minder veel; »pert.

kaltān:: {C} poort; óps nert kurre beri paše mitai ef monta ~n (sprkw): ze kunnen niet door één deur; »•ān.

Kaltān-mirra:: {W} .

Kaltān-oftian:: {W} (stadswijk in Hirdo); .

Kaltān-plep:: {W} .

kaltān-sért:: {C} (huis over de straat heen gebouwd, zodat de straat er als een poort onder door gaat; heel algemeen in het district Ales).

Kaltān-terf:: {W} .

kaltrosqunn::

  1. {SC} opzicht.
  2. {VG} (uitdrukking v reden in elliptische, gedeverbaliseerde, zin) om, vanwege; gress lye tu, ~ vilt mirs ur eits: ik hou van je, om je haar en je ogen; gress farte tevi kusami, ~ ef hordā surront: ik loop hier graag, vanwege de mooie omgeving; kirro méte do kvā, ~ doex ’zāros ber Bōrā: we ontmoeten hem nooit, omdat hij in Bōrā woont.

kalym:: {S} kalium.

kām:: {SC} nert lef ~: wezenloos.

kamār:: {C} aula, gehoorzaal.

kāmbodyja:: {IIef} Cambodjaans (bv).

Kāmbodyja:: {G} Cambodja.

Kāmbodyjana:: {Cef} Cambodjaanse vrouw.

Kāmbodyjany:: {Cef} Cambodjaan.

kameljonn:: {C} kameleon.

Kamer:: {F}.

kames:: {C} kiel, loshangend hemd.

kāmeste:: {I} wezenlijk; waarlijk.

kamiy:: {C} jong (zn: jong dier); ef elefānt eft ~ pónze: de olifant heeft een jong gekregen.

kamo:: {C} kameel (mnl/ntr).

KĀMŌ:: {afk} »Knurfel-ālbosiy-meeg ur Mōjōl-ōc.

kamoa:: {C} kameel (vrw).

Kamo-jabār:: {N} "Kamelenkoning" (Bergparel-B&B in Granō); .

Kamo-profilā:: {N} "Kameelprofiel" (rotspartij die op een enorme kameel lijkt; gemeente Filiapia); .

Kamo-temp:: {G} (duinenrug tussen Jedenfals en Polefi, langs de Larmin-kust); .

kāmpa:: {I} waar; werkelijk.

kāmpaafiy:: {C} (lett) waarmerk.

kāmpae:: {U} de waarheid spreken.

kāmpahupster:: {I} levensgroot.

kāmpaiy:: {A; mv=enk; rs= kāmpate} waarheid; ef ~ ilbaje tarō: niets is minder waar; lef ef ~ (afk= l.e.k.): metterdaad, werkelijk; kusamat ef ~: bezijden de waarheid.

kāmpaliy:: {C} camping, kampeerterrein.

Kāmpaliy Stalokā:: {N} (camping; gemeente Amahagge); .

Kāmpaliy-weg:: {W} .

kāmpalos:: {C} het kamperen.

kāmpann:: {C} campagne.

kāmpate:: {rs} »kāmpaiy.

kāmpe:: {U} kamperen.

kāmpe-jukāklo:: {C} caravan; .

kāmplo-ké:: {C} (een- of tweebaardige heraldische sleutel, in wapens en vlaggen, vrnl op Liftka).

kāmpos:: {C} kamp.

kāmposer:: {C} kamper (iemand die aan een kamp meedoet (zoals een zeil-, vakantie- of skikamp).

Kāmpos-fōresta:: {G} (bos; gemeente Frāk); .

Kāmp-weg:: {W} .

Kāmsa:: {G} (riviertje van Ziffon-gebergte naar de Nibbe); .

kamy:: {C} (dl= Cheetuc) zuigeling, baby.

kam’r:: {I} bedeesd, schuchter.

kam’rette:: {U} ~ beri: (arch) schromen (nauwelijks durven; aarzelen); do kam’retta beri vende helkara sener follus: hij schroomde naar zijn vader te gaan.

kān::

  1. {C} veehoeder (jongen v 10 tot 15 jaar die met schapen/koeien de bossen in gaat).
  2. {WD; rs= ~ne} (spr) elkaar (zowel voor dual als mv); »hédān; »wālkān.

kanas:: {C} (alg) deel, aandeel; blokje, stukje (worst, kaas ed); (ihb) sectie (ook v wijk/gemeente); segment; eft ~ mip [ef quamp]: een aandeel in [de winst]; furt ~: (vrnl fig) ten dele; gedeeltelijk; blarās-~z: blokjes kaas.

kanase::

  1. {U} ~ luft: (fig) een rol spelen bij.
  2. {Upr} ~ armt: deel uitmaken van; behoren tot.

kanasiy:: {I} deels; deelbaar; categoriaal (op te delen in categorieėn).

kanas-kafte:: {K} ~ furt flj: aanbetalen op iets (eerste deel betalen).

kanas-smurf:: {S} provisie.

kanāstriy:: {C} rieten mand, korf.

Kānda:: {N} (groot bouwbedrijf, in Trondom); .

kānde::

  1. {Sef} laken (weefselsoort), lakense stof.
  2. {I} lakens, van laken gemaakt.

kāne:: {U} omlaag kijken (met geloken ogen).

Kanea::

  1. {F/M} (Peg).
  2. {G} (stad op Teujan).

kānguru:: {C} kangoeroe (mnl/ntr).

kāngurua:: {C} kangoeroe (vrw).

Kanista:: {M}.

Kanista Homeg-weg:: {W} .

kaniyl:: {C} kennel, asiel (voor honden, vaak fokkerij).

kaniyl-wencater:: {C} kennelhouder.

kānks:: {C} kanker.

kānlā:: {C} bengel, deugniet.

kānne:: {rs} »kān 2.

kanol:: {C} kanaal, vaart.

Kanol-areū:: {W} .

Kanol-āskān:: {W} .

Kanol-garrent:: {N} (centraalstation v Hirdo; Harboembo-lirrotiy); ; (DOM 211).

Kanoliy-ilesets:: {Gef} de Kanaaleilanden.

Kanoliy-mirra:: {W} .

Kanol-mirra:: {W} .

Kanol-plep:: {W} .

Kanol-port::

  1. {W} .
  2. {N} (recreatiehaventje aan het Trendon-kanaal; gemeente Cleft); .

Kanol-sluše:: {G} (dorp; gemeente Ÿrtazo).

Kanol-sterdaros:: {W} .

kānp:: {C} "steenberk" (soort ruwe berk met knoestige stam) (L. Betula petraea).

Kānp-mirra:: {W} .

kānseler:: {C} kanselier.

Kānt:: {G} (dorp; gemeente Qualā).

kānte:: {K} neerslaan (met knuppel of vuist).

Kāntriy-plep:: {W} .

Kanyndre:: {F}.

kapa:: {C} [merrie]veulen (jong vrw paard).

kāpare:: {K} verdikken (v vloeistof).

kāparos:: {C} verdikking (v vloeistof).

kāpe:: {K} (alg) stollen.

kapela:: {C} kapel; kleine kerk.

Kapela furt Sinto Kostoh:: {N} (RK kapel; gemeente Ÿrnajecū); .

Kapela-mirra:: {W} .

kapela-pryst:: {C} kapelaan.

kāperor:: {I} kort aangebonden, gauw driftig.

kapitla:: {C} kapittel (geestelijken ve kerk).

Kapiy:: {F}.

Kāpiyf:: {J}.

Kāpiyf-ef-Klarb’r-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Quitas-Olas); .

Kāpiyf-ef-Prusot-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Quitas-Olas); .

Kāpiyf-lemnās:: {N} (grafheuvel; gemeente Aboris-Sinto-Jenu); .

Kāp-nejlosh:: {N} (café-restaurant aan strand op Garos); .

kāpos:: {C} (alg) stolling, het stollen.

kapp:: {I} gedrukt (in tegenstelling tot geschreven).

Kāpp:: {F}.

kāps:: {C} stop, prop (gatdichting); vulling (in kies); »cāpsull.

kāpse:: {K} stoppen, vullen (v gat).

kāpsos:: {C} (alg) vulling; »cāpsull.

KAQUNŸ:: {afk} »Kindisiy Aquonda Ququlā furt Njebostūrter-’otfōsta.

kar:: {C} lelijkheid; lelijk (niet mooi) ding.

kar•:: {PXimpr} (gereduceerde vorm v karé; »kar-).

'kara:: {VZ} (spr); »helkara.

Kara-Cyroh:: {N} (kasteelruļne bij Xā ja ef Prusots); .

Karašinn:: {M}.

Karadōc:: {F}.

'Kara-ef-covent:: {W} .

'Kara-ef-pōnt:: {W} .

'Kara Fach:: {W} .

'Kara Ker:: {W} .

'Kara Kranderhiy:: {W} .

'Kara Lāes:: {W} .

Karamāna:: {F}.

'Kara Nes:: {W} .

Karāst:: {J}.

Karāst Lōtt-Pelger:: {N} (transport- en verhuisbedrijf te Tona a/e Grāt); .

karatiy:: {S} karate.

karatt:: {C} karaat.

karavān:: {C} karavaan.

Kara-Zrāvve:: {N} (onbewoond museumkasteel; gemeente Xā j/e Prusots); .

Kara-Zrāvve-mirra:: {W} .

'Kara Zuyka:: {W} .

Kārbaner:: {N} (aanhanger v »Kārbaniy (religieuze sekte)).

Kārbaniy:: {N} (religieuze sekte); »Minkedos-afstoen.

kārše:: {K} stuiten, tegenhouden.

Kardant-weg:: {W} .

Kārden:: {F}.

kārdenall:: {C} kardinaal.

Kārder:: {F}.

Kārdes:: {F/J}.

kārše-t’rt:: {K} terugkaatsen.

kāršos:: {C} stuiting, tegenhouding.

kāršos-t’rt:: {C} terugkaatsing.

karé:: {C} schip, boot; (fig) ef fistōre cupp ef zalatrelira ~: het zinkende schip verlaten; (sprkw) eft pratelira ~ strā mešana: juich niet te vroeg; prijs de dag niet voor de avond; »quzéše; »•ka.

Karee-bamico:: {N} "Scheepsbel" (Bergparel-hotel in Sa Crono); .

karé-cāpytenn:: {C} kapitein-ter-zee; .

Karee-lirrotiy:: {W} .

Karee-mirra:: {W} .

Karee-plep:: {W} .

karéer:: {C} bootsman; »•ka.

Karee-safōt Miras TC:: {N} (rederij, hoofdkantoor in Kūrānien); .

Karee-strekk:: {W} .

Karee-tjōg:: {W} .

Karee-zeces:: {W} (stadswijk in Asjetto); .

karé-fāgōtexa:: {C} bootverbinding.

'Kar'ef Garrent:: {W} .

Kar'ef-prusot:: {W} .

'Kar'ef Wik:: {W} .

Kareh:: {F}.

kārek:: {S} jachtbuit (bestaande uit gedood klein wild als hazen, konijnen ed).

Karel-Ferdinand:: {J} (Ned).

karé-menns’rtencater:: {Crs} luitenant-ter-zee 1e klasse; .

karé-pōst:: {C} (afk= k/p) zeepost.

karéré:: {C} vloot; (=red); »karé.

karé-seršent:: {C} sergeant-majoor, schipper (marinerang); .

karé-sus’rtencater:: {C} luitenant-ter-zee 2e klasse (oudste categorie); .

Karevverda:: {N} (uitspanning bij Plekotex); .

kārf:: {C} klinker, straatsteen.

kārf-mirra:: {C} klinkerweg; (de oudste klinkerweg loopt tussen Hirdo en Jatty over Conityje, de huidige Weg 16 die echter op de meeste plaatsen geasfalteerd is; een handschrift uit ca. 1560 roemt echter de goede kwaliteit v deze weg omdat hij "belegd was met vlakke, gelijkvormige, stenen").

kārfol:: {C/S} kervel (alg) (L. Anthriscus cerefolium).

Kārfol-terf:: {W} .

Karijāne-pāt:: {W} .

kariy:: {I; [mv=enk]} lelijk.

kariyme:: {C} aandoening (v orgaan).

kariyte:: {C} meun (ihb vijfdradige meun (L. Ciliata mustela) of Skiyl-meun (L. Ciliata skyliana)).

Karl:: |karle| {J} Karel.

Kārle:: {J} Karel.

Kārle-pōnt:: {N} Karelsbrug (in Praag).

karlot:: {C} ruim (v schip).

Kārmein:: {F}.

kārmeliter:: {C} karmeliet (mnl lid v RK kloosterorde).

kārmelitera:: {C} karmelietes (vrw lid v RK kloosterorde).

Kārmeliter-wālka:: {C} Karmelieter orde; ; (DOM 159).

Kārmenn:: {F}.

Kārmenn-Vever-mirra:: {W} .

Karmi:: {J}.

Karmi-rens-gart:: {W} .

Karmi-rens-siyclo:: {W} .

Karmi-rens-ulān:: {W} .

Karmi-rens-wees:: {W} .

kārmoma:: {S} kardemom (L. Elettaria cardamomum).

Kārm’nn:: {F}.

Karnoek:: {F}.

kārnt:: {C} takel, katrol; ef munke armt sener ~: met zich laten sollen; een loopje met zich laten nemen.

kārpiy:: {C} karper (L. Cyprinus carpio).

Karr:: {G} (dorp; gemeente Sinto-Manes).

karrše:: {K} (lett) uitsnijden (v vlees uit een [geroosterd] dier; v gezwel ed); (fig) opperen, naar voren brengen (v idee).

Karr-ses:: {N} (camping; gemeente Sinto-Manes); .

Kārst:: {F}.

kārta:: {C} pasje, kaart (zoals creditcard of bankpasje).

kartafiy:: {mv} »kornin.

karte::

  1. {U} reizen (per schip).
  2. {C} (ihb) speelkaart; (alg) creditcard, telefoonkaart (ed).

karter:: {C} reiziger (op schip).

kartiyn:: {C} kleur van speelkaart.

Kartl’n:: {F}.

Kartmann:: {F}.

kartmerre:: {U} kaarten, kaartspelen.

Kartmerre-plep:: {W} .

kartmert:: {C} kaartspel (spel dat met kaarten gespeeld wordt).

Kārtuom:: {N} (chemische industrie te Tanb’r; maakt bestrijdingsmiddelen en geneesmiddelen); .

Kārty::

  1. »Kārty-mōliy.
  2. {G} (oefengebied vd Luchtmacht); .

Kārty-āskān:: {W} .

Kārty-mōliy:: {G} (vlak heidelandschap ten noorden v Pālsten-gebergte in Tjemp); ; (DOM 76).

karuff::

  1. {C} glas/kelk pruimenwijn.
  2. {S} pruimenwijn (vooral bij bruiloften gedronken, uit witporseleinen kelken).

karūja:: {C} (bep soort Spok ballade, 15e-17e eeuw); .

Karūja-mirra:: {W} .

kārytiy:: {I; [mv=enk]} geprikkeld, geļrriteerd.

kas:: {C} [over]jas, mantel.

kās:: |kās/kas| {AW}

  1. {mv-abstr} (contextueel) die, deze, bovengenoemde, bedoelde; ~ kult šāftrosz: die/bovengenoemde schulden van ons; ~ A, fitfara B: zodanige/zulke A, dat B; lef ~ šāftrosz, fitfara do tinde pōr lóf sener poiros: met zulke schulden dat hij zijn leven lang arm blijft;
  2. {mv-concr/semc/stoff} (contextueel) (dl= Zverosta); »mittofs.

kāslecc:: {C} nachtmerrie.

kaslot:: {C} jaszak.

Kasmyr:: {J} Kazimier.

kasole:: {U} ~ rifo: bezeten zijn door/van.

kasolor:: {I} ~ rifo: bezeten door/van.

kassatjen:: {C} beul; iemand die martelt.

Kassatjen-mirra:: {W} .

kasse:: {K} martelen.

kasser:: {C} martelaar, gemartelde.

Kasser-covent:: {N} (RK klooster bij Kurriy; gemeente Wenās); ; (DOM 97-98).

Kasser-seert:: {N} "Martelaarshuis" (geboortehuis v Petrus Rifo Kurriy in Kurriy; nu museum); ; (DOM 97-98).

kassos:: {C} marteling.

Kāst:: {F}.

Kāstesch:: |kāstEß| {F}.

kāt:: {PV; rs= kāe; 2niv-3enk-abstr/semc} het, dat, hem, haar; gress nert hozāfecū ~ (= ef kāmpaiy): ik kan haar (= de waarheid) niet geloven; ».

katāk:: {I} verbolgen.

katar:: {IIef} Qatarees (bv).

Katar:: {G} Qatar.

Katara:: {Cef} Qatarese vrouw.

Kataro:: {Cef} Qatarees (bewoner).

kate:: {K} (arch) bezeren, pijn doen; »’kate.

Kāter:: {J}.

Katija:: {M}.

katō:: {I} vooral, met name.

katona::

  1. {Sef} katoen.
  2. {I} katoenen, van katoen gemaakt.

Katona:: {F}.

Katona-kah:: {W} .

Katona-plep:: {W} .

Katona-port:: {G} (havenbekken in Asjetto); .

Katona-zalas:: {N} "Katoenzaal" (tentoonstellingsgebouw in Amahagge); .

kats:: {I} eng, griezelig.

katšer:: {C} afschuw.

katšeriy:: {I} vol afschuw; afschuwelijk.

Katsyny-mirra:: {W} .

Katynn:: {M}.

kaviyst:: (= kaiyst) {C} vleesmes (zoals gebruikt in Tjemp).

kavjerr:: {S} kaviaar.

Kav’ā:: {G} (dorp; gemeente Duji).

Kazakstān:: {G} Kazachstan.

KCA:: {afk} »Kleter Cōmpanšo furt Arānkas.

KCK:: {afk} »Kles Clalōiriff ur Krodurās.

:: {C} sleutel; (sprkw) jōl ~s jufte clošor argerats: stille wateren hebben diepe gronden (maar in ongunstige zin: zwijgers voeren iets in hun schild).

ked:: {afk} (= kaf ef »datumas).

kede:: {C} (pop) cd; »CD.

kede-gros:: {C} (pop) cd-speler; »CD-gros.

Kee:: {F/J/M}.

kée:: {U} knutselen, sleutelen.

Keeche:: {F/M}.

Keeėr-covent:: {N} (RK klooster; gemeente Manes-Pōmān); .

Keelb’-weg:: {W} .

Keelterfiy:: {F}.

Keengy-Nutter:: {N} (tankstation langs de M2; gemeente Arestaliy-Motacoque); .

Keengy-weg:: {W} .

Keengy-Zutter:: {N} (tankstation langs de M2; gemeente Arestaliy-Motacoque); .

Keenlāx:: {N} (geneesmiddel tegen maagpijn); .

kéer:: {C} knutselaar, sleutelaar.

Keerā::

  1. {F}.
  2. {N} (bekend sigarettenmerk); .

Keerā-husof:: {G} (dorp; gemeente Crea, district Jelafo).

Keerā-koles:: {N} ("praktijkschool" in Amahagge); .

Keerā-lirrotiy:: {W} .

Keerā-plep:: {W} .

Keesōm:: {F}.

Keett:: {F}.

KEFEG:: {afk} »Kriyst-efanty Feri-glūfiy.

Kefliyna-mirra:: {W} .

Kefliyna-vjadūk:: {N} (viaduct in de M2; gemeenten Leeserf en Manes-Becō); .

keftiy:: {C} kievit (L. Vanellus vanellus).

Keftiy-mirra:: {W} .

kegiy:: {I; [mv=enk]} schrijlings.

kegt:: {C} (alg) kloof, gaping; (vulg) smoel, bakkes.

kegte:: {K} slikken (v pil ed); gress ~ eft āspirynn: ik slik een aspirientje.

Kegt-mirra:: {W} .

Kehhe:: {J}.

Keijzerswaard:: {F} (Ned).

Keijzerswaard-mirra:: {W} .

k.e.k.:: {afk} (= kaf ef »kleter).

kelār:: {C} kelder; ef feldre fes ef ~: (fig) in de put zitten.

Kelārater:: {F}.

kelārfes:: {III} onderin; ef atyjes melde ~: de dekens liggen onderin; (vgl) ef atyjes melde rysfes ef feldariy: de dekens liggen onder in de kast.

Kelār-terf:: {W} .

Kelār-weg:: {W} .

kelārzāre:: {U} (fig) onderduiken.

kelārzārer:: {C} (fig) onderduiker.

kelārzāros:: {C} (fig) onderduiking; onderduikadres.

kelber:: {C} (arch/deftig) tafel (oneigenlijk: personen aan tafel; maaltijd); »kelbra.

kelbra:: {C} tafel (meubel; personen aan tafel; maaltijd); ef ~ fes ef eka bladide velk cafer: de tafel in de hoek wenst nog koffie; eft guriatjof ~: een heerlijke tafel; flj sen prabare kaf ef ~ frópj’: er is iets aan de hand met; ef pilde flj kaf ef ~e (rs!): iets tegen het licht houden (fig: nader onderzoeken/bekijken).

kelbra-bankres:: {C} »kelbrasat.

kelbrafāsto:: {C; mv= ..fāstōe; rsmv= ~tt} tafelkleed.

kelbrafāstōe:: {mv} »kelbrafāsto.

kelbrafāstott:: {rsmv} »kelbrafāsto.

Kelbra-korda:: {N} (bekende Erg kerk midden op Mikkon in Hirdo); ; (DOM 25).

kelbra-lippio:: {C; mv/rsmv= ~nes; rs= ..-lippót} tafelpoot.

kelbra-lippiones:: {mv/rsmv} »kelbra-lippio.

kelbra-lippót:: {rs} »kelbra-lippio.

Kelbra-plep:: {W} .

kelbrasat:: {C} "tafelbank" (typisch Spok meubelstuk: tweepersoons bank met tafeltjes ipv armleuningen).

kelbra-tennis:: {C} tafeltennis.

Kelbra-terf:: {W} ; (DOM 211).

Kelbra ur Ferdu:: {N} "Tafel en Stoel" (restaurant op Mikkon in Hirdo); .

Kelbra-vender:: {W} ; (DOM 211).

kelbra-zillepip:: {C} tafelblad.

kélb’:: {C} tweearmige kandelaar.

keldare:: {U} blijven aandringen; doordrammen.

keldariy:: {I} (fig) afgezaagd.

keldatjen:: {C} gebruiker.

kelde::

  1. {K} gebruiken.
  2. {Krs} verbruiken, opgebruiken.

Kelde:: {F}.

kelde-āp:: {I} bruikbaar.

kelde-cheba:: {I} tweedehands.

kelde-mip:: {K} ~ ón: aanwenden voor.

Keldes:: {F}.

keldest:: {S} lijm.

keldest-āng-’ra:: {C} grote kleefparasol (paddenstoel) (L. Limacella guttata).

keldeste:: {K} plakken, lijmen; ef ~ flj lef flj: iets plakken op iets.

keldester:: {C} aanhanger (v leer, religie, club).

keldestiy:: {C} aanhang (v leer, religie, club).

kelde-tumos:: {A} bruikleen; lo ~: in bruikleen.

kelde-vro'egios:: {C} (afk= kevro) gebruiksaanwijzing, handleiding.

keldos:: {A} gebruik.

Keldu:: {F}.

keldus:: {C} boerderij, hoeve; luft eft ~: op een boerderij.

Keldus:: {F}.

keldus-léf:: {S} (bep soort Spok bier); .

Keldus-mirra:: {W} .

keldus-roza:: {C} stokroos (L. Alcea rosea).

Keldusta-klemk:: {N} (»klemk; gemeente Ÿrnajecū); .

keldus-zvālp:: {C} boerenzwaluw (L. Hirundo rustica).

Keldy:: {M}.

kélfef:: {I} overhaastig.

Kelfer-akademiy:: {N} (oudste Spok academie voor beeldende kunst, in Tsjech); .

Kelfer-plep:: {W} .

kelg:: {C} (alg) [bloem]kelk; (pej/pop) lesbienne, pot (vrouwelijk type).

Kelk:: {F}.

kell::

  1. {C} (afk= K) (Spok inhoudsmaat voor wijn: 1 kell = 1K = 1,7455 liter); .
  2. {I} (fig) scheef; onzuiver; verkeerd; asymmetrisch; fout (onzuiver; niet volgens de waarden en normen).

kelle:: {U} verzakken, scheefzakken, wegzakken.

kellirrotiy:: {Crs} boerenerf; erf/binnenplaats van een boerderij.

kell-kelg:: {C} kromhals (plant) (L. Anchusa); bār’r ~: "paarse kromhals" (L. A- huc’rii) (zeldzaam op Noord-Liftka); blotter ~: gewone kromhals (L. A- arvensis).

kell-konaše:: {I} »konaše.

kellos:: {C} verzakking.

kelot:: {III} althans, tenminste.

kelp:: {C} bord eten, wat te eten; aftel tu lelperre eft ~ fān gress?: heb je wat te eten voor me?.

kelsért:: {C} boerenwoning; woongedeelte van een boerderij.

kelt:: {III} straks, weldra, aanstonds; velk ~: straks nog; ef tinkere velk ~ gurnus: het draait straks nog op ruzie uit (iets dat onvermijdelijk staat te gebeuren); olla luppor ~!: nog een fijne avond! (wens voor de avond die nog moet komen).

kélt:: {C} beer, varken (mnl).

kelte:: {C} boer.

Kelte:: {F}.

keltefanty:: {C} stiefkind (v wie de moeder overleden is).

kelte-rel:: {C} (alg) boerenopstand (niet te verwarren met »Cālde-rel).

Kelte-Scermvust:: {N} "Boerenopstand" (opstand vd boeren in Jelafo en op Tigof in 1737, tijdens de Grote Hongersnood); .

Kelte-Ūn:: {N} (afk= ) "Boerenunie" (voormalige politieke partij); .

keltiy:: {I} boers, boerig.

Keltiy:: {F}.

kéltiy:: {I} stokoud.

keltos:: {C; mv= ~z} boerin.

Kelts:: {F}.

Keltus:: {F}.

Keltus-Eftarane-colyos:: {N} "Keltus-Eftarane-collectie" (museum in Riysbo); .

Keltus-Eftarane-plep:: {W} .

keltyner:: {A; mv=enk} slaafsheid.

keltyniy:: {I; [mv=enk]} slaafs.

Kelūp:: {N} (frisdrankenfabriek in Bōrā); .

kélziy:: {C} (kanten hoofddoek, gedragen door een bruid).

kemmurus:: {I} onvoorzien, onverwacht.

Kemp::

  1. {F}.
  2. {G} (dorp; gemeente Tul’nn).

Kemp-vender:: {W} .

ké-mūsoll:: {C} sleutelbos.

kenše:: {C} verblijf (ruimte).

kéne:: {K} aanroeren (onderwerp).

kenja:: {IIef} Keniaans (bv).

Kenja:: {G} Kenia.

Kenjana:: {Cef} Keniaanse vrouw.

Kenjany:: {Cef} Keniaan.

kenjare:: {U} galopperen.

kenjaros:: {C} galop.

kenjarosiy:: {I} (alg) in galop; galopperend; (fig) onbescheiden.

kenje:: {U; gst= kent} hinken; ef ~ ja miyparosz: op twee gedachten hinken (1 Koningen 18:21).

kenjos:: {C} gehink.

kenk:: {I} benard.

kenkare:: {K} (lett) overschakelen.

kenkaros:: {C} (lett) overschakeling.

kenke:: {K} schakelen.

kenke-fes:: {K} (lett) inschakelen (stroom, licht ed).

kenke-kest:: {K} (lett) omschakelen.

kenke-mip:: {K} (lett) uitschakelen (stroom, licht ed).

kenker:: {C} schakelaar.

kenke-’rpaafā:: {C} schakelbord.

kenkos:: {C} (lett) schakeling, het schakelen; schakelsysteem.

kenkos-fes:: {C} (lett) inschakeling.

kenkos-kest:: {C} (lett) omschakeling.

kenkos-mip:: {C} (lett) uitschakeling.

kennamyna:: {Crs} jubelkreet.

Kennamyna:: {N} "Jubelkreet" (Bergparel-hotel in Prio); .

Kennamyna-plep:: {W} .

Kennšeri:: {G} (kanaal tussen Dreegt en Trendon-kanaal); .

Kennšeri-weg:: {W} .

Kennedy-pola:: {W} .

Kenneth:: {J} (Eng).

kent:: {gst} »kenje.

Kent:: {J}.

ként:: {C} maag; eft reo hiycce mink’r ef ~: een overdadige maaltijd.

kents:: {C; mv= ~a} (alg) commune, woongemeenschap (op Spok platteland, meestal met Erg ideologie); (arch/poe) gehucht; .

Kents furt Māsyll:: {G} (Erg commune; gemeente Mequā); .

Kents furt Rommuāle:: {G} (Erg commune; gemeente Floran); .

Kents rifo Aldynā:: {G} (Erg commune; gemeente Floran); .

Kents rifo ef Ennucoriy:: {G} (Erg commune; gemeente Opjevu); .

Kents rifo ef Slofaro:: {G} (Erg commune; gemeente Frāk); .

Kents rifo ef Vildul:: {G} (Erg commune; gemeente Kles); .

Kents rifo ef Wumaa:: {G} (Erg commune; gemeente Troebas’rt); .

Kents rifo Juveeren:: {G} (Erg commune; gemeente Kos’r); .

Kents rifo Lāndy:: {G} (Erg commune; gemeente Prus); .

Kents rifo Pejo ur Pano:: {G} (Erg commune; gemeente Mont); .

Kents rifo Zūps-ketters:: {G} (Erg commune; gemeente Stanō); .

Kents tarō ef Plezuvytys rifo Lajate:: {G} (Erg commune; gemeente Ritt-Knō); .

Kents tarō Lōš’r:: {G} (Erg commune; gemeente Leranu); .

kentsa:: {mv} »kents.

Kentsaramā:: {N} (een register uit ca. 1450 waarin de alleroudste religieuze kentsa ("communes") vermeld zijn; bewaard in de bibliotheek vh Afināf-klooster te Lostō); .

kentser:: {C} (bewoner ve »kents).

Kents-lirrotiy:: {W} .

kents-még:: {C} "communeraad" (in Spok: bestuur ve »kents dat verantwoording aan de gemeenteraad schuldig is).

Kents-pāt:: {W} .

Kents-plep:: {W} .

Kentucky:: {N} (fabrikant van sigaretten, sigaren en lucifers, in Bōrā); .

kéntupén:: {I} jaloers.

ként-’katle:: {C} maagpijn.

keppe:: {C} gebabbel.

keppiy:: {I} gebroken, gebrekkig (v spreken/taal).

ker::

  1. {C} [zoetwater]moeras (in binnenland, nooit aan zee); (sprkw) ef ’rgvéne flj fes ef ~: iets op de lange baan schuiven (uitstellen en hopen dat het vergeten wordt).
  2. {DT} (positieve toegeving) hoewel, ofschoon, ondanks dat; ~ bōrade gress ef hurts, ef bidalilóme wet: ik zal de honden uitlaten, hoewel het weer regent; Drys ~ gyre eft brōepwet sektā-liskos, ef értef tiyn velpilóme strāe: Drys maakt alweer een fles sektā open, ondanks dat de eerste nog niet leeg is.

Keranōs ur Keranōs:: {F}.

Keranōs-s’rt:: {G} (stad in Litii).

Keranōs-wuma:: {G} (bos; gemeenten Keranōs-s’rt en Sinto-Oaji-Quzo); .

Ker-Brym:: {G} (dorp; gemeente Korif).

Kerfes:: {J}.

Kerfes Lomān-plep:: {W} .

Kerfewiynne:: {F}.

Kerfewiynne-lirrotiy:: {W} ; (DOM 93).

Kerft:: {F}.

Kerido:: {F}.

Kerkocuiy:: {J}.

Kerkocuiy-plep:: {W} .

kerksare:: {K} (fig) stuiten op.

kerkse:: {E} aan de grond lopen (schip).

kerksos:: {C} aan de grond gelopen schip.

kerkt:: |kert/regelm.| {C} geit, bok (mnl/ntr).

kerkta:: |kerta/regelm.| {C} geit (vrw).

kerkta-blarās:: |kerta-| {S} geitenkaas; .

kerkta-heltarer:: {C} geitenmelker (als oud beroep); (pej) geitenhouder.

Kerkt-āskān:: {W} .

kerkt-bārbe:: |kert-| {C} geitenbaard (zeldzame plant) (L. Aruncus dioicus).

kerkt-kelte:: {C} geitenhouder.

Kerkt-pāt:: {W} .

Kerkts:: {N} (boektitel); .

Kerkt-terf:: {W} .

Ker-Laje:: {G} (dorp; gemeente Gret).

Kerlōs Korda:: {N} (RK kerk in Amahagge); .

Kerlōs-lirrotiy:: {W} .

Kerlōs-lofipana:: {N} (paleis in Amahagge); .

Kerlōs-mirra:: {W} .

kerly::

  1. {Cef} overkleed, pij; (arch) gewaad, mantel; šām ~ = š’m ~: onverholen, rondborstig.
  2. {I} stemmig gekleed.

Kermān-lirrotiy:: {W} .

Kermān-pārc:: {N} (sportcomplex bij Tsjech); .

Kermān-terf:: {W} .

Ker-mirra:: {W} .

kerna:: {C} (alg) kern; (v diner) gang, gerecht.

kerna-xāros:: {A} kernbegrip.

Kerogtiy:: {G} (riviertje van Az’-gebergte naar Hildi-fonis); .

kerp:: {I} glad, vlak, effen, egaal.

kerpa:: {C} vlak (zn); efs xole fes ér ~: ze liggen in één vlak.

Kerpa:: {G} (dorp; gemeente Treek).

Kerpa armt ef Ses:: {G} (dorp; gemeente Treek).

Kerpa-šōrcel:: {W} .

Ker-pāt:: {W} .

kerpos:: {C} waterspiegel; »knurfel-kerpos.

kerposiy:: {I} [water]pas (bv); ef stupp nert melde ~: de drempel is niet [water]pas.

kerposiy-messer:: {C} waterpas (instrument).

kerpos-plaju:: {C} verval (in sluis; v rivier).

kerr•:: {PX.ww > ww} ook, eveneens, na•; (bijv) paine/kerrpaine: doen/nadoen, imiteren; pjōle/kerrpjōle: praten/iemands stem imiteren.

Kerrdiyf:: {F/J/M} (Peg).

kerrdiyfer:: {C} (Erg: mythologisch dier; variant 1: vogellichaam, hagedissenstaart en hertenkop met gewei; variant 2: hagedissenlichaam, vossenstaart, varkenspoten en hanenkop; de laatste kerrdiyfer zou in de wouden v Lōgtōfiy met "klinksperen" doodgestoken zijn; ze worden ook besproken in de Sage van de Boswereld; »iyxekliynk.

Kerrdiyfer:: {N} »kerrdiyfer.

Kerrdiyfer-fōresta:: {G} (bos; gemeenten Leeserf en Tren; šarkdomenn Hogorit Keranōs); .

kerrdrave:: {K} omtrekken (lijnen om iets trekken).

Kerrfewynne-korda:: {N} (Erg kerk te Lostō uit 1650); .

Kerrfewynne-pāt:: {W} .

kerrpaine:: {K} nadoen, imiteren.

kerrpainos:: {C} imitatie.

kerrpjōle:: {K} iemands stem imiteren.

kerrstinde:: {K} naschrijven, overschrijven, kopiėren.

kerru:: {I} ook, eveneens; kost ~ frinta merre fes ef komediy: ook mijn vriendin speelt in het blijspel (en niet alleen ikzelf); kost frinta merre fes ef ~ komediy: mijn vriendin speelt ook in het blijspel (en niet alleen in de tragedie); kost frinta chafoste ~ fes ef komediy: mijn vriendin ZINGT ook in het blijspel (en niet alleen spelen); noi ~: ook niet; evenmin; ~ fit: ook nog, verder nog (bij een opsomming/vervolg); eft colyos rifo platiranūe ur ~ fit gopirus liftkar mimpits: een collectie schilderijen en ook nog wat oude boeken; aftel tu enn ef éttels lukte? – siy, ur gress tem pilde pip fesdu ef horp ~ fit: heb je de borden gewassen? – ja, en ik heb ze ook al in de kast gezet.

kerrutre:: {K; gst= ..rutt} iemands bewegingen/gebaren nadoen; (= »kerr• + »rutre).

kerrutt:: {gst} »kerrutre.

kerrvrōkiy:: »kervrōkiy.

Kers:: {J}.

Kers Romus-Leer-mirra:: {W} .

Kers Mefterna:: {N} (voormalige uitgeverij in Lift); .

Kersta:: {M}.

kerte:: {U} langzaam gaan stromen (v water: omdat het op het punt staat om te bevriezen); stroperig worden (v warme vloeistof, die afkoelt); ef prusot ~: de rivier gaat bevriezen; (vgl Zweeds dialect in Närke: krätta = langzaam gaan stromen).

kervrōkiy:: {I} soortgelijk; (oorspr kerrvrōkiy).

kes.:: {afk} »kettfese.

keša:: {I; vk= z’tsénp; mt= vibrāk} dik.

Keša-āng-mirra:: {W} .

kešaare:: {K} verdikken.

kešaaros:: {C} verdikking.

keša-brens:: {C} tongschar (vis) (L. Microstomus kitt).

kešāe:: {K; gst= kešāt} aandikken (v verhaal).

kešaiy:: {C} dikte (afmeting).

Kešamrater:: {F}.

kešamutiy:: {I} (lett) dikhuidig.

kešāt:: {gst} »kešāe.

Keša Taris:: {N} "Vette Toren" (toren bij de haven v Gret); ; (DOM 168).

kešatiy:: {C} dikte, dikheid; het dik zijn.

keserfje:: {U; gst= keserft} domineren, de overhand hebben.

keserft:: {gst} »keserfje.

ké-sért:: {C} "sleutelhuis" (dienstwoning vd »ké-zoller naast een Erg kerk).

késoriy:: {I; [mv=enk]} (fig) afgemeten, afgepast.

kest:: {VZ}

  1. (plaats) [rond]om; eft roffot ~ groft molāfit: een riem om zijn buik; ber ur ~ Hirdo: in en om Hirdo;
  2. (tijd) om, in; ~ dur zurt: om drie uur; ~ [ef] januy: deze [maand] januari (die aan de gang is); (deftig) ef quiyrda ~ lelmo gurt: de krant van deze ochtend; »armt.

kest•:: {PX.ww > ww} (nieuwe ww'n) om•; »kest; »kest-.

keste:: {C} hok[je] (klein [houten] gebouwtje).

kestenn:: {I} omver, omgevallen, omverliggend.

Kester:: {G} (dorp; gemeente Flivoti).

Kester-dunjes:: {G} (duingebied; gemeenten Lor en Manes-Halāf); .

Kester-eka:: {G} (inham in zuidoostkust v Teujan bij Manes-Halāf); .

Kester-pōnt-weg:: {W} .

kestgraros:: |..sg..| {A} omslag; plotselinge verandering.

kestgre:: |..sg..| {K; gst= ~t} bekeren.

kestgret:: |..sg..| {gst} »kestgre.

kestgros:: |..sg..| {A} bekering.

kestkoldrelira:: |..sk..| {I} rebels.

kestkoldrer:: |..sk..| {C} rebel, oproerling.

kestkoldros:: |..sk..| {C} oproer.

kestlarde:: {Epr} zich misselijk eten.

kestmilāe:: {K} inlijven (fig).

kestmilāos:: {A} inlijving (fig).

ké-storās:: {C; mv= ~a} dossier (in tijdschrift of krant: lang artikel dat gebaseerd is op veel research, of reeks langere artikelen over één bepaald onderwerp).

ké-storāsa:: {mv} »ké-storās.

kestprāne:: |..sp..| {K} (fig) ombuigen (v beleid ed).

kestprule:: |..sp..| {K} wegkijken; onbeleefd lang aanstaren.

kestūae:: {U; gst= ..ūat} afgehandeld worden.

kestūat:: {gst} »kestūae.

kest’rmete:: {K} ~ ón: wijsmaken.

két:: {C} (alg) scherpe rand; (v mes) scherp (zn); (v kubus) rib.

kéte:: {U} ~ armt: afsteken tegen, uitkomen tegen (kleur ed).

Ketel:: {F} (Ned).

ketšapitter:: {C} mountainbike, terreinfiets.

ketšatert:: {C} woestenij.

ketšatū:: {I} woest, onontgonnen.

kett:: {I} emoties tonend.

ketta:: {C} gift, gave.

kettara:: {C} ontvangbewijs.

kettare:: {K} aannemen (de vorm krijgen van); ~ rifonn: ontvangen, aankrijgen van (v goederen); kirro ef kleter modells ~ rifonn ef importerr: we hebben de nieuwe modellen van de importeur ontvangen.

kettaros:: {C} (alg) ontvangst; (in hotel ed) receptie, ontvangstbalie.

kette::

  1. {K/Kid} geven||krijgen;
    1. ("geven" en verwante interpretaties) gress ~ eft pamel [ón Elsa]: ik geef een cadeautje [aan Elsa]; dena lāftos ~ elmil/pres: er staat spanning/druk op die leiding; ef ~ flj lo értef: (fig) iets vooropstellen; prioriteit geven aan iets; ef ~ flj fes hents rifo rst: iemand iets verschaffen; ef ~ joiy ón gress: dat doet me genoegen; ef ~ eft linnos [ón rst]: [iemand] een vraag stellen; ef ~ eft moris: een idee opperen; ef ~ ef rajiytos ón flj/rst: zijn hoop vestigen op iets/iemand; ef ~ eft šotiy: een schot lossen; ef ~ eft truch ón rst: een bezoek brengen/afleggen aan iemand; ef ~ ef xāros rifo flj/rst: begrip [kunnen] opbrengen voor iets/iemand; 20 liters sena ~ fes dena amār: er gaat 20 liter in die emmer; ef chafostatjen ~ eft luppor-’rgelira stāgos: de zanger brengt een avondvullende voorstelling; gress bladide eft cafer – ~ gress ef: ik wil graag koffie – ik zal het brengen; (sprkw) do ~ pert ur putte litel: hij geeft veel en neemt weinig (hij is onbaatzuchtig/altruļstisch);
    2. ("krijgen" en verwante interpretaties) gress ~ eft pamel rifonn Elsa: ik krijg een cadeautje van Elsa (alleen in combinatie met het vz rifonn wordt kette geļnterpreteerd als "krijgen"); Petriy ~ eft supsišiy rifonn/rifo ef zomar: Petriy krijgt een subsidie van de gemeente (rifonn drukt de richting uit: de subsidie beweegt zich van de gemeente naar Petriy; rifo drukt uit van wie de subsidie was (een subsidie van de gemeente = een gemeentelijke subsidie)); ef ~ eft ufire-kornin/diplomm: een rijbewijs/diploma behalen; ef ~ ef kalómba: aandacht krijgen; ef arfinvelkiy ~ kluft?: wat brengt de toekomst?; ef ~ ef plyt: aanleggen, [af]meren (v kleiner schip aan steiger/kade).
  2. {U} ~ na: (fig) wijzen op; verwijzen naar.
  3. {Upr} ~ ja: vallen onder; behoren tot; ~ lo zefa: zijn best doen; gress sen ~ lo zefa den c’rtire tu: ik doe mijn best om je te helpen.
  4. (tdw) ~lira: •baar, die te ... is; ef distānt, té ~lira farte: de afstand die te lopen is; do ~lira zerfe: hij is te zien; hij is zichtbaar; ef ~lira misse frópj’ ...: het is te danken aan ...; kā ~lira declaro kol?: hoe was dat te verklaren?; lo ~lira: toch al; gress cōnsidere ef diffiyk lo ~lira: ik vind het tóch al zo moeilijk; gress hōmbae lo ~lira!: ik ben tóch al zo moe!.

kettebariy:: {I} vrijgevig, mild, gul.

kettebaros:: {C} vrijgevigheid, gulheid.

kette-hent:: {C} rechterhand.

kettelira::

  1. {I} (taalk) transitief (in de Spok taal: alle werkwoorden die in dit woordenboek met {K} zijn gemerkt).
  2. (tdw); »kette 4.

kette-mip:: {K} ~ furt: opdragen aan.

ketteroni:: {C} wederkerig voornaamwoord ("elkaar").

kette-tijā:: {K} weggeven.

kette-t’rt:: {K} teruggeven.

kettor-mip:: {I} ~ furt: opgedragen aan.

kettfese:: {I} (afk= kes.) inclusief, alles inbegrepen; lo ~: inbegrepen (vz of achterzetsel).

kettos::

  1. {C}
    1. het geven (ihb in samenstellingen); »kette;
    2. geschenk, cadeau, gift.
  2. {A} gegeven (zn); (meestal in mv:) ef ~z: de gegevens.

kettos-t’rt:: {A} teruggave.

kettotoje:: {I} (afk= kot.) exclusief, niet inbegrepen.

kett’ne:: {K} ~ kura: overlaten aan.

kett’nor:: {I} sereen, ongestoord.

kett’nos:: {A} het overlaten.

Keunee:: {G} (stad in Munt).

kevro:: {C} gebruiksaanwijzing, handleiding; »kelde-vro'egios.

Key Build:: {N} (investerings- en onroerendgoedmaatschapij in Hirdo); .

ké-zoller:: {C} "sleutelbewaarder" (koster/beheerder v Erg kerk; woont meestal in een huis ernaast, het »ké-sért; in kleine dorpen vervult de ~ een belangrijke sociale functie; in tegenstelling tot de geestelijken die slecht één dag in de week in de kerk aanwezig zijn, staat de ~ dagelijks klaar om dorpsbewoners te helpen; veel ~s zijn tevens imker om v voldoende bijenwas voor de eeuwig brandende »poire-šak, en voldoende honing voor de »šūmp en »hāldrec verzekerd te zijn).

kg:: {afk} »kilogrāma.

KG:: {afk} (= kofano »gabanos).

k.g.r.:: {afk} (= kaf »gōrfjōc rifo).

KGT:: {afk} »Kofano Gabanos ber Tunbas.

KHY:: {afk} »Klank-Hone-Yplemeros.

ki:: {DT}

  1. (geeft samen met oras of terat additief-versterking) terat hupster ~: erg groot; oras liftkar ~: heel erg oud; (ook wel bij tdw) ef oras heldertelira ~ hurt: de verschrikkelijk/hevig blaffende hond; (soms blijven terat of oras achterwege) ef hupster ~ sért = ef terat hupster ~ sért: het hele grote huis;
  2. (vooral spr: geeft emfase) do nert larde, do svūlge ~: hij eet niet, hij VREET; gress nert tiffe ~!: ik WEET het niet!; do ~ paina: HIJ heeft 't gedaan;
  3. (markeert in hoofdzin het antecedent vd relatieve bijzin) gress co'ifche ~ sener ’ksanerr, té melde eft njoratjen: ik negeer mijn buurman, die een moordenaar is; kost follus ur ~ ef ’ksaner chaquindelira piti wālkān, té eft kleter oto lorerde ’rō: mijn vader en de buurman die zonet een nieuwe auto heeft gekocht, staan met elkaar te praten (de buurman heeft een nieuwe auto);
  4. (markeert een zinsdeel als hieraan in een nevengeschikte zin door een vnw gerefereerd wordt en het ZONDER ki niet duidelijk zou zijn aan welk zinsdeel dit vnw refereert) do zerfe quoss ~ sener follus, brā do melde dālnese lilt: hij ziet zijn vader nauwelijks, want deze (= zijn vader) is vaak in het buitenland.

kibā:: {C} paal.

Kibā-knurfel:: {N} (badstrand en watersport; gemeente Azerse); .

Kibā-mirra:: {W} .

kibā-ojel:: {C} steenuil (L. Athene noctua).

Kibā-pāt:: {W} .

Kibā-šark:: {N} (hippodroom bij Azerse); .

Kibā-weg:: {W} .

kidnape:: {K} kidnappen, ontvoeren.

kidnapos:: {C} kidnapping, ontvoering.

Kišōm:: {G} (dorp; gemeente Gasky).

kiff:: {gst} »kifre.

kifre:: {U; gst= kiff} fonkelen, glanzen.

kifrelira:: {I} (fig) verguld; in zijn nopjes.

kifros:: {C} glans.

kiguh:: {S} kruidenazijn.

kija:: {I} geheim (bv).

kija-klōrt:: {I} haarscherp (v foto, lijn).

Kijalō:: {F}.

kijjiys:: {C} dog (hond).

Kijola-fōresta:: {G} (bos; gemeenten Krea en Teereso); .

kijosk:: {C} kiosk.

kijy:: {C} geheim[enis].

kika:: {SC} moeite; ef dreumāne ~: moeite doen; tjāg ef graviy hupster ~: met de grootste moeite.

kikaiy:: {I} (tocht) zwaar, vermoeiend; eft ~ pitte-poh: een zware fietstocht; (verplaatsbaar voorwerp) moeilijk in beweging te krijgen/brengen; eft ~ pitter: een zwaar trappende fiets, die moeilijk vooruit te krijgen is; ef pjano melde terat ~ ki: de piano is heel moeilijk van zijn plaats te krijgen.

kike:: {K} trappen (tegen bal).

kike-scooter:: |-squter| {C} autoped, step.

kikiare:: {U} ~ lef: moeite hebben met; moeite kosten; gress ~ lef mittof: dat kost me moeite; daar heb ik moeite mee.

kikie:: {U} de moeite waard zijn.

kikios:: {A} het de moeite waard zijn.

Kilā:: {W} (stadswijk in Amahagge); .

Kilājiy:: {G} (dorp; gemeente Lammafin).

kilārfe:: {K} afbakenen.

kilārfos:: {C} afbakening.

Kilasō:: {F}.

Kilazō:: {F}.

kilive:: {U} brullen.

kilivos:: {C} gebrul.

kilo•:: {PX} kilo•; »deka•.

kilog:: {C} (pop) kilo[gram].

kilogrāma:: {C} (afk= kg) kilo[gram].

kilolitriy:: {C} (afk= kl) kiloliter, 10 hectoliter.

kilom:: {C} (pop) kilometer.

kilometer:: {C} (afk= km) kilometer.

Kilomiyfta:: {F}.

kim:: {C} bijzaak.

kimme:: {U} afdrijven (v onweer).

kimor:: {I} met name.

kimorare:: {K} opnoemen, opsommen.

kimoraros:: {C} opnoeming, opsomming.

kimore:: {K} ~ fes: benoemen tot; ~ lo: noemen (naam geven; [verkeerd] omschrijven); eup ~ sener dōf lo Pluss: zij noemt haar poes Pluisje; do ~ jadāk s’rt-vogily lo eft quratjen: hij noemt elke vogel in de stad een duif; ber ~ (afk= b.k.): zogenaamd; (sprkw) ef ~ strā melde ef pe: als je iets beweert is nog niet bewezen dat het waar is (dit gezegde is een verzoek om met bewijzen voor de dag te komen); aftel stus kimorog ef šōts lo eft gaos?: mag je spreken van een chaos?.

kimore-kanas:: {C} infinitief (taalk).

kimoriy:: {I} met name genoemd.

kimoros:: {C} benoeming.

kimp:: {C} baal.

Kina:: {G} (district op eiland Lomky).

kinā:: {SC} ziekte; ef irano ~: minderwaardigheidscomplex.

•kinā:: {SXimpr.zn > sc} •zucht (meestal in ongunstige zin); (bijv) gisakinā: ijverzucht; érakinā: eerzucht.

kinā-geldros:: {C} ziekteverlof.

kinā-jacios:: {C} epidemie.

kinā-lédo:: {C} symptoom.

kinānolac:: {C} ziekenauto, ambulance.

kinā-zirdos:: {C} ziekbed (ziekte); mintof eft paqur ~: na een lang ziekbed.

kindis:: {C} keizer (alg); koning (in Spok); ef ~z: de keizers [en keizerinnen]; de koningen [en koninginnen].

Kindis::

  1. {F}.
  2. {C} (titel vh Spok staatshoofd, vertaald met "Koning"; wordt met Kindis gerefereerd aan een niet-Spok staatshoofd, dan betekent het "keizer").

Kindis-avenū:: {W} .

kindis-blaffos:: {C} dwangbevel.

kindisért:: {C} koningshuis (in Spok).

Kindis Huronka:: {N} (stoomschip); .

kindisiy:: {I} keizerlijk (alg); koninklijk (in Spok).

Kindisiy Akademiy:: {N} »Spooksoliyex ef Kindisiy Akademiy.

Kindisiy Akademiy furt Danšos een Balett:: {N} "Koninklijke Academie voor Dans en Ballet" (in Trendon); .

Kindisiy Aquonda Ququlā furt Njebostūrter-’otfōsta:: {N} (afk= KAQUNŸ) "Koninklijke Nationale Vereniging voor het Redden van Schipbreukelingen" (in Bōrā); .

Kindisiy Šūann:: {N} "Koninklijke Douane" (hoofdkantoor in Amahagge); .

Kindisiy Erget-instituša:: {N} (meest gerenommeerde opleidingsinstituut voor Erg geestelijken, in Lostō); .

Kindisiy Gōlf-Ququlā rifo Zverosta:: {N} "Koninklijke Golfvereniging van Zverosta" (in Uament; gemeente Uofiten); ; (DOM 186).

Kindisiy Koles furt Agrarišā een Mōpeh:: {N} "Koninklijke Land- en Bosbouwschool" (tot 1966 in Aflif; hierna opgegaan in de Kleter Universitiy te Ies); .

Kindisiy Kormirra-rōnter:: {W} .

Kindisiy Kūfōs-buro:: {N} (afk= KKB) "Koninklijk Verkeersbureau" (kentekenregistratie, vaststellen v verkeersborden, statistieken etc; vgl Rijksdienst voor Wegverkeer; in Amahagge); .

Kindisiy Saile-clup:: {N} (afk= KSC) "Koninklijke Zeilvereniging" (in Hirdo); .

Kindisiy Speleolōche-Roefto:: {N} (afk= KSR) "Koninklijk Speleologenverbond" (in Granō); .

Kindisiy Teatriy:: {N} "Koninklijk Theater" (pompeuze schouwburg te Hirdo, geopend in 1880 door koningin Lindokiy Zabert); ; (DOM 36-40).

Kindisiy Trofiyjeren:: {N} "Koninklijk Postwezen" (tot 1960 de Spok posterijen; hierna opgegaan in de »PTT).

Kindisiy Verestā:: {N} "Koninklijk Leger" (officiėle naam vh Spok leger, bestaande uit Landmacht (»Bas-Šark), Luchtmacht (»Bas-Ayr) en Marine (»Bas-Zee); informatiecentrum in Hirdo); .

Kindisiy Wagenrifās:: {N} "Koninklijke Wagenmakerij" (historisch gebouw in Hirdo); .

Kindisiy Xijegert:: {N} "Koninklijke Kustwacht" (onderhoudt vuurtorens, boeien etc.; is verantwoordelijk voor de veiligheid vd scheepvaart; hoofdkantoor in Gralkrich); .

Kindisiy Xijepāt:: {W} .

Kindis-kolini:: {N} "Koningssteen" (granieten zuil op Mikkon, waarop de geografische positie is aangegeven: 20°40' WL en 49°12' NB), en de afstanden tot andere plaatsen in Spok).

Kindis-lemnās:: {N} "Koningsheuvel" (een vd 7 Koninklijke Grafheuvels op het landgoed Ef Sinto Aša); .

Kindis-lirrotiy:: {W} .

kindis-marianten:: {C} koninklijk paar (in Spok: de koning + koningin).

Kindis-medajiy:: {N} "Koningsmedaille" (koninklijke onderscheiding); .

Kindis-mirra:: {W} ; (DOM 115).

kindis-oz’rtiy:: {C} elfenbankje (paddenstoel) (L. Trametes versicolor).

Kindis-Party:: {N} (afk= KP) "Koningspartij" (voormalige politieke partij); .

Kindis-plep:: {W} .

Kindis-profilā:: {N} "Koningsprofiel" (rotsblok bij Reentg’rts, lijkt op profiel v koning Hastām Temp Grāmbarynne); ; (DOM 101-102).

kindis-rigt:: {C} "koninklijk recht" (juridische term: als een instantie of bedrijf het "koninklijk recht" in een bepaalde stad heeft, wil dit zeggen dat het kantongerecht v deze stad bevoegd is om geschillen mbt deze instantie of dit bedrijf te beslechten); »rigts’rt; »distrycc-korsamen.

Kindisrutt:: {G} (dorp; gemeente Ipana); (DOM 128-129).

Kindis-seert:: {N} (landhuis; gemeente Trejasu); .

kindista:: {I; mv= ~s} keizerin (alg); koningin (in Spok).

Kindista-lemnās:: {N} "Koninginneheuvel" (een vd 7 Koninklijke Grafheuvels op het landgoed Ef Sinto Aša); .

Kindista-nūrcus:: {N} (gemeentelijke pont in Tanb’r); .

Kindista-weg:: {W} .

Kindista-wik:: {G} (inham vd Trendon; gemeente Trendon); .

Kindista-wuma:: {G} (bos; gemeente Trendon); .

kindisté:: {C} keizerrijk (alg); koninkrijk (Spok).

Kindistee:: {N} "Koninkrijk" (regionaal ochtenddagblad op Berref); .

Kindistee-lirrotiy:: {W} .

Kindistee-mōbāriy:: {N} (monument; gemeente Mōntariy); .

Kindistee-pārc:: {W} .

Kindistee-plep:: {W} .

Kindistee-rōnter:: {W} .

Kindistee Spooksoliy:: {N} [het] Koninkrijk Spokaniė.

Kindistee-weg:: {W} .

kindis-tof:: {C; mv= ..-terrats} »Kindis-tof.

Kindis-tof:: {N; mv= ..-terrats} "Koningsdag" (verjaardag vd Koning; algemene feestdag op 23 oktober; winkels gesloten); .

kindis-tyvjā:: {C} keizerlibel (L. Anax imperator).

Kindis-universitiy:: {N} "Koningsuniversiteit" (opleidingsinstituut voor hoge militairen, in kasteel Airdon te Tosiy); .

kinet:: {C} zieke (zn), patiėnt.

kinet-zalas:: {C} ziekenzaal.

kinfōnts:: {C} ziekenfonds.

Kinfōnts:: {N} (»kinfōnts, gezien als officiėle Spok instantie; deze naam wordt sinds 1993 niet meer gebruikt; »Sošala Kinā-insūrānsos).

kingoh:: {S} bouw (land, gewas).

King's family:: {N} (voormalige popgroep); .

kinkhorn:: {C} kinkhoorn.

kinn:: {I} (pop) ziek; gammel, wrakkig; eft ~ belt-oto: een gammel autootje.

•kinn::

  1. {SX.wst > add} •zuchtig, gauw geneigd tot (vrnl in ongunstige zin); (bijv) jacie/jacikinn: heersen/heerszuchtig; arkette/arkettkinn: huilen/huilerig; gauw geneigd tot huilen.
  2. {SXimpr.zn > add} (bijv) gisa/gisakinn: ijver/ijverzuchtig; (zie desbetreffende lemma's).

kinnare:: {K} in kaart brengen.

kinnaros:: {C} het in kaart brengen.

kinner:: {C} [land]kaart; plattegrond (kaart v stad ed); eft ~ furt/rifo Nelandes: een kaart van Nederland.

Kinseert-lirrotiy:: {W} .

Kinseert-mirra:: {W} .

kinsért:: {C} (arch) ziekenhuis.

kinur:: {I} ziek.

kinurami:: {I} in geval van ziekte; mocht men ziek worden.

kinure:: {U} ziek zijn.

kinurer’:: {I} ziekelijk.

Kinur-hurt-weg:: {W} ; (DOM 157-158).

kinusala:: {C} »Kinusala.

Kinusala:: {C} (priester vd orde v »Kinusall).

kinusaler:: {C} (monnik vd orde v »Kinusall).

kinusalera:: {C} (non vd orde v »Kinusall).

Kinusall:: {N} (RK orde uit Tjemp met enkele Erg beginselen); .

kinynn:: {S} kinine.

kipp:: {C} rasterwerk.

kippe-kest:: {K} omrasteren.

kippos-kest:: {C} omrastering.

kipt:: {C} (in bos) brandtoren; (bij kasteel ed) wachttoren; (wetenschappelijk) station (radiostation, proefstation ed).

kir:: {I} los (niet vast); aangenomen (v naam); uit het hoofd, van buiten; ~ rifonn flj: los van iets; eft ~ quanka: een aangenomen naam, een pseudoniem; do wuxe-furt ef poitiyn lo ~: hij draagt het gedicht uit zijn hoofd (van buiten) voor.

kir-cfoliy-•:: |-cvo..| (= kir-cvoliy-•) {PX.c > c} losbladig.

kir-cvoliy-•:: {PX} »kir-cfoliy-•.

kiršiyk:: {I} van slecht allooi; minderwaardig.

kirene:: {U} [af]bladderen (verf).

kirenos:: {C} het [af]bladderen; afgebladderde [stukken] verf.

kirgif:: {I} absoluut (volstrekt; niet relatief).

Kirgiziy:: {G} Kirgiziė.

Kiribati:: {G} Kiribati.

kir-moter:: {C} aanhangmotor.

Kirn:: {N} (biermerk uit Bōrā); .

kirnem:: {PV; rs= ~m (arch) of kiyrnemm}

  1. {2niv-2enk-bel} u; kirro misse ~ frópj’ gert letra: wij danken u voor uw brief;
  2. {2niv-2mv} u, jullie, je; kirro misse ~ frópj’ gert letra: wij danken jullie voor je brief.

kirnemm:: {rs} »kirnem.

Kirofo-pyr:: {N} (pier bij het strand aan de noordkant v Asjetto); .

kiror:: {I} losgebroken, uitgebroken, ontvlucht (vrnl v dieren).

•kirr:: {SX.vz} (gereduceerde vorm v kirro; dl= Zuid-Liftka/Tigof/Lomky) (bijv) ónkirr = ón kirro: aan ons; 'karakirr = helkara kirro: naar ons [toe].

kirrane:: {U} (verbale afleiding v kirro) ef ~: wij zijn het; dat zijn wij; belt sours ~: wij zijn haar zusters; dat zijn wij, haar zusters; vilt ~lira fosies: wij, jouw ouders; ef ~, té c’rtiravy (enk!) iftam: WIJ willen wel helpen; groft kirranor ’ksanuters: wij, zijn vroegere buren; (algemene bewering) ef nert ~ beri nie vilt qundrés: wij zijn er niet voor om jouw karweitjes op te knappen; (arch: met object) ef ~ sener frint’: wij met/en onze vriendinnen.

kirre:: {U} (alg) loslaten, losgaan (lijm, verf); (ihb) aflopen, afgaan (wekker).

kirro:: {PV; 1niv-1mv} wij, ons; ~ zerfe Petriy: wij zien Petriy; Petriy zerfe ~: Petriy ziet ons; ~ Petriy = Petriy ur gress: Petriy en ik; (arch: in brieven als pluralis modestiae; ipv gress om bescheidenheid uit te drukken) ~ fesdōxe sponūtiym gert qualostiy: wij (= ik) zien uw offerte met belangstelling tegemoet; (als soort add bij familietitel) ef ~ freras rifo Petriy: wij, de broers [en zusters] van Petriy; »•ex.

kirros:: {PV} (dl= Tigof/Lomky); »kirro.

kirrose:: {U} (verbale afleiding v »kirros); »kirrane.

kirt:: {C} bliksemschicht; [licht]flits.

kirtonne:: {U} bliksemen, weerlichten.

kirtonnos:: {C} weerlicht (in de verte).

kir-trōchā:: {C} freewheel (v fiets).

kirturare:: {K} (alg) weglaten; (ihb) toelaten (niet verbieden); (mbt drank en voedsel) laten aanrukken; ef ~ rst luft eft curs: iemand toelaten bij/tot een cursus.

kirture::

  1. {K} laten (zoals het is); niet verhinderen; zijn gang laten gaan; [lijdend] toezien; afblijven; tu kirturāt ef armātat: je moet het licht uitlaten (als het licht reeds uit is); je moet het licht aanlaten (als het reeds brandt); ~-tūe ef vasa!: laat die vaas staan!, blijf van die vaas af!; ef medikiys ~ den ef kānks-floma kloze: de artsen laten de kankerpatiėnt lijden (doen dus niets om het lijden te verzachten); Jān ~ den Tek byte ef hurt = Jān ~ Tek bytelira ef hurt: Jān laat Tek de hond slaan (Tek slaat en Jān verhindert dat niet); ef ~ rst lo poire-spāklān: iemand het leven sparen; ur ~lira den ...: laat staan [dat] (om maar niet te spreken van); do sen nert naliycecū quandro, ur ~lira den do naliycecū sener fatasōr: hij kan zichzelf niet onderhouden, laat staan dat hij zijn familie kan onderhouden.
  2. {E} ~ beri: laten (causatief zonder causatief subj); gress ~ beri queffe ef oto: ik laat de auto nakijken.
  3. {Epr} ~ beri: mogen, kunnen (uitdrukking v mogelijkheid); ef sen ~ beri trufōe ...: het mag wel waar zijn ....

kirture-š’m:: {K} uitlaten (niet aantrekken: v jas ed); ef kōbo n’le: gress ~ ef kas: de zon schijnt: ik laat mijn jas uit.

kirtur’ne:: {U} begeven; kapotgaan; ef oto kirtur’no: de auto heeft het begeven.

kirt-’tin:: {C} lichtsterkte.

kirt-zemper:: {C} (afk= KZ) lichtjaar.

kir’rūše:: {K} "vrijklaren" (Erg ritueel waarbij »riyts of »kalo ongeldig gemaakt wordt).

kir’rūšos:: {A} "vrijklaring"; »kir’rūše.

kirzūpsiy:: {I} hartelijk (lachen ed).

Kist:: {F}.

kite:: {U} tikken (geluid).

kiter:: {C} getik.

Kitia:: {G} (stad in Jelafo).

Kitianos:: {F}.

Kitia-S’rt:: {N} (station).

Kitia-Vender::

  1. {G} (dorp; gemeente Manes-Pōmān); (DOM 181-182).
  2. {N} (camping; gemeente Manes-Pōmān); .

Kitripli:: {J}.

kittian:: {I} (arch) gezellig, knus; »kittianer.

kittianer:: {I} gezellig, knus, huiselijk; zoet (smaak v witte wijn).

kive:: {U} hinkelen.

Kiven::

  1. {F}.
  2. {G} (stad in Kina).

kive-vult:: {C} (pop) kiwi (vogel); »kivi-vult.

kivi:: {C} kiwi (vrucht).

kivi-vult:: {C} kiwi (vogel).

kivos:: {C} gehinkel.

Kivrolle:: {M} (Gar).

kiygt:: {I}

  1. {vt= fiseronam; ot= ašiyk} laat (niet vroeg); fes ~ hertels/zempers: [in] de laatste maanden/jaren (ed); fes ~ fort (afk= f.k.f.): [in] de laatste tijd;
  2. te laat (later dan afgesproken); ef treno melde 4 mitarr ~: de trein is 4 minuten te laat (later dan vlgs de dienstregeling); kirro mešane ~e (rs!) furt ef nūrcus: we komen te laat voor de veerboot (de boot is reeds vertrokken).

kiygte:: {U} zich verlaten; [te] laat komen.

kiygt-lofa:: {C} groot hoefblad (L. Petasites hybridus).

kiyk:: {C}

  1. pal, pen.
  2. voetpad, trottoir (NIET verhoogd); »platform.

kiykirot:: {III} toch; ~ melde fit: toch is het zo (het is echt waar); »dus 1.

kiyk-bōrté:: {C} stoeprand.

kiyle:: {mv} »kyl.

Kiylper-Friyl:: {G} (dorp; gemeente Hetura).

Kiylprast:: {N} (herberg tussen Ākevildul en Qualā); .

kiym:: {C} morgenrood.

kiymtān:: {C} schotwond; in oorlog opgelopen verwonding; »•ān.

kiyn:: {C} openlucht; luft ~: in de openlucht.

Kiyn:: {G} (rivier van Kulano-gebergte naar de Firani); .

Kiyndala-mirra:: {W} .

kiyne:: {K} voelen, betasten.

Kiynes:: {F/J}.

Kiynes Pernen-Johānaler-mirra:: {W} .

kiyn-musém:: {C} openluchtmuseum.

kiyn-wik:: {C; mv= ~a} openluchtbad.

kiyn-wika:: {mv} »kiyn-wik.

kiyrnemm:: {rs} »kirnem.

Kiyrnys:: {N} (Bergparel-B&B in Sa Crono); .

kiyro:: {PV} (arch); »kiyroe.

kiyroe:: {PV} (passieve afleiding v kirro) ons; blul vāpjelije ~: wij worden geplaagd; (consideratief) trempe-~ ef mimpit: laten we het boek [eens] lezen; (causatief) Jān trempe-~ ef mimpit: Jān laat ons het boek lezen; Jān geeft ons het boek te lezen; »•ex.

kiyrose:: {PV} (passieve afleiding v »kirros); »kiyroe.

kiyross:: {PV} (passieve afleiding v »kirros); »kiyroe.

kiysore:: {U} (dl= Renō) braak liggen (v land); droog liggen (v water).

kiyts:: {S} kitsch.

kiytuls:: {SC} onwetendheid.

Kjacōndā:: {G} (riviertje van Az’-gebergte naar de Plafotō); .

Kjacōndā-motela:: {N} (motel langs de M33; gemeente Trejasu); .

Kjacōndā-wālj’-weg:: {W} ; (DOM 157-158).

Kjacōndā-wuma:: {G} (bos; gemeente Trejasu); .

kjārt:: {I} cursief (lettertype).

kjārte:: {K} [af]dalen [langs] (helling ed); do ~ ef rivo: hij daalt langs de oever af.

Kjārter:: {F}.

kjārtos:: {C} afdaling, helling.

Kjāstara:: {G}

  1. (eilandje in de Trendon); .
  2. (bos op het gelijknamige eilandje in de Trendon); .

Kjebbe-pola:: {W} ; (DOM 157-158).

Kjebbe-weg:: {W} .

Kjebbe-Ÿršos:: {N} (boekhandel in Tosiy); .

Kjefa:: {G} (stad in Tjemp).

Kjeja:: {G} (stad in Bloi).

KJEK:: {N} (ultrarechtse, nationalistische organisatie voor het behoud vh Spok Isolationisme; hoofdkantoor in Hoggebim); .

kjelef:: {C} "districtsgouverneur" (in Spok: hoofd ve districtsbestuur); »leblā.

Kjelef-weg:: {W} .

Kjelp:: {F}.

Kjer:: {G} (stad in Renō).

kjest:: {C} pink (vinger).

Kjiyft:: {G} (dorp; gemeente Mollefin).

Kjobee:: {J}.

Kjobeestiy-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Troebas’rt); .

Kjobeestiy-Kents-weg:: {W} .

Kjobeestiy-pāt:: {W} .

Kjobeestiy-plep:: {W} .

Kjoep:: {G} (grote rivier van Hajega-gebergte naar Hoggebim-inham); .

Kjoep-blufk:: {N} (camping; gemeente Halepoai); .

Kjoepiy:: {G} (stad in Renō).

Kjoeplas::

  1. {G} (inham bij Mollefin).
  2. {G} (naam vd oostkust v Liftka).
  3. {N} (vuurtoren; gemeente Qualeja); .
  4. {N} (zweefvliegterrein; gemeente Harāfloja-Ÿrtuhaj); .

Kjoeplas-fonis:: {G}

  1. (grote baai langs oostkust v Ben en Renō bij Mollefin); .
  2. (militair oefengebied); .

Kjoeplaska:: {N}

  1. (veerdienst); .
  2. (veerboot); .

Kjoeplaska II:: {N} (autoveer); .

Kjoeplas-sentraliy 1:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Qualeja); .

Kjoeplas-sentraliy 2:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Qualeja); .

Kjoeplastiy:: {W} .

Kjoep-l’nts TC:: {N} (rederij, hoofdkantoor in Liyrotyka); .

Kjoep-mirra:: {W} .

Kjoep-rivo-āskān:: {W} .

Kjoep-rovret:: {N} (titel liederencyclus); .

Kjoep-strett:: {G} (brede zeestraat tussen Br’r en Renō); .

Kjoep-strettka:: {N} (veerdienst); .

Kjoep-strettka I:: {N} (stoomveer); .

Kjoep-strettka II:: {N} (autoveer); .

Kjoep-strettka III:: {N} (stoomveer); .

Kjoep-strettka IV:: {N} (autoveer); .

Kjoep-strettka V:: {N} (autoveer); .

Kjoep-strett-xijera-weg:: {W} .

Kjoeps’rt:: {G} (dorp; gemeente Quobenta).

Kjōmpiy-mirra:: {W} .

kjōndare:: {K} zich [aan]melden bij; gress ~ ef prest: ik meld me [aan] bij de directeur.

kjōnde:: {K} aankondigen, aandienen, [aan]melden; gress ~ do luft ef prest: ik meld hem [aan] bij de directeur; ef ~ eft lacs: een wet afkondigen; ef ~ ef rémmatān: de aftocht blazen.

kjōnde-sinn:: {C} aanplakbord.

kjōnder:: {C} aanplakbiljet.

kjōndos:: {C} aankondiging, aanmelding.

kjōneldeste:: {K} aanplakken.

kjōnt:: ef arfine fara ~: terechtkunnen; g’rs arfinecos hōskāf fara ~ furt juridise naxyfolos: u kunt bij ons terecht voor juridisch advies.

kjope:: {K} afschrikken.

kjopiy:: {I} afschrikwekkend.

kjopos:: {A} afschrikking.

kjūft:: {C} (half ingegraven woning in de bossen v Zuid-Br’r, waar tot ca. 1950 de allerarmsten woonden); .

kjupt::

  1. {Cef} hitte.
  2. {I} heet, erg warm.

kjupte:: {K} verhitten.

kjuptek:: {C} hittegolf; (= »kjupt + »jek).

kjupter:: {C} komfoor.

kjuptiy:: {S} hitte, erge warmte.

kjuptiypaaf:: {C} hitteschild.

kjupt-krek:: {C} zomertaling (eend) (L. Anas querquedula).

kjuptlot:: {C} stoof, voetenwarmer.

kjuptos:: {C} verhitting.

kjupt-’c:: {C} steeneik (L. Quercus ilex).

kjupt-yvōp:: {C} zomerlinde, grootbladige linde (L. Tilia platyphyllos).

Kjūpurka:: {N}

  1. (veerdienst); .
  2. (lichtschip); .

Kjūpurka I:: {N} (autoveer); .

Kjūpurka II:: {N} (autoveer); .

Kjūpur-korda:: {N} (RK kerk; gemeente Fen); .

Kjūpur-plep:: {W} .

Kjūpur-weg:: {W} .

Kjūpur-zeces:: {G} (dorp; gemeente Klank).

Kjūpur-zee:: {G} (zee tussen Tjemp en Bloi, aan noordkant v Berref); .

Kjūrt:: {G} (dorp; gemeente Crelco).

Kjūrt-Crelco:: {N} (station).

Kjutiy:: {G} (stad in Litii).

Kjutiy-kanol:: {G} (kanaal tussen Gubina-zee en Zar-fonis); .

Kjutiy-šark:: {G} (his: voormalig moerasgebied tussen Xoless en Kjutiy); .

k.k.:: {afk} (= kusami kimor/kimorāx/kimorer); »kusami; »kimore.

KKB:: {afk} »Kindisiy Kūfōs-buro.

KKBe:: {afk} »Kleter Kafte-benc.

kl:: {afk} »kilolitriy.

klā:: {VZ} (betrekking) (arch) min[us] (bij aftrekken); sers ~ ten kette fār: zes min twee is vier.

Klā:: {G} (beek; gemeente Klaeu); .

klāche:: {U} klateren, kletteren.

Klachet:: {F/J}.

klāchos:: {C} geklater, gekletter.

Klācso-weg:: {W} .

klae:: {rs} »klao.

Klaeu:: {G} (stad in Ales).

Klafāf-fōresta:: {G} (bos; gemeente Opjevu); .

Klafāf-Sverft:: {G} (dorp; gemeente Toneija).

klafas:: {C; mv= klafāse} gat; eft ~ mip flj: een gat IN iets.

klafāse:: {mv} »klafas.

klāfe:: {K} plegen, begaan, bedrijven (misdaad, moord ed).

klāfos:: {C} het plegen, het begaan, het bedrijven.

Klāft:: {F}.

klagde:: {U} kermen.

klagdos:: {C} gekerm.

klah:: {I} maagdelijk (sneeuw); onaangeroerd (voedsel); nog dicht, onaangebroken (fles wijn).

klahere:: {K} [af]dichten, dichtmaken.

klaheros:: {C} afdichting.

klaiy:: {I} van klei; met klei, kleihoudend.

Klajes:: {F}.

klāk::

  1. {C} strik (dierenval).
  2. {S} puin; ef kette ~ rifo rst (1niv!): maling hebben aan iemand.

klākare:: {K} (alg) verschalken, verorberen; (ihb) met een list vangen.

klākaros:: {C} (alg) verschalking, verorbering; (ihb) vangst met een list.

klāke:: {K} strikken, in een strik vangen.

klākos:: {C}

  1. dier dat in een strik gevangen zit.
  2. (lett) puinhoop.

Klākos-weg:: {W} .

Klalbā:: {G} (stad in Bloi).

Klalbā-fōresta:: {G} (bos; gemeente Tenkō); .

klalbās:: {C} pottenbakkerij.

Klalbās-s’rt:: {W} .

Klalbā-Vender:: {G} (dorp; gemeente Tenkō).

klalbe:: {K} bakken (v klei).

klalbe-furnako:: {C} oven (om klei te bakken).

Klalbe-furnako-weg:: {W} .

Klalwa:: {F}.

klām:: {C} (alg) haak[je]; (v vuurwapen) trekker; (vissen) angel, vishaak; tu fisae š’m ~: je zit ernaast; je hebt het bij het verkeerde eind.

klāmare:: {K} aanhaken, vasthaken; eup sen tinde beri ~ fes ...: ze blijft steken in ....

klāmarer:: {C} (taalk) affix.

klāme:: {K} haken.

Klamentoriy:: {G} (dorp; gemeente Eeneteree).

Klā-mesā:: {G} (bos; gemeente Klaeu); .

Klām-lirrotiy:: {W} .

klāmriyn:: {C} oog (waarin een haak past).

•klan:: {SX > c; mv= •klāne} •wiel, •rad; (bijv) ufirklan: wiel van een voertuig (om op te rijden); spetsklan: tandwiel.

•klāne:: {mv} »•klan.

Klank:: {G} (stad in Plefō).

Klank-Hone-Yplemeros:: {N} (afk= KHY) (voormalige spoorwegmaatschappij); .

Klank-KCA:: {N} (station); »KCA.

Klank-KHY:: {N} (station); »KHY.

klao:: {S; rs= klae} klei; ef vende fes ~: uitputten, afmatten; gress vende fes ~ pai dena ’rōm: dit werk put me uit/mat me af.

klao-pazzosti:: {Crs} kleigrond.

klao-tjable:: {C} kleitablet.

klao-vendos:: {C} uitputting; fes ~: van uitputting.

klarb’r:: {C} oever, kade; kaf ef ~: aan de oever; ef farte cupp ef ~s: het valt buiten het bestek/buiten het onderwerp; ef prusot vende kaf ~: de rivier treedt buiten haar oevers.

Klarb’r:: {W} .

Klarb’ra:: {N} (wolfabriek, in Ef Klarb’r); .

klarb’r-jōlkelg:: {C} paarbladig goudveil (L. Chrysosplenium oppositifolium).

Klarb’r-lofipana:: {N} "Oeverpaleis" (in Blort); ; (DOM 66-67).

Klarb’r-mirra:: {W} .

Klarb’r-pāt:: {W} .

Klarb’r-plep:: {W} .

Klarb’r-pola:: {W} .

Klarb’r-weg-na-Eon:: {W} .

Klarb’r-weg-na-Gret:: {W} .

klarb’r-’rstippō:: {C} oeverspin (L. Dolomedes fimbriatus).

klarb’r-zōler:: {C} steenvlieg (L. Perla bipunctata).

Klarrewyn:: {F}.

klās:: {C} klas[se], categorie; fes groft ~: in zijn klasse; dena oto melde vita oras fes sener ~: deze auto is het snelst in zijn klasse.

Klā-seyrt:: {N} (uitspanning bij Klaeu); .

klāsiy:: {I} van klasse; uitmuntend.

klata:: {I} overtuigd; overtuigend; doorslaand (succes).

klate:: {K} ~ rst rifo flj: iemand overtuigen van iets.

klatje:: {U; gst= klatt} overtuigd zijn.

klatos:: {A} overtuiging.

klatt::

  1. {I} welsprekend, overtuigend.
  2. {gst} »klatje.

klavior:: {C} »flechā.

klāxa:: {I} stampvol, propvol.

Klea-Doecha:: {G} (dorp; gemeente Tejho-Klea).

Klea-telen-Nutter:: {N} (tankstation langs de M63; gemeente Frezzet); .

Klea-telen-Opper:: {N} (tankstation langs de M6; gemeente Frezzet); .

Klea-telen-Wefot:: {N} (tankstation langs de M6; gemeente Frezzet); .

kleh:: {C} vrek, gierigaard.

klehiy:: {I} vrekkig, zeer gierig.

Klein:: {F}.

klek:: {C} terrine.

klék:: {C} [trap]trede.

klék-sompelira:: {I} trapsgewijs.

klemk:: {C} (groot [collectief] boerderijencomplex, bewoond door verscheidene families, vrnl op Zuid-Liftka); .

Klemk rifo ef Flovustos:: {N} (»klemk; gemeente Klalbā); .

Klemk rifo ef Jōl Hay:: {N} (»klemk; gemeente Trents); .

Klemk rifo ef Kordas:: {N} (»klemk; gemeente Lelko); .

Klemk rifo ef Prūrtōl:: {N} (»klemk; gemeente Quafaiy); .

Klemk rifo ef Rovret Fa'i:: {N} (»klemk; gemeente Blort); .

Klemk rifo ef Ÿrōm:: {N} (»klemk; gemeente Moninaa); .

Klemk rifo Freerk:: {N} (»klemk; gemeente Halefiytjō); .

Klemk rifo Pejo ur Pano:: {N} (»klemk; gemeente Šacō); .

Klemk rifo Simonis:: {N} (»klemk; gemeente Aelas); .

Klemp:: {G} (stad in Ziyp).

klempare:: {K} (fig) benarren, benauwen.

klempe:: {K} vastsnoeren, aansnoeren.

klep:: {C} knip (geluid).

Klepsi:: {W} .

kles:: {S} gras.

Kles:: {G} (stad op Teujan).

kles-bamico:: {C} grasklokje (L. Campanula rotundifolia).

klesblufk:: {C} grasveld, gazon.

Klesblufk:: {W} .

Kles Clalōiriff ur Krodurās:: {N} (afk= KCK) "Kles Meelfabriek en Bakkerij" (bedrijf in Kles); .

kles-eiter:: {C} bruin zandoogje (vlinder) (L. Maniola jurtina).

kleser::

  1. {C} (dier) herbivoor, planteneter; (mens) vegetariėr.
  2. {S} »uas-kleser.

kles-fer:: {C} (regenworm-soort) (L. Allolophora longa).

kles-flyddere:: {C} zutter ~: koevinkje (vlinder) (L. Aphantopus hyperantus).

kles-geranym:: {C} zachte ooievaarsbek (L. Geranium molle).

klesiy:: {C} grassprietje.

klesjumper:: {C} sprinkhaan; pres’r ~: bruine sprinkhaan (L. Chorthippus brunneus).

kles-kolai:: {S} lātiypor ~: [gewoon] biggekruid (L. Hypochaeris radicata).

Kles-mirra:: {W} .

kles-mojer:: {C} grasmaaier, maaimachine.

kles-ōlgt:: {C} graszode.

Kles-pāt:: {W} .

Kles-plep:: {W} .

kles-rutrer:: {C} "graswitje" (vlinder op Spok berghellingen) (L. Pieris herbigrada).

kles-sālmer:: {C} grasmus (L. Sylvia communis).

kléstiy:: {C} hark.

Klesto:: {J}.

Klesto Mercu-fini-pāt:: {W} .

Klesto-Mercu-plep:: {W} ; (DOM 211).

Klesto-plep:: {W} .

Kles-weg:: {W} .

kles-ziccer:: {C} weidekringzwam (L. Marasmius oreades).

klet:: {I} vers (v vis/vlees/groente/kruiden ed); vers geperst (vruchtensap); (arch) nieuw; »kleter.

kleter:: {I} nieuw; vers; kaf ef ~ (afk= k.e.k.): opnieuw.

Kleter:: {F}.

kletera:: {C} nieuwigheid.

kleterafiy:: {C} nieuwsbrief.

Kleter Ager-korda:: {N} (RK kerk in Amahagge); .

Kleter-Bariylt:: {N} (Erg kloosterorde); .

kleter-bariylter:: {C} (mnl lid vd »Kleter-Bariylt-orde).

kleter-bariyltera:: {C} (vrw lid vd »Kleter-Bariylt-orde).

Kleter Bavān:: {W} .

Kleter Birālber:: {W} .

Kleter Blastiyc-mirra:: {W} .

Kleter-blufk-weg:: {W} .

Kleter Cāblān-plākom’:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente Ozaneto a/e Prek); .

Kleter Cātedralo:: {N} (RK kerk in Zest); .

Kleter Cōmpanšo furt Arānkas:: {N} (afk= KCA) (voormalige spoorwegmaatschappij); .

kletere:: {K} vernieuwen (een nieuw uiterlijk, nieuwe eigenschappen geven); verversen.

Kleter Fini-weg:: {W} .

Kleter Flipflor-lirrotiy:: {W} .

Kleter Fōresta-weg:: {W} .

Kleter Fōrmaji:: {N} "Nieuwe Vormgeving" (beweging opgericht in 1890 in Trondom, als Spok variant vd Eng Arts and Crafts Movement); ; (DOM 105).

Kleter-Fremta-pōnt:: {N} (brug in Hirdo over de Trendon); .

Kleter Gapochiy:: {N} (landgoed bij Tloer); .

Kleter Garrent-lirrotiy:: {W} .

Kleter Gaza-mirra:: {W} .

Kleter Genova-mirra:: {W} .

Kleter Grānc:: {W} .

Kleter Groller-mirra:: {W} .

Kleter Hay-mirra:: {W} ; (DOM 208/211).

Kleter Hirdoegg:: {N} (landelijk ochtenddagblad); .

Kleter Huftroes:: {G} (kanaal door Pitla-polder); .

Kleter Jannen:: {W} (stadswijk in Keranōs-s’rt); .

Kleter Kafte-benc:: {N} (afk= KKBe) "Nieuwe Betaalbank" (voormalige bank te Amahagge); .

Kleter Kalda-plep:: {W} .

kleterkett:: {Crs} journalist.

kleterketter:: {C} journalistiek.

Kleter Kjobeestiy Korda:: {N} (Erg kerk in Amahagge); .

Kleter Kōbo-weg:: {W} .

Kleter-Krur:: {W} .

Kleter Kylgiy-mōliy-weg:: {W} .

Kleter Lift:: {N} (regionaal avonddagblad); .

Kleter Māpberiy-plep:: {W} .

Kleter Mārket:: {W} .

Kleter Mārket-mirra:: {W} .

Kleter Mintepot-plep:: {W} .

Kleter-mirra:: {W} .

Kleter Mirra:: {W} .

Kleter Mōliy-plep:: {W} .

Kleter Moneetass-weg:: {W} .

Kleter Mosento-weg:: {W} .

Kleter Musiyc-zalas:: {N} (afk= KMZ) "Nieuwe Muziekzaal" (theater voor kamermuziek in Lift); ; (DOM 136).

Kleter Nāmpa-plep:: {W} .

Kleter Napoll-plep:: {W} .

Kleter Nonāf:: {W} ; (DOM 208).

Kleter Nūrcus-weg:: {W} .

Kleter Ool-j’zoos:: {N} (oliedepot in Amahagge); .

kleteros:: {C} vernieuwing; verversing.

Kleter Pola:: {W} .

Kleter Port:: {W} .

Kleter-prusot:: {W} .

Kleter Quapiydrō-mirra:: {W} .

Kleter Riyft-weg:: {W} .

Kleter Riygā-weg:: {W} .

Kleter Romba-weg:: {W} .

Kleter-Rumōska:: {N} (autoveer); .

Kleter Šarkweg:: {W} .

Kleterseert:: {F}.

Kleterseerts:: {F}.

Kletersmyl:: {F}.

Kleter Telen-weg:: {W} .

Kleter Terf:: {W} .

Kleter-tex:: {W} .

Kleter Tirrafener-mirra:: {W} .

kletertiyn:: {C} nieuws[bericht]; ef sette kaf ef ~: in het nieuws komen te staan.

kletertiyns:: {Cmv} journaal (nieuws op radio/TV; in Spok heet dit programma Āktuell, en deze naam wordt meestal ipv »kletertiyns gebruikt).

Kleter Universitiy:: {N} "Nieuwe Universiteit" (in Ies); .

Kleter Vādrese-lacs:: {N} (afk= KlVāL) "Nieuwe Onteigeningswet" (Spok wet); .

Kleter Wefot-mirra:: {W} .

Kleter Weg:: {W} .

Kleter Yplemeros:: {W} .

Kleter Zelze-pōnt:: {N} (spoorbrug over de Zelze; gemeente Eon (LA)); .

kleterzemp:: {C} nieuwjaar.

kleterzempof:: {C} nieuwjaarsdag.

Kleterzempof:: {N} Nieuwjaarsdag (officiėle feestdag, winkels beperkt geopend).

kleter-zerfelira:: {I} herboren.

Kleter-Zverosta:: {N} (landelijk ochtenddagblad); .

Klevylla::

  1. {M}.
  2. {N} (standbeeld in Amahagge); .

Klevylla-pāt:: {W} .

klikiy:: {C} (spr; inhoudsmaat voor een glas bier: 0,2 »kell = 35 cl).

klimmā:: {C} (arch: bepaald soort worstelen, Oudnoors "glķma"); (nu) judo; .

klinise:: (= clinise) {I} klinisch.

kliniyc:: {C} kliniek.

Klinn’r:: {G} (rivier van C’rofly-gebergte naar de Tragam-bocht); .

Klinn’r-delta:: {G} (kustwater en moeras voor westkust v Ales bij Sweinō (deel v Ef Tragam)); .

Klinn’r-mirra:: {W} .

Klinn’r-riffō:: {N} (bron vd Klinn’r); .

Klinn’r-star:: {C} waterviolier (L. Hottonia palustris).

kliqu:: {C} [drink]glas; stuk glas; glazen voorwerp; (sprkw) perd’rs lāpliyfone ér ~: twee handen op één buik.

kliquiy:: {I} glazig (v ogen, kijken).

kliqu-zjober:: {C} bierviltje, onderzetter onder een glas (kartonnen bierviltjes worden in Spok cafés niet gebruikt; wel liggen er vaak badstoffen kleedjes op de bar of tafel om een nat glas op te zetten).

klirasqua:: {III} geenszins, in het geheel niet.

kliyf:: {C} steeg, straatje (in Peg).

Kliyf:: {W} .

Kliyft:: {G} (dorp; gemeente Moques).

Kliyft-belt:: {G} (dorp; gemeente Moques).

kliyk:: {C} klik (geluid).

kliyke:: {E} klikken (geluid).

kliyke-snerf:: {C} kniptor (L. Agriotes lineatus).

kliykos:: {C} geklik; klikkend geluid.

Kliyst:: {F}.

klō:: {C} nagel (aan vinger/teen).

klóc:: {C} kreek.

klodery:: {C} vrolijkheid.

kloder’:: {C} (arch) blijspel (authentiek Spok); (nu) cabaret.

Kloder’-mirra:: {W} .

Kloemtā:: {G} (beek; gemeente Flipa); .

Klofafo-Erdes:: {G} (dorp; gemeente Gasky).

kloitt:: {C; mv= klōt} aap.

kloitt-topucc’:: {C} apenpokken (ziekte).

klojās:: {?} is 't niet?, hč? (na aftel-vraag); aftel tu ytende beri lorerde eft kleter oto, ~?: je bent [toch] van plan om een nieuwe auto te kopen, niet?; aftel Elsa hōmbae gesvint, ~?: Elsa is gauw moe, hč?.

klōmpi:: {C} penseel, kwastje.

Klonāra-mirra:: {W} .

klōp:: {C} beeldje, klein sculptuur.

Klopaliy:: {F}.

kloppa:: {C} klok, uurwerk; érpāf kaf ef ~ (afk= ékek of é.k.e.k.): te zijner tijd; ef slape helkara ef koffon ~: zich verslapen; ef ~ reppatéf?: hoe laat is het?; ef ~ rafane/kette fār zurt (arch): het is vier uur; ef ~ šove fār zurt (dl= Liftka): het is vier uur; »quzéše.

Kloppa:: {N} "Klok" (commerciėle televisieomroep, opgericht 1998); .

Kloppa-fonis:: {G} (kleine inham bij de Cheetucjā-delta); .

Kloppa-museem:: {N} "Klokkenmuseum" (museum in Amahagge); .

klopparif:: {C} horlogemaker, klokkenmaker.

Kloppa-weg:: {W} .

klorp:: {C} groot moerasscherm (plant) (L. Apium nodiflorum).

Klorp-mirra:: {W} .

klōrt:: {I} scherp (v hoek/kant/bocht/foto); (fig) aftel tu kettecū eft ~ foto kura do?: kun je een duidelijke beschrijving van hem geven?; (pop) eft ~ jōrm: keelpijn.

klōrte:: {U} (lett/fig) verscherpen, scherp worden (intrans).

klōrtiy:: {C} scherpte.

klōrtos::

  1. {C} (lett) verscherping, het scherp worden.
  2. {A} (fig) verscherping, verheviging, intensivering.

klō-snerf:: {C} "nageltor" (soort coloradokever; verziekt aardappelen en bloemkool) (L. Leptinotarsa aurata).

klostege:: {K} doordringen, overtuigen.

klostegos:: {A} doordringing, overtuiging.

klosyt:: {SC} hardvochtigheid, meedogenloosheid.

klōt:: {mv} »kloitt.

klóta:: {C} eenheid (v maten/getallen; als één geheel gezien); blok (politiek).

klóta-auprā:: {mv} »klóta-aupross.

klóta-aupross:: |-wup..| {C; mv= ..-auprā} eenheidsbeleid.

klótare:: {U} ~ [lef flj]: klaar zijn, gereed zijn [met iets]; gress ~ lef ef mimpit: ik heb het boek uit.

klótarie:: {K} klaarkomen met, gereedkomen met.

klótarios:: {C} het klaarkomen, gereedkoming.

klótarus:: {I} af, klaar, gereed; ~ tiyns [melde tijā]: gedane zaken [nemen geen keer]; ef melde ~ lef ...: het is gedaan met ....

klótarusare:: {U} klaarkomen, gereedkomen.

klótaruse::

  1. {K} af/gereed/klaar hebben.
  2. {U} klaar, gereed, afgerond zijn.

Klótarus tiyns:: {N} (boektitel); .

Klōtiy:: {F}.

klozatjen:: {C} lijder.

kloze:: {E} lijden.

klozjenen:: {I} hardvochtig, meedogenloos.

klozos:: {A} het lijden; lijdensweg.

KlŠō:: {afk} »Kuraketkanas-lacsz ur Šark-luftiffe-ōc.

kluffte:: {rs} »kluft.

kluft::

  1. {VR; gnz= ~ec’r; rs= kluffte (arch) of kluft} wat?; do paine ~?: wat doet hij?; ~ yberve ta?: wat ratelt daar?; tu miype armt ~?: waaraan denk je?; do linne, gress miypāt armt ~: hij vraagt waaraan ik denk; ~ec’r trunn melde flectriy?: de staart van wie (welk dier) is krom?; welk dier heeft een kromme staart?; ~ec’r decs melde?: waar is dit deksel van?; gress linne, Lena ~ec’r qu’e-trōchā kuntiyrāt: ik vraag, waarvan (= van welke auto) Lena het reservewiel gestolen heeft; (soms) hoe; tu pe ~?: hoe heet je?; gert quanka melde ~?: hoe is uw naam?.
  2. {VG; gnz= ~ec’r; rs= kluffte (arch) of kluft} wat; gress tiffe, ~ do miype ef: ik weet wat hij denkt; do rafane, fes ~ do enn sener šupa riffe: hij vertelt waarin hij zijn soep gekookt heeft; gress vraboe, ~ qugle ānkest ón do: ik vermoed, wat hem bang maakt; gress nert tiffe, ~ec’r decs melde: ik weet niet waar dit deksel van is; gress vraboe, ~ec’r qu’e-trōchā do kuntiyro ef: ik vermoed, waarvan (= van welke auto) hij het reservewiel gestolen heeft.

kluftec’r:: {gnz} »kluft.

klūmp:: {C} bundeltje; (in samenstellingen) tal van; (bijv) veldur-~: tal van mensen; šove-~: tal van voorbeelden.

kluntā:: {C} receptie; feestelijke bijeenkomst; luft eft ~: op een receptie.

klurše:: {U} kabbelen.

kluršiy:: {I} kabbelend.

kluršos:: {C} gekabbel.

kluršynne:: {S} (poe) kabbelende golfjes, kabbelend beekje.

Klutiy:: {N} (discotheek in Hirdo); .

Klut-mirra:: {W} .

KlVāL:: {afk} »Kleter Vādrese-lacs.

klyk:: {C} rots.

klymā:: {C} actie, activiteit.

klymātos:: {C} (fig) inval, ingeving.

Klyna:: {F}.

klynše:: {K; vdw= ~t} achtervolgen, vervolgen.

klynšet:: {vdw} »klynše.

klynšos:: {C} achtervolging, vervolging.

klynst:: {I} eropvolgend.

Kl’šāfpy-plākom’:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente Šorās); .

Kl’šāfpy-pōnt:: {N} (spoorwegviaduct over een dal; gemeente Šorās); .

klytjef:: {I} drachtig, zwanger (v dieren).

km:: {afk} »kilometer.

k.m.:: {afk} »kurre-melde.

k'ma:: {III} (spr) daar; »kusama.

k'mafortiy:: {I} toen, toenmalig, toenmaals.

k'mafurt:: {VZ} (plaats) vóór (met nadruk op plaats); ef priva melde ~ ef quanka: het symbool staat vóór de naam; (vgl) ef priva melde furt ef quanka: het symbool staat/is [bestemd] voor de naam (furt kan ook een relatie uitdrukken).

k'maje:: {E; gst= k'mat} (spr) daar zijn, zie daar; ~ eft kamo: kijk, daar is/gaat een kameel; ef mimpits k'matūs: de boeken moeten DAAR liggen; do k'matog noi: hij mag daar niet zijn/komen.

k'mamelde:: {U} (alg) aanwezig zijn; (v zaken) heersen; (fig) leven; fes dena šark ef bécān ~ pip lóf perd’r p’rs: in dit land heerst al twee eeuwen vrede; kā mōntyos ~ luft pert veldurs: dit probleem leeft bij veel mensen.

k'mamelder:: {C} aanwezige (persoon).

k'mamešane:: {E} overkomen; van elders komen.

k'mamešanos:: {C} overkomst (van elders komen).

k'maputte:: {U} toetasten.

kmāst:: {C} [bier]pul.

k'mat:: {gst} »k'maje.

k'mawet:: {I} terecht, gevonden.

k'mi:: {III} (spr) hier; »kusami.

k'mi-d’fo-ki:: {III} slot volgt.

k'mije::

  1. {E; gst= k'mit} (spr) hier zijn, zie hier; ~ ten kamos: kijk, hier zijn/gaan twee kamelen; ef mimpit k'mitāt: het boek moet HIER liggen; do k'mitog noi: hij mag hier niet zijn/komen.
  2. {!} (spr) alsjeblieft!, kijk eens! (bij geven).

k'mit:: {gst} »k'mije.

kmoryna:: {C} lampion.

Kmoryna-armātat-klemk:: {N} (»klemk; gemeente Trondom); .

kmulle:: {C} schik (vooral inwendig).

KMZ:: {afk} »Kleter Musiyc-zalas.

KN:: {afk} »knōtel.

knaet:: {I} rauw, ruw (lett: geschaafde huid/pijnlijke keel; fig: gedrag).

knaetiy:: {C} rauwheid, ruwheid (v huid/keel/gedrag).

knāmper:: {C} molligheid.

knāmpiy:: {I} mollig.

knapiy:: {C} knaap.

knega:: {mv} »knegg.

knegg:: {C; mv= knega} knecht.

knegina:: {C; mv= ~s} kindermeisje.

knem:: {C; mv= ~a} kobold.

knema:: {mv} »knem.

Kneno:: {G} (stad in Munt).

knerf:: {C} hondsdolheid (jagersterm).

Knerkiyf:: {F}.

Knigt:: {G} (beek; gemeenten Krea en Piroes); .

Knigta-fonis:: {G} (diepe smalle inham in zuidkust v Ziyp bij Piroes (Zverosta-kust)); ; (DOM 156).

Knigta-fonis-lirrotiy:: {W} .

Knigta-fonis-mirra:: {W} .

Knigta-mirra:: {W} .

Knigt-pōnt:: {N} (herberg bij Krea); .

Knigt-pōnt-mirra:: {W} .

knist:: {I} krenterig.

kniteg:: {C} adel.

knitega:: {C} edelman.

Knitega-plākom’:: {N} (autosnelwegtunnel bij Hirdo onder een spoorwegknooppunt); .

knitegiy:: {I} adellijk, van adel.

knitegos:: {S} adellijke afkomst.

Kniteg-ratt:: {N} "Adelraad" (vgl Hoge Raad van de Adel; in Blort); .

kniturt:: {C} ridderorde.

knitya:: {C; mv= ~s; rs= knityte} edelvrouw.

knityte:: {rs} »knitya.

kniy:: {C} knie.

kniyatjen:: {C} dienaar; onderdaan.

kniy-feld•:: {wst} »kniy-feldre.

kniy-feldre:: {U; gst= ..-felt; wst= ..-feld•} knielen (op de knieėn gezeten zijn); geknield zitten.

kniy-felt:: {gst} »kniy-feldre.

kniy-kafblōfe:: {U} knielen (op de knieėn gaan zitten).

kniyke:: {U} (fig) afknappen; het fysiek/geestelijk niet meer aan kunnen.

kniykiy:: {I} afgeknapt; (fysiek/geestelijk) ingestort.

kniykos:: {C} (fig) afknapper; iets waar men van/op afknapt.

kniykos:: {A} (fig) afknapping, het afknappen, afgeknapt-zijn.

kniyss:: {gst} »kniyzje.

Kniy-weg:: {W} .

kniyzje:: {E; gst= kniyss} wrevelig zijn.

kniyzjos:: {A} wrevel.

knō:: {C} knop (v boom); »cnō.

knocire::

  1. {K} (trans) roosteren, braden; gress ~ ef fijānta: ik rooster het vlees.
  2. {Upr} (intrans) roosteren, braden; ef fijānta sen ~: het vlees roostert.

knociros:: {C} gerooster, gebraad.

knocitiyse:: {C} geroosterd vlees.

knocitjokās:: {C/S} toast, geroosterd brood.

knociy:: {C} bot, been; (sprkw) mittof melde ef ~s fes ef frotiyn: dat is het hele eiereten.

knociytirdus:: {C/S} beenbreek (plant) (L. Narthecium ossifragum).

knociy-ubōrt:: {C} varkenskarbonaadje met een bot erin.

knociy-xōtelira:: {I} knokig.

knocyne:: {I} benen, van been/bot [gemaakt].

knōf:: {I} bekend; ef melde ~ ón gress: het komt mij bekend voor.

knōfare:: {U} bekend worden.

knōfatjen:: {C} bekende (zn), bekend persoon; kennis.

knōfe:: {U} bekend zijn; lo ~: zoals bekend [is].

knófe:: {I} (dl= Liftka) onbekend.

knōfiy:: {A; mv=enk} bekendheid (v zaak).

knōfiyer:: {C} bekendheid (beroemd persoon); ef ’zjale fara ~ yargeloh: bekendheid genieten als.

knōfiy-pilde:: {K} ~ rst/flj: bekendheid geven aan iemand/iets.

knōfos:: {A} het bekend zijn.

knōfose:: {U} ~ ón rst: kennis maken met iemand; iemand leren kennen; do knōfosa ón eup fes ef gerlas: hij heeft haar in de bus leren kennen.

knoiyt:: {C} loods, keet.

knojolā:: {C} dikkerd, dik persoon.

knok:: {C} varken (ntr); ef melde furt ef ~: het is zinloos; het mag/moet niet gedaan worden (dikwijls als aanmaning/verbod); kost kinā melde furt ef ~: ik mag niet ziek worden; ik kan me niet veroorloven ziek te worden/zijn; groft storās melde furt ef ~: zijn verhaal is niet waar; hij staat te liegen; vilt larkettos melde furt ef ~: je mag niet huilen; sta niet zo te huilen.

knok-fa:: {mv} »knok-fe.

knok-fe:: {C; mv= ..-fa} varkensoor (paddenstoel) (L. Otidea onotica).

knokiy:: {I} dom, onnozel.

knok-kles:: {S} varkensgras (L. Polygonum aviculare).

knoktiyse:: {C} varkensvlees.

Knolbol:: {G} (stad in Plefō); (DOM 98-99).

Knolbol-belt:: {G} (stad in Plefō).

Knoniy-terf:: {G} (smalle zeestraat tussen Tina-Šark en oostkust v Tjemp); .

knóniy:: {I; [mv=enk]} onrijp.

knōr:: {C} vissersbootje.

knōtel:: {Cef} (afk= KN) "knopmaand" (11e maand v Erg tijdrekening).

Knowbook of Spocania:: {N} (Engelstalige versie vh jaarboek »Tiffapoentā); .

knōzorā:: {C} Salomonszegel (L. Polygonatum).

knuf:: {C} »knurf.

Knūr:: {F}.

knura:: {C; mv= knurren} otter (L. Lutra lutra).

knurf:: (= knuf) {C} kom, kan, schaal; ef kirture ef knuf velk lo tuffes: nog een slag om de arm houden.

knurf•:: {PX} (gereduceerde vorm v knurfel) water•; »knurf-.

knurfel::

  1. {S} water; ef farte furt ~: water [gaan] halen (bij pomp ed); aftel tu fartavy furt ~?: wil je water halen?; ošo ~: cliché; versleten beeldspraak; ef pliyfone k’pony ~: ijzer met handen breken; het onmogelijke doen; tu nolcanis ef ~ gy?: hoe kom jij hier verzeild?; ef blotter ~: het blauwe water (idiomatisch: het heldere water).
  2. {C} water (zee, rivier, meer ed); (meestal in mv) ef spooksoliy ~s: de Spokanische wateren; nalémiy-~s: territoriale wateren.

knurfel-ālbosiy:: {A; mv=enk} waterbouw.

Knurfel-ālbosiy-meeg ur Mōjōl-ōc:: {N} (afk= KĀMŌ) "Raad voor Waterbouwwerken en Molens" (adviesorgaan voor onderhoud, restauratie en exploitatie; in Minde); .

knurfel-ardekir:: {C} waterplant.

Knurfelater:: {N} Waterman (sterrenbeeld).

knurfel-bof:: {C} badbroek, zwembroek.

Knurfel-bōrtee:: {W} .

knurfelbur'-diffiyk:: {I} deksels moeilijk, verduveld lastig.

Knurfel-buro:: {N} "Waterkantoor" (registratie v pleziervaartuigen; controle op naleving v wetten op vaargebied; in Hirdo); .

knurfel-chucern:: {I} onder water.

knurfel-dāmena:: {C} (Erg) "watergebed" (gebed voor »Bytset; bekende lofzang over de verschillende hoedanigheden waarin water zich kan manifesteren).

knurfel-doytō:: {C} zwemvest.

Knurfel-eka:: {W} .

knurfel-élepp:: {C} waternavel (plant) (L. Hydrocotyle vulgaris).

knurfel-farter:: {C} schaatsenrijder (wants) (L. Gerris lacustris).

knurfel-fest:: {I} waterdicht.

knurfel-góculiy:: {C} zandbank.

knurfel-gros:: {C} draaikolk.

knurfel-grūmiyl:: {C} watervleermuis (L. Myotis daubentonii); hupster ~: meer-vleermuis (L. M- dasycneme).

knurfel-hurt:: {C} [gewone] zeehond (L. Phoca vitulina).

Knurfel-hurt:: {N} (badstrand met paviljoen; gemeente Sweinō); .

Knurfel-hurt-eskō:: {W} (buurtschap); .

knurfel-iextō:: {C} knotwilg, schietwilg (L. Salix alba).

knurfeliy:: {I} waterig.

knurfel-jeps:: {C} waterdruppel.

Knurfel-jeps:: {N} (naam ve pianosonate); .

knurfel-kerpos:: {C} waterspiegel.

knurfel-kles:: {S} zeegras (L. Zostera marina).

knurfel-kliqu:: {C} glas water (om te drinken).

knurfel-klorp:: {C} ondergedoken moerasscherm (plant) (L. Apium inundatum).

knurfel-knok:: {C} zeekoe (L. Trichechus manatus; T- latirostris).

Knurfel-Kurā:: {W} .

Knurfel-lirrotiy:: {W} .

Knurfel-mārket:: {W} .

knurfelmech:: {C} waterplas; »•mech.

knurfel-mennt:: {C/S} watermunt (L. Mentha aquatica).

Knurfel-mirra:: {W} .

knurfel-mōjōl:: {C} watermolen (door stromend water aangedreven).

Knurfel-mōjōl:: {N} »Ef Manes rifo ef Knurfel-mōjōl.

knurfel-nése:: {C} watersnip (vogel) (L. Gallinago gallinago).

Knurfel-ofiss:: {N} "Waterkantoor" (instantie te Amahagge); .

Knurfel-pāt:: {W} .

knurfel-pepliys:: {S} waterpostelein (L. Peplis portula).

knurfel-praji:: {C} watermassa.

knurfel-ratt:: {C} waterschap (in Spok: de instanties die gaan over de rivieren en kanalen met bijbehorende oevers en bruggen).

Knurfelrutt:: {G} (dorp; gemeente Onent).

Knurfelrutt-weg:: {W} .

Knurfel-Šark:: {N} "Waterland" (Bergparel-hotel in Prio); .

Knurfel-siyclo:: {W} .

knurfel-skifarte:: {U} waterskiėn.

Knurfelsta:: {G} (dorp; gemeente Ÿrlentō).

knurfelstiy:: {C} fontein.

Knurfelstiy:: {N} (uitgeverij in Blort); .

knurfelstiy-ardekir:: {C} chlorophytum (kamerplant) (L. Comosum "variegatum").

knurfel-sut:: {C} badpak, zwempak.

knurfel-taris:: {C} watertoren.

Knurfel-teatriy:: {N} (theatergroep uit Amahagge); .

knurfel-tegnise:: {I} waterbouwkundig.

knurfel-tegniyc:: {C} waterbouwkunde.

Knurfelterf:: {G} (dorp; gemeente Plercō).

Knurfel-terf:: {W} .

Knurfel-tex:: {W} .

Knurfeltiy:: {F}.

knurfel-trōchā:: {C} waterrad.

Knurfel-trōchā-plep:: {W} .

knurfeltsluše:: {C} uitwateringssluis.

Knurfel-Vijafecc:: {W} .

Knurfel-weg:: {W} .

Knurfel-’ksanutos:: {W} (stadswijk in Zest); .

knurfjamos:: {C} waterafvoer; (= »knurf• + »njamos).

knurflāftos:: {C} waterleiding.

knurfōgjélen:: {C} waterkracht.

knurfpitter:: {C} waterfiets.

knurfsport:: {C} watersport.

knurftāmp:: {S} waterdamp.

knurftas:: {C} waterval; (= »knurf• + »tasse).

Knurftas-mirra:: {W} .

Knurftas-plep:: {W} .

knurren:: {mv} »knura.

knurt:: {C} goot, [water]geul.

knurtja:: {C} gootsteen.

Knurveltiy:: {F}.

knūšā:: {C} achterhoede.

knyfo:: {C} mes.

Knyfo ur Flemla:: {N} "Mes en Vork" (populaire rubriek in de krant »Ef Jolaiy).

Kn’rbol:: {N} (vuurtoren; gemeente Knolbol); .

Kn’rb’r:: {G} (dorp; gemeente Knolbol).

knytre:: {U; gst= knytt} knetteren.

knytros:: {C} geknetter.

knytt::

  1. {C} geknetter.
  2. {gst} »knytre.

kn’ve:: {K} herleiden.

kn’vos:: {A} herleiding.

kn’xiliy:: {I; [mv=enk]} sierlijk.

ko•:: {PX} »kor•.

::

  1. {C} beker, kroes; bekertje (v plastic of karton); eft cafer-~: een koffiebekertje.
  2. {I} zinnelijk.

:: {afk} »kōbotel.

kōb:: {afk} »kōbotof.

koba:: {SC} zelfopoffering.

kobature:: {Upr} ~ lef: zich verdiepen in; zich intensief bezighouden met.

kobaturos:: {A} het zich verdiepen in iets; het zich bezighouden met iets; fes ~ rifo ef c’rna'echos (vz-uitdr): hangende het onderzoek.

kōbo:: {C} zon; lagitofot/rys ef ~: in de zon[neschijn] (met nadruk op de warmte of het zonnebaden); zjoba ef ~: in de zon; in het zonlicht (met nadruk op het licht); ef ~ melde zjoba ef: de zon is onder; (idioom) ef rafane na ef ~ égde: iets vertellen dat iedereen al weet; oude koeien uit de sloot halen; clichés gebruiken; ef ~ égtecū zōft armt wefot: je weet nooit hoe een koe een haas vangt/hoe het balletje kan rollen; gress nert zerfecū ~s oft lunas: ik kan geen moer zien (omdat het heel donker is); ef dōxe toje ~ fra bidalos: in het ongewisse zijn/verkeren; mas wet ~!: morgen brengen!; daar komt niets van in!; had je net gedacht!; vergeet 't maar!.

Kōbo:: {N} (eenzaam pension op de Gūsitt-jakām); .

Kōbo-arābe:: {W} (buurtschap); .

kōbo-bōrté:: {C} armt ef ~: (fig) in het verschiet.

kōbo-chiqurs:: {C} zonnestraal.

kōbo-cornes:: {C} gele kornoelje (L. Cornus mas).

kōbo-šō:: {C} zonnedauw (plant) (L. Drosera); fyg ~: lange zonnedauw (L. D- anglica); ronter ~: ronde zonnedauw (L. D- rotundifolia).

kōboégg:: {C} zonsopgang.

kōbo-eit:: {C} [gewone] waterranonkel (L. Ranunculus aquatilis).

kōboeren:: {C} zonnestelsel.

kōbo-hāmos:: {C} zonnepaneel (om stroom op te wekken).

kōbo-helter:: {C} putsteelmelkzwam (L. Lactarius scrobiculatus).

kōbo-huron:: {C} zonnebloem (L. Helianthus).

kōbo-išāfos:: {C} zonsverduistering.

Kōboka:: {N} (voormalige veerpont); .

Kōbo-keldus:: {W} (buurtschap); .

Kōbo-kōl:: {G} (bergpas in Ÿrcō-gebergte; 810 m hoog); ; (DOM 178).

Kōbo-lirrotiy:: {W} .

kōbo-loa:: {C} »loa.

kōbo-loatt:: {rs} »loa.

Kōbo & Luna:: {N} (keten v reisbureaus); .

Kōbo-mirra:: {W} .

kōbo-n’los:: {C} zon[neschijn].

kōbopaaf:: {C} zonnescherm, markies; eft ~ gāšā ef kōbo: een markies tegen de zon.

Kōbo-plākom’:: {N} (tunnel bij Ÿrcō-gebergte); ; (DOM 178).

kōbo-pra:: {C} zonnewijzer (alg).

Kōbo-rōnter:: {W} .

kōbo-smiyle:: {mv} »kōbo-smyl.

kōbo-smyl:: {C; mv= ..-smiyle} zomerhuisje, vakantiehuisje.

kōbo-smyl-pārc:: {C} bungalowpark (vakantiepark met zomerhuisjes).

kōbo-specc:: {C} zonnebril.

kōbo-sproa:: {C; rs= ..-sprót} koningskaars (plant) (L. Verbascum thapsus).

kōbo-sprót:: {rs} »kōbo-sproa.

kōbót:: {I} zonnig.

kōbotass:: {C; mv= ~a} zonsondergang.

kōbotassa:: {mv} »kōbotass.

Kōbotass-fōresta:: {G} (bos; gemeenten Amahagge en Trobensta); .

Kōbotass-pāt:: {W} .

Kōbotass-pōnt:: {N} (brug over het Amahagge-kanol); .

Kōbotass-tex:: {W} .

Kōbotass-weg:: {W} .

Kōbotass-wuma:: {G} (bos; gemeenten Flento en Pānā); .

kōbotat:: {C} zon[licht].

Kōbotat:: {N} (naam v steenkolenmijn; gemeente Tul’nn); .

kōbotel:: {Cef} (afk= ) "zonnemaand" (1e maand v Erg tijdrekening).

Kōbo-temp:: {G} (bergrug; gemeente Šebantiy); .

Kōbo-terf:: {W} .

kōbotof:: {Cef} (afk= kt of kōb) zondag.

Kōbotof:: {N} "Zondag" (Bergparel-hotel in Amentōlestu); .

kōbo-trōchā:: {C} (poe) zonnebloem (L. Helianthus).

kōbo-wike:: {U} zonnebaden.

kōbo-wikos:: {C} zonnebad.

kōbo-xōt:: {C} zonnesteek.

kōbo-’tolāc’rs:: {Aef} »’tolāc’rs.

kōbo-zlānk:: {I} zonovergoten.

Kobri:: {J}.

Kochāg:: {G} (dorp; gemeente Jejoa).

Kocra:: {G} (beek; gemeenten Hildi en Kreozy); .

Kocra-mirra:: {W} .

Kocra-rivo:: {W} (buurtschap); .

Kocra-tān:: {N} (herberg bij het dorp Periy-fonis); .

Kocra-tān-zuft:: {W} .

košer:: {C} koolvis (L. Pollachius virens).

Košyvve-lirrotiy:: {W} .

Košyvve-plep:: {W} .

Košyvve-weg:: {W} .

Koebāko:: {N} (rangeerterrein bij Trondom); .

Koebāko-emplasement:: {W} (industriegebied) .

Koebāko-weg:: {W} .

Koekenbier:: {F} (Ned).

koern:: {C} buitenhoek; blef ef ~: om de hoek; »eka; »gonija.

koerniy:: {I} hoekig; rechthoekig.

Koern-mān-Kents:: {G} (woongemeenschap; gemeente Clatō); .

kó'ess:: {C; mv= ~a} slaapplaats.

kó'essa:: {mv} »kó'ess.

Koesy-areōm:: {W} (industriegebied); .

Koesy-nūrcus:: {N} (gemeentelijke pont in Hoggebim); .

Koesy-telen:: {W} .

Koesy-weg:: {W} .

kóf:: {I} matglanzend.

kofane:: {K} inklaren (douane).

kofane-j’zoos:: {C} entrepot (opslag[plaats] v goederen die aan invoerrechten onderhevig zijn).

kofane-port:: {C} entrepothaven.

kofaniy:: {I} publiek, openbaar, door de overheid (als tegenstelling v »veršōt); ef ~ mirra: de openbare weg.

kofano::

  1. {Cef} groot feest; gezellige bijeenkomst; ef kette eft ~: een feest geven.
  2. {I} [in het] openbaar (bestemd voor iedereen); openlijk; ~ gabanos: openbaar vervoer; ef qugle lo ~: openbaren.

Kofano Gabanos ber Tunbas:: {N} (afk= KGT) (gemeentelijk vervoerbedrijf v Tunbas); .

kofanoiy:: {A; mv=enk; rs= kofanote} openbaarheid; lo ~ (afk= lo/ko): in het openbaar, in de openbaarheid; ef arfine fes ef ~: in de openbaarheid treden.

Kofano Lydos-ārgeff:: {N} (afk= KOLĀ) "Openbaar Bestuursarchief" (archief dat alle gemeenten en alle hogere besturen dienen te onderhouden); .

kofano-reelvāseren-tāx:: {C} (afk= Koreeltā) "openbare-omroepbelasting" (omroepbijdrage; kijk- en luistergeld); .

kofanos:: {A} inklaring (douane).

Kofano S’rt-gabanos-buro:: {N} "Kantoor Openbaar Stedelijk Vervoer" (gemeentelijke instantie in Amahagge); .

kofanote:: {rs} »kofanoiy.

kofenta:: {C} voorbereidingen voor een feest.

koffatjen:: {C} pietepeut; ziekelijk precies mens.

koffe:: {K} rangschikken, ordenen.

koffon:: {I} (alg) dood (bv); (v letter/klank) stom; (spr) kapot (niet meer werkend); ~ ón diktaterr!: dood aan de dictator!; eft ~ cōmputer: een kapotte computer; »kloppa; »tof.

koffona:: {SC} dood (zn).

koffonater:: {C} doodgraver.

koffon-bure:: {K} cremeren, verassen.

koffon-buros:: {C} crematie.

koffoner:: {C} dode (zn), dood persoon.

Koffoner-āskān:: {W} .

Koffon-Erget:: {!} godverdomme! (meningversterkend, boosheid).

koffoner-kjōnder:: {C} bonte knaagkever (L. Xestobium rufovillosum).

Koffoner-pāt:: {W} .

koffoner’:: {I} doods.

Koffon-fisa-pāt:: {W} .

Koffon-hurt-terf:: {W} .

koffoniy:: {I} dodelijk.

Koffon Kegt:: {W} .

koffonkuše:: {C} stinkende ballote (L. Ballota nigra foetida).

koffon-lofa:: {C} kroonvogeltje (vlinder) (L. Ptilodon capucina).

koffon-mindefit:: {I} helrood.

Koffon Mirra:: {W} (buurtschap); .

Koffon-mirra:: {W} .

koffon-miskofišāf:: {C} wolfskers (L. Atropa bella-donna).

koffon-miyparā:: {C} in memoriam (vrnl als bericht in krant).

koffon-niyft-lorerder:: {C} (pop) heler (opkoper v gestolen goed).

Koffon-pāt:: {W} .

Koffon Vōlcano:: {N} "Dode Vulkaan" (natuurwonder; gemeente Pitu); .

Koffon-weg:: {W} .

koffon-ykelp:: {C} schavot.

koffos:: {C} rangschikking; ranglijst.

kófiy:: {I; [mv=enk]} mooi.

kofrotexos:: {C} voorbereidingen voor een operatie.

Kōft:: {G} (beek; gemeente Troebas’rt); .

Kōft-esterulār:: {N} (onderaardse vluchtgang); .

koftof:: {C} ochtendschemering (tussen »miskof en »tof); »tofkof.

kōglanūm:: {SC} gerechtigheid; na ef ~ blaffe: zoals de gerechtigheid eist (een van de twee manieren waarop een rechtspraak kan plaatsvinden: de verdachte erkent het koninklijk gezag NIET en kan daarom evenmin in hoger beroep of cassatie gaan; wel kan de rechter zijn uitspraak binnen enkele dagen wijzigen, indien hierom verzocht wordt); »Na ef Kōglanūm blaffe.

kogūrus:: {I} degelijk, flink, aanzienlijk; terdege; eft ~ fort/distānt: een flinke/hele tijd/afstand.

Kohylle::

  1. {F/J/M}.
  2. {N} (naam v steenkolenmijn; gemeente Zertoniyta); .

Kohylle-plas:: {W} (buurtschap); .

koibare:: {K} polijsten.

koibaros:: {C} polijsting; gepolijst voorwerp.

koibre:: {U; gst= koipp} glimmen.

koibros:: {C} geglim, glinstering.

koifur:: {C} kapper.

koifurās:: {C} kapperszaak.

koipp:: {gst} »koibre.

Koj:: |kōj/kōjjiy| {F}.

kojā:: {S} gestolde massa.

kojāqul:: {S} gietijzer.

kojāquliy:: {I} gietijzeren, van gietijzer gemaakt.

Kojelen:: {G} Keulen.

Kojelen-knurfel:: {S} eau de cologne.

Kojelen-lirrotiy:: {W} .

Kojelen-plep:: {W} .

Kojen::

  1. {F}.
  2. {N} (uitgeverij in Bōrā); .

kōjjern:: {C} (dl= Tigof/Lomky) [buiten]hoek; »koern.

Kōjjern:: {W} (stadswijk in Asjetto); .

kōk:: {C} larve.

Kokaliys:: {F}.

koke:: {U} sudderen.

kokecur:: {C} kookkunst; »•ecur.

kokina:: {C} (dl= Tigof/Lomky) fornuis.

kokk:: {C} bot (vis) (L. Platichthys flesus).

kokk-nurp:: {C} (pop) domkop, stommerik.

Kōkla-pāt:: {W} .

kokmit:: {C} keuken.

kokmittjaga:: {C/S} keukengerei, keukengereedschap ([professioneel] gerei voor de keuken).

kokos:: {C} gesudder.

kol::

  1. {C} kraag, boord.
  2. {VR} hoe?; eup reverte sener merater ~?: hoe behandelt zij haar man?; vilt liriys melde ~ mintepot?: hoe lang zijn jouw tenen?; do linne, gress tiffāt ef storās ~: hij vraagt hoe ik het verhaal ken; ~ kā?: hoezo? (als vraag om erachter te komen waarom iemand iets vraagt).
  3. {VG} hoe; do tiffe, ~ gress tiffe ef storās: hij weet hoe ik het verhaal ken; gress nert reppe, ~ ef mimpit melde mikar: ik zeg niet hoe duur het boek is; gress linnāt velk ón Jān, ~ gress reparerecū ef tirdus sōglot: ik moet nog aan Jān vragen hoe ik de kapotte stortbak kan repareren.

Kol:: {F}.

kōl:: {C} [berg]pas; do ef hardlap oras ~s krose, kaltrosqunn šāste ef ninker oras šarmiys: hij heeft de onmogelijkste toeren uitgehaald om een zeer eenvoudig doel te bereiken (waarom zou je het makkelijk doen als het ingewikkeld kan).

kola•:: {PX.c > c} geel; eft kolakas: een gele jas.

KOLĀ:: {afk} »Kofano Lydos-ārgeff.

kolafare:: {U} wintersport beoefenen; naar de wintersport gaan; »kolofā.

kolafaros:: {C} wintersport.

kolai::

  1. {C} (pej) "gele" (Aziaat).
  2. {I} geel.

Kolai-dunjes::

  1. {G} (duingebied dat Honnemeg vh Larmin scheidt); ; (DOM 145).
  2. {N} (camping; gemeente Michen); .
  3. {N} (recreatiegebied; gemeente Michen); .

Kolai-dunjes-zuft:: {W} .

Kolai-fonis:: {G} (inham in zuidkust v Kina bij Xošešō); .

Kolai Kas-mirra:: {W} .

kolai-litōt-plōnsatjen:: {C} kuifduiker (vogel) (L. Podiceps auritus).

Kolai-lōbā:: {G} (rotspunt aan zuidkust v Lomky; 96 m hoog); .

Kolai-Lōbā:: {N} (vuurtoren; gemeente Xošešō); .

Kolai Prusot:: {G} (rivier van Kulano-gebergte naar de Firani); .

Kolai-ses:: {G} (meertje in bos ten noordwesten v Hirdo); .

kolai-wyper:: {C} Engelse gele kwikstaart (L. Motacilla flava flavissima).

Kōlāk:: {G}

  1. (rivier van de Krappa naar Ergānt-moeras); ; (DOM 147).
  2. (beekje ten noordoosten v Amahagge); .

Kōlāk-blufk:: {N} (herberg en galerie in het dorp Ergānt); .

Kōlāk-plyt:: {G} (zijriviertje vd Kōlāk); .

Kōlāk-ses:: {G} (meertje, waar de Kōlāk doorheen stroomt); .

kolakolini:: {C/Sef} bepaald soort gele baksteen (v klei langs benedenloop vd Dām; district Munt).

kolakolini:: {I} van deze gele baksteen gemaakt; eft ~ sért: een huis van gele baksteen.

Kōlāk-vilduls:: {G} (bos; gemeente Areo); .

kolamesā:: {I} geelgroen.

kolamiterus:: {I} bruingeel, geelbruin.

kolamut:: {C} verfbrem (L. Genista tinctoria).

kolanurp:: {C} Jan-van-gent (meeuw) (L. Sula bassana).

kolastaiyn-rijefer:: {C} griel (vogel) (L. Burhinus oedicnemus); ; (DOM 186).

kōlatjen:: {C} taxateur.

kold•:: {wst} »koldre.

Kōlšiy::

  1. {F}.
  2. {N} (uitgeverij in Tanb’r); .

koldōr:: {vdw} »koldre.

koldre:: {K; gst= kolt; wst= kold•; vdw= koldōr} gooien, werpen; ~ rst na flj: (fig) iemand iets tegenwerpen.

koldre-kest::

  1. {K; gst= kolt-kest; wst= kold•-kest; vdw= koldōr-kest} (lett) om[ver]gooien, omverwerpen.
  2. {Krs; gst= kolt-kest; wst= kold•-kest; vdw= koldōr-kest} (fig) van zijn stuk brengen.

koldre-tijā:: {K; gst= kolt-tijā; wst= kold•-tijā; vdw= koldōr-tijā} weggooien, wegwerpen.

kōle:: {K} ~ fes: ramen, schatten, taxeren op.

kōlelira:: {I} omstreeks, omtrent.

koles:: {C}

  1. (alg) school; fes ef ~: op school; do melde helkara ~: hij is naar school; hols do nert vendo helkara ~: hij was gisteren niet naar school.
  2. (ihb) school (als kunstrichting, in samenstellingen); (bijv) ef Conityje-koles: de Conityjaanse School (literaire stroming).

Koles:: {F}.

kolescrót:: {C} schooltas.

koles-duet:: {SC} leerplicht; .

koles-duetiy:: {I} leerplichtig.

koleser:: {C} scholier, schoolkind.

kolesért:: {C} school[gebouw].

koles-gerlas:: {C} schoolbus.

koles-j’šedos:: {C} schoolgeld.

koleslacs:: {C} leerplichtwet (geen aparte wet, maar onderdeel vd »Kolestiy-lacs).

Koles-lirrotiy:: {W} .

Kolesmerater:: {F}.

Koles-mirra:: {W} .

kolesmy:: {I} geschoold; een vak geleerd.

kolesnurp:: {C} schoolhoofd; rector.

Koles-pārc:: {W} .

Koles-plep:: {W} .

Koles-siyclo:: {W} .

koleste:: {K} ~ flj ón rst: iemand iets onderwijzen, leren.

kolester:: {C} docent (op universiteit); do melde ~ furt dialektolōiy: hij is docent dialectologie.

kolestiy:: {C} onderwijs; š’r-tūrgiy ~: "maat-onderwijs" (speciaal voor leerlingen met een handicap); fest-tūrgiy ~: "confectie-onderwijs" (gestandaardiseerde onderwijsvorm die in principe voor elke ingezetene in Spok geldt); hardlap ~: hoger onderwijs; lurgiy ~: middelbaar onderwijs; ninker ~: lager onderwijs; ’rfotiy ~: aangepast onderwijs; .

kolestiy-cōma:: {C} scholengemeenschap.

Kolestiy-cōma Ef Tryjumf:: {N} (scholengemeenschap in Amahagge); .

Kolestiy-depārtemen:: {N} (afk= KST) (voormalig ministerie); .

Kolestiy-lacs:: {N} (afk= Kolla) "Onderwijswet" (Spok wet); .

kolestiyme:: {K} scholen.

kolestiymos:: {A} scholing.

koles-tjerpiy:: {C} schoolreisje.

koles-togany:: {C} huiswerk; ef paine sener ~: je huiswerk maken.

kolestos:: {C} (alg) het onderwijzen; (v paarden) school.

kolest’ne:: {U} op school zitten; school gaan.

kolest’nelira:: {I} schools, slaafs (ongunstig).

Kolesz:: {G} (stad in Tjemp).

Kōlfriyna:: {G} (dorp; gemeente Sinto-Jakiy).

kōlgt:: {C} voorval; geval.

kōlgta:: {C} uitval, het uitvallen (v stroom, machine, trein ed).

kōlgtae:: {U} uitvallen (v stroom, machine, trein ed).

Kolingōrg:: {G} (dorp; gemeente Neest).

kolini::

  1. {C} (afk= //) (Spok gewicht: 1 kolini = 1// = 7,7302 kg); .
  2. {C/Sef} steen, baksteen; (sprkw) ef dur ~s riffe eft rōnter: driemaal is scheepsrecht; alle goede dingen bestaan in drieėn; ef slape lo eft koffon ~: slapen als een os; »Doffiy Kolini.
  3. {I} (alg) stenen, van steen gemaakt; (mbt water) kalkhoudend, hard.

Kolini:: {F}.

koliniare:: {K} verstenen.

koliniatiy:: {I} versteend.

kolini-bārbarea:: {C/S; rs= ~t} gewone steenraket (L. Erysimum cheiranthoides).

kolini-bārbareat:: {rs} »kolini-bārbarea.

Kolini-eka:: {W} .

kolinier’:: {I} stenig, steenachtig.

Kolini-hurt:: {N} "Stenen Hond" (Bergparel-hotel in Zātso-ef-Wik (Afacha)); .

kolini-hūst:: {C} steengroeve.

kolini-kabi:: {C} steendruk.

Kolini Kaltān:: {W} .

Kolinikoldrer:: {F}.

Kolini-lirrotiy:: {W} .

Kolini-mārket:: {W} .

Kolini-mirra:: {W} .

kolini-mitré:: {C; mv= ~ja of ~je} steenbok (L. Capra ibex ibex).

Kolini-mitree:: {N} Steenbok (sterrenbeeld).

kolini-mitréja:: {mv} »kolini-mitré.

kolini-mitréje:: {mv} »kolini-mitré.

Kolini-pāt:: {W} .

kolini-rišatjen:: {C} steenhouwer.

Kolini-rišatjen-mirra:: {W} .

koliniriff:: {C} steenfabriek.

kolini-sustaās:: {C} steenmarter (L. Martes foina).

Kolini-s’rt:: {W} .

Kolini-terf:: {W} .

Kolini-weg:: {W} .

Kolini-wuma:: {G} (bos; gemeenten Hirdo en Puty); .

Kolini-wuma-weg :: {W} .

kolinixog:: {C} steenbreek (plant) (L. Saxifraga).

kōliy:: {I} globaal, ongeveer.

Koll:: {F}.

Kolla:: {afk} »Kolestiy-lacs.

kōlm:: {I} verheven; ~ moōs rst (2niv!): (fig) verheven boven iemand; do sen cente ~ moōs tsil: hij voelt zich verheven boven mij.

kōlmbret:: {C} loge (alg; ook in theater).

kōlme:: {U} pronken.

Kolme-terf:: {W} .

kōlmos:: {A} gepronk.

kolofā:: {C} winter.

kolofā-fort:: {C} wintertijd, wintermaanden (periode dat het winter is).

kolofā-helle:: {C} winterslaap.

kolofā-kas:: {C} winterjas.

Kolofā-kāslecc:: {N} (titel toneelstuk); .

Kolofā-kāslecc-fenta:: {C} "Winternachtmerrie-feest" (jaarlijkse openluchtvoorstelling v dit toneelstuk in het park v Ozaneto a/e Prek, met veel feestelijkheden); .

kolofā-kettelira:: {I} winters.

kolofātas:: {III} 's winters (zo goed als elke winter); riyfain ~: elke winter.

kōlos::

  1. {C} taxatie.
  2. {A} schatting, het schatten.

kolpert::

  1. {VR} hoeveel?; Bōrā lelperre ~ olimannas?: hoeveel inwoners heeft Bōrā?; do linne, ~ mimpits meltūs fes kost feldariy: hij vraagt hoeveel boeken er in mijn kast staan; eup rinne ~?: hoeveel verdient ze?.
  2. {VG} hoeveel; gress nert tiffe, ~ mimpits gress lelperre ef = (arch/schr) gress nert tiffe, ~ gress lelperre ef mimpits: ik weet niet, hoeveel boeken ik heb.

kolpol::

  1. {VR} welke van de?, wat van de?; tu ~ mimpits trempe?: welke van de boeken heb je gelezen? (meerdere boeken); gress linne, do ~ mimpit trempāt: ik vraag welk van de boeken hij gelezen heeft (één boek).
  2. {VG} welke van de, wat van de; gress tiffe, ~ mimpits do enn ef trempe = (arch/schr) gress tiffe, ~ do enn ef mimpits trempe: ik weet welke van de boeken hij gelezen heeft; stus falede mas, ~ š’rtycs melde t’šamiyn: men beslist morgen welke van de voorstellen haalbaar zijn; stus falede mas, ~ š’rtyc melde t’šamiy: men beslist morgen welk van de voorstellen haalbaar is.

Kōlp’ršiy:: {N} (Bergparel-hotel in Mozent); .

Kolra:: {F}.

kōlstjyne::

  1. {K} uithongeren.
  2. {U} (intrans) bederven; rot worden.

kōlstjynos:: {C} bederf; uithongering.

kolt::

  1. {C} gooi, worp; eup lyo do, fes eft toc’rspiy ~: ze hield, ironisch genoeg, van hem.
  2. {gst} »koldre.

kōlt:: {C} [brede] rivier, rivier die door meer dan één land stroomt (met kōlt wordt nooit een Spok rivier bedoeld).

Kōlt:: {G} (beek; gemeente Doe); .

Kōlta::

  1. {G} (beek; gemeenten Fietso en Quandepā); .
  2. {N} (doorwaadbare plaats in de Kōlt); .

kōlte:: {U} stromen, vloeien; gutsen; ef gaza ~: het gas (= de gaskraan) staat open.

Kōlte:: {G} (beek; gemeente Ef Plākomer); .

kōlte-dāl:: {C} stuw (in beek/rivier).

Kōlte-dāl-pāt:: {W} .

kōlte-kura:: {U} óverstromen, over de rand stromen.

Kōlte-mirra:: {W} .

kōlte-’rg:: {U} volstromen; ef klafas ~ lef knurfel: het gat stroomt vol [met] water.

kōltkerrdravos:: {C} stroomlijn.

kōltos:: {C} (lett/fig) stroming; geguts; (taalk) liquida (vloeiklank: l, r).

kōltót:: {I} rivierenrijk (bv), rijk aan grote rivieren (kōltót kan ook voor een situatie in Spok gebruikt worden); Liftka melde eft ~ ileset: Liftka is een rivierenrijk eiland; het eiland Liftka is rijk aan rivieren; »kōlt.

kol-vrōk:: (= kol-wys)

  1. {VR} op welke wijze[n]?; ef blaffoser linne, Jān idevlasstāt ~: de belastinginspecteur vraagt op welke wijze Jān gefraudeerd heeft.
  2. {VG} op welke wijze[n]; ef blaffoser tiffe, ~ Jān ef idevlazze: de belastinginspecteur weet op welke wijze Jān gefraudeerd heeft.

kol-wys:: {VR/VG} »kol-vrōk.

Kōlyfy:: {F}.

kōmah:: {I} matig, niet overdreven, niet al te best; (dikwijls iro) do kinure ~: hij is behoorlijk ziek; eft ~ mimpit meldelira!: een goed boek is dat! (als het in feite een slecht boek is).

Kōmba:: {F}.

komediy:: {C} blijspel, komedie.

Komediy-mirra:: {W} .

Komgia-fōresta:: |kongia-| {G} (bos; gemeente Bora-Fercen); .

komise:: {I} komisch, grappig.

Kompa:: {F}.

kompe:: {U} plonzen.

kōmpiy:: {C} kam (om haar te kammen).

kompos:: {C} geplons.

Kōmurr:: {F/J}.

Komy:: {G} (stad in Kina).

Komyra:: {F}.

konaše:: {Iid} rechtvaardig||onrechtvaardig; ~ āfry ef lacs: rechtvaardig; eft ~ cubu-merater: een rechtvaardig man; kell-~: onrechtvaardig; eft ~ xipalō merater: een onrechtvaardig man.

Kōnda:: {M}.

Kondor:: {F}.

Kōndy:: {J}.

konell:: {C} kolonel (land- en luchtmacht); .

Kōnes:: {F}.

kongo:: {IIef} Kongolees (bv).

Kongo:: {G} Kongo.

Kongona:: {Cef} Kongolese vrouw.

Kongony:: {Cef} Kongolees (bewoner).

kōnka:: {C} daas, paardenvlieg (ihb: L. Tabanus bromius).

Kōnka-Helfer:: {N} (uitgeverij in Kussik); .

konnde:: {C} gal (bij paarden en runderen).

Konne:: {F}.

Kon’n:: {F}.

kōp:: {C} bol, bal (zn).

kōpa:: {C} kadetje, broodje, bolletje.

Kopehagg:: {G} Kopenhagen.

Kopehagg-mirra:: {W} .

Koper:: {F}.

Kopers:: {F}.

Kopp:: {F}.

kor•::

  1. (= ko•) {PXimpr.c > c} voor•, pre•, voorafgaand aan; (bijv) fenta/kofenta: feest/voorbereidingen voor een feest; mondō/kormondō: herfst/zomer; »ko-; »kor-.
  2. {PX} hof•, kerk• (vóór ca. 1520 waren Kerk en Staat nog niet gescheiden, toen refereerde dit px aan het hofleven en religieuze leven tegelijk; na de scheiding is kor• een welhaast improductief sx geworden; »kor-.

kōr:: {S} kleine twijgjes, takjes.

koraba:: {C} leugenaar.

koraba-tiyn:: {C} leugenachtigheid.

korabe:: {K} bedroeven.

Korābika:: {W} (buurtschap); .

korabiy:: {I} bedroefd.

korabona:: {I} lijdzaam, gelaten, lijdelijk.

kōrakir:: {S} kreupelhout.

korarābe:: {C} paleistuin; tuin bij/rond een kerk (maar NIET "kerkhof"); »korda-arābe.

Korarābe:: {W} .

Korbiy:: {J}.

kōrch:: {I} woest begroeid, ruig (vrnl v land); eft ~ basc: een ruig behaarde borst.

korda:: {C} kerk[gebouw] (zowel RK als Erg); »fjegas.

Korda:: {F}.

Kordaa:: {F}.

korda-arābe:: {C} kerkhof, begraafplaats (bij kerk); »korarābe.

Korda-arābe:: {W} .

Korda-arābe-mirra:: {W} .

Korda-berg:: {W} .

korda-flākā:: {C} "kerk-flākā" (ouder type »flākā ve groter formaat dan de huidige stenen; dit grotere formaat wordt nog gemaakt tbv restauratiewerkzaamheden); »Clea-flākā.

Korda furt ef Birālbers:: {N} (Erg kerk in de Krappa-vallei; gemeente Kwāg); .

korda-gert:: {C} koster (Erg: die de kerk onderhoudt, maar geen religieuze verplichtingen heeft).

Korda-grāg:: {W} .

Kordahagge:: {W} ; »•hagge.

Korda-kah:: {W} .

Kordakanas:: {G} (dorp; gemeente Teent).

Korda-lirrotiy:: {W} .

kordame:: {I} kerkelijk, geestelijk (op christelijk gebied).

Korda-mesā:: {G} (bos; gemeente Mitā); .

Korda-mirra:: {W}

  1. (in Minde); »Hypolyty Gyn’nn-mirra; (DOM 156).
  2. (elders); .

kordamis:: {C} kerkdienst (christelijk).

kordaos:: {C} (fig) kerk (als christelijk instituut).

Korda-pāt:: {W} .

Korda-plep:: {W} .

korda-quardaliy:: {C} kerkganger.

kordarater:: {C} koster (christelijk en Erg).

Kordarater:: {F}.

Korda rifo Prefyntā:: {N} (Erg kerk bij Kverdehille; gemeente Amahagge); .

Korda rifo Sinto-Marten rifo ef Jakām:: {N} (RK kerk in Holare); .

Kordas:: {G} (dorp; gemeente Plercō).

Kordas-mirra:: {W} .

Kordas-Plercō:: {N} (station).

Korda-siyclo:: {W} .

korda-taris:: {C} kerktoren (AAN/BIJ kerk); »kordatern.

Korda-taris:: {N} "Kerktoren" (Bergparel-hotel in Šorās); .

kordatern:: {C} kerktoren (OP kerk); (Erg kerken hebben GEEN toren); »korda-taris.

Korda-tult:: {W} .

korda-t’den:: {C} kerktijding.

Korda-ulān:: {G} (dorp; gemeente Tjokkyt).

Korda-Vender-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Lelko); .

Korda-weg:: {W} .

Kōrdāxo-nes:: {G} (landtong; gemeente Sinto-Jeny); .

Kōrdāxo-nes-weg:: {W} .

Kōrdāxo-plākom’:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente Sinto-Jeny); .

Kordazee-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Alas (TF)); .

Korda-zerfos:: {N} "Kerkzicht" (Bergparel-hotel in Staef); .

kōre:: {S} brandhout.

korea:: {IIef} Koreaans (bv).

Korea::

  1. {G} Korea; Nutter-~: Noord-Korea; Zutter-~: Zuid-Korea.
  2. {N} (bioscoop in Bōrā); .

Koreana:: {Cef} Koreaanse vrouw.

Koreann:: {Cef} Koreaan.

Koreeltā:: {afk} »kofano-reelvāseren-tāx.

koreksām:: {C} »korexām.

Korelli:: {F}.

korenise:: {C} Koreaans (taal).

korexām:: |ks| (= koreksām) {C} voorbereiding voor een examen.

korfe:: {C} (alg) gevlochten voorwerp; (ihb) mand, strohoed.

Korfiyste-terf:: {W} .

kōrge:: {K} schuren, schaven.

korgekker:: {C} gouvernante.

kōrge-qulos:: {C} schaafwond.

korgerat:: {C} kerkdeur; paleisdeur; »•gerat.

korgert:: {C} paleiswacht.

kōrgos:: {C} geschuur, geschaaf.

korhelbi:: {C} livrei.

korhut:: {C} deurwaarder.

Korif:: {G} (hoofdstad v Plefō); (DOM 96).

Korif Astyl & Feri TC:: {N} (afk= KAF) "Korif Staal & IJzer" (hoogoven- en staalbedrijf in Korif); .

korifer:: {C} vandaal (jeugdig).

Korif-knurfel:: {G} (zee tussen Korif en Qua, ingang vd Hildi-fonis); .

Korif-MG:: {N} (station).

Korif-Nutter:: {N} (station).

Korif-Port:: {N} (station).

Korif-Ūpor:: {N} (station).

Korif-Vender:: {G} (dorp; gemeente Trunschen).

koriy:: {C} koor (ruimte in kerk).

koriyatjen:: {C} koorknaap.

koriy-bankres:: {C} koorbank.

koriy-barera:: (koriy-bārera) {C} koorhek.

koriy-bārera:: {C} »koriy-barera.

koriyta:: {C} koraal (kerkgezang).

korjāndriy:: {S} koriander (L. Coriandrum sativum).

kormiflif:: {C} kerkraam; paleisraam (v gekleurd/bewerkt glas).

kormirra:: {C} oprijlaan naar paleis/kerk.

kormittors:: {C} paleistrap.

kormondō:: {C} zomer.

kormondō-fort:: {C} zomertijd, zomermaanden (periode dat het zomer is).

kormondō-kettelira:: {I} zomers.

Kormondō-lofipana:: {N} (paleis in Tosiy); .

Kormondō-mirra:: {W} .

Kormondō-pārc-Nutter:: {N} (tankstation langs de M69; gemeente Hirdo); .

Kormondō-pārc-Zutter:: {N} (tankstation langs de M69; gemeente Hirdo); .

kormondōtas:: {III} 's zomers (zo goed als elke zomer); riyfain ~: elke zomer.

kornin::

  1. {C; mv= kartafiy} akte, bewijs (vis-, jacht-, rij- ed).
  2. {C/S; mv= kartafiy} (alg) papier.

kornin-chiyper:: {C} paperclip.

korninlot:: {C} prullenbak, papiermand.

Kornin-mirra:: {W} .

Kornin-weg:: {W} .

kornin-ynt:: {C} vouwbeen; briefopener.

kornolac:: {C} hofwagen, hofauto.

korojel:: {C/S} koraal (in zee).

korojeler’:: {I} koraalachtig; koraalkleurig; zacht oranjerood.

korojeliy:: {I} koralen, van koraal gemaakt.

Koronalista:: {N} (vrw personificatie vd Vruchtbaarheid); ~ex ef wōt: rode kelkzwam (L. Sarcoscypha coccinea); »missna; .

Koronalista-afstoen:: {N} (voormalige tempel in Asjetto; waar nu de Sinto-Jānes-domiy staat).

Koronalista-chént:: {C} pronksteelboleet (L. Boletus calopus).

Koronalista-covent:: {N} (Erg klooster; gemeente Manes-Puriy); .

Koronalista-lemnās:: {N} (grafheuvel; gemeente Kūrānien); .

Koronalista-mirra:: {W} .

Koronalista-plep:: {W} .

Koronalista-vildul:: {C} haagbeuk (L. Carpinus betulus).

Koronalista-wuma:: {G} (bos; gemeente Tjokkyt); .

Koronalista-wuma-pāt:: {W} .

koronalister:: {C} (mnl lid vd Erg kloosterorde »Koronalister-wālka).

Koronalister-wālka:: {C} (Erg kloosterorde); .

korp:: {C} bokaal; bewerkte drinkbeker; ef šobiyre sener ~ kaf ef trulle (rs!): alles opbiechten; precies vertellen wat je gedaan/misdaan hebt.

kōrprell:: {C} korporaal (land- en luchtmacht); .

korp-velper:: {C} klaploper.

Korrepir:: {C} (afk= Kr.) Hare Majeseit; »repir.

Korretarpu:: {C} (afk= Kt.) Zijne Majesteit; »tarpu.

kors:: {C} sok, kous.

kors•:: {PX} (gereduceerde vorm v korsamm; »kors-).

korsamen::

  1. {Cef} hoffelijkheid.
  2. {I} (alg) hoffelijk; (iro) fraai; ~ wónzol!: een fraai weertje! (als het noodweer is).

korsamiy:: {I} hoofs.

korsamm:: {C} hof; hofhouding.

korsamm-follus:: {C} huisvader (vader ve gezin; nadruk op eerzaam gedrag).

korsamm-painera:: {C} huishoudster.

korsamm-painos:: {C} (alg) huishouden (zn), huishouding; (arch) hofhouding; ef qugle ef ~: het huishouden doen.

korsamm-sientur:: {C} huisvrouw, huismoeder (vrouw/moeder die het huishouden doet [en de kinderen verzorgt]).

Korsįm-plįsj:: {W} .

korsam’r:: {I} aan het hof; ef orenple ~: zich thuis voelen; ef zefe ~: tevergeefs ergens aanbellen (men is thuis maar doet niet open); ef zetente ~: een zeer strenge opvoeding krijgen.

korsarater:: {C} hofmeester, purser (schip, vliegtuig); lakei.

korsasjeus:: {C} stewardess (vliegtuig).

korsért:: {C} paleis.

korsjeus:: {C} hofdame.

korslayc:: {I} waardig; ef farte ~: schrijden.

korslayciy:: {A; mv=enk} waardigheid.

korslayciy-strén:: {C} "waardigheidskoord" (wit koord, met zilveren staafje aan een uiteinde, als decoratie op uniform, door luchtmacht bij officiėle gelegenheden gedragen).

korsoc’rm::

  1. {Aef} deemoed, ootmoed.
  2. {I} deemoedig, ootmoedig.

korst:: {I} woedend.

korsta::

  1. {Aef} woede, drift; ongenade.
  2. {I} woedend, driftig.

korste:: {E} woedend zijn.

Korta:: {F}.

kortarr:: {C; mv=enk} (afk= krr) kwartier (tijdsduur); gress qu’o lóf eft ~: ik heb een kwartier gewacht; (mv kortarrs alleen in:) ja ~s: van kwartier tot kwartier; er gaat geen kwartier voorbij of ....

korter:: {C; mv=enk} kwart (tijdsaanduiding); ef melde āke ur ~: het is kwart over acht; ef melde āke [ur] holfe ~: het is kwart voor negen.

kortett:: {C} kwartet (muziek).

Kōrva:: {J}.

koryrgtā:: {C} huisknecht.

Kōs:: {F}.

kōsemp•:: {wst} »kōsempje.

kōsempje:: {K; gst= kōsempt; wst= kōsemp•} verrijken.

kōsempjos:: {A} verrijking.

kōsempt:: |kōsent| {gst} »kōsempje.

kost:: {BZ; 1enk} mijn, van mij.

Kost Dratōp:: {N} (titel dichtbundel); .

kosté:: {BZ} (= »kost »ére).

kostiy:: {Cef; mv=enk} (nominalisatie v kost) ef ~: de/het mijne, die/dat van mij; belt mimpits ur ef ~: haar boeken en de mijne.

Kost koffona nert melde ef viltiy:: {N} (titel toneelstuk); .

Kost Lagitom’rt:: {N} "Mijn Onderdak" (Bergparel-hotel in Xarebafiy); .

Kost letras:: {N} (titel dichtbundel); .

Kost Lofipana:: {N} "Mijn Paleisje" (Bergparel-B&B in Hupster Ka'en (Crobela)); .

kósto:: {C} [vloer]kleed, tapijt.

kostoh:: {C} geest (alg); ef putte fes ~: voor de geest halen; fes ef ~: postuum (na iemands dood).

kostōiy:: {I} mentaal.

kostōsert:: {C} geesthuisje (waarin heilige voorwerpen worden bewaard); »Stūleeos; ; (DOM 132).

kostoty:: {C} geestesgesteldheid.

Kost Rovretos blaffe ef Koffona:: {N} (titel gedicht); .

kost/s:: {afk} (= kost »stynn).

Kost Taris:: {N} (boektitel); .

Kost Zūps ef Gertiy:: {N} "Mijn Hart is Uw Hart" (religieuze stichting gelieerd aan de Pelresa-orde); .

Kos’r:: {G} (stad in Ziyp).

Kos’rbāl:: {N} (vrouwenhandbalclub in Kos’r); .

Kos’r Kindisiy Blofer-Ququlā:: {N} "Kos’r Koninklijke Paardenfokvereniging" (in Kos’r); .

Kos’r-mirra:: {W} .

kot.:: {afk} »kettotoje.

kōtagja:: {mv} »kōtagjes.

kōtagjes:: {C; mv= kōtagja} landhuis, villa.

Kōtagjes-plep:: {W} .

Kōtagjes rifo ef Leedos:: {N} "Landhuis van de Merktekens" (museum op het platteland; gemeente Crea (LA)); .

Kōtagjes-weg:: {W} .

kote:: {C} code; herkenningsteken.

kotupplip:: {C} voorbereidingen voor een reis; ef melde fes ef ~: voorbereidingen voor je reis maken; je koffers gaan pakken.

Kōtyniy::

  1. {G} (waterval in de Grāt; gemeente Mena); .
  2. {N} (camping; gemeente Mena); .

Kōtyniy-covent:: {N} (Erg klooster; gemeente Mena); ; (DOM 97-98).

Kōtyniy-fōresta:: {G} (bos; gemeenten Mena en Zekon); .

Kōtyniy-weg:: {W} .

kóvā:: {I} uitgelezen, uitgezocht, select; selectief.

kóvā-grup:: {C} elite; geselecteerde groep.

kóvate:: {K} africhten.

kóvāter:: {C} selectie.

kóvātiy::

  1. {Cef} keur (het uitgelezene).
  2. {I} selectief.

kóvatos:: {C} africhting.

kozacc:: {C} kozak.

KP:: {afk} »Kindis-Party.

k/p:: {afk} »karé-pōst.

K.P'55:: {N} (K.P = Korif Plefō) (voetbalclub in Korif); .

kr:: {afk} »•-krain.

Kr.:: {afk} »Korrepir.

-kr:: {afk} »•-krain.

•-kr:: {afk} »•-krain.

Krā:: {F}.

krabé:: {C} invloed; tjāg ef ~ rifo (vz-uitdr): onder invloed van; [ef lelperre] eft ~ tukst: een invloed [hebben] op.

krabéare:: {K} invloed uitoefenen op.

krabéaros:: {A} het uitoefenen van invloed.

krabée::

  1. {K} beļnvloeden.
  2. {Krs} verdoven.

krabé-nenniy:: {C} molest.

krabéos::

  1. {C} verdoving.
  2. {A} beļnvloeding.

krabō:: {I} (lett) onvergetelijk; (iets/iemand) dat/die niet vergeten kan worden; waaraan/aan wie men altijd moet denken; ef moplariy melde j’ršen ~ [furt gress]: ik kan het ongeluk maar niet vergeten.

Krafōrniyc-wuma:: {G} (bos; gemeenten Šamō en Ÿrtazo); .

Krafta:: {F/J}.

Krafta-Ber-plep:: {W} .

Krāftān:: {N} (restaurant op het dak vh »Krāftān-garrent in Hoggebim); .

Krāftān-garrent:: {N} (officiėle naam vh Centraalstation in Hoggebim); .

Krafta-plep:: {W} .

Krafyss:: {J}.

Krafyss Sinto-Zaffot’ne-mirra:: {W} .

Krāg::

  1. {G} (stad in Tjemp).
  2. {N} (luchthaven; gemeente Krāg); .

krāgare:: {K} schrapen, schrappen.

krāgaros:: {C} geschrap, geschraap.

krāge:: {U} raspend geluid maken.

krāgos:: {C} raspend/schrapend geluid.

Krāgzee:: {G} (dorp; gemeente Krāg).

kraié:: {S; rs= krait} stroop.

krain:: {SX} »•-krain.

-krain:: {SX} »•-krain.

•-krain:: {SX} (afk= -kr) kubieke (bij maten); (bijv) meter-krain (afk= m-kr): kubieke meter (m³); 1 ins-krain (afk= 1:kr): kubieke ins (42,24 cm³); .

krait:: {rs} »kraié.

krajyn:: {I; =vt v j’rs} inniger; »j’rs.

krāk:: {I} (alg) onverzorgd.

kraka:: {C} [vale] gier (L. Gyps fulvus).

Krakenfan:: {F}.

Krako:: {N} (keten v groente- en fruitsupermarkten); .

Kralfrich:: {J}.

Kralfrich-mirra:: {W} .

krālte:: {U} knallen.

krāltos:: {C} geknal.

Kraltū:: {J}.

Kraltū-Atori-plep:: {W} .

kram:: {I} kubusvormig, blokvormig.

krāme:: {K} aflossen (hypotheek).

Kramer:: {F} (Ned).

kramō:: {C} kubus, blok.

kramō-pārtā:: {S} (oudere en pittige pārtā-kaas in kubusvorm (blokjes)); .

Kranderhiy-pōnt:: {N} (brug over de Trendon bij Eon-Kranderhiy); .

krāntsa:: {C} [diepe] doorwaadbare plaats (voor paarden, vee of jeeps).

krāntse:: {U} (met een paard een rivier/beek doorsteken/doorwaden).

krāntsos:: {C} (oversteek ve rivier/beek met een paard).

Krap:: {F}.

Krappa:: {G}

  1. (stad in Bloi); (DOM 143-144).
  2. (rivier van Krappa-meer naar Larmin-straat); ; (DOM 143-144).

Krappa-Arānkas ber Lift:: {N} (afk= KAL) (interlokale tramwegmaatschappij; hoofdkantoor in Lift); .

Krappafin:: {G} (dorp; gemeente Nustiy).

Krappa-krum-fōresta:: {G} (bos; gemeenten Neest, Oofo en Potas’rt); .

Krappa-krur:: {W} (buurtschap); .

Krappa-manta:: {G} (berggebied op Berref, valt samen met het Krappa-gebergte).

Krappa-mirra:: {W} .

Krappa-nūrcus-weg:: {W} .

Krappa-sentraliy:: {N} (elektriciteitscentrale; gemeente Quua); .

Krappa-ses:: {G} (stuwmeer in district Bloi); .

Krappa-toberg’:: {G} (gebergte in district Bloi); .

Krappa-weg III:: {W} .

Krārt:: {F}.

Kras:: {F}.

krater:: {C} krater.

kratjo:: {C} hooizolder (v Peg boerderij).

krato:: {C} visser (op binnenwater).

Krato-fōresta:: {G} (bos; gemeente Merunu-s’rt); .

Krato-pāt:: {W} .

Krato-poentel:: {N} (herberg bij Kles); .

kratos:: {C} visserij (op binnenwater).

Krato-seerts:: {W} (buurtschap); .

Krato-tex:: {N} (lange dijk op Zuid-Br’r); .

krato-vogily:: {C} ijsvogel (L. Alcedo atthis).

Krato-vogily-plep:: {W} .

krāts:: {C} [hout]zagerij.

krātša:: {C} zaag.

krātšās:: {C} [hout]zagerij.

Krātša-weg:: {W} .

krātše:: {K} zagen.

krātše-l’nt:: {C} zaagsnede.

krātše-tāmlek:: {S} zaagsel.

krāts-mōjōl:: {C} houtzaagmolen.

krātšos:: {C} gezaag, het zagen.

krātstiyn:: {C} stuk afgezaagd hout; in stukken gezaagde boom.

Kraumann:: {F}.

kravyn:: {C} snijtand (alg); slagtand (v olifant).

kre:: {K; gst= ~t} [in]wikkelen.

Krea:: {G}

  1. (stad in Ziyp).
  2. (waterloop tussen de Leije en Krea-meer); ; (DOM 175).

kréa:: {C; rs= krée} kolk, put.

Krea-nūrcus:: {N} (autoveer op de Krea); .

Krea-ses::

  1. {G} (meer in Zuidoost-Ziyp); ; (DOM 156/174-175).
  2. {N} (camping; gemeente Teereso); .

Krea-ses-pāt:: {W} .

Krea-weg:: {W} .

Krea-zerfos:: {N}

  1. (»wegs’rt langs weg 73; gemeente Krea); .
  2. (stijlvol particulier hotel in Drufpōl); ; (DOM 156).

krech:: {I} (alg) opzienbarend; (ihb) uitdrukkelijk (bevel, verzoek, wens).

kreche:: {K/Upr} afscheuren.

kredek:: {C} paardenstal (dikwijls: openbare stal waar iedereen zijn paard voor korte tijd kwijt kan: "parkeergarage voor paarden").

kredeke:: {K} stallen (v paarden).

kredeker:: {C} staljongen (meestal v kredek).

Kredek-mirra:: {W} .

krediyt:: {C} krediet.

krediyt-kārta:: {C} creditcard.

krée:: {rs} »kréa.

Kreea-fōresta:: {G} (bos; gemeente Fonistā); .

Kreea-weg:: {W} .

Kreehé:: {F/M} (Gar).

Kree-mirra:: {W} .

Kref:: {J}.

krefet:: {C} rivierkreeft (L. Astacus astacus).

Krefet:: {N} Kreeft (sterrenbeeld).

Krefet TC:: {N} (textielfabriek in Amahagge); .

kreffe:: {K} tergen.

kreffos:: {C} terging.

Kreg:: {G} (stad in Tjemp).

krejase:: {C} overstroming.

Krejase-lirrotiy:: {W} .

Krejase-tex:: {W} .

Krelmps:: |kremps| {G} (dorp; gemeente Quitas-Olas).

krem:: {I} bars, nors.

krémiy:: {I; [mv=enk]} grimmig.

krenše:: {U} knarsen (v deur ed).

Kreozy::

  1. {G} (stad in Munt).
  2. {N} (hotel in Kreozy); .

Kreozy-jakām:: {N} (oliewinningsgebied; gemeente Kreozy); .

Kreozy-mirra:: {W} .

Krešā:: {G} (dorp; gemeente Sinto-Slef).

Krešā-G’rt:: {N} (station).

kreslō:: {C} leunstoel, armstoel.

krest:: {C} schenkel (bot met vlees); bout (ook v lam, schap: poot met bot erin).

kret:: {gst} »kre.

krettare:: {K} voortdrijven, opdrijven (v kudde); »crett.

Krettaros::

  1. {W} .
  2. {N} (café-restaurant in Mena); .

krette:: {K} aandrijven (v kudde); »crett.

krettsiy:: {C} op-, voort-, aandrijving (v kudde).

Krettsiy-āskān:: {W} .

kriess:: {S} geschreeuw.

krige:: {K} kietelen.

krigos:: {C} gekietel.

krik•:: {wst} »krikbe.

krikbe:: {U; gst= krikk; wst= krik•} wiegen, zachtjes schommelen.

krikbos:: {C} gewieg, zacht geschommel.

krikk:: {gst} »krikbe.

krimm:: {C} houten vaatje.

kriše:: {U} afnemen, verminderen.

krišos:: {C} afname, vermindering.

kriy:: {I; mv=enk} snauwerig.

Kriy::

  1. {F}.
  2. {N} (grootste warenhuisconcern in Spok); .

kriye:: {U; gst= kriyt} ~ ón: snauwen tegen; toesnauwen.

Kriyfter:: {F}.

Kriyfter-museem:: {N} (museum bij Ergānt-belt; gemeente Andel); .

Kriy-lirrotiy:: {W} .

Kriyls-nūrcus:: {N} (autoveer op de Plafotō); .

Kriyndā-korda:: {N} (Erg kerk in Amer; gemeente Grejala); .

Kriyn-plākom’:: {N} (spoorwegtunnel; gemeente Šutā); .

kriyos:: {C} gesnauw.

Kriy-plep:: {W} .

Kriyst:: {N} Christus; futtof ~ (afk= f/K): voor Christus (bij jaartallen); mintof ~ (afk= m/K): na Christus (bij jaartallen).

kriyst•:: »Kriyst•.

Kriyst•:: {PX} christen•, christelijk; kerst•; (zij die zich openlijk vh christelijke geloof distantiėren (Erg aanhangers bijv), schrijven kriyst• altijd met een kleine letter).

kriystādul:: {C} kerstboom; (= »Kriystās + »•dul).

Kriystajiyn:: {C} christendom.

Kriystās:: {N} Kerstmis; lelmo ~: met de komende Kerstmis; Quista ~ ur huresent kleterzemp!: prettige kerstdagen en gelukkig nieuwjaar (wens op kaart ed).

kriystāsas:: {III} zo goed als elk jaar met Kerstmis; riyfain ~: elk jaar met Kerstmis.

Kriystās-hove:: {N} (bewoond kasteel; gemeente Halaresto); .

Kriystās-hove-mirra:: {W} .

Kriystās-kursuus:: {C} kerstster (plant) (L. Euphorbia pulcherrima).

Kriystās-lók:: {C} kerstavond.

Kriystās-pirtof:: {C} tweede kerstdag (lett: de dag na Kerstmis; dit is geen feestdag in Spok).

Kriystās-terrats:: {mv} »Kriystās-tof.

kriystāstof:: {C} [eerste] kerstdag (alg; in Spok bestaat geen "tweede kerstdag").

Kriystāstof:: {N} [eerste] kerstdag (RK; officiėle feestdag; winkels gesloten; in Spok bestaat geen "tweede kerstdag); »Kriystās-tof.

Kriystās-tof:: {C; mv= ..-terrats} (alg) kerstdag (in Spok feitelijk 1e kerstdag, want 2e kerstdag wordt niet gevierd); »Kriystāstof.

Kriyst-efanty:: {G} (dorp; gemeente Sinto-Hafegge).

Kriyst-efanty Feri-glūfiy:: {N} (afk= KEFEG) "Kriyst-efanty IJzerbedrijf" (ijzermijn en fabriek bij Sinto-Hafegge); .

Kriystiy:: {I} christelijk.

Kriysto:: {N} christen.

Kriystōf:: {N} (»wegs’rt langs autoweg M4; gemeente Ef Ÿchis); .

Kriystōf-helmy:: {G} (grot; gemeente Manes-Puriy); .

Kriystōf-seert:: {N} (landhuis; gemeente Ef Ÿchis); .

Kriyst-stude:: |kriystude| {!} (vulg) Jezus nog aan toe!; godallemachtig! (bij ongeduld/verbazing/schrik).

Kriy-Super:: {N} (deftig filiaal v warenhuisconcern »Kriy).

kriyt:: {gst} »kriye.

Kriy-taris:: {N} (kantoor- en winkeltoren in Titeref); .

Kriyziy:: {G} (dorp; gemeente Hildi).

Kroata:: {Cef} Kroatische vrouw.

kroatiy:: {IIef} Kroatisch (bv).

Kroatiy:: {G} Kroatiė.

Kroato:: {Cef} Kroaat.

Krobela:: {F}.

Krobeniy:: {J}.

krōcodyl:: {C} krokodil.

krodal:: {S} (dl= Centraal-Liftka) jam, marmelade.

krodanare:: {U} bevorderd worden; overgaan (vrnl op school).

krodanaros:: {C} bevordering, overgang (vrnl op school).

krodane:: {K} ~ [beri/den]: beproeven, uitproberen; do ~ beri nōzje sener envanos: hij probeert het uit om de baas te spelen (= kijken hoe ver hij kan gaan).

krodūr:: {C} [banket]bakker.

Krodur:: {F}.

Krodūr:: {F}.

krodurās:: {C} [banket]bakkerij.

Krodurās-weg:: {W} .

krodure:: {K} bakken (v deegwaren, aardappels).

kroduros:: {S} baksel, bakwerk, gebak (alg: wat v deeg gebakken is).

Kroenaše-mirra:: {W} .

Kroenent:: {G} (voormalig dorp).

Kroešōc-weg:: {W} .

Kroeta:: {F}.

krof:: {C} krat (tenen korf).

Krof:: {F}.

kroff:: {C} pijl.

kroffe:: {K} (lett) aanschieten (v vogel).

kroffiy:: {I} (lett) aangeschoten (vogel).

kroff-kles:: {S} "pijlgras" (soort helmgras in Noord-Spok) (L. Ammophila pilata).

kroff-lofa:: {C/S} pijlkruid (L. Sagittaria sagittifolia).

krōk:: {I} bruusk, onbehouwen.

Krōk :: {G} (rivier van Ziffon-gebergte naar Šōnhe-meer); .

krokūs:: {C} krokus (L. Crocus vernus hybride).

Krōl:: {J/M}.

kronām:: {C} (lett) standaard, statief; [boeken]rek.

kronāme:: {I} overeind, rechtop; feilloos.

kronāmos:: {C} staanplaats (v toeschouwers); stellage.

Kroniy:: {F/J}.

krono:: {I} recht (niet krom).

krono-klām:: {C} recht haakje (leesteken: [ of ]).

Krono Lertā-plep:: {W} .

kronomirra:: {C} binnenweg, achteraf-weg.

Krōnts:: {G} (beek; oa gemeente Gasky); .

Kropholler:: {F} (Ned).

kros:: {C} [in]wikkeling.

Kros:: {G} (stad in Plefō).

krose:: {K} oversteken (v straat); (lett) van het ene punt naar het andere gaan; (fig) van de hak op de tak springen.

krose-fes:: {K} doorkruisen (land).

krose-ponto:: {C} (fig) keerpunt.

krosos:: {C} oversteekplaats, zebrapad; (fig) het van de hak op de tak springen.

krosos-fes:: {C} doorkruising (land).

krōsquāme:: {K} medelijden inboezemen/opwekken.

krōsquāmos:: {A} inboezeming/opwekking van medelijden.

krōsta:: {SC} leed, narigheid.

krōsta-slaviy:: {C} iemand die altijd leed/narigheid ondervindt.

krōtke:: {U; gst= krōtt} kraken (v dor hout).

króto:: {C} roofoverval; »crót.

krōtt:: {gst} »krōtke.

Krōx-krater:: {N} (natuurwonder, diepe inzinking in de grond; gemeente Hurterg); .

krr:: {afk} »kortarr.

Krsitsi:: |ksitsi/kersitsi| {G} (stad in Jelafo).

Kru:: {G} (stad in Ziyp).

Kru-arābe-mirra:: {W} .

Kru-arābes:: {W} (buurtschap); .

Kruche:: {F}.

Krušōvvene-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Lostō); .

kruf:: {C} gezegde, spreekwoord.

Krufelgtā-greel:: {N} (doorwaadbare plaats in de Amer-Ygge); .

Krufelgtā-kegt:: {G} (ravijn; gemeente Afarcal); .

Krufelgtā-Kents:: {G} (Erg commune; gemeente Grejala); .

Kruftio:: {F}.

krūgāt:: {C} omheind modderig gedeelte voor varkens.

krūgt:: {C} (alg) vod, lor, oude lap; (pop) oude auto, oud versleten meubelstuk.

krūgter:: {C} voddenraper, voddenman; haveloos gekleed persoon.

Kruic:: {G} (stad in Ben).

Kruidt:: {F} (Ned).

kruiy:: {C; rs= krute} binnenstad, [oude] stadskern.

krūle:: {K} wroeten [in].

krūlos:: {C} gewroet.

krum:: {C} (alg) boog, bocht, buiging, ronding; (ihb) rib (v schip).

kruma:: {C} hoepel.

krumaros:: {C} overkapping; rond dak.

krume:: {U} buigen, gebogen zijn.

krumer:: {C} krakeling (baksel, voorwerp: in de vorm ve 8).

krumiy:: {I} bochtig, kronkelig.

Krumiy Gachōno-plep:: {W} .

krun:: {C} hard en hoekig voorwerp.

Kruna:: {F/M}.

Kruna Holito-Leje-weg:: {W} .

krunn:: {C} kruin, het met haar bedekte deel van hoofd (het is de vraag of kale mensen een krunn hebben: sommigen zeggen nee, want het haar ontbreekt, anderen zeggen ja, want ze bedoelen dat deel van het hoofd dat ooit met haar bedekt was).

Kruns:: {F}.

krupel:: {I} mank, kreupel.

Krupel Blof Jakām:: {W} .

Krupel-blof-jakām:: {G} "Kreupele-paardvlakte" (»mōliy op Oost-Lomky); ; (DOM 164).

Krupel-blof-pāt:: {W} .

krūpt:: {C} vloertegel, plavuis.

krūpt-pārtā:: {S} (jongere en zachte pārtā-kaas in tegelvorm (plakjes)); .

Krupula:: {F/M}.

krur:: {C} muur, wand; ef feldre ja ef ~s: het is in kannen en kruiken.

krura:: {C} front (leger).

krurfāsto:: {C/S; mv= ..fāstōe; rsmv= ~tt} behang (in Spok meestal textiel, vaak als gordijnen langs de wanden gehangen).

krurfāstōe:: {mv} »krurfāsto.

krurfāsto-munke:: {K} behangen (v kamer).

krurfāstott:: {rsmv} »krurfāsto.

krur-ferre:: {C} muurvaren (L. Asplenium ruta-muraria).

krur-flér:: {C} muurhagedis (L. Podarcis muralis).

Krur-fōresta:: {G} (bos; gemeente Plefō); .

krur-less:: {C; mv= ~a} wandluis (L. Cimex lectularius).

krur-lessa:: {mv} »krur-less.

Krur-Piylās:: {G} (waterval in de Ziffon; gemeente Filiapia); .

krur-platirane:: {rsmv} »krur-platiranu.

krur-platiranu:: {C; mv= ..-platiranūe; rsmv= ..-platirane} wandschildering.

krur-platiranūe:: {mv} »krur-platiranu.

Krur rifo Dercs:: {N} (bijzondere muur; gemeente Stant); .

krur-tennis:: {C} squash (balspel; officiėle naam); »squash.

Krur-terf:: {W} ; (DOM 211).

krur-vine:: {C} [wilde] wingerd (L. Parthenocissus).

krus:: {I} opgefokt (opgewonden: persoon).

krus•:: {wst} »krusve.

krūsge:: {K; gst= krūss} ~ flj ón rst: iemand iets laten voelen.

krūsgos:: {C} het laten voelen.

kruss:: {gst} »krusve.

krūss:: {gst} »krūsge.

Krusta-arābe:: {W} .

krusve:: {K; gst= kruss; wst= krus•} verbrijzelen, vermorzelen.

krusvelira:: {I} (fig) vernietigend; eft ~ kūltā: een vernietigende blik.

krusver:: {C} moker.

krusvos:: {C} verbrijzeling, vermorzeling.

krute:: {rs} »kruiy.

krutt:: {C/S} kruid; (pop) weed, wiet; (ook als aanduiding in veel plantennamen, zoals ’rkō-~ = liggende vetmuur).

kruttater:: {C} kruidenier (in Spok meer een kruidenhandel dan een winkel die elementaire levensmiddelen verkoopt).

krutt-bār:: {S} kruidenboter.

krutt-huron:: {C} anemoon (L. Anemone).

kruttlot:: {C} kruidenpotje.

Krutt-mirra:: {W} .

krutt-póntel:: {C} (ong) coffeeshop (café voor drugs).

krutt-rafeo:: {C; rs= ..-rafette} (bep soort gekruide koek, soort speculaas).

krutt-rafette:: {rs} »krutt-rafeo.

kruttsoza:: {C} (bep soort gekruide worst; soort salami).

Kruuno:: {G} (stad in Munt).

kruyc:: {C} (alg) papaver; (ihb) slaapbol (L. Papaver somniferum); »dérma.

kruyc-moflabiy:: {C/S} maanzaad.

Krwańg:: {N} (discotheek in Korif); .

kry:: {I} glooiend.

krye:: {U; gst= kryt} glooien, licht hellen.

Kryfa:: {J}.

Kryfala-dunjes:: {G} (duingebied; gemeente Zimp en šarkdomenn Sinto-Tuniy); .

kr’m:: {C; mv= o~} gelegenheid (mogelijkheid, aanleiding); ef xuriyme fara ~: in de gelegenheid stellen; ef pónze ef ~: mogen; de gelegenheid krijgen; hols ef menester pónza ef ~ den informere ef Zāmporementec: de minister mocht gisteren de Volksvertegenwoordiging inlichten.

kr’miy:: {VZ} (betrekking) ter gelegenheid van; vanwege; eft fenta ~ kost mebartof: een feest ter gelegenheid van mijn verjaardag; »farte 2c.

kryn:: {C} jeuk.

Kryna:: {M}.

kryne:: {U} jeuken, jeuk voelen.

krynet:: {I} jeukerig, jeukend.

kr’niatjen:: {C} bedelaar.

kr’nie:: {K} bédelen om (ook v hond).

kr’nier:: {C} bedelaar (hond die veel bedelt en zeurt).

kr’nios:: {C} gebedel, bedelarij.

Kr’nta:: {F}.

Kr’ny::

  1. {F}.
  2. {J} Krijn.

kryobiy::

  1. {Cef} heuvel.
  2. {I; [mv=enk]} heuvelachtig, heuvelig.

Kryobiy-arābe:: {N} (begraafplaats; gemeente Teujo); .

Kryobiy-lirrotiy:: {W} .

Kryobiy-mirra:: {W} .

Kryobiy-pārc:: {W} (stadswijk in Gralkrich); .

Kryobiy-plep:: {W} .

kryobiy-šark:: {C} heuvelland[schap].

Kryobiy-terf:: {W} .

Kryobiy-weg:: {W} .

kryos:: {C} glooiing, lichte helling, talud.

Kryos-fōresta:: {G} (bos; gemeenten Acherque, Alas (TF) en Halaresto); .

Kryos-pāt:: {W} .

kr’še:: {K} [op]bellen, telefoneren; gress ~ do: ik bel hem [op]; tu kr’sāt helkara hor 2840021: je moet (naar) nummer 2840021 bellen.

kr’še-tijā:: {K} afbellen (telefonisch afzeggen: v afspraak ed).

Kr’snyf::

  1. {N} (vuurtoren; gemeente Tanb’r); .
  2. {W} .

kr’šos:: {C} telefoongesprek.

kr’šos-tijā:: {C} het afbellen, telefonische afzegging.

Krysten:: {M} Christina.

kryt:: {gst} »krye.

kryva:: {C} (lett/fig) keten, ketting.

Kryva:: {W} (buurtschap); .

Kryva-weg:: {W} .

k'sa•:: {PXimpr} (gereduceerde vorm v kusama) weg•; »k'sa-.

k'safarte:: {U} weglopen.

k'safartos:: {C} het weglopen.

k'satōlemme:: {U} wegsluipen.

k'satōlemmos:: {C} wegsluiping, het wegsluipen.

KS:: {afk} (= Kleter Stabōos); »stabōos.

KSC:: {afk} »Kindisiy Saile-clup.

Kseäha:: {F} (Peg).

ksenpare:: {K} zich bezondigen aan.

ksenpatjen:: {C} zondaar.

ksenpe:: {U} zondigen.

ksenpe-mitré:: {C; mv= ~ja of ~je} zondebok.

ksenpe-mitréja:: {mv} »ksenpe-mitré.

ksenpe-mitréje:: {mv} »ksenpe-mitré.

Ksenpe ur Ksvenne:: {N} (titel dichtbundel); .

ksenpiy:: {I} zondig.

ksenpos:: {A} zonde, het zondigen.

Ksercs:: {N} Xerxes.

ksiyg:: {C} ader.

ksiyg-potiy:: {C} trombose.

K.Sj.:: {afk} »Kult-Sjeus.

KSR:: {afk} »Kindisiy Speleolōche-Roefto.

KST:: {afk} »Kolestiy-depārtemen.

ksvenne:: {K} belonen, prijzen, loven; ef ~ ef šōpecc rifo flj: iets bekostigen.

ksvenne-āp:: {I} prijzenswaardig; onvolprezen.

ksvenniy:: {I} meesterlijk, voortreffelijk.

ksvennos:: {A} beloning; het loven, het prijzen.

ksventa:: {I} complimenteus.

ksvifass:: {I} twijfelachtig, onbeslist.

ksvifassiy:: {A; mv=enk} onbeslistheid; onbesliste toestand; onbesliste wedstrijd; gelijkspel.

ksvife:: {K} twijfelen [aan]; gress nert ~ ef šōts, den ...: ik twijfel er niet aan, dat ....

ksviferen:: {C} twijfel.

ksvifiy:: {I} sceptisch.

ksvif'kurre:: {I} nert ~: onmiskenbaar.

ksvifos:: {A} twijfel[achtigheid].

ksvurf:: {C} kies; molensteen.

K-s’rt:: {C} ef ~s: de K-steden (de drie steden Kurriy, Knolbol en Korif langs de westkust v Berref; bekend door de mijnbouw, industrie, smerigheid en grote hoeveelheden regen).

kt:: {afk} »kōbotof.

Kt.:: {afk} »Korretarpu.

K.T.:: {afk} (= Kleter »Testamentos).

KTK:: {afk} »Depārtemen furt Kolestiy, Tibān ur Kūra.

k.tr.:: {afk} (= kurrelira »trufōe).

:: {afk} »Kelte-Ūn.

•kū:: {SX.vz} (gereduceerde vorm v 1/2; dl= Zuid-Liftka/Tigof/Lomky) (bijv) paikū |pakū| = pai kā: door dat, door het, erdoor, daardoor; gāšākū = gāšā kā: wegens dat; ».

KūBe:: {afk} »Kūra-benc.

kuber:: {C} katheder; (fig) ef lelperre flj kaf ef ~: gespitst zijn op iets.

kuberre::

  1. {K; vdw= kuberros of regelm.} (alg) overhandigen; (ihb) richten (brief, woord); ef ~ flj ón rst: iemand iets overhandigen.
  2. {Upr} ef prap ~ ón rst: zich richten tot iemand.

kuberros:: {C} (alg) overhandiging; (ihb) het richten (v brief/woord).

kuberros:: {vdw} »kuberre.

kubūs:: {C} blok, kubus.

kuše:: {C} (plantennaam; ihb in onscheidbare samenstellingen als prola~ = brandnetel, of koffon~ = stinkende ballote).

kūf:: {III} anders; zo niet dan; op een andere manier; overigens; trouwens; tu paināt ~ ef: je moet het anders/op een andere manier doen; dreumāne-tūe sener slapelsat, brā ~ gress vrontese: maak je bed op, [want] anders word ik boos = ... zoniet, dan word ik boos; tinkere DeF ér mip ef hupster oras partys, ~ iftam ef hupster oras tiyn: DeF zal een van de grootste partijen worden, zo niet de grootste (of wellicht de grootste); ~, do arfine noi: overigens, hij komt niet; hij komt trouwens niet; ~ melde trufō terat: niets is minder waar; ur noi ~: niet[s] anders dan; gress félecū tjāg pakks ur noi ~: ik kan me niet anders dan op krukken voortbewegen.

KŪF:: {afk} »Kūfōs-depārtemen.

kūf-codre:: {K; gst= ..-cott} vermaken, verstellen (v kleren).

kūf-cott:: {gst} »kūf-codre.

kūfencatos:: {I} tegengesteld, omgekeerd.

KūfL:: {afk} »Kūfōs-lacs.

kūfōs:: {C} verkeer (vrnl op straat).

kūfōs-āpippolā:: {C} (afk= ) verkeersagent.

Kūfōs-depārtemen:: {N} (afk= KŪF) (ministerie); .

Kūfōs-lacs:: {N} (afk= KūfL) "Verkeerswet" (Spok wet); .

kūfōs-lurfel:: {C} wegrestaurant (alg: restaurant langs [snel]weg); »wegs’rt.

Kūfōs-meeg:: {N} "Verkeersraad" (bevordering verkeersveiligheid; verantwoordelijk voor rijexamens en uitgifte v rijbewijzen; in Blort); .

Kūfōs-mirra:: {W} .

kūfōs-moplariy:: {C} verkeersongeluk.

kūfōsōrm:: {C} verkeersbord.

Kūfōsōrmramā:: {C} "Verkeersbordenlijst" (regelmatig verschijnend boekwerkje met alle verkeersborden en -regels, uitgegeven door de »Kūfōs-meeg).

kūfōs-painer:: {C} weggebruiker.

kūfōs-quaos:: {C/A} verkeersregel.

kūfōstat:: {C} verkeerslicht.

kūfōs-tāx:: {C} (afk= kūtā) motorrijtuigenbelasting, wegenbelasting; .

kūfpainer:: {C} iemand die tegen de draad is.

kūf-zārer:: {C} allochtoon.

Kūf-zārer-aupross fes fabrošarks:: {N} (titel wetenschappelijke studie); .

KuGa:: {afk} »Kurriy Gabanos.

kugt:: {I} hooghartig, verwaand.

kugtiy:: {A; mv=enk} hooghartigheid, verwaandheid.

kuiy:: {C; rs= kute} keu, biljartstok.

kukumes:: {C} komkommer.

Kukumes-pāt:: {W} .

kul:: {C} schuur.

Kul:: {F}.

Kūl:: {G} (dorp; gemeente Lajy).

Kula:: {F/J}.

Kulā::

  1. {G} (waterval in de Lajecō; gemeente Xā ja ef Prusots); .
  2. {N} (»wegs’rt langs autoweg M8; gemeente Dreumān); .

Kulā-agru::

  1. {G} (bergtop in Pālsten-gebergte; 1303 m hoog); ; (DOM 90).
  2. {N} (Bergparel-pension in Lufia); .

Kulā-helmy:: {G} (grot; gemeente Šebantiy); .

Kulā-kōl:: {G} (bergpas in Kulano-gebergte; 767 m hoog); .

Kulano::

  1. {G} (»ūpk-areū in districten Ales/Jelafo).
  2. {N} (titel dichtbundel); .
  3. {N} (Bergparel-hotel in Quandepā); .

Kulano-Arānkas:: {N} (afk= Kular) (nieuwe spoorwegmaatschappij, opgericht in 1985); .

Kulano-miyr:: {C/S} vogelmuur (plant) (L. Stellaria media).

Kulano-plep:: {W} .

Kulano Religišo-jesfsā:: {N} "Kulanische Godsdienststrijd" (onlusten in Peg in 1588).

Kulano-sparot:: {C} Balkan-den (L. Pinus peuce).

Kulano-toberg’:: {G} (gebergte op Centraal-Liftka); .

Kulano-zeces:: {G} (dorp; gemeente Mozent).

Kular:: {afk} »Kulano-Arānkas.

Kulās-museem:: {N} (museum voor moderne kunst in Hirdo); ; (DOM 208).

Kulā-weg:: {W} .

kuldra:: {C; mv= ~a; rsmv= ~tt} vestibule.

kuldraa:: {mv} »kuldra.

kuldratt:: {rsmv} »kuldra.

kulfers:: {C} schuurdeur; »•fers.

kullarpliyjeren:: {C} "horeca" (de gehele branche van hotelwezen, restaurantwezen en caféwezen) (= »kulloseren + »lardoseren + »pliyfonoseren).

Kullarpliyjeren-bōnt:: {N} "Horeca-bond" (vakbond; in Lammafin); .

kullatjen:: {C} logé, gast die blijft slapen.

kulle:: {U} logeren.

kullemit:: {Crs} logeerkamer.

kullos:: {C} logeerpartij; het logeren; logies; ~ ur lardos: »Kullos ur Lardos.

Kullos ur Lardos:: {N} "Logies en Eten" (meestal aangeboden op landgoederen en in kastelen en kloosters).

kulloseren:: {C} hotelwezen.

kullsért:: {C} logement.

kult:: {BZ; 1mv} ons, onze, van ons.

kūltā:: {C} blik (zien); oog; ef trekke ~s: in het oog lopen; opvallen.

kūltā-bavān:: {C} fes ef ~: in het vizier (fig).

Kul-terf:: {W} .

Kult feldariy:: {N} (boektitel); .

Kult-Follus:: {N} Onzevader (gebed).

Kult Hālāfers:: {N} (boektitel); .

kultiy:: {Cef; mv=enk} (nominalisatie v kult) ef ~: de/het onze, die/dat van ons; vilt mimpits ur ef ~: jouw boeken en de onze.

Kult lāngār fes liftkar forts:: {N} (boektitel); .

Kult ljōmge coventers:: {N} (boektitel); .

kult/s:: {afk} (= kult »stynn).

Kult sagas:: {N} (boektitel); .

Kult šark zefae:: {N} (boektitel); .

Kult-Sjeus:: {N} (afk= K.Sj.) Onze-Lieve-Vrouw (OLV).

Kult-Sjeus Maria-cātedralo:: {N} (RK kathedraal in Gasky); .

Kult-Sjeus Mariy-korda:: {N} (RK kerkje in C’rbast’-s’rt); .

Kult-Zūps-covent:: {N} "Onze-Hart-klooster" (museum in Amahagge); .

Kult-Zūps Korda:: {N} (RK kerk in Amahagge); .

Kul-zuft:: {W} .

Kumorel:: {F}.

Kumory:: {M}.

Kunihhog:: |kunnijog| {G} (dorp; gemeente Kanea).

Kūnndery:: {F}.

kuntare:: {K} uitrekenen.

kuntaro:: {vdw} »kuntiyre.

kuntaros:: {C} uitkomst (v som).

kunte:: {K} berekenen; opmaken (nota, kosten).

kuntiyre:: {K; vdw= kuntaro} stelen.

kuntiyre-etet:: {I} diefstalgevoelig.

kuntiyrkinn:: {I} (bv) kleptomaan.

kuntiyrkinner:: {C} (zn) kleptomaan.

kuntiyros:: {C} het stelen; diefstal.

kuntos:: {C} berekening, calculatie; het opmaken (v kosten).

kupān:: {C} [drinkwater]put; ef dirtare ef ~: roet in het eten gooien; »•ān.

kupān-knurfel:: {S} drinkwater (ook als het niet uit een »kupān komt, maar uit de kraan).

Kupān-mirra:: {W} .

Kupān-plep:: {W} .

Kupān-s’rt:: {W} .

Kupān-terf:: {W} .

Kupān-weg:: {W} .

kūplō:: {C} tra, singel (open strook/plek in bos).

kūplō-bent:: {C} singel (open strook in bos).

kūr:: {I} kundig.

kura::

  1. {C} sprei (over bed).
  2. {VZ}
    1. (plaats/beweging binnen grenzen) over; do menkerate ~ ef barera: hij hangt over het hek; do farte ~ ef g’rt: hij loopt over de brug; eft g’rt ~ ef weg/prusot: een brug over de weg/rivier;
    2. (maat) met de lengte van; eft pōnt ~ 850m: een 850 m lange brug; een brug met een lengte van 850 m; eft mittus ~ 12 meters-trom: een kamer van 12 m²;
    3. (betrekking) over; van; met eft mimpit ~ ef kūra-pirāmer: een boek over kunstgeschiedenis; ef fōrmlers flūfa ~ 10 prosent: de aandelen zijn met 10 procent gekelderd; eft monumentos ~ X: een standbeeld van X (X voorstellende); ef tōmp ~ rst: een graf van iemand (waar iemand in ligt); do lebete ne'āma ~ internet: hij handelt alleen via internet.
  3. {VZrs} (richting) over[heen]; ef chat jumpetece ~ ef kelbrae (rs!): de kat springt over de tafel heen.

kura•::

  1. {PX.add > add} inter•; (bijv) kurauniversiterr: interuniversitair; kuras’rtos: interlokaal.
  2. {PX.ww > ww} (nieuwe ww'n); »kura; »kura-.

kūra:: {C} kunst.

kūra-akademiy:: {C} kunstacademie (alg: hoger kunstzinnig onderwijs); .

Kūra-akademiy:: {N} "Kunstacademie" (in Amahagge); .

Kūra-analyss ur Definiere-metošiys:: {N} (boektitel); .

kūrabelter:: {A; mv=enk} school (als kunstrichting); »koles 2.

Kūra-benc:: {N} (afk= KūBe) "Kunstbank" (bank te Amahagge); .

kurablaff:: {I} onbillijk.

kurabōrtée:: {K} óverlopen, over de rand lopen (v vloeistof).

kurabōrtéos:: {C} het óverlopen (v vloeistof over de rand).

kuraclaba:: {I} wereldwijd; om de wereld; eft ~ tupplip: een reis om de wereld.

kuraclabaos:: {A} globalisering.

kuradragjare:: {K} (fig) overdragen.

kuradragjaros:: {A} (fig) overdracht.

kūra-dragjer:: {C} "kunstbrenger" (zo wordt de chauffeur ve »kūra-’tiner genoemd); (DOM 120).

kurae:: {K} overnemen; zich aanwennen; imiteren; »vende.

kurafarte:: {K} overslaan.

kurafartiy:: {C} (alg) leemte, hiaat; (ihb) "witje" (onbespeeld stukje band; onbelicht stukje film).

kurafartos:: {A} het overslaan.

Kurāf-mirra:: {W} .

kuragei:: {I} buitengewoon, zeer bijzonder; (als versterking) bijzonder; do melde ~ gr’qust: hij is bijzonder kribbig.

kurahender:: {gst} »kurahendre.

kurahendrare:: {K} te doorstaan/verduren hebben; moeten doorstaan/verduren.

kurahendre:: {K; gst= ..hender} doorstaan, verduren, verdragen, dulden, ondergįįn.

kurahendros::

  1. {C} evenement, feestelijke gebeurtenis.
  2. {A} het doorstaan, het verduren, het ondergįįn.

kūraiy:: {I} artistiek, kunstzinnig.

Kūra-karavān:: {N} "Kunstkaravaan" (rondtrekkende expositie met allerlei kunstwerken om ook de Spokaniėrs in de afgelegen gebieden wat cultuur bij te brengen); .

kuraketkanas:: {C} ruilverkaveling.

Kuraketkanas-lacsz ur Šark-luftiffe-ōc:: {N} (afk= KlŠō of KuŠ) "Ruilverkavelings- en Landtoewijzingswetten" (Spok wettenbundel, in 1949 afgeschaft); .

kurakette:: {K} ~ flj helkara/ump: iets [in]ruilen/omwisselen voor/tegen (iets anders).

kurakettos:: {C} ruil, omruiling, omwisseling; lo ~ armt (vz-uitdr): in ruil voor.

kuraknōf:: {I} notoir (algemeen bekend).

kuralade:: {K} (lett) óverladen.

kuralados:: {C} (lett) óverlading.

kuralebet:: {C} ruilhandel.

kuralfe:: {U} ~ lef: heulen met, samenspannen met (de vijand).

kuralfos:: {A} samenspanning, het heulen.

Kūra-lirrotiy:: {W} .

kura-loin:: {C} kunstrichting.

kuram:: {C} saldo.

kurame:: {U} overblijven, overschieten; ral ef linnos ~ ...: nu rest de vraag ....

Kūra-Meeg:: {N} "Kunst-Raad" (bevordering v kunst en cultuur in de gemeente Hirdo); ; (DOM 211).

kuramerre:: {K} [af]spelen (v grammofoonplaat ed).

kūra-mipa:: {C} kunstuiting (lett: voorwerp dat uiting geeft aan iemands creativiteit).

kuramirra:: {C} oversteekplaats, zebrapad.

kuramiypare:: {K} nadenken over.

kuramiype:: {K} (v zaken) bepeinzen, overwegen; (v personen) niet vertrouwen; wantrouwen hebben tegen.

kuramiypiy:: {I} wantrouwend, wantrouwig.

kuramiypos::

  1. {C} bepeinzing, overweging.
  2. {A} wantrouwen (zn).

kuramm:: {C} overblijfsel.

Kūra-museem:: {N} "Kunstmuseum" (museum in Amahagge); .

Kūrānien:: {G} (stad in Flāp).

kuranyxemje:: {K; gst= ..nyxemm} kraken (huis bezetten); met geweld binnendringen.

kuranyxemjer:: {C} kraker (huisbezetter).

kuranyxemm:: {gst} »kuranyxemje.

kuraos:: {A} aanwenning, gewenning.

kurapainn:: {I} besmettelijk.

kurapevutre:: {K; gst= ..pevutt} ~ ón: ter beschikking stellen voor/aan.

kurapevutt:: {gst} »kurapevutre.

kurapip:: {C} overall.

kūra-pirāmer:: {C} kunstgeschiedenis.

kurapjōle:: {K} napraten (zeggen wat een ander zei).

kurapjōlos:: {C} het napraten.

kurapoliye:: {K} ompolen (elektriciteit).

kurapoliyos:: {C} ompoling.

kurapónze:: {K} nalaten (na overlijden); ~ flj furt rst: iets nalaten aan iemand.

kurapónzos:: {C} nalatenschap.

kurarafane:: {K} navertellen (vertellen wat reeds eerder verteld/geschreven is).

kurarels:: {C} [spoorweg]overgang, óverweg.

kurarels-gert:: {C} overwegwachter.

kurareppe:: {K} citeren, aanhalen.

kurareppos:: {C} citaat, aanhaling.

kura-reppos:: {C} dialoog (vrnl fig).

kurarevente:: {K} (fig) terugkomen op, laten varen (een denkbeeld).

kūra-riše:: {K/U} beeldhouwen.

kūra-rišos:: {C} beeldhouwen, beeldhouwkunst.

kuraroite:: {K} (fig) overkoepelen; staan boven.

kuraroitos:: {A} (fig) overkoepeling; (ihb) inlijving (v land); ef qugle fes ~: inlijven (v land).

Kūra-rōrra:: {N} "Kunstgalerij" (galerie in Blort); .

kuraspippet:: {I} onherkenbaar.

kūra-stindos:: {C} bellettrie.

kūra-stunnatjen:: {C} mecenas (persoon die een kunstenaar geldelijk steunt).

kuras’rte:: {K} transporteren (bij boekhouden).

kuras’rtos:: {C} (afk= kus’) transport (bij boekhouden).

kuras’rtos:: {I} interlokaal.

kūrata:: {I} kunstig.

kūrater:: {C} kunstenaar, artiest.

kūratiy:: {I} kunstmatig, nagemaakt, surrogaat.

kūratiyn:: {C} kunstwerk.

kura-trut:: {C} pullover (trui zonder mouwen, en evtl met V-hals).

kuratyre:: {K} (fig) kenschetsen.

kuratyros:: {A} (fig) kenschetsing; het kenschetsen.

kuraubere:: {K} toekomen met; genoeg/voldoende hebben [van].

Kūra ur cūlturiy fes eft finanšela gāsōl:: {N} (titel ve rapport); .

kuravende:: {K} (fig) najagen.

kuravender:: {C} iemand die zich overdreven inspant om de laatste nieuwtjes/roddelpraat te weten te komen.

kuravendos:: {K} (fig) najaging.

kūra-verfute:: {K} schilderen (als kunst).

kura’tine:: {K} doorstįįn, ondergįįn (lijden en te boven komen).

kūra-’tiner:: {C} "kunstdrager" (bestelauto of bus(je) die met originele kunstwerken uit musea het land doortrekt, om de kunst aan het volk te tonen; de redenering vd overheid is: als de mensen niet naar de kunst in de musea komen, moet de kunst naar de mensen komen); ; (DOM 120).

kurazālbinase:: {K} óverboeken.

kurazālbinasos:: {C} óverboeking.

kurazemperiy:: {I} verjaard; ef farte ~: verjaren.

kurazjoffe:: {K} poneren, als hypothese aannemen.

kurazjoffos:: {A} hypothese.

kūrf:: {C} curve, kromme [lijn].

kūriy:: {A; mv=enk} kundigheid.

Kurmān:: {F}.

kurof:: {VZ} (tijd) binnen, in [... tijd] (nadruk op de periode zelf); ef karé krose-fes ef zé ~ gopirus zurtarr: het schip doorkruist de zee binnen enkele uren; ef pirmink óps verfutūs ef kul ~ fār terrats: volgende week moeten ze schuur binnen [de tijd van] vier dagen schilderen; »ānte.

kurre::

  1. {U} ~ [beri]:
    1. kunnen (in staat zijn tot; geleerd hebben); do nert ~ beri trempe: hij kan niet lezen (omdat het te donker is, of omdat hij het nooit geleerd heeft); gress nert ~[n] tu beri prate: ik kan jou niet laten vertrekken; (spr: zonder infinitief) aftel tu ~ mittof?: kan jij dat?;
    2. (samen met tdw: drukt wenselijkheid/voorzichtig gebod uit) mogen [wel eens]; tu sen ~ luktelira!: je mag je wel eens wassen!;
    3. (samen met tdw en bijzin met vg tur: iets tevergeefs doen) gress kurra zefelira, tur rāste gyre: of ik al belde, niemand deed open; hoe ik ook belde, niemand deed open; do ~ fartelira, tur ufspre do ef gerlas lich: hoe hard hij ook loopt, hij zal de bus toch missen; gress ~ ’rōmelira, tur nert kaftecū ef blaffōsta: hoe hard ik ook werk, ik kan de belastingaanslagen niet betalen; al werk ik nog zo hard, ....
  2. {Upr} ~ beri: zich laten (de mogelijkheid geven); ef lāngār-quanka sen ~ beri kaftyre lo "wuxe-kostoh": de taalnaam laat zich parafraseren als "spreek-geest".
  3. {A} ef holare rst fes ef ~, den ...: iemand in staat stellen om ...; ef melde fes ef ~ ón flj (ón is vz): in staat zijn tot iets; ef melde fes ef ~ beri: in staat zijn om.

•'kurre:: {SXimpr.wst > add} (altijd direct voorafgegaan door nert) •loos; on..baar; (bijv) reppe/nert rep'kurre: zeggen/onverklaarbaar; muxe/nert mux'kurre: spreken/sprakeloos; dena sért melde noi curmel nert zār'kurre: dit huis is misschien niet onbewoonbaar.

kurrelyra:: {SC} bekwaamheid.

kurre-melde::

  1. {I} (poe/dl= Centraal-Berref) misschien; »curmel.
  2. {III} (afk= k.m.) bijvoorbeeld.

kurre-sporch:: {C} onvermogen.

Kurriy:: {G} (stad in Plefō); (DOM 96-97).

Kurriy-Ager-zerfos:: {N} (station).

Kurriy Gabanos:: {N} (afk= KuGa) (gemeentelijk vervoerbedrijf v Kurriy); .

Kurriy-MG:: {N} (station).

kurrtōpe:: {K} ~ flj ón rst: onderhandelen met iemand over iets.

kurrtōpos:: {A} onderhandeling.

kurs:: {C} hemd, borstrok.

kursuus::

  1. {Sef} bloed; ef doffiy ~ (arch/poe): het donkerrode bloed (ve gewonde op het slagveld).
  2. {I} bebloed, bloederig; eup arfino fesért én pijā ~: ze kwam geheel onder het bloed thuis.

kursuus-blāsnurp:: {C} granaatbloemwasplaat (eetbare paddenstoel) (L. Hygrocybe punicea).

kursuus-cornes:: {C} rode kornoelje (L. Cornus sanguinea).

kursuus-dvagger:: {C} bloedvlekvlinder, bloeddropje (L. Zygaena; ihb Z- trifolii).

kursuuse:: {U} bloeden.

kursuus-ells:: {C} zwarte els (L. Alnus glutinosa).

kursuuse-ratle:: {C} witte honingklaver (L. Melilotus albus).

kursuuser’:: {I} (fig) bloederig.

kursuus-fōltser:: {C} bloedzuiger (ihb medicinale bloedzuiger: L. Hirudo medicinalis).

kursuus-kyfaf:: {C} rode esdoorn (L. Acer rubrum).

kursuus-marāsiy:: {I} bloedrood.

kursuusmech:: {C} bloedbad; »•mech.

kursuus-mindefit:: {I} bloedrood, felrood.

kursuusos:: {C} bloeding.

kursuus-qundy-•:: {PX} (arch/poe) donkerrood; (bijv) belt kursuus-qundy-’trōe: haar donkerrode lippen.

Kursuus-sectā:: {S} (bekende rode wijn uit de streek »Ef Sāntsiy, die in vaten op de markt v Manes-Puriy wordt verhandeld; in deze plaats wordt de wijn dan gebotteld).

Kurzgefaßte Geschichte der Musikinstrumente aus aller Welt:: {N} (boektitel); .

KuŠ:: {afk} »Kuraketkanas-lacsz ur Šark-luftiffe-ōc.

kusama:: {I} daar[ginds]; »ta.

kusamass:: {I} aldaar; (fig) daarbij; ef ~ sért: het aldaar gelegen huis; ~, kaf té ... = (spr) ~, ’r ...: daar waar ...; ef grātyliys melde ~, kaf té ef pica melde fyg: de takkenbossen liggen daar waar het ijs dun is; ~ henkōsta quxecos: daarbij kunnen storingen optreden; »kusamiss.

kusamat:: {VZ} (plaats) naast, langs, terzijde van; ~ ef kul dur ’cs lelde: naast de schuur groeien drie eiken; ~ ef kul eft barera melde: naast/langs de schuur staat een hek; ~ ef xijera: aan/langs de kust (maar IN het water).

Kusamat ef Kanol:: {W} .

Kusamat ef Mōjōl:: {W} .

Kusamat ef Zōfta:: {W} .

kusamatiy:: {I} naaste, naastgelegen, belendend.

kusamavap:: {I/VZ} (lett) aan die kant, aan de andere kant, aan gene zijde; perd’rs kusamivap én ~ ef kelbra: ieder aan een kant van de tafel.

kusami:: {I} (alg) hier (»gy); (spr) alsjeblieft, kijk eens (bij geven); ~ kimor/kimorāx/kimorer (afk= k.k.): hierboven genoemd[e]; ef qurtosz k.k.: de hierboven genoemde bepalingen (vooral in juridische taal, in contracten ed).

kusamifuttof:: {I} hierboven (in het vorige stuk tekst).

kusamiluft:: {I} (fig) hierbij, [in verband] hiermee; bij deze; ur ~: waarbij (fig); ef l tinkere koffon, ur ~ ef r sen mintepote: de l wordt stom, waarbij de r verlengd wordt; ~ gress declare ef eksposišo lo tuffes: hierbij/hiermee verklaar ik de tentoonstelling voor geopend.

kusamintof:: {I} hieronder (in het volgende stuk tekst).

kusamiss:: {I} alhier; ef ~ sért: het alhier gelegen huis; ~, kaf té ... = (spr) ~, ’r ...: hier waar ...; »kusamass.

kusamiss-kusamass:: {I} over en weer (wederzijds).

kusamivap:: {I/VZ} (lett) aan deze kant, aan de ene kant, aan deze zijde; »kusamavap.

kūsō:: {I} duf, vuns, muf, onfris.

kuss:: {I} kuis, eerbaar.

Kussik:: {G} (stad in Tjemp); (DOM 84).

Kussik-dārg:: {S} [dikke] uiensoep met aardappelen (als hoofdmaaltijd); ; (DOM 84/164-165).

Kussik-MG:: {N} (station).

Kussik-Roza-arābe:: {N} (station).

kus’:: {C} transport (bij boekhouden); (oorspr afk v »kuras’rtos).

kūtā:: {C} motorrijtuigenbelasting, wegenbelasting; (oorspr afk v kūfōs-tāx).

kute:: {rs} »kuiy.

kuter:: {C} (iro) kreupele (iemand die op krukken loopt).

Kuunkoski:: {F} (Fin).

kuvi:: {S} veen.

Kuvi-mirra:: {W} .

kuvi-wola:: {S} veenpluis (L. Eriophorum angustifolium).

Kuzzech:: {J} (Gar).

kva:: {III} ooit; wel eens; noi ~: [nog] niet eerder (het is nog nooit voorgekomen); jazy ~: [ooit] wel eens; gress eft hupspitter lelperro ~ horit: ik heb vroeger ooit (of: ooit vroeger) een motorfiets gehad; Ȏfti.

kvā:: {III} »kvāe.

kvāc’rg:: {I} onverzadigbaar.

kvāe:: {III} nooit, nimmer; nert ... ~: nooit (met nadruk); gress nert zerfa fitaju ~: ik heb [nog] nooit zoiets gezien.

kvāg:: {C} (Erg) bedevaart, heilige tocht.

Kvajōs-pāt:: {W} .

kvāke:: {E} kwaken (v eenden).

kvākos:: {C} gekwaak (v eenden).

kval:: {C} walvis (L. Odontoceti).

kval-knociy:: {C} (lett) balein; (fig) lang/mager/benig persoon.

kvālo:: {C}

  1. kwaal, gebrek; luft ef ~: ongesteld (v vrouw).
  2. bloempot; po, nachtpot, piespot.

kvālp:: {C} welp, jonge leeuw.

Kval-weg::

  1. {W} .
  2. {N} (rangeerterrein bij Bōrā); .

kvāmpajé:: {I} redelijk, billijk.

kvāmpajos:: {A} redelijkheid, billijkheid.

kvāmpe:: {U} redeneren.

kvāmpe-fest:: {I} onvermurwbaar.

kvāmpe-narān:: {SC} dialectiek; »•ān.

kvāmpos:: {C} redenering; fes ~ armt (vz-uitdr) (afk= f.k.a.): op grond van, krachtens.

kvānde:: {K} opblazen, doen exploderen.

Kvānder:: {F}.

kvāndos:: {C} opblazing, explosie.

Kvāndos-pōnt:: {N} (spoorbrug over de Tsjok, bij Tsjok-pōnt); .

kvārde:: {U} slikken.

kvārde-fes:: {K} (lett) inslikken; (fig) verkroppen.

kvārde-kell:: {U} zich verslikken.

kvārdos:: {C} geslik, het slikken.

kvārdos-fes::

  1. {C} het inslikken.
  2. {A} (fig) verkropping.

kvārdos-kell:: {C} het verslikken.

kvārfe:: {U} dreigen te verdrinken, op het punt staan te verdrinken.

Kvārf-mirra:: {W} .

kvārt:: {C} slik, het slikken.

Kvārta:: {N} (uitgeverij in Hoggebim); .

kvārtarm:: {C} slokdarm.

kvāt:: {I} nodeloos.

Kvāvve:: {F}.

kvazuf:: {III} indertijd.

kvé:: {C} drachtige koe (vgl Zwe kviga).

Kveef:: {F}.

Kveera:: {G} (rivierarm in de Plafotō-delta); .

Kveer Aschen-mirra:: {W} .

Kveer-Fordo-plep:: {W} .

Kveer-kanol:: {G} (kanaal tussen Kjoep en Hazācki-kanaal); .

Kveer Kordatern-mirra:: {W} .

Kveer-mirra:: {W} .

Kveer Ovap:: {W} .

Kveer-pāt:: {W} .

Kveer-plep:: {W} .

Kveer Xemān-terf:: {W} .

kvér:: {I} dwars.

Kverdehille:: {G} (dorp; gemeente Amahagge).

kverf:: {C} troep, bende, rotzooi.

kvérlikkō:: {I} verticaal.

Kvés ur ax:: {N} "Drachtige koeien en ossen" (voormalige cabaretgroep uit Hirdo); .

kvéto:: {C} geneesmiddel (voor UITwendig gebruik).

kviddiy:: {Iid} log, plomp||rank, slank; ~ lo Pejo: log, plomp; ~ lo Pano: rank, slank; eft ~ elefant lef zefa tifvents: een logge olifant; eft ~ huron lef eft fyg šiynk: een ranke/rankstelige bloem; eft ~ nykera lef eft fyg ’mās: een slanke negerin.

kvikšare:: {K} in gevaar brengen.

kvikše:: {U} in gevaar zijn; (toek tijd ook:) in gevaar komen; (bijv) ~ ef supsišiys: de subsidies komen in gevaar.

kviksiā:: {C; rs= ~t} gevaar.

kviksiāt:: {rs} »kviksiā.

kvik-šifer:: {S} kwik[zilver].

Kvik-šifer-plep:: {W} .

kviksiy:: {I} onveilig, gevaarlijk.

kviksiye:: {U} onveilig/gevaarlijk zijn.

kvikšos:: {A} ingevaarbrenging, het in gevaar brengen.

Kvink:: {N} (internetprovider); .

kvipp:: {C} pieper (vogel) (L. Anthus).

Kvitt:: {N} (metaalrecyclingfabriek in Liyrotyka); .

kviyle:: {U} jengelen, drenzen (huilerig om iets dwingen).

kviylt:: {I} onrustig, snel heen en weer bewegend.

kviylt-stā:: {S} (waterbies-soort) (L. Eleocharis turbida).

Kviyndy-lirrotiy:: {W} .

Kviziy-seert:: {W} .

kvōmp:: {S} bruingroenige drab in asbak (in Spok zijn asbakken met wat [geparfumeerd] water gevuld, zodat de as- en tabaksresten veranderen in drab; sinds ca. 2000 komen met water gevulde asbakken zelden nog voor omdat vrijwel nergens meer gerookt mag worden).

kvópus:: {I} nauwkeurig, precies, exact.

kvōrélus:: {I} loffelijk.

kvōrt:: {C} mantel (metalen bedekking).

Kvortiynā-fōresta:: {G} (bos; gemeente Hier); .

Kvortiynā-grāx:: {W} .

Kvoza-covent:: {N} (Erg klooster; gemeente Eeneteree); .

Kwāg:: {G} (stad in Ziyp); (DOM 148).

Kwāg-Bālmen:: {G} (dorp; gemeente Bleujā).

Kwāgseert:: {G} (stad in Ben).

Kwakel:: {F}.

Kwānt:: {F}.

Kweer-mirra:: {W} (in Hirdo); »Kveer-mirra.

Kwent:: {F}.

k’::

  1. {III} alsdan.
  2. {I} (dl= Peg) meestal.

:: {afk} »k’pontel.

kyar:: {gst} »ky'are.

ky'are:: {K; gst= kyar} scheuren.

ky'aros:: {C} gescheur, het scheuren.

K’boliy-mirra:: {W} .

kycc:: {gst} »kycve.

kycve::

  1. {K; gst= kycc} beslaan (ve paard).
  2. {C} hoefijzer.

kycve-grūmiyl:: {C} hoefijzerneus (vleermuis) (L. Rhinolophus); belt ~: kleine hoefijzerneus (L. R- hipposideros); hupster ~: grote hoefijzerneus (L. R- ferrumequinum).

Kycve-jerp:: {W} (buurtschap); .

Kycve-krumer:: {N} "Hoefijzer-krakeling" (lett. twee in elkaar gevlochten hoefijzers; bekend grand café in Amahagge); (UIS 31).

kycver:: {C} hoefsmid.

Kycver-mirra:: {W} .

Kycve-weg:: {W} .

kycve-xejafiy:: {S} paardenhoefklaver (L. Hippocrepis comosa).

kyfaf:: {C} ahorn, esdoorn (L. Acer pseudoplatanus).

Kyfaf-mirra:: {W} .

Kyg’r-plep:: {W} .

kyke:: {K} aantrappen (motor v motorfiets).

kyl::

  1. {C; mv= kiyle} kiel (v schip).
  2. {C; mv=regelm.} pop (speelgoed).

k’l:: {C} (schr) nacht (22-4 uur); lelmo ~: vannacht, hedennacht (22-4 uur: die nog komen moet, of reeds aan de gang is); lāst ~: vannacht, afgelopen nacht (22-4 uur); fes ~: in de nacht; als het nacht is; fes ~!: goedenacht! (bij komen: officieel 1-4 uur; met de nadruk dat het al heel laat is; anders liever: fes miskof!); (in spr wordt ipv k’l ook miskof gebruikt om de gehele nacht v 22-4 uur aan te duiden).

K’l:: {G} (beek; gemeente Gralkrich); .

k’las:: {III} (schr) 's nachts (22-4 uur: zo goed als elke nacht); riyfain ~: elke nacht; (in spr wordt ipv k’las ook miskofas gebruikt om de gehele nacht v 22-4 uur aan te duiden).

Kylbā::

  1. {G} (voormalig »ūpk-areū in district Plefō).
  2. {N} (luchthaven; gemeente Nenaji); .

K’lša-Sinto-Mariy:: {G} (dorp; gemeente Gralkrich).

K’lša-weg:: {W} .

k’lelbi:: {C} smoking (kostuum); (= »k’l + »helbi).

k’lfost:: {C} serenade.

Kylgiy-mōliy:: {G} (mōliygebied; grofweg tussen Gret en Tona a/e Grāt); .

k’l-g’p:: {C} westen; armt ~ (afk= a/kg): in het westen; ten westen van; A melde B armt ~: A ligt ten westen van B.

k’l-g’per:: {C} oostenwind (wind die naar het westen waait).

kylk:: {C} rijzweepje.

kyllot:: {C} poppenkast.

kylp:: {C} ton, vat (v hout).

Kyl-plep:: {W} .

kylprif:: {C} kuiper (maker v houten vaten).

kylprifās:: {C} kuiperij (waar houten vaten gemaakt worden).

K’l-temp:: {G} (heuvelrug bij Gralkrich); .

kyl-trek:: {C} kielzog.

kymentos:: {VG} (gelijktijdigheid) op het moment dat, juist als; gress feldre fes ef wik, ~ ef telefonos rupke: ik zit in bad, juist als de telefoon gaat; »momentos.

Kymm:: {F}.

kynne:: {Iid} eenzaam, afgelegen, onbereikbaar (waar weinig mensen kunnen/willen komen)||druk bezocht, goed te bereiken (waar veel mensen heen gaan); eft ~ šarkofiy š’m mōmiy: een eenzaam landschap; eft ~ entrafer-s’rt lef mōmiy: een drukbezochte toeristenplaats; eft ~ fenta furt gelers: een druk feest, met grote belangstelling; eft ~ ruinn lef bareras; een eenzame, afgelegen ruļne; eft ~ ileset lef yplemeros: een goed te bereiken eiland; xog én ~: afgelegen (weinig bezocht).

kynolōche:: {C} (alg) kynoloog; (iro) bezitter van groot aantal honden, kennelhouder.

kynologise:: {I} kynologisch.

kynolōiy:: {C} kynologie.

k’pon•:: {wst} »k’ponje.

k’pon•-blef:: {wst} »k’ponje-blef.

k’pōn:: {C} droogte.

k’ponfāsto:: {C; mv= ..fāstōe; rsmv= ~tt} handdoek.

k’ponfāstōe:: {mv} »k’ponfāsto.

k’ponfāstott:: {rsmv} »k’ponfāsto.

k’poniy:: {I} (dl= Tjemp) »k’pony.

K’poniy Tjemp-soza:: {N} "Droge Tjemp-worst" (gedroogde worst, lijkt op Franse Saucisson sec pur porc of Italiaanse Sachettino; »k’poniy wordt met iy geschreven omdat dit het Tjempse dialect markeert); ; (DOM 164).

k’ponjās:: {C} drogerij (bedrijf waar iets gedroogd wordt, zoals een grasdrogerij.

k’ponje:: {K; gst= k’ponn; wst= k’pon[j]•} [af]drogen.

k’ponje-blef:: {K; gst= k’ponn-blef; wst= k’pon[j]•-blef} nadrogen (nog eens goed [af]drogen).

k’ponje-rāc:: {C; mv= ..-rec} afdruiprek.

k’ponje-rec:: {mv} »k’ponje-rāc.

k’ponjos:: {C} het [af]drogen; droging.

k’ponjos-blef:: {C} het nadrogen (nog eens goed [af]drogen).

k’ponmiypiy:: {I} nuchter, reėel (met realiteitszin).

k’ponn:: {gst} »k’ponje.

k’ponn-blef:: {gst} »k’ponje-blef.

k’pontel:: {Cef} (afk= ) "droge maand" (2e maand v Erg tijdrekening).

k’pony:: {I} droog (niet nat); eup munke ef luktōsta lo ~: ze hangt de was te drogen (die is eerst dus nog nat); (vgl) eup munke ef ~ luktōsta: ze hangt de droge was op; ze hangt de was droog op; ef luktōsta k’ponje ur menkerate: de was hangt te drogen.

K’pony Ibest:: {G} (riviertje van Hajega-gebergte naar de Ibest); .

K’pony-ses-korda:: {N} (RK kerk; gemeente Fram); .

kyr:: {C} (dl= Cheetuc) zak, buidel.

Kyrā:: {F}.

Kyrdeff-weg:: {W} .

kyrfāf:: {C} dakpan, lei (alg: dakbedekking in Peg, behalve golfplaat en asfaltpapier).

kyrt:: {S} (aftreksel v oa lavas, kervel en peper, als aroma voor soep en vlees gebruikt).

Kystā-mirra:: {W} .

KZ:: {afk} »kirt-zemper.

 

© (2000) De Twee Hanen v.o.f. • Kimswerd • The Netherlands

DICTIO